Schriftelijke vragen : Volkscultuur die door de Belastingdienst ongelijk wordt behandeld, als niet cultuur wordt erkend en zodoende geen gebruik kan maken van het gunstige lage btw-tarief voor culturele activiteiten
Vragen van de leden Aartsen en Lodders (beiden VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Financiën over volkscultuur die door de Belastingdienst ongelijk wordt behandeld, als niet cultuur wordt erkend en zodoende geen gebruik kan maken van het gunstige lage btw-tarief voor culturele activiteiten (ingezonden 23 april 2019).
Vraag 1
Deelt u de mening dat uitingen van volkscultuur zoals onder andere bloemencorso’s,
carnavalsverenigingen en schutterijen, eenzelfde culturele waarden hebben als andere
vormen van cultuur zoals opera, musea en theater? Zo nee, waarom niet?
Vraag 2
Deelt u de mening dat het ongelijk is dat deze vormen van volkscultuur door de Belastingdienst
niet als cultuur worden erkend en dat hierin een onterecht verschil wordt gemaakt?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Deelt u de mening dat volkscultuur ook cultuur is en zodanig ook gelijk met andere
vormen van cultuur door de Belastingdienst moet worden gezien? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Herkent u de signalen dat verenigingen en stichtingen die actief zijn met volkscultuur
niet door de Belastingdienst worden aangemerkt als «cultuur», «culturele activiteit»,
«culturele instelling» en/of «cultureel amusement/vermaak» en dat zij hierdoor geen
gebruik kunnen maken van het gunstige lage btw-tarief van 9% voor culturele organisaties?
Vraag 5
Gelet op bovenstaande vragen, deelt u de mening dat volkscultuur daarom ook fiscaal
gelijk behandeld zou moeten worden, net zoals andere culturele instellingen en activiteiten?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Wat is de definitie van een «uitvoerend kunstenaar» onder post b 17 van de Wet op
de Omzetbelasting (Wet OB)? Bent u van mening dat ontwerpers, kunstenaars en andere
creatievelingen binnen de volkscultuur hier ook onder vallen? Zo ja, wat vindt u dan
van de beslissing van de Belastingdienst dat deze ontwerpers, kunstenaars en creatievelingen
binnen volkscultuur niet onder «uitvoerende kunstenaars» vallen? Zo nee, waarom niet
en kunt u onderbouwen onder welke categorie u hen dan wel ziet?
Vraag 7
Deelt u de mening dat volkscultuur door de belastingdienst gelijk moet worden behandeld
met andere vormen van cultuur en zodoende dus ook gebruik moet kunnen maken van het
gunstige lage btw-tarief voor culturele organisaties en activiteiten?
Vraag 8
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Thierry Aartsen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
W.J.H. Lodders, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.