Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Snels over de totstandkoming van de bizar lage raming van de kosten voor verlaagde bijtelling in het ontwerp-Klimaatakkoord
Vragen van de leden Omtzigt (CDA) en Snels (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Financiën over de totstandkoming van de bizar lage raming van de kosten voor verlaagde bijtelling in het ontwerp-Klimaatakkoord (ingezonden 11 april 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën), mede namens de Staatssecretaris van
            Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 18 april 2019).
         
Vraag 1, 2
            
Heeft het Ministerie van Financiën (bijvoorbeeld AFEP of AFP) de ramingen op pagina
               68 van het ontwerp-Klimaatakkoord1 gecontroleerd of nagerekend?
            
Heeft het Ministerie van Financiën de plausibiliteit van de cijfers van de tabel op
               pagina 68 van het ontwerp-Klimaatakkoord gecheckt?
            
Antwoord 1, 2
            
Dit zijn ramingen die gemaakt zijn met het CARbonTAX-model. Zowel het Ministerie van
               Financiën als het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat achten de uitkomsten
               van model plausibel.
            
Vraag 3
            
Hebt u kennisgenomen van het feit dat in het ontwerp-Klimaatakkoord
– er naar verwachting ongeveer 550.000 elektrische auto’s geleased worden in 2030?2
– auto’s die tussen 2025 en 2030 op naam gezet zijn, tussen de 2% en 6%-punt korting
                     hebben op de bijtelling (tot een bedrag van 50.000 euro)?3
Antwoord 3
            
Op pagina 84 van «Effecten ontwerp-Klimaatakkoord» staat: «Ruim de helft van de 1,1
               miljoen zakelijke auto’s is elektrisch in 2030.» Dit betreft ca. 590.000 auto’s, maar
               niet alle zakelijke leaseauto’s vallen onder de bijtelling.4 In het ontwerp-Klimaatakkoord vallen ca. 400.000 elektrische auto’s onder de bijtelling.
            
Op pagina 66 van «Ontwerp van het Klimaatakkoord» staan de bijtellingspercentages
               weergeven die in het ontwerp-Klimaatakkoord zijn meegenomen. Voor auto’s die in 2030
               onder de bijtelling vallen, geldt gemiddeld een bijtelling van 19,4%, ofwel een korting
               van 2,6%-punt. Het betreft namelijk met name auto’s die tussen 2027 en 2030 op naam
               worden gezet, waarbij het aandeel in de latere jaren groter is dan in de eerste jaren.
            
Vraag 4
            
Wat is op basis van deze cijfers de plausibiliteit dat de korting op de bijtelling
               slechts 16 miljoen euro kost in 2030?
            
Antwoord 4
            
De berekende € 16 miljoen voor de kosten van de korting op de bijtelling in 2030 is
               plausibel. De genoemde cijfers in vraag 3 zijn niet de enige basis voor deze berekening.
               Wat berekend is, is het verschil tussen de opbrengst van de bijtelling in het basispad
               (geen beleid vanaf 2021) en de opbrengst van de bijtelling in het pad inclusief het
               effect van alle maatregelen uit het ontwerp-Klimaatakkoord. Daarbij spelen allerlei
               gedragseffecten een rol. Deze effecten leiden tot een verschil t.o.v. het basispad
               in: de gemiddelde prijs van leaseauto’s EV vs niet-EV, de samenstelling van het wagenpark
               naar verschillende typen auto’s, het aantal leaseauto’s onder de bijtelling etc. Door
               te werken met een model is het mogelijk om rekening te houden met dit soort gedragseffecten.
               Het per saldo effect op de bijtelling komt daardoor lager uit dan de € 211 mln. die
               kan worden berekend door alleen het verschil in het gemiddeld bijtellingspercentage
               in 2030 te nemen. Zie voor meer uitleg de presentatie van Revnext ten behoeve van
               de hoorzitting van dinsdag 16 april 2019.
            
