Verslag van een algemeen overleg : Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 10 april 2019, over Landbouw- en Visserijraad op 15 april 2019
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1173
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 17 mei 2019
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de vaste commissie
voor Europese Zaken hebben op 10 april 2019 overleg gevoerd met mevrouw Schouten,
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President, over:
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President
d.d. 4 april 2019 inzake geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 15 april 2019
(Kamerstuk 21 501-32, nr. 1167);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President
d.d. 5 april 2019 inzake verslag Landbouw- en Visserijraad van 18 maart 2019 (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1168);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President
d.d. 23 maart 2019 inzake afschrift van de brief aan pulsvissers over de stand van
zaken pulsvisserij (Kamerstuk 32 201, nr. 109);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President
d.d. 1 april 2019 inzake appreciatie van de Europese Richtlijn oneerlijke handelspraktijken
in de voedselvoorzieningsketen (Kamerstuk 34 953, nr. 5);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President
d.d. 9 april 2019 inzake berichtgeving over bijenrichtsnoer (Kamerstuk 27 858, nr. 446).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Kuiken
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Veldman
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Haveman-Schüssel
Voorzitter: Kuiken
Griffier: Goorden
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bisschop, Geurts, De Groot, Kuiken,
Lodders, Ouwehand en Weverling,
en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President.
Aanvang 14.05 uur.
De voorzitter:
We gaan snel beginnen, want het is al iets later dan 14.00 uur en we hebben een ingewikkelde
vergadering, omdat er straks nog geschorst zal worden voor stemmingen en een regeling.
Het is gewoon zoals het is. Dat kunnen we niet veranderen. Ik heb nog een paar huishoudelijke
mededelingen. Er is in eerste termijn vijf minuten spreektijd. Ik sta twee interrupties
per fractie toe, maar ik zou me kunnen voorstellen dat u zich met de vragen vooral
tot de Minister richt. Mevrouw Bromet heeft zich afgemeld vanwege het informeren.
Er zijn twee woordvoerders namens de VVD aanwezig. Ik ga ervan uit dat zij de spreektijd
verdelen. Dat geldt ook voor de interrupties.
Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik heb vandaag maar één agendapunt: de bescherming van bijen, hommels
en andere insecten. Het gaat dramatisch slecht met de bijen en andere insecten. Een
derde wordt met uitsterven bedreigd, en de oorzaken zijn: verlies van leefgebied en
het gebruik van landbouwgif. Nu heeft Europa de deuren wagenwijd opengezet voor hele
gevaarlijke gifstoffen. De Partij voor de Dieren waarschuwt daar al jaren voor, ook
met steun van de Kamer. Wij hebben in een motie gevraagd om in te zetten op een Europees
moratorium op de gevaarlijkste stoffen – die neonics en fipronil – en als dat niet
zou werken, op een nationaal verbod. Die motie is aangenomen, ook met steun van D66,
maar dat nationale verbod kwam er niet, want er zou in Europa worden gewerkt aan een
strengere toetsing: de Bee Guidance. Dat zou toch het allerbeste werken. Dus we werden
afgewimpeld. Er werd gezegd: nee, dat gaan we niet in Nederland regelen; er komt een
strengere Europese toetsing.
De Kamer is er al die tijd van uitgegaan, en mocht daar ook van uitgaan als je naar
de stukken kijkt die het kabinet de Kamer heeft gestuurd, dat Nederland zich inzette
voor daadwerkelijk – wat de Kamer had gevraagd – een strengere toetsing, zodat bijen,
hommels en andere insecten konden worden beschermd tegen dat landbouwgif. We hebben
al die tijd erop vertrouwd dat Nederland in het voorstanderskamp zat. Er moet strengere
toetsing komen.
Toen kregen we eind 2018 signalen dat dat toch niet helemaal goed ging. Toen heb ik
de Minister daarnaar gevraagd. Dat ging twee keer heel raar. De eerste keer was de
Minister ziek. Daar kon ze verder ook niet zo veel aan doen. Maar de beantwoording
was even zo hatseflats. En in het VAO werd het niet heel duidelijk. Ik vroeg de Minister:
de Nederlandse positie was toch optimale bescherming van hommels en bijen? Daar heeft
ze uiteindelijk op gezegd: u doet alsof er een andere positie is, maar dat is niet
waar. Met andere woorden, we mochten er nog steeds van uitgaan dat Nederland inzette
op een optimale bescherming van hommels en bijen.
Wij hebben gevraagd: wat is de positie van Nederland geweest, want wij horen dat er
verschillende stukken hebben voorgelegen in SCoPAFF? Dat is dat geheime ambtenarenclubje
waarin voorstellen worden voorbereid tot het uiteindelijk tot een stemming komt. Nee
hoor, zei de Minister, we hebben geen andere positie ingenomen. Ik vroeg: is er sprake
van uitholling? Nou nee, zei de Minister. En wat blijkt uit de notulen van SCoPAFF
van oktober 2018? Er is een rijtje met landen die voor de implementatie van het voorstel
zijn om strenger te toetsen op de gevolgen voor bijen en hommels. Daarin staan landen
als Oostenrijk, België, Denemarken, Finland, Frankrijk en Duitsland. En er is een
rijtje landen dat ertegen is. In dat rijtje staan gezellige landen als Bulgarije,
Tsjechië, Hongarije, Estland en Nederland. Dus Nederland heeft zich wel degelijk verzet
tegen implementatie van een strenger toetsingskader om ervoor te zorgen dat bijen
en hommels beter beschermd worden tegen landbouwgif.
Ik vind dit heel ernstig, echt heel ernstig. Het geeft alle aanleiding om hier de
vertrouwensvraag op tafel te leggen. Maar ik wil meer informatie. Ik wil dat de Minister
binnen een week een feitenrelaas naar de Kamer stuurt, want de besluitvorming over
het definitieve voorstel is al snel en de Kamer moet kunnen controleren wat hier is
gebeurd. Ik wil alle correspondentie tussen Nederland en de Europese Commissie. Ik
wil inzicht in wat zich in SCoPAFF heeft afgespeeld. Ik wil dus alle feiten hebben.
Welke voorstellen hebben daar gelegen, wat heeft Nederland daar ingebracht en hoe
heeft Nederland zich daar opgesteld? Met wie heeft de Minister gesproken? Welke lobby
is van invloed geweest? Kunnen wij de adviezen van het Ctgb, waar de Minister naar
verwijst, als Kamer gewoon ook krijgen, zodat we kunnen controleren wat die adviezen
precies zijn?
Ik begrijp het oprecht niet. Tot nu toe is de boodschap altijd geweest dat Nederland
zich inzet voor een betere bescherming van bijen en hommels. Toen het nog niet vastgestelde
richtsnoer werd toegepast op die drie neonicotinoïden, zei de Minister ook in een
brief aan de Kamer dat dat gebaseerd was op de wetenschappelijke laatste stand van
zaken. Dus ook daar konden we uit concluderen: de Minister is voor het voorstel dat
er nu ligt, zij heeft daar vertrouwen in. En nu blijkt toch uit stukken die zijn uitgelekt,
dankzij bijvoorbeeld Follow the Money, dat dat anders ligt. Wij willen daar echt duidelijkheid
over.
Ik ben in staat om vandaag de vertrouwensvraag al op tafel te leggen, maar ik houd
me in. Maar dat feitenrelaas moet er echt komen. Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Ik leg hier even helder uit hoe het proces verloopt. Dan zou u eventueel
in tweede termijn een VAO aanvragen. Dat zou dan het momentum zijn waarop u die afweging
maakt.
Het woord is aan de heer Geurts van het CDA.
De heer Geurts (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de Landbouw- en Visserijraad. Een harde brexit
kan nog steeds voorkomen worden. Dat is beter voor de samenleving en het Verenigd
Koninkrijk, maar het is ook beter voor onze boeren en vissers. Toch moeten we voorbereid
zijn als er een harde brexit komt. Eurocommissaris Hogan stelt dat de Europese Unie
voorbereid is op een no-dealbrexit omwille van de enorme marktverstoring. De Eurocommissaris
stelt maatregelen te nemen bij een no-dealbrexit. Wat zijn dat voor maatregelen en
gaat de Minister deze ondersteunen?
De Eurocommissaris voor Landbouw zei afgelopen maandag in een persconferentie ook
dat de lidstaten binnen de staatssteunregels de ruimte hebben om de klap op te helpen
vangen. Andere lidstaten zullen dit waarschijnlijk doen. De Minister ook? Ik zeg het
maar eerlijk: ik heb nog een wrange smaak van de loze belofte van het voormalige kabinet
toen de grens met Rusland door Poetin werd gesloten. Daarnaast wil ik opnieuw vragen
hoe het staat met de voorbereidingen in het geval van een harde brexit. Ik vraag me
af hoe de gesprekken met Stena Line over een inspectiepost voor levende dieren op
het terrein verlopen. Die vraag leg ik ook bij de Minister neer. Dat geldt ook voor
de vraag: hoe verlopen de gesprekken met initiatiefnemers die een permanente oplossing
van een keurpunt voorstaan? Ik lees in de media dat het vastzit op een stukje financiën.
Kan de Minister daar duidelijkheid over verschaffen?
