Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 167 Regels voor het produceren van elektriciteit met behulp van kolen (Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 19 april 2019
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende
zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel
van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
ALGEMEEN
1
1.
Inleiding
1
2.
Achtergrond
2
3.
Doel en inhoud
3
4.
Voorzienbaarheid van voorgestelde CO2-reductiemaatregel
5
5.
Verhouding met EVRM en ECT
6
6.
Effecten van de voorgestelde maatregel
8
ALGEMEEN
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het onderhavige
wetsvoorstel. Deze leden hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.
Deze leden hebben hierover nog vragen.
De leden van de CDA-fractie zijn zich bewust van de grote implicaties van de voorgestelde
regulering van eigendom door het gebruik van steenkool voor de opwek van elektriciteit
uit te faseren. Gezien de internationale afspraken over het terugbrengen van CO2- emissies, eerst met het Protocol van Kyoto (1997) en met het Klimaatakkoord van
Parijs (2015) is, vanwege de emissies van het gebruik van kolen voor elektriciteitsopwekking
en de voorhanden zijnde alternatieven voor het opwekken van elektriciteit, deze stap
noodzakelijk, zoals afgesproken in het Regeerakkoord.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het onderhavige
wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven het doel van de wet om CO2-reductie te bereiken en hebben nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende en hebben
hierover nog een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie hebben dit wetsvoorstel gelezen. Zij zijn verheugd met
de voorgenomen sluiting van de kolencentrales. Dit kan wat deze leden betreft niet
snel genoeg gebeuren.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel dat het gebruik van steenkool voor de opwekking van elektriciteit verbiedt.
Zij delen de mening dat sluiting van de kolencentrales nodig is wil Nederland aan
de gestelde doelen voor CO2-reductie gaan voldoen. Deze leden hebben enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
onderhavige wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven het belang van het wetsvoorstel.
Zij willen snel af van de kolencentrales en vinden het van belang om werk te maken
van een snelle CO2-reductie. Het voorstel draagt bij aan het realiseren van een gezondere lucht, een
beter klimaat en innovatievere bedrijven met groeiende kennis over duurzame energie.
Deze leden hebben op enkele punten nog behoefte aan een nadere toelichting.
De leden van PvdD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Het stoken van kolen is een van de meest vervuilende manieren om energie
op te wekken. Daarom zijn deze leden voor het zo snel mogelijk sluiten van de Nederlandse
kolencentrales.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.
Zij zetten grote vraagtekens bij onder meer de effectiviteit van het voorgenomen verbod
op kolencentrales.
2. Achtergrond
De leden van de SGP-fractie merken op dat de regering aangeeft dat het sluiten van
kolencentrales zal leiden tot ongeveer 8 Mton CO2-reductie op Europees niveau. Dat is aanzienlijk minder dan de verwachte 18 Mton CO2-reductie op nationaal niveau. Dit komt door meer import van grijze stroom. De leden
van de SGP-fractie constateren verder dat Frontier Economics erop wijst dat met invoering
van een CO2-minimumprijs de verwachte emissiereductie op Europees niveau nog verder daalt. Is
de veronderstelling juist dat in het aangehaalde rapport van Frontier Economics alleen
is gekeken naar het waterbedeffect op de elektriciteitsmarkt en niet naar het waterbedeffect
op de Europese markt voor emissierechten? Wat betekent het Europese emissiehandelssysteem
voor de te realiseren CO2-emissiereductie op Europees niveau vanwege de sluiting van Nederlandse kolencentrales
voor respectievelijk na 2030, gelet op het feit dat geen emissierechten uit de markt
genomen zullen worden?
3. Doel en inhoud van het wetsvoorstel
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel dat in de centrales
van de oude generatie vanaf 1 januari 2025 geen kolen meer mogen worden gebruikt voor
elektriciteitsopwekking. Voor de nieuwe generatie kolencentrales geldt dit vanaf 1
januari 2030. Kan de regering aangeven hoe, gelet op de lange-termijn investeringen
van deze kolencentrales, de wet ruimte biedt voor de eigenaren van deze kolencentrales
om hun investeringen nog terug te kunnen verdienen?
