Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het bericht 'Apple presenteert eigen streamingdienst Apple TV+ voor tv-series en films' (Tweakers)
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht «Apple presenteert eigen streamingdienst Apple TV+ voor tv-series en films» (Tweakers) (ingezonden 26 maart 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 19
april 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat multinational Apple Inc. dit najaar een
streamingdienst gaat lanceren in meer dan honderd landen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is er contact geweest over de plannen voor deze nieuwe streamingdienst tussen het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Apple Inc.?
Antwoord 2
Nee.
Vraag 3
Aan welke Nederlandse mediawetgeving moet de nieuwe streamingdienst van Apple Inc.
voldoen om zijn activiteiten ook in Nederland te kunnen ontplooien?
Antwoord 3
Op grond van het land-van-oorsprong-beginsel in de Audiovisuele Mediadiensten-richtlijn
(AVMDR) moet een bedrijf dat een audiovisuele mediadienst aanbiedt zich houden aan
de mediawetgeving in het land van vestiging; in het geval van Apple is dat Ierland.
Het bedrijf hoeft daarnaast niet ook nog te voldoen aan mediawetgeving in andere EU-lidstaten
waar het ook audiovisuele mediadiensten aanbiedt. Een uitzondering hierop is als een
lidstaat ervoor kiest om een financiële bijdrage aan Europese producties op te leggen
aan aanbieders van mediadiensten over de grens. In de herziene richtlijn is namelijk
een mogelijkheid opgenomen voor het geval een lidstaat aanbieders van mediadiensten
die in zijn lidstaat zijn gevestigd verplicht om een financiële bijdrage te leveren
aan het maken van Europese producties, bijvoorbeeld in de vorm van een directe investering
in content (investeringsverplichting) of een bijdrage aan een nationaal fonds (heffing).
In dat geval mag de lidstaat een dergelijke financiële bijdrage ook verlangen van
aanbieders van mediadiensten die niet in zijn lidstaat zijn gevestigd maar die zich
wel tot publiek op zijn grondgebied richten.
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat Apple honderden miljarden euro's omzet genereert per
jaar, beschikt over ruim 200 miljard euro aan financiële reserves en in slechts drie
jaar tijd wereldwijd 20 procent aan marktaandeel heeft verworven met het streamen
van muziek via Apple Music? Wat voor impact heeft de veronderstelde lancering van
videostreamingdienst Apple TV+ op de Nederlandse televisie- en filmindustrie, naar
uw verwachting?
Antwoord 4
Ik heb die cijfers ook gelezen in de media.
Er is op dit moment nog niet veel te zeggen over de impact van een mogelijke lancering
van een videostreamingsdienst van Apple TV+ op de Nederlandse televisie- en filmindustrie.
Op basis van de herziene AVMDR dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat onder hun
bevoegdheid vallende aanbieders van audiovisuele mediadiensten op aanvraag ten minste
30 % aan Europese producties opnemen in hun catalogi (quota) en dat die producties
onder de aandacht gebracht worden (prominence). Deze verplichting biedt die aanbieders van een audiovisuele mediadienst een kans
om op zoek te gaan naar goede content om daarmee aantrekkelijk te zijn voor het publiek.
Voor de kijkers betekent de komst van nieuwe aanbieders (op aanvraag) meer keuzemogelijkheden.
Vraag 5
Bent u ermee bekend dat streamingdienst Netflix volgens Telecompapers drie miljoen
abonnees heeft in Nederland? Bent u ervan op de hoogte dat tot op heden de eerste
volledig Nederlandse «original»-productie van Netflix nog gelanceerd moet worden?
Zo ja, deelt u de mening dat het verstandig is om prikkels in te bouwen zodat grote
internationale mediabedrijven gestimuleerd worden om te investeren in originele Nederlandse
content wanneer hun afzetmarkt zich deels in ons land bevindt?
Antwoord 5
Ja, ik ben daarmee bekend en ik weet dat de eerste Nederlandse Netflix original in
de maak is.