Voorzitter. Op de Landbouwraad zal gesproken worden over de suikersector. Er werd
beloofd dat er transparantie over de suikerprijs in de keten zal ontstaan. Niets is
minder waar. Er alleen transparantie gekomen over de prijzen bij de telers. De suikerverwerkende
industrie is de lachende in het geheel. Dat vind ik een zeer kwalijke zaak. Hoe gaat
de Minister ervoor zorgen dat in de héle suikerketen de prijsvorming transparant wordt?
Op deze manier bloedt de boer voor de handel en de supermarkten. Wat gaat de Minister
hieraan doen?
Voorzitter. Op de Landbouwraad zal onder andere gesproken worden over de langeretermijnstrategie
voor klimaat van de Europese Commissie. De wereldwijde economische groei en het gebruik
van fossiele energie hebben gevolgen voor onze omgeving. Daarom steunt het CDA het
kabinet om samen met andere landen de emissies van broeikasgassen te beperken, zodat
beleid meer effect heeft en we ook onze concurrentiepositie behouden. Het kabinet
zet zich in voor een hoger Europees doel in 2030–2050 en voor een kopgroep met andere
Europese landen. Daarover heb ik twee vragen. Gaat dat lukken en, zo ja, lukt het
nog om het in 2019 eens te worden over die langeretermijnstrategie klimaat? Voert
zij hierover ook gesprekken met haar landbouwcollega's in Europa? Wij vinden dat als
dat niet lukt, wij ook onze eigen doelen moeten terugschroeven. We moeten als Nederland
niet alleen in 2030 naar een veel hoger doel streven dan de rest van Europa.
Voorzitter. In de geannoteerde agenda lees ik dat de Minister tijdens de Raad een
document zal presenteren over het Amsterdam Declarations Partnership ten aanzien van
het voorkomen van ontbossing. Het CDA is een voorstander van het stellen van voorwaarden
aan producten die we importeren, zodat deze voldoen aan de voorwaarden die we aan
onze eigen landbouw stellen. Hoe wordt dit aan de orde gesteld in de handelsverdragen,
zo vraag ik de Minister.
Voorzitter. Ik heb nog een laatste puntje, voor mijn eerste termijn van vandaag althans.
Er is een akkoord bereikt over de wijziging van de meststoffenverordening. Daar heeft
het CDA zich al jaren hard voor ingezet. We zijn blij dat deze stap gezet wordt. Het
CDA wil dat we ondertussen verdergaan met de toelating van kunstmestvervangers. De
vraag die ik daarbij heb, luidt: hoe gaat de Minister dit verder stimuleren en zich
ervoor inzetten om dit ook in Europa mogelijk te maken?
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Bisschop van de SGP-fractie.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ik wil het als eerste hebben over de pulskorvisserij. Volgende
week is namelijk de cruciale stemming in het Europees parlement over het dreigende
pulskorverbod. De vraag daarbij is: werpt dit parlement onze visserij terug in de
tijd, of kiest het voor innovatie en verduurzaming? Eind vorig jaar had het Europees
parlement grote woorden over het klimaatbeleid. Het doel is 55% emissiereductie in
2030. Alle Europese regels moeten in lijn gebracht worden met het Parijsakkoord. En
wie lijkt nu onze kotters die uit Urk, Stellendam en andere steden met de pulskor
opstomen naar Parijs te torpederen? Uitgerekend het parlement. Het is volstrekt ongeloofwaardig.
Voorzitter. Ik moet eerlijk zeggen dat Eurocommissaris Vella een betere kijk heeft
op de zaak. Deze week reageerde hij op de brandbrief die is ondertekend door de visserijwoordvoerders
in deze Kamer van de zijde van de VVD, de PVV, het CDA, de ChristenUnie, Forum voor
Democratie en de SGP, op initiatief van de SGP. In die brief laat hij zich onverhuld
positief uit over de pulskor. Hij wijst op het innovatierapport dat de Commissie eind
2020 op zal stellen, waarin ook de puls zal worden meegenomen. Daarom vraag ik de
Minister waar zij nu op inzet. Overweegt zij om in de aanloop naar dat innovatierapport
steviger van leer te trekken nu het de verkeerde kant op dreigt te gaan, en bijvoorbeeld
ook heel duidelijk te waarschuwen voor een veto op het nieuwe visserijfonds of het
Meerjarig Financieel Kader? Ik realiseer me dat dat stevige maatregelen zijn, maar
laten we daar van Nederlandse kant duidelijkheid over geven. De Kamer heeft een SGP-motie
aangenomen om de Minister-President naar Brussel te sturen. Mijn concrete vraag aan
de Minister is: welke actie heeft de premier inmiddels ondernomen op dit dossier?
Vissers moeten ondertussen allerlei boomkorren gaan kopen en de pulskor vervangen.
Er staan files voor de werf, zou je kunnen zeggen. Mijn vraag aan de Minister is hoe
coulant zij straks omgaat met de handhaving van eventuele fatale deadlines.
Voorzitter. Dan het landbouwbeleid. Mijn concrete vraag aan de Minister is: komt er
meer ruimte voor markt- en prijsafspraken binnen de landbouw? In het Europees parlement
zijn hierover enkele amendementen aangenomen. Bij de landbouwministers zie ik nog
niet zo veel beweging. Mijn vraag aan de Minister is wat zij gaat doen om in lijn
met die amendementen te komen tot markt- en prijsafspraken. Waar denkt zij uit te
kunnen komen? Het Europees parlement stuurt ook aan op een regeling voor vrijwillige
reductie van landbouwproductie. Hoe kijkt de Minister daartegen aan? Wat ons betreft
is productiebeperking vooraf beter dan interventie en ontslag achteraf.
Dan nog een vraag over het Europese onderzoeks- en innovatieprogramma. Er ligt 10
miljard euro op de plank.
De voorzitter:
Pardon. Ik was te langzaam, maar de heer Geurts heeft een vraag over het vorige punt.
De heer Geurts (CDA):
Ik zat even te luisteren naar het betoog van mijn geachte collega Bisschop. Zei hij
nou net dat de SGP voor productiebeperking is?
De heer Bisschop (SGP):
Ja, als dat in goed overleg kan en je op die manier maatregelen achteraf kunt voorkomen.
Daar zijn wij altijd voor. Als je aan de voorkant beleid kunt formuleren waardoor
je tot productiebeperking kunt komen, bijvoorbeeld rechten uit de markt nemen en noem
het allemaal maar op, dan zijn wij daarvoor. Dat hebben we liever dan dat je achteraf
moet ingrijpen omdat de productie de pan uit stijgt of omdat er andere problemen zijn.
De heer Geurts (CDA):
Ik zie aan de gebaren van mijn buurvrouw van de Partij voor de Dieren dat zij het
daar helemaal mee eens is. Dan ga ik helemaal nadenken.
De heer Bisschop (SGP):
Ik kan me voorstellen dat je dan wantrouwend wordt als CDA.
De heer Geurts (CDA):
Ja, en ik zit ertussenin. Ik wil het dus nog een keer vragen. We hebben af en toe
melkpoeder in de opslag. Meent de SGP daadwerkelijk dat dat dus niet meer mag gaan
voorkomen op Europees niveau? Ik ben ook wel heel benieuwd hoe de SGP-fractie dit
dan verder denkt te moeten gaan uitwerken. Betekent productiebeperking dat we in Nederland
alleen minder koeien gaan houden? Hoe gaan we dat zien? Misschien kan de heer Bisschop
daar wat meer duidelijkheid over geven.
De heer Bisschop (SGP):
Dat zou typisch een punt zijn waarover je het debat moet voeren en tot gemeenschappelijke
besluiten moet komen. Het Europees parlement zet in op een regeling voor een vrijwillige
reductie van landbouwproductie. Daar kan de SGP zich wel in vinden, omdat wij ook
zien dat als je daar geen duidelijke afspraken over maakt, de sector zichzelf ook
in de vingers kan snijden. Dan denk ik dat het verstandiger is om vooraf, op basis
van vrijwilligheid, tot afspraken te komen dan achteraf met allerlei pleisters, noodverbanden
en ingrepen te moeten komen. Dat is een kwestie van goed beleid, volgens mij.
Voorzitter. Dan de Europese onderzoeks- en innovatiegelden. Er ligt 10 miljard euro
op de plank voor Horizon Europe. Twee van de vijf missies daarvan raken de landbouw:
de waterkwaliteit en de bodemgezondheid. Mijn vraag aan de Minister is of zij er samen
met het bedrijfsleven voor gaat zorgen dat onze landbouwsector voor op de bok zit
en dus ook echt gebruik kan maken van die gelden.
Het volgende puntje betreft de GMO-subsidies. Vijf telersverenigingen hebben inmiddels
subsidie aangevraagd ter waarde van 21 miljoen euro. Een paar jaar geleden lag dit
bedrag nog op 80 miljoen. 21 miljoen is natuurlijk meer dan niks, maar de eisen zijn
zo streng – ze zijn strenger dan in andere Europese landen – dat veel geld op de plank
blijft liggen. Grote telersverenigingen haken af. Dat zijn gemiste kansen. Neemt de
Minister hier genoegen mee, of gaat ze in overleg met telersverenigingen om te kijken
hoe we meer Europees geld binnen kunnen slepen? We betalen tenslotte genoeg aan Brussel.
Het zal me verweten worden dat dat een beetje populistisch klinkt, maar het is wel
zo.