Deze leden hebben vernomen dat het voorgestelde verbod op het gebruik van kolen bij
het opwekken van elektriciteit het gebruik van andere middelen van elektriciteitsopwekking
onverlet laat. Kan de regering, gezien het belang van voldoende beschikbaar betrouwbaar
regelbaar vermogen in het kader van de leveringszekerheid en het feit dat Nederland
zich in een transitiefase bevindt, bevestigen dat hier geen belemmeringen zijn?
De leden van de CDA-fractie zijn beducht voor weglekeffecten van maatregelen die door
de Nederlandse overheid genomen worden. Deze leden vragen ten aanzien van de voorgestelde
maatregel welke weglekeffecten verwacht worden door Frontier Economics en het PBL
en, als er een verschil zit in deze verwachtingen van deze twee organisaties, hoe
dit verschil verklaard kan worden. Op welke wijze kunnen weglekeffecten voorkomen
worden? Is het mogelijk om emissierechten die nu nodig zijn voor deze elektriciteitscentrales
bij het overgaan op een andere energiebron te schrappen? Is het mogelijk om in het
EU-ETS een mechanisme te creëren waarbij rechten die door overheidsregulering niet
langer nodig zijn, uit de markt genomen of opgekocht kunnen worden? Welke mogelijkheden
heeft de Europese Commissie om deze rechten op te kopen of niet uit te geven? Welk
budget zou gemoeid zijn met het opkopen van de ETS-rechten die gemoeid zijn met dit
wetsvoorstel?
De leden van de D66-fractie vragen hoe met deze wet rekening wordt gehouden met de
toekomstige inzet van de kolencentrales ten behoeve van energieopwekking, bijvoorbeeld
middels bijstook van biomassa- en de CO2-reductiedoelen blijven gewaarborgd.
Deze leden vragen op welke wijze de regering wil omgaan met de vrijgekomen ETS-rechten
bij sluiting van de kolencentrales in 2030. Zijn er mogelijkheden om deze emissierechten
(kosteloos) uit de markt te halen?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd met het feit dat met dit wetsvoorstel
het einde wordt ingeluid van kolencentrales in Nederland. Deze leden hebben hier al
vele malen toe opgeroepen, zoals ook in de memorie van toelichting wordt aangehaald.
Het lid Duyvendak heeft in 2008 een initiatiefvoorstel ingediend met als doel om de
emissies van kolencentrales te beperken en in 2009 is een motie-Vendrik aangenomen
die de regering oproept om het gebruik van kolen uit te faseren. Het verheugt deze
leden te zien dat deze initiatieven in de memorie van toelichting worden gebruikt
ter ondersteuning van het wetsvoorstel.
Deze leden zijn desalniettemin bezorgd over het feit dat met dit wetsvoorstel wordt
beoogd om slechts één kolencentrale per 2020 te sluiten. Deze leden schatten in dat
hiermee het doel wat is opgelegd door de rechter inzake het Urgenda-vonnis niet wordt
gehaald. Deelt de regering deze inschatting? Is de regering bereid om meer kolencentrales
op een eerder moment te sluiten? De regering zou in april met een plan komen om het
Urgenda-doel te halen. Is de regering nog steeds voornemens dit plan in april 2019
aan de Kamer te sturen?
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het spijtig dat het besluit om kolencentrales
te sluiten niet eerder is genomen. Er waren, ook nog recent, betere momenten geweest
om dit besluit te nemen. Eerdere gesprekken met de eigenaren van kolencentrales zijn
destijds helaas niet doorgezet door de regering, ondanks de bereidwilligheid van deze
eigenaren om tegemoet te komen aan de wens om geen kolen meer te gebruiken. Vindt
de regering het ook spijtig dat in dit opzicht niet beter en sneller is gehandeld?
Hoe reflecteert de regering hierop? Trekt de regering hier lessen uit voor de toekomst?
Is de regering voorbereid op eventuele juridische stappen van de eigenaren van de
kolencentrales en op welke manier is de regering hierop voorbereid? Is hiervoor geld
beschikbaar?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen geen voorwaarden in het voorstel rondom de
broeikasgasuitstoot voor de vervanging van het gebruik van kolen. Het risico bestaat
dat de kolen worden vervangen door een alternatief dat belastender is voor het klimaat
dan steenkool. Kan de regering hierover voorwaarden opstellen? Is het denkbaar dat
op basis van het op te stellen duurzaamheidskader rondom biomassa en de te maken cascaderingsafspraken
er minder biomassa ingezet kan worden dan nu beschikt is? Welke minimumprijs voor
CO2 is volgens de regering nodig om CCS-toepassingen bij biomassa mogelijk te maken?
