Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Van Nispen, Laan-Geselschap, Groothuizen en Van Dam over de procedure en de capaciteit bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Vragen van de leden Van Nispen (SP), Laan-Geselschap (VVD), Groothuizen (D66) en Van Dam (CDA) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Buitenlandse Zaken over de procedure en de capaciteit bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (ingezonden 26 maart 2019).
Mededeling van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Buitenlandse
            Zaken (ontvangen 17 april 2019).
         
Vraag 1
            
Deelt u de zorgen over de budgettaire problemen bij de Raad van Europa in het algemeen,
               die ook doorwerken op het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)? Wat is
               de Nederlandse inzet hierop en ziet u mogelijkheden zich in te (blijven) zetten om
               de budgettaire problemen het hoofd te bieden, vanwege het belang voor de democratie,
               de mensenrechten en de rechtsstaat?
            
Vraag 2
            
Waarom is een uitspraak van het EHRM dat het Europees Verdrag tot bescherming van
               de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) geschonden is wel een mogelijke
               grond voor herziening op grond van artikel 457, eerste lid, sub b, maar een eenzijdige
               verklaring van een lidstaat waarin erkend wordt dat het EVRM geschonden wordt niet?
               Zou het niet logischer zijn een dergelijke eenzijdige verklaring toe te voegen als
               grond voor herziening, ook om te voorkomen dat een schending van het EVRM die al erkend
               is alsnog tot een zaak moet leiden?
            
Vraag 3
            
Deelt u de ambitie dat juist ook zaken die tegen Nederland zijn aangespannen zo snel
               als verantwoord mogelijk is inhoudelijk beoordeeld en behandeld zouden moeten worden,
               vanwege de rechtszekerheid voor betrokkenen en de eventuele gevolgen voor de Nederlandse
               rechtspraktijk en rechtsorde?
            
Vraag 4
            
Bent u bekend met het feit dat één extra fte bij het EHRM aan ondersteuning bij het
               beoordelen en behandelen van «Nederlandse zaken» substantieel bij zou dragen aan een
               voortvarende behandeling daarvan en dat het gemis van de inzet van de buitenstage
               van de RAIO zoals dat voorheen gebeurde gevoeld wordt? Bent u bereid hieraan bij te
               dragen en met een voorstel te komen om 1 fte vrij te maken, bijvoorbeeld op detacheringsbasis
               of als (rijks)traineeship, waarbij vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid
               en het Ministerie van Buitenlandse Zaken meebetaald zou kunnen worden en hierover
               ook in overleg met de rechtspraak te treden, waardoor de kosten voor ieder beperkt
               zullen blijven maar de meerwaarde voor het EHRM en de Nederlandse rechtsorde aanwezig
               zijn?
            
Mededeling
            
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken dat de schriftelijke
               vragen van de leden Van Nispen (SP), Laan-Geselschap (VVD), Groothuizen (D66) en Van
               Dam (CDA) over de procedure en de capaciteit bij het Europees Hof voor de Rechten
               van de Mens (ingezonden 26 maart 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen
               worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.
            
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.