Voorzitter. Tot slot vrees ik dat ik mijn geachte collega Ouwehand een beetje moet
teleurstellen. Het gaat over Bee Guidance. Daar is een discussie over losgebrand.
Het is haar goed recht om daar heel zwaar op in te zetten en de vertrouwensvraag alvast
boven tafel te laten hangen. De effecten van middelen op de bijenstand moeten natuurlijk
beter bekeken worden, maar de stand van zaken is niet zodanig dat je daar nu al forse
maatregelen in kunt nemen en scherpe conclusies over kunt trekken. Er wordt gevraagd
om onderzoek waar nog niet eens onderzoeksmethoden voor beschikbaar zijn, of waarvoor
de onderzoeksmethoden ontoereikend zijn. Ik wil de Minister een compliment maken voor
het feit dat ze zich op dat punt gewoon realistisch opstelt en zegt dat het wel ergens
toe moet leiden en ergens toe moet dienen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer De Groot van D66.
De heer De Groot (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie punten. Het zal in de komende Landbouwraad ook
gaan over het akkoord van Parijs. Wat D66 betreft speelt de bodem een belangrijke
rol in de uitvoering van het Nationaal Strategisch Plan. In het stellen van voorwaarden
aan vergroening is Brussel altijd heel creatief, maar dat leidt er uiteindelijk toe
dat er allemaal regeltjes worden uitgestrooid over de boeren, bijvoorbeeld over hoe
ze moeten omgaan met de bodem. Maar die leiden soms niet daadwerkelijk tot een andere
omgang met die bodem, alleen tot het volgen van de regeltjes. Dat zie je nu eigenlijk
gebeuren met de gewassen die moeten worden ingezaaid in de winter. Dat gebeurt allemaal
keurig en vervolgens worden ze dan weer met glyfosaat weggespoten, terwijl het geheel
er toch om zou moeten gaan dat we op een andere manier stikstof gaan vastleggen en
anders met de bodem gaan omgaan. Hoe gaat de Minister er in de uitwerking van het
Europees landbouwbeleid voor zorgen dat het voor de boeren, landbouwers duidelijk
is wat de doelen zijn die moeten worden bereikt, dat ze ook de vrijheid krijgen om
die doelen te bereiken, maar dat de doelen uiteindelijk wel worden gehaald? Is de
Minister daarover aan het nadenken of gaan we weer vervallen in het voorschrijven
van allerlei maatregelen, die dan braaf worden gevolgd zonder dat er echt een verbetering
optreedt?
Voorzitter. Het tweede punt is de oneerlijke handelspraktijken. Ik heb een zorg die
mij al langer bezighoudt over de positie van de supermarkten. Ik kom daar niet uit.
Ik ben een optimistisch mens, dus normaal heb ik altijd wel een oplossing of denk
ik: daar komen wij wel uit. Maar bij die supermarkten zie je twee dingen gebeuren.
Het eerste is dat ze niet van zins zijn om mee te investeren of commitment uit te
spreken voor langetermijninvesteringen, bijvoorbeeld in nieuwe stalsystemen, kringlooplandbouw
of verbetering van dierenwelzijn. Het tweede probleem is dat, zodra er marge ontstaat
op het boerenerf, die wordt afgeroomd. Zo komt het dat boeren zelfs bij duurzaamheidsinitiatieven
uiteindelijk nog worden gedwongen om op kostprijs te concurreren, daarbij bedenkend
dat supermarkten duurzame producten tegen een veel hogere marge in de markt zetten
dan de onderste laag van de schappen, zal ik maar zeggen, de basisproducten.
Neem dat gegeven en het feit dat er nu allerlei nieuwe, mooie initiatieven in het
regeerakkoord zijn vastgelegd om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan. Daar
is nu recentelijk Europese regelgeving over gekomen. De Minister heeft ons bericht
over diverse initiatieven in een brief van juni 2018. Is zij bereid om eens op een
rijtje te zetten welke mogelijkheden er nu allemaal zijn en daarbij de scenario's
te verkennen om het meest vergaande te doen om die supermarkten eindelijk eens een
keer tot redelijkheid en leiderschap te dwingen, en ze te laten meehelpen aan de transitie
van de Nederlandse landbouw, die zo hard nodig is? Dit is echt een ongelofelijk lastig
punt. En ja, ik weet dat er maar 30% voor de Nederlandse markt is, maar over de Duitse
grens zijn er ook supermarkten, waar het niet veel anders is. Die mechanismen zorgen
ervoor dat we niet uit de huidige situatie komen.
Voorzitter. Het volgende onderwerp is het Bee Guidance Document. De D66-fractie heeft
daar de volgende vragen over. Er is een concept gepresenteerd in 2013–2014. Daarin
zijn allerlei statistische methodes neergelegd om aan te tonen dat bestrijdingsmiddelen
niet schadelijk zijn voor wilde bijen, hommels en honingbijen. Wat is nou de achtergrond
geweest van de wetenschappers? Die moeten dat niet zomaar hebben gedaan; die hebben
daar een voorstel gedaan. Kunt u eens reflecteren op wat de gedachte is geweest achter
het oorspronkelijke document? Ik neem aan dat er consensus is geweest onder de wetenschappers
van toen in de zin van: we moeten deze voorwaarden stellen om vast te stellen dat
bestrijdingsmiddelen niet gevaarlijk zijn voor bijen. Daarvoor was het document bedoeld.
Graag een reactie van de Minister daarop.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Heel hartelijk dank. Mevrouw Ouwehand heeft een vraag aan u.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vind dat een goede vraag van de heer De Groot. Ik zou daar via de heer De Groot
aan willen toevoegen of de Minister kan bevestigen dat ook medewerkers van het Ctgb
aan dat oorspronkelijke document hebben meegeschreven. Mijn vraag aan de heer De Groot
is welke informatiepositie hij had. Ik heb een van zijn moties uit september 2017
teruggevonden. Toen vroeg hij de regering om zich op Europees niveau in te zetten
voor aanvaarding. Minister Kamp, die toen die portefeuille even in zijn mandje had,
zei: dat is ondersteuning van beleid. Was D66 toen niet ook van mening en had D66
toen ook niet het vertrouwen dat Nederland de positie had dat het voorstel moest worden
aanvaard? Was dat ook waar D66 van uitging op basis van onder andere deze motie en
het oordeel van de Minister toen?
De heer De Groot (D66):
Waar het D66 om gaat, is dat er consensus komt onder de wetenschappers. Het is een
lastig onderwerp. Het is niet zo dat wij dat als Kamer zomaar even beter weten; wij
zijn geen toxicologen. Het gaat erom dat de Minister ervoor heeft te zorgen dat er
consensus komt onder de wetenschappers en daaraan een bijdrage heeft te leveren. Maar
dan blijft de vraag: doe je dat door te onderbouwen waarom dat oorspronkelijke document
goed was of ga je de andere richting in om aan te geven met onderzoeken waarom dat
oorspronkelijke document niet goed was? Ook mijn vraag aan de Minister is: welke richting
is er nou gekozen om uiteindelijk dat document te gaan vaststellen en daarmee te gaan
werken?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Kijk, ik begrijp het wel. Als je regeringspartij bent, dan probeer je zo veel mogelijk
te duiken en te downplayen tot je echt niet meer anders kan, maar mijn vraag was heel
specifiek...
De heer De Groot (D66):
Ik maak echt bezwaar tegen dit soort ongelofelijk rare uitingen!
De heer Bisschop (SGP):
Insinuaties.
De heer De Groot (D66):
Insinuaties. Helemaal klaar mee!
De voorzitter:
Waarvan akte. Mevrouw Ouwehand, wilt u gewoon even uw vraag stellen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, voorzitter. Dan weer even terug naar de feiten. D66 bemoeit zich net als de Partij
voor de Dieren heel vaak met Europese besluitvorming, probeert duidelijkheid te krijgen
over de positie van Nederland en komt af en toe met moties waarin zij zeggen: er ligt
een voorstel van de Europese Commissie; Nederland moet daarvoor zijn of juist tegen.
En ze hebben moties waarin ze de Nederlandse regering ertoe oproepen om te zeggen:
hé, er ligt hier een voorstel, waar wij al voor zijn; probeer je in te zetten voor
aanvaarding. In die laatste categorie viel die motie van 2017. Ik vraag gewoon, gelet
op die motie en de reactie van de Minister toen, of D66 er ook van uitging dat Nederland
zich zou inzetten voor aanvaarding van het voorstel dat allang voorlag en waarvan
de heer De Groot terecht zegt dat dat niet voor niks is geschreven, dat mensen dat
hebben geschreven die goed naar de materie hebben gekeken. In die motie vraagt hij
om aanvaarding. Ging hij ervan uit dat Nederland voor dat voorstel was?
De heer De Groot (D66):
De Partij voor de Dieren heeft een manier van politiek bedrijven waar ik steeds meer
moeite mee krijg. Wat ik belangrijk vind, is dat wij hier met dit soort ernstige kwesties
omgaan op een manier... U stelt een vertrouwensvraag en u gaat daar met een politiek
overheen met een hele kleine p. Dit is een onderwerp dat ongelofelijk belangrijk is.