Overweegt de regering CCS verplicht te stellen wanneer deze minimumprijs niet tijdig
gerealiseerd wordt, te beginnen bij de Amercentrale?
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de uitstoot-effecten van voornoemde
voorstellen. Zijn deze effecten voldoende om aan het Urgenda-doel te voldoen? Wordt
de uitstoot van broeikasgassen dus teruggebracht tot 25% in 2020? De veranderingen
in klimatologische omstandigheden op aarde laten zien dat er niet zoveel tijd meer
is om te wachten met grote veranderingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het kabinet kiest voor een verbod
op het verstoken van kolen voor energieopwekking. Welke alternatieven zijn door het
kabinet overwogen? Is bijvoorbeeld overwogen, zoals in het regeerakkoord de bedoeling
leek, om via een ambitieus oplopende minimumprijs voor CO2 en het stoppen met de subsidiëring van de bij- en meestook van biomassa kolencentrales
uit de markt te prijzen? Was een dergelijke strategie zowel vanuit het perspectief
van de belastingbetaler als vanuit juridisch perspectief niet een aantrekkelijker
strategie dan een wettelijk verbod op energieopwekking uit kolen?
De leden van de PvdD-fractie steunen het verbod op kolen, maar betreuren dat dit verbod
nog tot 2030 op zich laat wachten. Al in 2015 werd de Staat door de rechter verplicht
om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 ten minste met een kwart te verminderen
ten opzichte van 1990 (Urgenda-vonnis). Toen al was duidelijk, voor zowel de regering
als de eigenaren van de centrales, dat een kolenverbod op termijn onvermijdelijk is.
De regering heeft echter het besluit hiertoe onnodig lang uitgesteld en stopdata gekozen
(2025 voor de Amercentrale en 2030 voor de overige drie centrales) die onnodig laat
zijn. Elk jaar dat er nog kolen mogen worden gestookt, wordt er onnodig veel CO2 uitgestoten. De urgentie is hoog en wordt alleen maar hoger; voor het klimaat telt
elke vermeden ton CO2-uitstoot. Het kabinet zou alles op alles moeten zetten om de CO2-uitstoot zo snel mogelijk te verlagen. Nergens in Europa is de uitstoot van CO2 sinds 1990 zo weinig afgenomen als in Nederland. Met de huidige uitstoot is onze
maximale CO2-uitstoot voor het behalen van de klimaatdoelen van Parijs al binnen 10 jaar verbruikt.
Daarom adviseert het NewClimate Institute om de kolencentrales uiterlijk in 2020 te
sluiten. Kan de regering aangeven op welke wijze zij tot de stopdata 2025 en 2030
is gekomen? Deze data lijken arbitrair gekozen. Heeft de regering onderzocht of het
mogelijk is om (op kosteneffectieve wijze) de centrales eerder op te kopen en te sluiten?
Heeft zij onderzocht of de miljarden subsidie aan kolencentrales daarbij kan worden
ingezet?
De leden van de PvdD-fractie verzoeken de regering om de kolencentrales alsnog op
korte termijn te sluiten. De ambtsvoorganger van de Minister van Economische Zaken
en Klimaat schreef in 2017 aan de Kamer dat bij sluiting van vier van de vijf kolencentrales
de stroomlevering «naar alle waarschijnlijkheid» niet in gevaar komt. De eigenaren
van de centrales zouden kunnen worden afgekocht met de miljarden subsidie die is gereserveerd
om kolencentrales hout te laten bijstoken. De urgentie is hoog; de tijd van afwachten,
uitstel, mooie woorden en kleine maatregelen is voorbij. Het openhouden van de kolencentrales
is een gemiste kans.
4. Voorzienbaarheid van voorgestelde CO2-reductiemaatregel
De leden van de CDA-fractie vragen de regering uiteen te zetten waarom, terwijl bij
het vergunnen van de drie nieuwste elektriciteitscentrales met gebruik van kolen al
sprake was van het gaan inzetten van CCS, het niet van de grond is gekomen. Deze leden
vragen tot wanneer de beschikkingen voor de bijstook van biomassa kunnen worden gebruikt
door de betreffende vier centrales.