In de brief aan de Tweede Kamer van 2 juli jl. (Kamerstuk 32 820, nr. 249) hebben de Minister van OCW en ik een eerste reactie gegeven op het Sectoradvies
Audiovisueel van de Raad voor Cultuur. In die brief hebben wij een onderzoek aangekondigd
naar de werking van stimuleringsmaatregelen in de Nederlandse audiovisuele sector,
waaronder heffingen en quota, en naar de gevolgen hiervan voor de verschillende eindexploitanten
van culturele audiovisuele producten en voor de consument.
Wij zullen uw Kamer voor de zomer het onderzoeksrapport toezenden en informeren over
welke maatregelen genomen zullen worden om het Nederlandse cultureel audiovisueel
aanbod te stimuleren. Het eveneens in voornoemde brief aan de Kamer genoemde onderzoek
van het European Audiovisual Observatory is te vinden via de volgende link: https://rm.coe.int/european-works-mapping/16809333a5.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het bedrijfsmodel van internationale videostreamingdiensten
waarin (veel) geld wordt gegenereerd met het distribueren van content, terwijl er
nauwelijks wordt geïnvesteerd in Nederlandse content, problematisch is voor de Nederlandse
creatieve media-industrie?
Antwoord 6
Ik verwijs u naar bovengenoemde brief aan uw Kamer waarin uiteen gezet wordt wat er
precies aan de hand is in de audiovisuele sector en welke gevolgen dit heeft voor
de positie van het Nederlandse aanbod. Er wordt in de brief onder meer ingegaan op
de ontwikkelingen die de Raad voor Cultuur beschrijft over de gevolgen van de toename
aan internationaal audiovisueel aanbod op het Nederlands cultureel audiovisueel product.
Het Nederlandse audiovisuele aanbod staat mede hierdoor onder druk. Door de grote
hoeveelheid internationaal audiovisueel aanbod is het Nederlandse aanbod minder zichtbaar
en wordt de exploitatie ervan moeilijker. De private investeringen in Nederlandse
content nemen af waardoor de druk op publieke middelen toeneemt. Het cultureel audiovisueel
product wordt daardoor voor het overgrote deel nog meer dan het al was een cultuurgoed
in plaats van een economisch goed. De Minister van OCW en ik kijken daarom naar mogelijkheden
om het Nederlands cultureel audiovisueel product te versterken.
Vraag 7
Bent u bereid om verschillende scenario’s naar de Kamer te sturen met de te verwachten
effecten voor de werkgelegenheid?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 5.
Cultuurbeleid is overigens niet primair gericht op het in stand houden of vergroten
van de werkgelegenheid in de Nederlandse culturele- en audiovisuele sector. Het cultuurbeleid
is gericht op de publieke waarde van het Nederlands cultureel audiovisueel product
(films, series en documentaires). Het gaat daarbij om het scheppen van voorwaarden
voor onze verhalen, voor verbeelding, voor kunst.
Vraag 8
Bent u ervan op de hoogte dat eerder deze maand bekend werd dat The Walt Disney Company
streamingdienst Disney+ in Nederland gaat uitrollen? Verwacht u binnen de komende
paar jaar dat nog meer internationale videostreamingsdiensten hun diensten in Nederland
gaan aanbieden?
Antwoord 8
Daar ben ik van op de hoogte.
Ik kan mij voorstellen dat, naast de reeds bestaande videostreamingdiensten in Nederland
(zoals Netflix, Amazon Prime, Videoland en Pathé Thuis), de komende jaren – naast
de reeds aangekondigde diensten van Apple en Disney – meer (inter)nationale bedrijven
videostreamingsdiensten in Nederland zullen gaan aanbieden.
Vraag 9
Deelt u de visie dat grote internationale videostreamingdiensten een disruptieve werking
hebben op de Nederlandse creatieve media-industrie? Deelt u de mening dat er urgentie
bestaat om een heffing in te voeren voor deze streamingaanbieders in navolging van
verschillende Europese (buur-)landen en conform het advies van de Raad voor Cultuur?
Zo ja, wanneer kan de Kamer de eerste beleidsuitwerking van een dergelijke heffing
ontvangen? Zo nee, waarom deelt u deze visie en oplossingsrichting niet?
Antwoord 9
Zie de antwoorden op de vragen 4, 5 en 6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.