Het lot van de bijen gaat D66 niets minder aan dan de Partij voor de Dieren. Dat laat
ik mij niet afnemen. Dat u hier de betere idealen heeft; niets daarvan! Dus ik ga
ook niet in op uw vraag. Ik heb daar gewoon helemaal geen zin in, want u bent wel
in staat om in de krant de integriteit van collega's in twijfel te trekken, om de
betere mens uit te hangen. Uw idealen zijn helemaal niet anders.
De voorzitter:
Oké. Ook u vraag ik om nu af te ronden.
De heer De Groot (D66):
Ik vind dit geen manier van politiek bedrijven. U stelt een vertrouwensvraag. U heeft
zich te richten op de Minister. U kunt het dan verder in uw eentje doen, want op geen
enkele manier van samenwerken gaat u in.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer De Groot zal wel weer heel boos worden als ik dit benoem, maar dat hij ervoor
kiest...
De voorzitter:
Sorry. Ik hou van een ferm debat, maar we spreken nog steeds via mij als we elkaar
een vraag stellen. Ik heb het u allebei nu even gegund – het mag af en toe even knetteren
– maar ik wil nu dat we weer naar de orde van het debat gaan. Als u een vraag stelt,
doet u dat via mij. Anders sta ik gewoon geen interrupties meer toe. Nu even opnieuw
en dus niet «u» of «uw». Gewoon even: mevrouw de voorzitter, ik zou de heer De Groot
dit willen vragen. Andersom idem dito.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, volgens mij heb ik gezegd: de heer De Groot. Maar ik wil graag benoemen
dat de heer De Groot op de persoon speelt, dat dat veel zegt en dat ik nog steeds
geen antwoord heb gekregen op mijn vraag of D66 er samen met de Partij voor de Dieren
en de rest van de Kamer van uitging, gelet op de communicatie vanuit het kabinet,
dat Nederland voor het voorstel was waarvan de heer De Groot terecht heeft gezegd
dat dat er niet voor niks is gekomen en dat verstandige mensen daarover hebben nagedacht,
de wetenschappelijke stand van zaken hebben bekeken en hebben gezegd: als je op deze
manier een nieuw richtsnoer maakt ten opzichte van het oude richtsnoer uit 2002, dan
kun je bijen en hommels effectief beschermen. Was D66 in de veronderstelling dat Nederland
voor dat voorstel was?
De heer De Groot (D66):
Die vraag heb ik in eerste instantie beantwoord.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, afrondend.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik weet niet wat het antwoord daarop is. Dat was mij niet helder. Maar dan trek ik
de conclusie, gelet op de motie die D66 heeft ingediend en het oordeel van de Minister,
dat we ervan uit mochten gaan dat Nederland voor dat voorstel was. Dan zou mijn laatste
vraag zijn: wat vindt de heer De Groot er dan van dat we uit uitgelekte notulen uit
de SCoPAFF moeten lezen dat Nederland in het kamp van de tegenstanders zat toen het
ging over de implementatie van dit voorstel?
De heer De Groot (D66):
Ik verwijs naar mijn eerste antwoord.
De voorzitter:
U was klaar met uw eigen termijn. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Lodders
van de VVD.
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter, wilt u mij na twee minuten een seintje geven?
De voorzitter:
Ja.
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Ik ga gelijk naar de inhoud. Met betrekking tot de voortgang van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid staat een gedachtewisseling op de agenda. Ik heb het al vaker aangegeven:
van gedachten wisselen is altijd goed, maar besluitvorming over allerlei aanvullende
doelen kan pas plaatsvinden op het moment dat duidelijk is welk budget voor het gemeenschappelijk
landbouwbeleid beschikbaar is. Ik vraag de Minister nogmaals te bevestigen dat de
ruimte voor deze Kamer er op een later moment is om die definitieve richting te bepalen.
Ik heb begrepen dat er in de landbouwcommissie al over een aantal amendementen is
gestemd. Kan de Minister bij het verslag van deze LNV-Raad wat uitgebreider ingaan
op waar de Europese Commissie nu precies staat? We hebben het er vorige keer ook al
over gehad, maar ik wil nog even een bevestiging: de laatste vergadering van dit Europees
parlement komt eraan. Naar mijn informatie wordt er niet gestemd. Ik hoor graag de
bevestiging.
De heer Geurts heeft een aantal terechte vragen gesteld over de CO2-doelen. Daar sluit ik me kortheidshalve bij aan.
Inmiddels is in deze commissie een aantal keren gesproken over de Bee Guidance. De
brief die de Minister gisteren naar de Kamer heeft gestuurd, is helder. Het is ook
de lijn die mijn fractie ondersteunt. De Nederlandse inbreng is gebaseerd op de adviezen
van het Ctgb. Het gaat over technisch-wetenschappelijke deskundigheid, over kwaliteit
en over praktische uitvoerbaarheid. Al eerder heb ik aangegeven – dat is al langer
geleden – dat de Bee Guidance, zoals deze er nu ligt, niet werkbaar is. Ik ben dus
blij dat de Minister van mening is, en zich ook op deze wijze heeft opgesteld, dat
het goed is om aandacht te hebben voor de bij, maar dat er wel meetbare en realistische
doelen moeten zijn.
Voorzitter. Dat Nederland op de goede lijn zit, daarmee kun je het eens of oneens
zijn. Dat wordt ook bevestigd door het feit dat er ook andere lidstaten...
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ja, ik rond af. Zestien lidstaten met dezelfde gevoelens.
Mijn laatste vraag gaat over het rapport van de WUR over de varroamijt. Kan de Minister
dit rapport naar ons toezenden met een appreciatie voor het AO Gewasbeschermingsmiddelen?
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Weverling.
De heer Weverling (VVD):
Dank u wel. Wat ons betreft geen opmerkingen over de brexit, omdat daarover momenteel
in de plenaire zaal wordt gesproken. Volgende week is de plenaire stemming in Brussel
over de puls. Helaas heeft alle druk vanuit Nederland niet geholpen om de vissers
deze innovatieve en duurzame vistechniek te laten behouden. Door diverse partijen
in dit huis is op initiatief van de SGP een gezamenlijke brief gestuurd. Gelukkig
is daar onlangs positief op gereageerd. Maar helaas zal dat denk ik ook niet mogen
baten. De Minister heeft de pulsvissers uitstel gegeven van hun vergunning tot juni
dit jaar. De nieuwe verordening zal waarschijnlijk per 1 juni ingaan. Kan de Minister
aangeven hoe die verordening dan uitgevoerd gaat worden en of er dan in dat geval
ook nog sprake is van een overgang?
Dan de oneerlijke handelspraktijken. Er is een akkoord bereikt over die praktijken
in de voedselvoorzieningsketen. Goed om te zien dat we als Nederland hier een goed
resultaat hebben bereikt, in het voordeel van onze boeren en tuinders. Goed ook dat
er wordt gewerkt met verschillende categorieën, zodat leveranciers worden beschermd.
Bedrijven worden dus beschermd tegen uitwassen van een afnemer uit een hogere omzetcategorie.
Wat betekent dit voor de bedrijven in de categorie tot 350 miljoen omzet? Worden die
automatisch beschermd tegen bedrijven met oneerlijke handelspraktijken die meer dan
die 350 miljoen omzet hebben? Kan de Minister aangeven hoe de richtlijn wordt geïmplementeerd
in Nederland en hoe ze het toezicht door de ACM denkt te gaan invullen? Wanneer kunnen
we het kabinetsvoorstel verwachten om oneerlijke handelspraktijken en verstoorde marktmacht
in de voedselketen aan te pakken? Er is namelijk afgesproken dat er bij de ACM een
speciaal team komt voor de agro-nutriketen, met extra bevoegdheden om oneerlijke handel
tegen te gaan.
Dan is er in het EP gestemd over het nieuwe GLB. De drie rapporten die zijn aangenomen
door de landbouwcommissie van het EP bevatten onvoldoende wijzigingen die nodig zijn
om de GMO-verordening ten gunste van de moderne Nederlandse groente- en fruitsector
structureel te hervormen. Met name artikel 160 van Raadsverordening 1308/2013 is problematisch
en leidt tot onvoldoende toegang tot de Europese middelen en daarmee tot een scheef
level playing field. Wij pleiten er dan ook voor dat de Minister alsnog de hiaten
voor de Nederlandse producentenorganisaties in de GMO-verordening binnen de Europese
Raad gaat aankaarten. Is zij dat ook van plan om te doen?
Dan de digitalisering. Gister vond de Digital Day plaats in Brussel. Digitalisering
in de land- en tuinbouw zal steeds belangrijker worden. Denk aan drones, robotica
en internet. Het kan allerlei innovaties stimuleren. Onderschrijft de Minister dit
en kan de Minister aangeven wat daar gisteren namens Nederland is ingebracht?
Dan tot slot de ontbossing, wereldwijd een groot probleem. Het is van belang dat Europa
hiervoor een duidelijke aanpak heeft. De Commissie komt ook voor de zomer met een
ambitieus plan van aanpak. Dat is goed nieuws. Maar ons bereiken ook steeds meer signalen
over grootschalige bomenkap in Nederland, onder andere door Staatsbosbeheer. Hoe kan
een Minister dit rijmen met de klimaatopgave die we met elkaar hebben? Is het niet
zonde dat er zo veel bomen in Nederland worden gekapt? Dank u wel.