De leden van de SP-fractie vragen of de nieuwste centrales inderdaad minder CO2 uitstoten, zoals is afgesproken bij de vergunningverlening. Zij willen graag een
overzicht van de uitstoot per centrale, afgezet tegen de oudere centrales.
Deze leden willen ook graag weten wat er is gebeurd met de financiële middelen die
vrijgemaakt werden voor CCS.
Om hoeveel middelen gaat het en wat is de opbrengst daarvan? Deze leden constateren
dat miljarden euro’s aan subsidie niet hebben kunnen zorgen voor een vermindering
van CO2-uitstoot. De drie nieuwste kolencentrales stootten zelfs meer CO2 uit de afgelopen jaren. Deze leden vragen of de 3,6 miljard euro subsidie om de bijstook
van biomassa te subsidiëren niet beter geïnvesteerd kan worden in echt duurzame elektriciteitswinning?
Zou nog sneller uitfaseren niet een goede stap zijn in het sneller verlagen van de
CO2-uitstoot? Ook vragen deze leden hoeveel subsidies de kolencentrales nu nog voor welk
doel ontvangen.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de regering van mening is dat het voor eigenaren
van kolencentrales voorzien werd dat hun installaties op termijn geraakt zouden worden
door overheidsmaatregelen om de uitstoot van CO2 te reduceren. Dat zou onder andere blijken uit de vergunningen van de diverse centrales
waar uit blijkt dat zij in plaats van kolen ook biomassa, biodiesel, waterstof, gas
of ammoniak mogen gebruiken voor elektriciteitsopwekking. Hoe reëel waren deze opties,
in technische en bedrijfseconomische zin, ten tijde van de vergunningverlening? Hoe
reëel zijn ze op dit moment?
Deze leden zijn van mening dat niet al van deze genoemde opties wenselijk zijn. Zo
is bekend dat niet alle biomassa tot een directe CO2-reductie leidt. Deelt de regering dat, aangezien CO2-reductie het doel van het voorliggend wetsvoorstel is, er CO2-normen moeten worden gesteld waaraan de vervangers van steenkool zouden moeten voldoen?
Zo ja, waarom is dat niet gebeurd en gaat u dat alsnog doen? Zo nee, waarom deelt
u die mening niet en hoe kan dan worden voorkomen dat ondanks het verbieden van steenkool
er van CO2-reductie niet of veel minder dan wenselijk is, sprake zal zijn?
De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre het risico aanwezig is dat sluiting
leidt tot CO2-leakage naar het buitenland, en als van dat risico sprake is, op welke wijze gaat
u er op Europees niveau in voorzien dat dit effect wordt weggenomen of beperkt? Is
er een risico dat exploitanten een titel hebben om schadevergoeding te vorderen voor
het gedwongen sluiten van de centrales, zijn er indicaties dat dergelijke vorderingen
worden ingesteld en op welke wijze tracht u risico’s daarop uit te sluiten dan wel
te verminderen?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat weliswaar de Hemwegcentrale per 2020 niet meer
op kolen mag worden gestookt, maar dat dat voor de Amercentrale pas vijf jaar later
geldt en voor de dan resterende drie centrales het nog 10 jaar duurt eer zij moeten
sluiten of overschakelen op andere brandstof. In het licht dat het gaat om een substantieel
aandeel in de Nederlandse CO2-uitstoot en Nederland de door de rechter in de Urgendazaak bevestigde doelen niet
lijkt te halen, zou een verbod op kolenstook op kortere termijn wenselijk kunnen zijn.
Is bekend wat de kosten van het eerder stoppen met kolen voor de elektriciteitsopwekking
zijn? Hoe weegt dat op tegen de milieuschade die deze centrales veroorzaken?
5. Verhouding met EVRM en ECT
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Afdeling advisering van de Raad van State
opmerkingen maakt over het terugverdienen van investeringen. Dienaangaande vragen
deze leden in hoeverre het mogelijk is om op deze opmerking in te gaan, en, of er
ten algemene, internationaal meer bekend is over de afschrijvingsperiode van elektriciteitscentrales
waarbij kolen worden gebruikt.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de verwachting van de regering is dat er geen
sprake is van een individuele disproportionele last. Deze leden vragen een nadere
toelichting waarom daarvan geen sprake is, en waarom bij de centrales die nu nog gebruik
van kolen voor het opwekken van elektriciteit er geen redenen zijn waarom er sprake
van een dergelijke last zou zijn.