Vraag 5
            
Is het niet veel waarschijnlijker dat de korting in de bijtelling bij deze uitkomsten
               vele honderden miljoenen euro’s kost in 2030?
            
Antwoord 5
            
Zoals in vraag 4 gemeld, spelen ook gedragseffecten een rol in de berekening. Daardoor
               komt het bedrag van de bijtelling in 2030 lager uit dan het effect bij gelijkblijvend
               gedrag.
            
Vraag 6
            
Herinnert u zich dat de budgettaire drama’s met de Mitsubishi Outlander (en vergelijkbare
               modellen) en met de Tesla S (en vergelijkbare modellen) veroorzaakt zijn door een
               totale onderschatting van de ramingen van de kortingen in de bijtelling?
            
Antwoord 6
            
Door een stapeling van fiscale prikkels in de BPM, MRB, bijtelling, MIA en VAMIL was
               de ingroei van plug-in hybride auto’s in Nederland in de periode 2013–2016 sterk gestegen.
               Het ging hier voor een belangrijk deel om een sterke gedragsreactie: meer dan op voorhand
               werd verwacht hebben deze fiscale prikkels ertoe geleid dat consumenten en bedrijven
               plug-in hybride auto’s zijn gaan rijden. Dit heeft geleid tot budgettaire derving.
               Het aantal nieuw verkochte EV’s was tot en met 2017 iets lager dan op voorhand verwacht.
               In 2018 was het aantal nieuw verkochte EV’s daarentegen sterker gestegen dan verwacht.
               Door de versobering van de korting op de bijtelling voor elektrische auto’s met een
               catalogusprijs hoger dan € 50.000 per 1 januari 2019 was hier echter ook sprake van
               een anticipatie-effect, waardoor een deel van de verkopen van 2019 naar voren zijn
               gehaald. In zijn algemeenheid is het zeer lastig om op voorhand inschattingen te maken
               van veranderend consumentengedrag als gevolg van fiscale prikkels voor nieuwe technieken
               als elektrisch rijden. Hier spelen immers ook niet-financiële overstapdrempels een
               rol zoals accubereik, laadinfrastructuur, aanbod van voertuigen en persoonlijke smaak
               een rol.
            
Vraag 7
            
Kunt u een realistische raming geven van de kosten van de korting in de bijtelling
               in 2030 en in eerdere jaren?
            
Antwoord 7
            
De ramingen van het ontwerp-Klimaatakkoord voor 2030 zijn plausibel, en eveneens met
               flinke onzekerheid omgeven. Dat geldt voor alle ramingen die voor een periode van
               10 jaar vooruit worden gemaakt maar in het bijzonder voor een markt die pas net bestaat
               en zich nog moet ontwikkelen.
            
Het kabinet acht het van essentieel belang om jaarlijks te monitoren zodat tijdig
               kan worden bijgestuurd bij signalen van overstimulering, onevenwichtige lastenverdeling
               en een te beperkt handelingsperspectief voor de Nederlandse automobilist (hand aan
               de kraan). Daarnaast wordt in het ontwerp-Klimaatakkoord een meer fundamentele evaluatie
               van het stelsel van autobelastingen voorgesteld die in 2023 moet plaatsvinden. Op
               deze wijze worden de zorgen over de houdbaarheid van de in het ontwerp-Klimaatakkoord
               voorgestelde fiscale stimulering nadrukkelijk onderkend en ondervangen.
            
Vraag 8
            
Kunt u zoveel mogelijk vragen voor de hoorzitting over elektrisch rijden op 16 april
               2019 beantwoorden, omdat wij vergelijkbare vragen hebben voorgelegd aan de partijen
               die gehoord worden?
            
Antwoord 8
            
We hebben de vragen op 16 april beantwoord. Helaas lukte het door de afstemming niet
               dit voor de start van de hoorzitting aan uw Kamer te doen toekomen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën - 
              
                  Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.