De voorzitter:
Hartstikke goed, hartelijk dank. We schorsen dit algemeen overleg ter voorbereiding
op de Landbouw- en Visserijraad voor tien minuten. Wij zien elkaar hier iets voor
tien voor drie terug. Ik ga dan stipt op tijd beginnen.
De vergadering wordt van 14.39 uur tot 14.50 uur geschorst.
De voorzitter:
Zullen wij verdergaan met het debat? Dank aan de Minister. Daar was ik even niet mee
gestart. Misschien ook goed voor u te weten dat de heer De Groot vandaag jarig is.
Dat is een heuglijk iets; daar had ik natuurlijk ook even mee moeten beginnen, dus
van harte gefeliciteerd. Minister, mag ik u vragen om de beantwoording te doen?
Minister Schouten:
Voorzitter. Dat zal ik doen, maar niet zonder dat ik ook eerst mijn felicitaties uitspreek
aan de heer De Groot. Fijn dat hij toch op zijn verjaardag hier in ons midden is en
ook nog een inhoudelijke bijdrage heeft geleverd aan het debat.
Ik doe het vandaag maar even op volgorde van spreker. Ook gezien de omvang van de
groep en de diversiteit aan onderwerpen hoop ik dat de meesten daarmee kunnen instemmen.
Dan begin ik bij mevrouw Ouwehand. Zij heeft, zoals ze zelf heeft aangegeven, haar
spreektijd helemaal benut voor het punt van de vaststelling van de Bee Guidance. Zij
heeft mij ook gisteren gevraagd om een brief te sturen naar aanleiding van een artikel
dat verschenen is in Follow the Money. Zij heeft gevraagd wat daarvan waar is en heeft
wat nadere punten geduid. Ik heb die brief gisteren gestuurd, waarin ik heb aangegeven
hoe Nederland is gevaren en nog steeds vaart in het hele dossier van de Bee Guidance.
Mevrouw Ouwehand vroeg ook in haar bijdrage om een feitenrelaas. Laat ik u dan nu
gewoon even meenemen. Misschien is het goed om even de stappen door te nemen die gezet
zijn in het hele dossier rondom de Bee Guidance.
In 2013 heeft EFSA een bijenrichtsnoer opgesteld. Nederland was toen een van de initiatiefnemers
van de expert-workshop over het richtsnoer, omdat Nederland het belangrijk vond dat
er een duidelijk kader zou gaan komen om de middelen te toetsen met het oog op de
bescherming van de bij. Dus Nederland was ook echt wel een partij die daar actief
mee aan de slag ging. Maar ook bij de expert-workshop die toen belegd was, was de
conclusie overall dat op onderdelen de uitwerking van het richtsnoer dat er toen lag,
nog verbetering nodig had.
Dan komen we in 2014 terecht. Toen is het bijenrichtsnoer op meerdere momenten besproken
in het SCoPAFF. Maar de conclusie daar was dat er geen consensus werd bereikt over
hoe dat richtsnoer er nou precies zou moeten uitzien. Wij hebben, voor zover we dat
nu hebben kunnen nagaan, geen schriftelijke inbreng geleverd in 2014.
Dan komen we in 2015. Dan is er geen voortgang. Het richtsnoer is in dat jaar ook
helemaal niet meer besproken in het SCoPAFF, om ook even te laten zien hoe lang dit
soort processen lopen.
In 2016 is er, in juni, een schriftelijke commentaarronde. In die commentaarronde
pleit Nederland voor een gefaseerde invoering met een mandaat aan de EFSA om de onderdelen
uit te werken die nu nog niet ingevoerd worden. Dat is juist gedaan met het oog op
het tempo. Het duurde lang, er waren al veel zaken die lang bleven liggen en Nederland
zei op enig moment: «Ga gewoon over naar een gefaseerde invoering, daar waar de consensus
wél is. Dan heb je in ieder geval iets in handen. En geef ook EFSA dan vervolgens
het mandaat om daar nog verder aan te werken waar er géén overeenstemming over is.»
In 2017, in januari, levert Nederland wederom schriftelijk commentaar met deze strekking:
ga over tot gefaseerde invoering en zorg dat EFSA op het tweede deel, waar nog geen
overeenstemming is, mandaat heeft om daaraan verder te werken.
11 december in 2017 stuur ik een Kamerbrief over de neonicotinoïden. In een bijlage
daarbij wordt ook ingegaan op de tekortkomingen van het bijenrichtsnoer. Dat waren
de tekortkomingen over de veldstudies en het niet-betrekken van de laatste wetenschappelijke
inzichten.
In april 2000 schrijf ik weer een brief over de neonicotinoïden. Bij die brief zit
de bijlage van het advies van het Ctgb over het bijenrichtsnoer.
September en november afgelopen jaar: schriftelijke inbreng van Nederland aan de Europese
Commissie. Wat wij daar hebben aangeleverd, heb ik gisteren als bijlage meegestuurd
in de brief die u heeft aangetroffen.
En 2019. Wij blijven pleiten voor de gefaseerde invoering van het richtsnoer, en ik
heb in maart, zeg ik even uit mijn hoofd, ook Kamervragen daarover beantwoord. Ik
heb dat ook gisteren in de brief nog een keer herhaald.
Kortom, dat zijn de stappen die zijn gezet, dus het feitenrelaas waar mevrouw Ouwehand
eigenlijk om vraagt. Daarbij vraagt ze ook: wat is het advies van het Ctgb? Dat heb
ik vorig jaar gestuurd en ondertussen is daar niets aan veranderd, want er is geen
nieuw richtsnoer dat er nu ligt. Over wat er ligt, heeft u de mening van het Ctgb.
Mevrouw Ouwehand vraagt mij ook: wat is elke keer de stelling van Nederland in het
SCoPAFF? Volgens mij ben ik zelf degene geweest die proactief uw Kamer is gaan informeren
over de standpunten in het SCoPAFF. Dat gebeurde daarvoor helemaal niet, maar ik vond
zélf dat de Kamer recht had op informatie vooraf, zodat de Kamer daar ook op kan acteren
op het moment dat zij daar wat van vindt. Mijn conclusie is dat dat ook veelvuldig
gebeurt, maar dat is ook uw recht. Juist om daar heel transparant in te zijn, heb
ik die zaken elke keer nu zelf ook naar uw Kamer gestuurd.
Dus ik denk dat eigenlijk alles wat mevrouw Ouwehand vraagt nu in haar handen is en
dat zij met dit feitenrelaas daarbij de informatie heeft waarom wij doen wat we aan
het doen zijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee, voorzitter, dit is niet het feitenrelaas waar we naar vragen. Er zijn ongelofelijk
veel vragen gerezen door de beantwoording van de Minister op de vragen die we hebben
gesteld, door de signalen die we ontvingen, door uitgelekte stukken uit de SCoPAFF-notulen
en de stukken die Follow the Money in handen heeft. En ook de bijlagen die de Minister
dan alsnog aan de Kamer heeft gestuurd, dus de e-mails die ze naar de Europese Commissie
heeft gestuurd. Wij hebben steeds gevraagd: wat is de positie van Nederland in SCoPAFF?
Welke voorstellen liggen daar voor? En dan zegt de Minister: ik informeer u wel als
er een voorstel ter stemming ligt. Dat is raar, want in het stuk dat ze nu naar de
Kamer heeft gestuurd, een e-mail aan de Europese Commissie, geeft ze duidelijk aan
wat de bezwaren van Nederland zijn en daar schrijft ze ook: «Meer achtergrond voor
onze positie vindt u in de toelichting hieronder.» Daar hebben wij naar gevraagd:
de positie van Nederland in die discussie. Die is relevant omdat dat richtsnoer al
in 2013 is gepresenteerd; hij is nog steeds niet geïmplementeerd en er wordt in die
geheime ambtenarencomités gewerkt aan een alternatief voorstel. Pas als dát er ligt,
informeert de Minister de Kamer over of Nederland daar voor of tegen gaat zijn.
De voorzitter:
Afrondend in een vraag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, ik hecht eraan dat u me hier de ruimte voor geeft, want het gaat over
het informeren van de Kamer. Ik heb het nadrukkelijk gevraagd.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, ik geef u overal de ruimte voor, maar u geeft een uitgebreide toelichting.
Ik wil nu dat het een afrondende vraag is, zodat de Minister kan antwoorden en daarna
krijgt u gelegenheid om nóg een vraag te stellen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zo is dat. Dus ik wil alsnog het feitenrelaas, alle correspondentie met de Europese
Commissie, alle voorstellen die in SCoPAFF hebben voorgelegen, de positie van Nederland
daarin. Mij heeft informatie bereikt dat er 26 verschillende voorstellen zijn besproken
in SCoPAFF. Ontkent de Minister dat hier, of erkent zij dat er verschillende voorstellen
hebben gepasseerd in de loop der jaren en dat de Kamer recht heeft op informatie over
hoe Nederland zich ten opzichte van die verschillende versies heeft opgesteld?
Minister Schouten:
De gang van zaken is als volgt. Er is een bijenrichtsnoer gepresenteerd door de EFSA.
Dat is nadrukkelijk gepresenteerd om te kijken hoe dat wordt gezien door de lidstaten:
is dat werkbaar, ja of nee? Nederland vond op twee punten dat daar nog verbeteringen
moesten worden doorgevoerd. Het eerste was de wijze waarop het veldonderzoek was vormgegeven.