De leden van de SP-fractie vragen welke plannen er inmiddels zijn omtrent het doel
van de centrales na sluiting. Eigenaren blijven eigenaar, het economisch belang blijft
bestaan, zo menen deze leden. Hoe passen de huidige werknemers in deze plannen? Wat
is er inmiddels voor hen geregeld? Wat is of wordt er geregeld voor de medewerkers
in de toelevering en andere indirecte banen? Is er een omscholingstraject of een ander
sociaal plan? Wat zullen de gevolgen zijn voor de mensen die er nu werken? Wordt er
ingezet op «groene banen» voor deze werknemers? Zo ja, zijn de arbeidsvoorwaarden
dan ook goed geregeld? Deze leden zouden graag zien dat er geld geserveerd wordt om
een toekomstperspectief voor deze medewerkers te bieden.
In het wetsvoorstel wordt aangegeven dat er uit wordt gegaan van het principe dat
de vervuiler betaalt. De leden van de SP-fractie vragen hoe dit precies is vormgegeven.
Hoeveel betaalt de vervuiler precies per uitgestoten ton CO2? Hoeveel is dat voor huishoudens per ton CO2? Vindt de regering dat rechtvaardig?
De leden van de SP-fractie lezen ook in de memorie van toelichting dat er schade is
voor de eigenaren van kolencentrales door sluiting van deze centrales. Waar bestaat
deze schade uit? Hoeveel bedraagt die? Hoeveel winst maken deze centrales? Is er een
kans op faillissement? Hoeveel van de schade wordt gecompenseerd? Zo ja, wie betaalt
deze compensatie?
Waarom is gekozen voor een overgangsperiode van meer dan tien jaar?
De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over de subsidies die verleend
worden in het gebruik van biomassa. Wordt bij CO2-uitstoot nog steeds alleen uitgegaan van de uitstoot bij het verbranden van biomassa?
Wanneer gaat het verlies van gekapte bomen die geen CO2 meer uit de lucht halen, maar ook de CO2-uitstoot die het vervoer naar centrales opbrengt, meetellen in de uitstoot? Resthout
heeft volgens deze leden eveneens een grote rol bij het behouden van de biodiversiteit.
Hoe ziet de regering dat?
Waarom wordt niet ingezet op echt duurzame maatregelen of de ontwikkeling daarvan?
De leden van de SP-fractie maken zich ook zorgen over de mogelijke lock-ins voor de
toekomst. De Eemscentrale voorziet in het met restwarmte verwarmen van dorpen in de
omgeving, wat volgens deze leden goede kansen biedt. Denkt de regering de mening dat
hiervan geen sprake kan zijn omdat de centrale over ruim tien jaar sluit? Hoe gaat
de regering om met eventuele dergelijke aanvragen van de kolencentrales? Wat is de
huidige situatie van de Amercentrale die warmte biedt aan Breda en Tilburg? Wordt
het warmtenet daar uitgebreid? Welk alternatief is er voor de warmtevoorziening wanneer
de Amercentrale in 2024 sluit?
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de regering in de memorie van
toelichting op blz. 6 schrijft dat de subsidiëring van biomassabijstook weliswaar
stopt na 2024, maar dat het de eigenaren van centrales vrijstaat om de elektriciteitsopwekking
met biomassa voort te zetten. Ook lezen zij dat de bij- en meestook van biomassa bijdraagt
aan het behalen van de Europese doelstelling betreffende hernieuwbare energie en de
regering schrijft zelfs dat de bij- en meestook van biomassa bijdraagt aan het reduceren
van de CO2-uitstoot. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden enkele vragen. Biedt het voorgestelde
verbod op kolencentrales mogelijkheden om eerder te stoppen met de subsidiëring van
de bij- en meestook van biomassa dan 2024 dan wel mogelijkheden om deze subsidiëring
te verminderen? Waarom staat er in de memorie van toelichting dat de bij- en meestook
van biomassa leidt tot vermindering van CO2-uitstoot, terwijl de CO2-uitstoot van de bij- en meestook van biomassa beduidend groter is dan het verstoken
van kolen, laat staan dan het verstoken van gas? In hoeverre is dit foutieve spreken
over de CO2-uitstoot van biomassa ingegeven door het feit dat het in de in Europa gehanteerde
definities van hernieuwbaar als een CO2-vrije energiebron wordt benaderd? Is het niet juister als voortaan niet het verstoken
van biomassa, maar de productie van biomassa als bijdrage aan de transitie gaat gelden?
