Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Schonis en Belhaj over het bericht "Angst voor lekken giftige stoffen uit 30 miljoen kilo munitie in Oosterschelde: 'Er moet echt wat gebeuren'
Vragen van de leden Schonis en Belhaj (D66) aan de Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Angst voor lekken giftige stoffen uit 30 miljoen kilo munitie in Oosterschelde: «Er moet echt wat gebeuren»» (ingezonden 20 maart 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Visser (Defensie), mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 19 april 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Angst voor lekken giftige stoffen uit 30 miljoen kilo
munitie in Oosterschelde: «Er moet echt wat gebeuren»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u toelichten welke Minister verantwoordelijk is voor oude oorlogsmunitie die
door Nederland op de zeebodem is gedumpt voor Zierikzee en in de Noordzee?
Antwoord 2
Op 19 februari 1946 heeft een vergadering van betrokken ministers onder leiding van
de Minister-President de ministers van Marine en Oorlog belast met het opruimen van
de in Nederland achtergebleven Duitse en Engelse munitie. Een deel van de munitie
is op land tot ontploffing gebracht, een ander deel is op vier locaties in de Noordzee
en de Oosterschelde gestort. Het storten van de munitie in diep water is op 2 juli
1946 vergund door het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw en heeft plaats
gevonden in de periode 1945–1967. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft de
vergunning in 1981 ingetrokken omdat er vanaf 1967 geen munitie meer gestort is.
De verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit van de rijkswateren in Nederland is
belegd bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Rijkswaterstaat monitort
regelmatig de waterkwaliteit in de nabijheid van de munitiestortplaatsen. De Circulaire
Vliegtuigberging (Staatscourant nr. 54987 d.d. 19 oktober 2016) beschrijft onder andere de verantwoordelijkheden bij het opsporen
en ruimen van conventionele explosieven. Defensie kan op verzoek van een burgemeester,
de veiligheidsregio of Rijkswaterstaat steun en expertise verlenen bij het onderzoek
naar munitie in de (zee)bodem. Indien tot ruiming wordt besloten, dan kan dit alleen
door de Explosieven Opruimings Dienst Defensie (EODD) worden uitgevoerd of door de
Mijnendienst van de Koninklijke Marine.
Vraag 3, 4
Hoe waarschijnlijk acht u de kans dat de door Nederland gedumpte oude oorlogsmunitie
risico’s veroorzaakt voor natuur, milieu en de volksgezondheid? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Deelt u de zorgen van bomexperts en milieuorganisaties dat de ruim 30 miljoen kilo
aan oude oorlogsmunitie in de aankomende jaren gaat lekken, met desastreuze gevolgen
voor het milieu en het ecosysteem in de zee? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4
Vanaf 1998 zijn er in opdracht van Rijkswaterstaat en het Ministerie van Defensie
vijftien onderzoeken door het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ), TNO, Imares/Wageningen
UR en het bureau Adede Search & Recovery uitgevoerd naar de mogelijke risico’s als
gevolg van de aanwezigheid van de munitiestortplaatsen in Nederland. Er is onderzoek
gedaan naar de kans op spontane ontploffing van de gestorte munitie en van ontstekers,
naar de waterkwaliteit en de staat van de waterbodemfauna in de directe omgeving van
de munitiestortplaatsen en naar de eventuele aanwezigheid van energetische stoffen
en zware metalen in schelpdiervlees. De resultaten en conclusies uit de onderzoeken
zijn aan de Kamer gerapporteerd, voor het laatst in de brief van 28 mei 2015 (Kamerstuk
27 625, nr. 339). Op basis van de resultaten van deze onderzoeken door deze onafhankelijke onderzoeksinstituten
achten wij de kans op schade aan natuur, milieu en volksgezondheid bijzonder klein.
De onderzoeken hebben aangetoond dat de kans op spontane ontploffing
praktisch nihil is omdat de ontstekers destijds uit de munitie zijn gehaald. Bovendien
is massadetonatie van de munitie door het grote verspreidingsoppervlak (bijna 100
hectare) uitgesloten. Het onderzoek in 2003 naar ontstekers, die apart van de munitie
zijn gestort, toonde aan dat van de 100 onderzochte ontstekers er na drie jaar blootstelling
aan zeewater geen enkele meer functioneerde.