Wij vonden dat niet werkbaar. Het tweede was het meenemen van de meest recente informatie,
in dit geval over de chronische toxiciteit. Ik heb de Kamer daarover zelf geïnformeerd.
Ik weet niet precies wat mijn voorgangers allemaal hebben gedaan, maar ik heb dat
wel al eerder gepresenteerd. Die twee punten heeft Nederland steeds ingebracht omdat
wij vonden dat op die twee punten verbeteringen moesten worden aangebracht. Ik weet
niet hoeveel voorstellen er precies hebben voorgelegen. Dat kan ik nu even niet reproduceren.
Daar wil ik gewoon netjes in zijn. Er liggen niet steeds nieuwe voorstellen ter stemming
of iets dergelijks voor. Het is een continu proces waarin je met elkaar bekijkt hoe
lidstaten aankijken tegen wat er gebeurt. Het uitgangspunt is nog steeds de Bee Guidance,
die in 2013 door de EFSA is neergelegd. Als er gevraagd wordt hoeveel voorstellen
er zijn, is dat in principe één voorstel, want de discussie gaat nog steeds over de
vraag hoe we de Bee Guidance verder brengen. Zo gaat het. Ik denk dat ikzelf juist
degene ben geweest die de Kamer heeft geïnformeerd over hoe er gestemd wordt en wat
er gedaan wordt in de SCoPAFF. Er vinden op heel veel plekken discussies plaats, ook
in Europa, over hoe bepaalde zaken gaan. Ik ben transparant geweest over onze inbreng
in die discussies. Ik kan daar niet zo heel veel anders van maken dan wat mevrouw
Ouwehand vraagt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als de Minister dat werkelijk meent – ik begin weer boos te worden – dan ligt de vertrouwensvraag
echt op tafel. We hebben gevraagd naar de positie in SCoPAFF en niet naar de stemmingen.
En over de positie in SCoPAFF: de Minister zegt dat de veldstudies verbeterd zouden
kunnen worden. Mij bereiken signalen van wetenschappers die hier heel actief bij betrokken
zijn dat er een oude Bee Guidance uit 2002 is, die allemaal loopholes heeft met betrekking
tot de veldstudies. De nieuwe Bee Guidance zorgt dat de criteria aan de veldstudies
zo zijn dat bijen en hommels daadwerkelijk worden beschermd. Nederland pleit actief
voor het schrappen van die criteria. Dat is iets heel anders dan het signaal dat het
kabinet de Kamer voortdurend heeft gegeven: wij zetten in op de Bee Guidance en daar
kunnen nog wat verbeteringen in plaatsvinden. Dit is geen verbetering, maar een uitholling.
Ook daar heb ik de Minister specifiek naar gevraagd. Ik vroeg of er sprake is van
een uitholling. Nee, zei de Minister. Dus het lijkt mij beter als wij deze discussie
voortzetten op basis van alle onderliggende stukken, zodat de Kamer kan controleren
hoe het Nederlandse kabinet zich sinds 2013 heeft opgesteld. Ik wil die informatie
gewoon hebben.
Minister Schouten:
Ik zal kijken wat voor informatie ik nog kan sturen. Maar laat ik even één ding zeggen.
Er zit een suggestie in dat wij actief bezig zijn om een Bee Guidance, waar wij zelf
juist voor gepleit hebben, tegen te werken, uit te hollen en dergelijke. Ik heb gisteren
in mijn brief proberen aan te geven hoe de Nederlandse positie is in deze discussie,
welke afwegingen er gemaakt worden en vanuit welke positie daarover gedacht wordt.
Ik kan echt met de hand op mijn hart zeggen dat het een oprechte positie is. Dat is
niet een positie om maar even alles uit te gaan hollen. Nee, wij willen vooral dat
er een Bee Guidance komt die goed toepasbaar is en waarbij ook de laatste wetenschappelijke
inzichten worden betrokken, zodat we daarmee ook echt een guidance kunnen vaststellen
waarmee we verder kunnen. Ik vind dat die discussie ook al veel te lang duurt; laat
dat ook duidelijk zijn. Sterker nog, Nederland heeft er steeds op aangedrongen, zoals
ik net heb aangegeven in het feitenrelaas, om gefaseerd in te voeren, om alvast de
dingen in te voeren waar in ieder geval consensus over is, omdat je anders kansen
laat liggen. Dat is tot nu toe ook niet gebeurd.
We hebben nu gezegd dat er binnen twee jaar echt een knoop doorgehakt moet worden
omdat dit allemaal veel te lang duurt. Nogmaals, wat ons betreft kunnen de dingen
ingevoerd worden waar al consensus over is. Over alles wat daarna nog komt, moeten
we binnen twee jaar uit zijn omdat het anders niet opschiet. We hebben gisteren ook
de bijlage gestuurd. Ik heb daarin aangegeven dat we transparant zijn over wat we
daar hebben ingebracht. Daar staat niet in dat Nederland studies wil schrappen. Dat
is ook echt niet het geval. Wij zijn vooral bezig om te zorgen dat we ook die laatste
inzichten goed kunnen meenemen. Daar is dit op gericht. Ik wil echt kijken of ik nog
wat zaken toe kan sturen aan de Kamer waar mevrouw Ouwehand naar vraagt, maar ik zeg
wel even dat de correspondentie met de Europese Commissie altijd een beetje gevoelig
ligt. De Europese Commissie staat mij niet toe om dat soort dingen zomaar openbaar
te maken, omdat zij onderdeel van de correspondentie is. Zelfs bij een WOB-verzoek
wordt dat altijd geweigerd. Ik kan dat dus niet zomaar op voorhand doen. Ik zal kijken
of er nog iets is wat ik kan toesturen. Ik zal het feitenrelaas nog een keer op papier
zetten. Ik heb aangegeven dat ik de laatste SCoPAFF-inbreng heb gestuurd. Ik informeer
de Kamer over wat er in de SCoPAFF gebeurt. Het advies van het Ctgb heb ik vorig jaar
april gestuurd.
De voorzitter:
Dit is een herhaling van net.
Minister Schouten:
Ja, voorzitter. Ik zal kijken of er nog iets mist.
De voorzitter:
Binnen welke termijn kunt u de Kamer daarover informeren?
Minister Schouten:
Ik heb begrepen dat mevrouw Ouwehand dat volgende week wil hebben. Ik geloof zomaar
dat dat zo is. Ik wil niet de indruk wekken dat ik nu allerlei dingen niet stuur.
Volgens mij ben ik vrij volledig geweest in wat ik kon sturen en wat ik heb gestuurd,
inclusief wat ik gisteren nog mee heb gestuurd.
De voorzitter:
Dan noteren we dat wat er nog is, binnen een week wordt toegestuurd.
Minister Schouten:
Ja, wat ik kán sturen. Ik wil het wel eventjes heel voorzichtig formuleren. Alles
wat er nog is... Correspondentie met de Commissie is allemaal wel...
De voorzitter:
Ik heb u goed verstaan: wat u kán sturen. Dat noteren we als toezegging.
Mevrouw Ouwehand, u mag uw tweede interruptie plegen. Dat is meteen uw laatste.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dank aan de Minister voor die toezegging. Ik denk dat het heel verstandig is dat we
hier met z'n allen goed geïnformeerd over doorpraten. Dank dat we binnen een week
krijgen wat de Minister kan toesturen. Dan zal ik in commissieverband een voorstel
doen voor een verdere procedure. Voor zover ik begrepen heb, zal op 21 of 22 mei een
stemming plaatsvinden in SCoPAFF. Ik vind dat de Kamer voor die tijd van gedachten
moet hebben kunnen wisselen met de Minister op basis van nadere informatie. Maar dank.
Als de stukken binnen zijn, zullen wij voorstellen doen voor een vervolgbehandeling.
De voorzitter:
Dat is een procesopmerking.
Minister Schouten:
Als u mij toestaat, voorzitter, merk ik nog het volgende op. Het klopt dat er mogelijk
stemmingen zullen zijn in de SCoPAFF. Dat is ook altijd het punt: ik weet nooit maanden
van tevoren wanneer een stemming plaatsvindt in de SCoPAFF. Ik ben zelf de Kamer proactief
gaan informeren over wanneer de stemmingen plaatsvinden in de SCoPAFF. Ik hoop dat
mevrouw Ouwehand ook durft te onderkennen dat dit zo is. Daarom zal ik ook altijd
uw Kamer informeren op het moment dat er een stemming plaatsvindt. Mogelijk vindt
er in mei een stemming in de SCoPAFF plaats over het punt of we nu gefaseerd moeten
gaan invoeren en of er binnen twee jaar een klap gaat vallen. Dat ligt voor. Volgens
mij heb ik al heel lang duidelijk gemaakt waar wij staan als Nederland: gefaseerd
invoeren, zorgen dat er een einde komt aan deze discussie en de guidance vaststellen.
Maar zoals ik altijd al heb gedaan, zal ik als er een stemming is in de SCoPAFF, dat
aan uw Kamer voorleggen.