Is de regering bereid zich daar in EU-verband voor sterk te maken? In hoeverre is
het verstandig de bij- en meestook van biomassa vrij te laten na 2024, als wordt beseft
dat het vele decennia duurt voordat de uitgestoten CO2 weer volledig is vastgelegd via nieuwe en tot volle wasdom gekomen nieuwe aanplant
c.q. als wordt beseft dat het verstoken van biomassa de klimaatverandering de komende
decennia verder aanwakkert?
De leden van de PvdD-fractie hebben meermaals hun bezwaren geuit over de miljarden
subsidie aan kolencentrales om over te stappen van kolen op hout. Het bijstoken van
hout in kolencentrales is nog vervuilender dan het stoken van kolen. Het stoken van
hout levert zelfs de meest vervuilende energie per kWh op. Het is onacceptabel dat
kolencentrales miljarden euro’s aan subsidie ontvangen voor de productie van groene
energie, maar dat in werkelijkheid daarmee stroom wordt geproduceerd die nog vervuilender
is. Ziet de regering dit ook als misleiding en deelt hij de zorgen dat dit een negatief
effect kan hebben op het draagvlak voor klimaatbeleid? Met het labelen van houtstook
als CO2-neutraal is slechts een papieren werkelijkheid gecreëerd. Gelukkig wordt daar wereldwijd
steeds meer kritiek op geuit door wetenschappers en bosbeheerders. Er loopt inmiddels
zelfs een rechtszaak hierover tegen de Europese Unie. Deelt de regering de mening
dat er geen overheidsgeld moet worden besteed aan destructieve maatregelen voor het
klimaat? Kan de regering aangeven welk deel van de 7,8 miljard euro aan «biomassasubsidie»
al is uitgegeven en welk deel nog gereserveerd staat? Kan de regering aangeven welke
bestemming het nog gereserveerde deel heeft? Kan het gereserveerde bedrag een andere
bestemming krijgen, zoals het sluiten van kolencentrales of de productie van echt
duurzame energie? Zo nee, waarom niet? Deelt de regering de indruk dat de toepassing
van biomassa sterk is toegenomen, aangezien het 10 jaar geleden bij milieuvergunningen
nog ging om maximaal 20% of 30% biomassabijstook, en inmiddels over de stook van 100%
biomassa?
Waarom stelt de voorliggende wet geen enkele eis aan eventuele vervangende brandstoffen?
Hoe wordt voorkomen dat kolencentrales brandstoffen (zoals biomassa) gaan stoken met
een grotere klimaatimpact dan kolen? Kan de regering uiteenzetten hoeveel CO2-uitstoot houtstook geeft (per kWh) en wat de schoorsteenemissies zijn? Hoe verhoudt
zich dat tot het stoken van kolen? Klopt het dat de emissienormen voor het stoken
minder streng zijn dat die voor afvalverbrandingsinstallaties? Deelt de regering de
mening dat die emissienormen juist scherper zouden moeten zijn, omdat er steeds meer
kennis is over de negatieve gezondheidseffecten van de stook van biomassa, omdat de
techniek voortschrijdt en omdat het om veel grotere volumes rookgas en dus om grotere
emissies gaat bij dezelfde concentratienormen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SGP-fractie merken op dat de regering uitgaat van voortzetting van
de exploitatie van de centrales door overstap op biomassa of andere, CO2-armere, brandstoffen. De meest kansrijke is biomassa. Tot nu toe is sprake van een
onrendabele top en dus subsidie nodig. De regering is niet voornemens nieuwe SDE+-beschikkingen
voor bijstook van biomassa af te geven. Het ontwerp Klimaatakkoord voorziet hier ook
niet in. De Afdeling advisering van de Raad van State stelde niet voor niets kritische
vragen over het realiteitsgehalte van de voorgestelde omschakeling. In de toelichting
op het wetsvoorstel wordt nauwelijks op deze vragen ingegaan. Het PBL wijst in de
doorrekening van het ontwerp Klimaatakkoord op een verwachte stijging van biomassaprijzen
en op de dure maatregelen die nodig zijn om een kolencentrale geschikt te maken om
alleen biomassa te kunnen gebruiken. Het Planbureau heeft omschakeling naar biomassa
daarom niet meegenomen. De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een nadere duiding
van de verwachte rendabiliteit van omschakeling naar volledige biomassacentrales.
