Schriftelijke vragen : Het bericht van de gemeente Rotterdam dat Stichting Acato, een onderwijsvoorziening voor leerlingen met autisme met dit werk moet stoppen
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht van de gemeente Rotterdam dat Stichting Acato, een onderwijsvoorziening voor leerlingen met autisme met dit werk moet stoppen (ingezonden 17 april 2019).
Vraag 1
Staat u nog steeds achter de inhoud van uw brief over het feit dat het onderwijsaanbod
bij Stichting Acato, een onderwijsvoorziening voor leerlingen met autisme die geen
plek hadden in onderwijs en jeugdzorg, per 1 mei 2019 van de gemeente Rotterdam moet
stoppen, omdat de gemeente Rotterdam het vertrouwen heeft opgezegd in stichting Bloemfleur
aangaande locatie de Koepel?1 2 3
Vraag 2
Bent u er, terwijl u in uw brief de volledige verantwoordelijkheid voor de ontstane
problematische situatie bij Acato legt, niet zeer bezorgd over dat u – door zo stellig
te vertrouwen op een oplossing voor de leerlingen en hun ouders die volledig door
de andere betrokken partijen (zonder Acato) moet worden geregeld – uw eigen overkoepelende
verantwoordelijkheid voor het welzijn van en aanbod van goede zorg en onderwijs aan
deze kwetsbare kinderen niet nakomt, met grote risico’s voor de betreffende ouders
en kinderen?
Vraag 3
Bent u nu nog steeds van mening dat de gemeente Rotterdam, de scholen en het samenwerkingsverband
voor een goede oplossing zullen zorgen voor deze kwetsbare leerlingen, buiten Acato
om, ook na de recente ontwikkelingen in de gemeente Rotterdam aangaande dit dossier,
waarbij op zijn minst vraagtekens rijzen over de vermeende inspanningen van de andere
betrokken partijen?4 5
Vraag 4
Deelt u de mening dat de uitspraken in uw brief dat «samenwerking met Acato om een
gezamenlijke inzet te plegen om een passend onderwijs-zorgaanbod te ontwikkelen niet
meer mogelijk is wegens de moeizaam verlopende communicatie met Acato, het niet tot
stand komen van samenwerking tussen Acato en een of meer scholen, het gebrek aan vertrouwen
dat Acato zich zal ontwikkelen tot een jeugdhulpaanbieder die voldoet aan de eisen
van de Jeugdwet en de financiële situatie van Acato, mede in verband met het verzoek
dat Acato doet om voor te financieren», op zijn minst wat minder stellig te doen zijn
en aan nader onderzoek dienen te worden onderworpen? Zo nee, kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 5
Bent u nog steeds van mening dat Acato tot sluiting van dit speciale project gedwongen
moet worden zonder nader onderzoek van uw kant dat zou kunnen voorkomen dat deze kinderen
die dreigen te worden vermalen door de raderen van ons bureaucratische onderwijs-zorgsysteem
in grote problemen komen?
Vraag 6
Bent u bereid om alsnog met de gemeente Rotterdam, Acato, de scholen en het samenwerkingsverband
in gesprek te gaan over de mogelijkheden om er alsnog voor te zorgen dat het project
kan blijven bestaan of op zijn minst uitstel kan verkrijgen om aan een alternatief
te werken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Bent u daarnaast, als dit alles tot niets leidt en de twijfels over de juistheid van
de genomen beslissingen overeind blijven, bereid met de onderwijsinspectie in gesprek
te gaan om in lijn met de op 27 maart 2019 voorgestelde en op 2 april 2019 aangenomen
motie-Kwint over het beleggen van doorzettingsmacht bij de onderwijsinspectie alles
te doen wat mogelijk is om het onderwijswijsaanbod op dit speciale project voor Rotterdam
voor de betrokken leerlingen en hun ouders te behouden?6
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.P. Kwint, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.