De voorzitter:
Helder. Mevrouw Ouwehand, één afrondende opmerking.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat de Minister ons informeert over de stemmingen in SCoPAFF klopt. Dat is fijn, want
dat deden haar voorgangers niet actief; daar moesten we altijd om leuren. Maar nogmaals,
het gaat over wat er wordt gewisseld in SCoPAFF, want gedurende die zes jaar wordt
er in SCoPAFF gesleuteld aan een ander voorstel. Als het ter stemming voorligt, is
de Kamer te laat. Ik vraag dus om het proces. De Minister maakte nog een laatste opmerking
in mijn richting. Ik snap dat ze zegt dat bij haar weten Nederland niet actief aan
het traineren is, maar uit de stukken die boven tafel zijn gekomen, blijkt een ander
beeld. Dat is dus echt de vraag die op tafel ligt. Als de stukken naar de Kamer komen
en we vervolgvragen kunnen stellen, gaat het daar wel om.
De voorzitter:
We hebben al voldoende over dit punt gewisseld. Nog een vraag van de heer De Groot
en daarna de heer Bisschop. Sorry, de heer Bisschop was eerst, excuses.
De heer Bisschop (SGP):
Maar meneer De Groot is jarig, dus als ik hem daarmee een cadeautje bezorg, mag hij
eerst. Als de voorzitter het goed vindt.
De voorzitter:
De heer De Groot.
De heer De Groot (D66):
Dank u wel. Mevrouw Ouwehand verwijst naar allerlei stukken en naar een toxicoloog
die een andere mening zou hebben. Ik neem aan dat het dan gaat om een gepubliceerd
onderzoek, want zo gaat het in de wetenschap. Het moet niet zomaar een mening zijn,
maar het moet gepubliceerd zijn in een peer-reviewed tijdschrift.
De voorzitter:
Voor wie is deze vraag? U moet een vraag aan de Minister stellen.
De heer De Groot (D66):
Ja, dit is een vraag voor de Minister. Als we dit zorgvuldig willen doen, zou ik graag
de bronnen waarop mevrouw Ouwehand zich lijkt te baseren, inclusief een toxicoloog
die het ergens niet mee eens is, willen laten toetsen door de Minister. Anders lopen
we hier moties van wantrouwen de wereld in te slingeren op basis van één journalistiek
artikel en een toxicoloog.
De voorzitter:
Sorry, maar...
De heer De Groot (D66):
Maar voorzitter, dit vind ik heel belangrijk, want we zijn hier bezig met...
De voorzitter:
Dat is zeker belangrijk. Maar wat ik wil, meneer De Groot, is dat u even sec uw vraag
richt tot de Minister en niet zijdelings allerlei andere dingen erbij sleept. U wilt
dus de bronnen en u wilt kijken of er nog een reactie ligt van een toxicoloog. Ik
wil dat het heel sec richting de Minister gaat.
Minister Schouten:
Voorzitter, ik vind het ingewikkeld als ik de bronnen van mevrouw Ouwehand moet gaan
meesturen. Ik weet niet welke bronnen zij heeft.
De heer De Groot (D66):
Wij ook niet.
De voorzitter:
Nee, sorry, meneer De Groot. Het antwoord is dat de Minister het niet weet, maar ze
gaat kijken.
Minister Schouten:
Ja, nee, kijken...
De voorzitter:
Nee, sorry, ik ben nog steeds voorzitter. En nu ben ik er klaar mee. We gaan dit niet
doen. Ik wil nu even een heel feitelijk debat hebben. De Minister gaat kijken wat
er nog ligt aan stukken. U beoordeelt vervolgens of dit voldoet aan u beider wensen.
Is dit niet zo, dan hebben we een procedurevergadering om te kijken wat we aanvullend
nodig hebben. Heeft de heer De Groot nog een vervolgvraag? Nee? Dan de heer Bisschop.
Dank u wel.
De heer Bisschop (SGP):
De verleiding is groot om ook te reageren op de opmerking, maar dat mag ik vast niet,
en bovendien ben ik niet jarig, dus u staat het zeker niet toe, voorzitter. Concreet
heb ik de volgende vraag. De Minister heeft gister een brief gestuurd. Daarin lees
ik dat de Nederlandse inbreng in SCoPAFF is gebaseerd op de adviezen van het Ctgb.
Het Ctgb adviseert in het geval van richtsnoeren en beoordelingscriteria op basis
van technisch-wetenschappelijke deskundigheid over de kwaliteit en de praktische uitvoerbaarheid
ervan. Heeft de Nederlandse inbreng op enig moment afgeweken van het advies van het
Ctgb? Als het antwoord nee is, dan hoef ik die stapel stukken niet te hebben. Want
ik vind dat je vanuit vertrouwen en niet vanuit wantrouwen...
De voorzitter:
De vraag is helder.
De heer Bisschop (SGP):
Ik ga al te ver, hoor ik.
Minister Schouten:
Wij volgen het Ctgb. Wat het Ctgb vindt, heb ik vorig jaar april aan u gestuurd, zodat
u er zelf kennis van kon nemen.
De voorzitter:
Oké. Minister, mag ik u vragen om de rest van de beantwoording te doen?
Minister Schouten:
Zeker. Dan kom ik bij de vragen van de heer Geurts. Hij heeft een aantal vragen over
de brexit. Dat is relevant, want de onzekerheid over de brexit was al groot en die
is nog niet heel veel kleiner geworden. Er wordt op alle plekken gekeken welke maatregelen
genomen moeten worden, ook in Europa. Het klopt dat Eurocommissaris Hogan heeft aangegeven
dat maatregelen genomen zouden moeten of kunnen worden. De Commissie heeft vandaag
een mededeling uitgestuurd over de brexit, ook over het geval van een no-deal. Afgelopen
maandag heeft Hogan gezegd dat de Commissie voorbereidingen treft op een no-deal,
ook in relatie tot landbouw en voedsel. Hij is voorbereid op het inzetten van marktmaatregelen
die opgenomen zijn in de verordening voor de gemeenschappelijke marktordening. Dan
gaat het inderdaad om maatregelen als de opslag van landbouwproducten of publieke
interventie. De Commissie heeft ook gewezen op de mogelijkheid van amendering van
de plattelandsontwikkelingsprogramma's en nationale staatssteun. Daarbij zijn geen
uitspraken gedaan over concrete maatregelen voor concrete producten. Op dit moment
ga ik daar ook nog geen uitspraken over doen, want daar is het ook weer te vroeg voor.
Wij kijken wel allemaal welke instrumenten je eventueel achter de hand zou moeten
houden in wat voor scenario dan ook. Maar als je beslist wat je dan moet gaan doen,
kijk je ook wat de actuele situatie is op dat moment, mocht de no-dealbrexit zich
daadwerkelijk voordoen. Wij kijken daarbij op nationaal niveau maar ook op EU-niveau
wat het meest doeltreffend is. Het hoeft niet altijd te gaan over gelijke gelden,
maar bijvoorbeeld ook over hoe je flexibel omgaat met maatregelen in een bepaalde
situatie. Dat hele palet hebben we in beeld, maar om te zeggen dat we dit, dit of
dat kunnen gaan inzetten, moet je echt goed kijken naar de situatie die zich dan voordoet.
Ik ben wel blij dat de Commissie zich bewust is van de potentiële consequenties en
dat ze daar uiteraard ook over aan het nadenken is. Dat wisten we ook wel, want we
zijn ook zelf met de Commissie in gesprek over wat daarvoor nodig is. Het blijft een
beetje abstract, zo besef ik, maar we hebben heel veel scenario's voorbereid en doorgenomen
om te kunnen acteren op de plekken waar de grootste problemen kunnen ontstaan.
Heel concreet heeft de heer Geurts gevraagd wat de situatie is bij de inspectieposten.
Daar zijn we hard mee bezig. Overall: bij een no-dealbrexit moeten er keuringsposten
komen, omdat dan sprake is van een derde land. Dan moeten er ook WTO-importtarieven
betaald gaan worden bij de invoer van levende dieren. Het is overigens niet de verwachting
dat daarmee het aantal naar Nederland geïmporteerde dieren opeens zal toenemen. We
moeten wel voorbereid zijn op de situatie dat zoiets gaat gebeuren. Dat geldt overigens
niet alleen voor Nederland. Ook andere lidstaten zullen inspectieposten voor de import
van levende dieren moeten gaan inrichten, want dat wordt nou eenmaal de situatie als
het een derde land is. We zijn met de NVWA aan het kijken wat we precies kunnen doen
om zo'n inspectiepost samen met het bedrijfsleven mogelijk te maken.
Op dit moment zijn we concreet aan het kijken naar de realisatie van een tijdelijke
inspectiepost voor de import van broedeieren en eendagskuikens bij de haven van Hoek
van Holland. Daarvoor zijn afgelopen weken gesprekken met ondernemers en de sector
gevoerd. Er wordt ook overlegd met de Europese Commissie, want die moet daarvoor toestemming
geven. Mocht dat succesvol zijn, dan zou die inspectiepost binnen vier tot zes weken
operationeel kunnen zijn. De eerste periode na de no-dealbrexit kan de import van
broedeieren en eendagskuikens gewoon doorgang vinden. We kunnen het borgen als dat
gebeurt. Er is nu een aanvraag gedaan. Dat is ook de formele route. Een bedrijf moet
een aanvraag doen. Die moet goedgekeurd worden door de Europese Commissie. Wij hebben
met Stena Line besproken of we een hoekje van hun terrein daarvoor mogen gebruiken.