Welke investeringen zijn hiermee gemoeid ten opzichte van de verwachte ontwikkeling
van biomassaprijzen? Is de veronderstelling juist dat voor het technologisch en energetisch
goed functioneren van biomassacentrales een klein percentage kolen nodig is? Is de
veronderstelling juist dat omschakeling naar volledige biomassacentrales technisch
en economisch geen reële optie is? Acht de regering omschakeling van alle kolencentrales
naar volledige biomassacentrales, gelet op de duurzaamheidsvraagstukken die gemoeid
zijn met de productiefase van biomassa, wenselijk?
De regering is van mening dat met de geboden overgangsperiode de exploitanten van
kolencentrales de gelegenheid hebben om investeringen terug te verdienen. De leden
van de SGP-fractie horen graag welke berekeningen hieraan ten grondslag liggen. Geldt
dit ook wanneer kolencentrales niet omgeschakeld kunnen worden naar volledige biomassacentrales?
Welke claims zijn dan te verwachten?
6. Effecten van de voorgestelde maatregel
De leden van de VVD-fractie hebben een vraag over het mogelijk verlies van banen als
gevolg van het verbod op kolen bij de elektriciteitsproductie. Constaterende dat vijf
kolencentrales de komende tien jaar geen kolen meer zullen gebruiken voor de elektriciteitsopwekking,
kan de regering toelichten om hoeveel banen, zowel directe als indirecte, het hier
mogelijk gaat? Kan de regering hierbij ook aangeven op welke wijze de wet voorziet
in een goede transitieperiode voor getroffen werknemers?
De leden van de VVD-fractie merken op dat , overwegende dat een deel van de elektriciteitsopwekking
in Nederland als gevolg van het verbod zal worden overgenomen door productie in onze
buurlanden, de verwachting is dat dit wetsvoorstel op Europees niveau leidt tot minder
CO2-reductie in 2030 dan in ons land. De regering geeft aan dat het Frontier Economics
onderzoek uit gaat van bestaand en voorgenomen beleid in buurlanden. Naarmate buurlanden
hun nationaal beleid, waaronder het beleid om kolen uit te faseren, verder aanscherpen
en concretiseren zal er op Europees niveau meer CO2-reductie worden gerealiseerd. Kan de regering aangeven hoe deze weglekeffecten er
exact uitzien en wat in Europees verband wordt gedaan om deze te voorkomen? Wordt
hierbij ook een importheffing op het gebruik van door kolen opgewekte elektriciteit
uit het buitenland overwogen? Zo ja, wat zijn hiervan de juridische en financiële
implicaties?
De leden van de VVD vragen, overwegende de versnelde afbouw van de aardgaswinning
in Groningen, welke gevolgen het verbod op het gebruik van kolen voor de opwekking
van elektriciteit heeft voor de leveringszekerheid en de samenstelling van de Nederlandse
productiecapaciteit voor elektriciteit? Kan de regering hierbij aangeven hoeveel regelbaar
vermogen er moet worden opgevangen nu elektriciteitsopwekking door middel van kolen
wordt verboden en op welke wijze dit vervolgens zal gebeuren?
Kan de regering ook aangeven op welke wijze kernenergie een rol kan spelen in het
bieden van betrouwbare, schone energie, tot 2030, maar zeker ook daarna?
De leden van de VVD-fractie merken op dat – naast het verbod op kolen – de regering
voornemens is om met ingang van 2020 een (oplopende) minimumprijs voor CO2 te introduceren voor elektriciteitsopwekking. De regering stelt dat het onderzoek
van Frontier Economics aangeeft dat een kolenverbod in combinatie met de introductie
van een nationale minimumprijs voor CO2 significante effecten hebben op de leveringszekerheid, te weten dat niet kan worden
voldaan aan de piekvraag en het elektriciteitsnet uit balans raakt. Kan de regering
aangeven hoe kan worden voldaan aan de leveringszekerheid als gevolg van het kolenverbod
in combinatie met een (nationale) minimumprijs voor CO2 en kan de regering hierbij de ontwikkelingen op de ETS-markt betrekken?