Er zijn in deze onderzoeken geen negatieve effecten op het milieu aangetoond en ze
worden ook niet verwacht, omdat de corrosie van de gestorte munitie een buitengewoon
traag proces is dat honderden jaren zal duren. TNO schat die periode in tussen de
300 en 500 jaar. De daarbij vrijkomende metalen en andere stoffen komen, mede door
de stroming ter plaatse, in een langzaam tempo en sterk verdund in het water. Het
onderzoek in 2015 naar de waterkwaliteit direct boven de munitiestortplaats laat voor
metalen zeer lage waarden zien. De waterkwaliteit ter plaatse blijkt vergelijkbaar
te zijn met die op het reguliere meetpunt in de Oosterschelde bij Wissenkerke. Energetische
stoffen zijn in de watermonsters niet aangetroffen. Het onderzoek naar de waterkwaliteit
boven de munitiestortplaats wordt in 2019 door Rijkswaterstaat herhaald. Dit onderzoek
is inmiddels gestart en de uitkomsten worden in het voorjaar 2020 verwacht.
Het onderzoek (2015) naar de aanwezigheid van energetische stoffen en zware metalen
in schelpdiervlees uit de Oosterschelde in de nabijheid van de munitiestortplaats
laat zien dat de concentraties lager zijn dan de risiconiveaus voor voedselveiligheid
en voor de ecologie.
Bij een aantal van de tot nu toe uitgevoerde onderzoeken hebben duikers verschillende
soorten munitie naar boven gebracht. Afhankelijk van de mate van afdekking is een
deel van de munitie al sterk aangetast en er komt er dus energetisch materiaal uit
de munitie vrij. Toch worden – als gevolg van het lage tempo van de corrosie en de
passage van miljoenen liters water per dag over de munitiestortplaats – noch in de
watermonsters noch in het oestervlees energetische stoffen aangetroffen. Vanzelfsprekend
vinden wij het van belang de waterkwaliteit in de omgeving van de munitiestortplaats
periodiek te blijven monitoren, zoals ook dit jaar weer wordt gedaan.
Vraag 5, 6
Kunt u toelichten welke stappen Nederland zet om te voorkomen dat oude oorlogsmunitie
op de zeebodem ecologische schade veroorzaakt en de volksgezondheid in gevaar brengt?
Deelt u de mening dat Nederland waar mogelijk zijn verantwoordelijkheid dient te nemen
en oude oorlogsmunitie op zeebodems, gestort door Nederland, dient op te ruimen? Zo
nee waarom niet?
Antwoord 5, 6
Gezien de hierboven genoemde resultaten ligt voortzetting van de periodieke monitoring
het meest voor de hand. In de periode 2002–2004 is afdekking van het munitiestort
met een laag zand en grind overwogen omdat daarmee het tempo van het vrijkomen van
metalen en energetische stoffen nog verder wordt vertraagd. Er is toen niet voor deze
optie gekozen omdat er geen verhoogde concentraties in het water werden aangetroffen.
Op 12 april jl. hebben de gemeente Schouwen-Duiveland, het Nationaal Park Oosterschelde
en Rijkswaterstaat een bijeenkomst georganiseerd met alle belanghebbenden in de Oosterschelde
regio, waarbij Defensie ook aanwezig was. Er is daar afgesproken de informatievoorziening
aan de regio over de tot nu toe ondernomen activiteiten rond de munitiestortplaats
te versterken. Rijkswaterstaat en Defensie zullen daartoe gezamenlijk een samenvattend
overzicht maken van alle in het verleden aan de Tweede Kamer aangeboden onderzoeksrapporten
en Kamerbrieven. Daarnaast zal de monitoringsfrequentie en -methodiek boven de munitiestortplaats
worden bezien en zullen de mogelijk te nemen maatregelen bij een eventuele stijging
van de gemeten concentraties zware metalen en energetische stoffen worden geactualiseerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.