De regering beschrijft dat de maatvoering van de minimum CO2-prijs en de gevolgen voor de leveringszekerheid uitvoerig zijn besproken aan de elektriciteitstafel
van het klimaatakkoord. Kan de regering aangeven of bij de analyse naar de elektriciteitsvraag
in voldoende mate rekening is gehouden met de reële potentie voor elektrificatie bij
de grote industrie, overwegende dat PBL dat mogelijk niet voldoende heeft mee kunnen
nemen doordat het voorgestelde bonus/malus boetesysteem van de klimaattafel industrie
niet doorgerekend is?
Kan de regering aangeven of er bij de analyse voldoende rekening is gehouden met voldoende
regelbaar vermogen voor het geval de zon niet schijnt of de wind niet waait?
De leden van de CDA-fractie vragen de regering ten aanzien van de leveringszekerheid
om een inschatting te maken van de mogelijke toename van de kosten voor het in balans
houden van het elektriciteitsnetwerk en hoe die kosten in de hand gehouden kunnen
worden. Daarnaast vragen deze leden de regering om in te gaan op de rol van gascentrales
in de komende twintig jaar in de elektriciteitsvoorziening. Ook vragen zij of door
het uitfaseren van het gebruik van kolen in elektriciteitscentrales onze energievoorziening
afhankelijker wordt van het buitenland. In hoeverre zijn daarbij overwegingen van
toepassing van politieke aard?
De leden van de ChristenUnie-fractie van de hechten waarde aan een eerlijke en betaalbare
energietransitie waarbij rekening moet worden gehouden met de (financiële) gevolgen
voor de burger en werknemer. Op welke wijze houdt de regering rekening met de belangen
van de werknemers van de bedrijven die geraakt worden door deze maatregel, zo vragen
deze leden. De leden van de -ChristenUnie-fractie verzoeken de regering nader toe
te lichten hoe het belang van werknemers geborgd is en wie er verantwoordelijk is
voor bijvoorbeeld omscholing of afvloeiingsregelingen voor de medewerkers.
De leden van de ChristeUnie-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het verbod
op kolen bij de elektriciteitsproductie zal gaan leiden tot een verhoging van de import
van energie uit het buitenland. Hoe gaat de regering voorkomen dat het probleem zich
verplaatst naar het buitenland? Hoe wil de regering het weglekeffect naar het buitenland
in perken? Welke rol ziet de regering hierin voor het emissiehandelsysteem (ETS)?
Kunnen, wanneer een kolencentrale dicht gaat, de emissierechten uit de markt worden
gehaald zodat er geen sprake kan zijn van het verplaatsen van CO2 naar het buitenland, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Welke ontwikkelingen
voorziet de regering in andere Europese landen, zo vragen deze leden. Hoe zorgen we
ervoor dat Europa of een kopgroep van Europese landen maatregelen nemen?
De leden van de SGP-fractie hebben in lijn met de opmerkingen van Afdeling advisering
van de Raad van State enkele vragen over de gevolgen van de sluiting van kolencentrales
voor de leveringszekerheid. Nederland wordt meer afhankelijk van de import van stroom,
met name uit Duitsland. Duitsland is bezig met het uitfaseren van kerncentrales en
met afbouw van kolencentrales. Dat betekent een grotere afhankelijkheid van windmolenparken
en zonnepanelen, ook in Duitsland. Daarbij komt dat de stroomvraag zal toenemen als
gevolg van toenemende elektrificatie van mobiliteit, gebouwen en fabrieken. Is de
veronderstelling juist dat de stroomvraag als gevolg van onder meer het ontwerp klimaatakkoord sterker zal toenemen dan verondersteld is in de analyse van Frontier Economics?
Is de leveringszekerheid de komende decennia dan wel gegarandeerd als zowel in Nederland
als omliggende Europese landen windmolenparken en zonnepanelen in een bepaalde periode
in de winter nauwelijks stroom kunnen leveren?
De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een inschatting van wat de toename van
de elektriciteitsprijs in binnen- en buitenland als gevolg van het sluiten van Nederlandse
kolencentrales betekent voor de nationale respectievelijk de Europese kosten voor
stroomgebruik door burgers en bedrijven.
De voorzitter van de commissie, Diks
De adjunct-griffier van de commissie, Jansma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.