Dat vinden zij oké. Even heel concreet: waarom specifiek inzetten op de broedeieren
en eendagskuikens? Dat heeft te maken met de hoeveelheid van deze belangrijke stroom.
Er komen nog wel wat andere dieren vanuit het VK onze kant op, maar die stromen zijn
veel kleiner. Daarvoor was de businesscase ook moeilijker rond te krijgen. Hierbij
lijkt dat niet het geval te zijn. Ook is het problematisch als eieren en eendagskuikens
door de tunnel gaan. Het heeft dus urgentie om dit via de boot te kunnen doen. Daarom
zetten wij daar nu heel gericht op in.
De heer Geurts vroeg ook specifiek naar de klimaatdoelen.
De voorzitter:
Sorry, de heer Geurts gaat u interrumperen.
De heer Geurts (CDA):
Ja. Ik had ook nog een vraag gesteld over de keurpunten. Althans, ik heb via de media
vernomen dat de keurpunten ook nog op een stukje financiën vastzitten. Ik heb gevraagd
of de Minister daar duidelijkheid over kan verschaffen. Dat speelt ook rond de paarden.
Graag ook op dat punt dus duidelijkheid.
Minister Schouten:
Er zitten eigenlijk twee vragen in. De eerste vraag is: kun je er een businesscase
van maken om dit te doen? Ik heb gezegd: als het echt daar helemaal op vastzit, op
de laatste euro bij wijze van spreken, dan gaan we kijken wat we daaraan kunnen doen,
want dat kan niet de bedoeling zijn. Maar wij gaan niet permanent keuringsposten financieren,
want dat doen we bij andere import ook niet. Dan zou je een heel ongelijk speelveld
krijgen. Maar als er in de aanloop iets nodig is, zullen we echt wel kijken of dat
kan of niet.
Daar komt nog de vraag bij – dat is eigenlijk een groter probleem – waar dat veterinaire
keurpunt dan precies moet komen. Daarvoor hebben wij aanvragen gedaan bij de Europese
Commissie. Als je een grotere post zou willen opstellen, moet dat best een eindje
van de ferry vandaan, omdat er domweg geen ruimte is om het dichter bij de ferry te
doen. Daar had de Europese Commissie moeite mee, want dan ga je dieren die nog niet
gekeurd zijn, toch over een aantal kilometer verplaatsen. Dat vonden zij niet goed.
Zij vonden de locatie niet goed. Een grotere locatie dicht bij de ferry was problematisch
omdat daar ook andere zaken nodig zijn. Ik noem maar de parkeerplaatsen en dat soort
zaken. Het was dus een combinatie van de plek en de businesscase: de plek kregen we
eigenlijk niet voor elkaar bij de Europese Commissie en van sommige stromen dieren
komen er gewoon te weinig naar Nederland om daar een sluitende businesscase voor te
maken. Bij broedeieren en eendagskuikens konden we dat veel dichterbij realiseren,
dus daar was dat probleem wat kleiner. Daarvoor kunnen we waarschijnlijk wel een sluitende
businesscase maken. Het is dus niet zo dat het puur op de financiën vastzit.
De heer Geurts (CDA):
Ik had hier net genoteerd: de Minister is welwillend. Daar houd ik haar ook aan. De
Fransen zijn nog meer welwillend, want die hebben al een keurpunt ingericht en maken
zich niet zo druk over allerlei regels. Zij zeggen gewoon: wij willen het goederenverkeer
dat er nu is, en ook nog wel meer, via Frankrijk sturen. We moeten als Nederland ook
niet naïef zijn. Het is een door de politiek veroorzaakte stremming in het handelsverkeer;
dan moet de politiek ook voor oplossingen zorgen, vind ik, zeker gezien het grote
belang dat de ferry's hebben voor onze economie et cetera. Ik heb geconcludeerd dat
de Minister welwillend is. Ik hoop dat dat een vervolg krijgt, want het kan niet zo
zijn dat ons handelsverkeer komt stil te liggen door dit gebeuren, dat het Verenigd
Koninkrijk veroorzaakt.
Minister Schouten:
Dat wil ik ook niet. Daar is onze inzet ook op gericht. Nogmaals, het zit op meerdere
zaken vast en de Commissie moet steeds toetsen of het goed is of niet. Ik heb aangegeven
dat ik echt niet op een euro kijk, maar dat er wel een permanente businesscase moet
zijn en dat we het qua regels rond moeten kunnen krijgen. Dat is de combinatie van
zaken. We zijn nu echt stappen aan het zetten met betrekking tot de eendagskuikens
en de broedeieren.
Dan kom ik bij de vraag over het klimaatakkoord. Daar hoorde ik de VVD ook een vraag
over stellen. Nederland wil zich inzetten voor hogere EU-doelen voor de kopgroep.
Gaat dat lukken? Als dat niet lukt, vindt de heer Geurts dat we niet voorop moeten
lopen. Dat lijkt me een wat grotere vraag dan die hier bij de Landbouwraad wordt gesteld,
want dat geldt dan voor heel veel zaken rondom klimaat en de inzet van het kabinet
daarin. Sterker nog, dat geldt dan ook voor het regeerakkoord, want daar is deze passage
in opgenomen. Ik denk dus dat die discussie niet per se hier in de landbouwcommissie
moet worden gevoerd, maar dat die misschien op een wat hoger niveau moet worden gevoerd,
waarmee ik niet wil zeggen dat u niet hoog bent; integendeel, ik heb u heel hoog zitten.
Die discussie moet op een wat algemener niveau worden gevoerd, over het klimaatakkoord
en de stand van zaken daarin. Zoals de heer Geurts weet, zijn we kabinetbreed aan
het kijken of andere landen ook bezig zijn met het halen van de doelen van Parijs.
Ook in de landbouwcommissie is dat een thema. We hebben het nu bijvoorbeeld op de
agenda staan voor de komende Landbouw- en Visserijraad. Dat soort thema's zijn eigenlijk
permanent aan de orde.
De heer Geurts vroeg ook naar het Amsterdam Declarations Partnership, over de ontbossing.
Hoe doen we dat in de handelsverdragen? Nederland vindt het belangrijk dat we goed
kijken naar waar onze producten vandaan komen. Het heeft natuurlijk de voorkeur dat
ze komen uit gebieden waar geen ontbossing plaatsvindt. Dat is een groot thema in
een aantal landen, zoals Brazilië. Handelsverdragen zijn daartoe instrumenten, om
de Europese duurzaamheidsstandaarden ook buiten Europa vooruit te helpen. De Europese
handelsakkoorden bevatten tegenwoordig een hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling
om zo de duurzaamheidskwesties in het kader van de handelsrelaties te adresseren en
te kijken hoe die meegenomen kunnen worden in de handelsakkoorden. Dat wordt dus meengenomen
in de discussies over de handelsakkoorden.
Dan de suikerbieten. Hoe zorg ik ervoor dat de prijsvorming transparant wordt? De
transparantie van de prijsvorming in suikerbietketens is ook een Europese kwestie.
De Europese Commissie werkt aan een voorstel voor het vergroten van de markttransparantie
voor meer helderheid over de prijzen en kosten door de hele keten. Dat zou ook moeten
zien op de productieketen voor suiker. Dat is ook de inzet van Nederland in die discussie.
Ik vind het goed dat er meer transparantie gaat komen. In dat licht zijn we de agro-nutrimonitor
aan het opzetten, die bij de ACM is gepland. Het is ook wel goed om de kosten en baten
van meer markttransparantie goed tegen elkaar af te wegen, want openbaarheid levert
ook gegevens op waarvan je misschien niet altijd wilt dat die zomaar de openbaarheid
in geslingerd worden. Soms leidt het ook tot meer kosten voor bedrijven en de overheid
als ze die gegevens transparant moeten maken. Dat is de afweging die we maken, maar
in het algemeen kan ik zeggen dat ik het belang van transparantie, waar de heer Geurts
over sprak, deel.
Dan de meststoffenverordening. Hoe ga ik het gebruik van kunstmestvervangers verder
stimuleren? De heer Geurts weet dat ik daarmee bezig ben en dat ik dat een goede ontwikkeling
vind. Het klopt dat de nieuwe EU-meststoffenverordening onvoldoende is om het overall
geregeld te krijgen. De belangrijkste belemmering zit ’m in de Nitraatrichtlijn. Er
loopt nu een onderzoekstraject dat moet resulteren in een richtsnoer dat uitkomst
moet gaan bieden. Wij zijn nu zelf ook actief bezig om inbreng te leveren op grond
van onderzoek en pilotprojecten voor dat onderzoek. Dat lijkt me een goede manier,
want juist uit die pilotprojecten kun je heel veel waardevolle informatie halen, die
je weer kan betrekken bij de wet- en regelgeving. Wij blijven de Europese Commissie
ook echt achter de vodden zitten, want we vinden dit een belangrijk thema, waarvoor
we ons moeten blijven inzetten. Tot zover de vragen van de heer Geurts.
Dan kom ik bij de vragen van de heer Bisschop. Hij stelt ten eerste vragen over de
puls. Ook de heer Weverling heeft daarover vragen gesteld. Volgende week vindt waarschijnlijk
in het Europees parlement de stemming plaats over de technische verordening en het
wetsvoorstel, waarvan de puls onderdeel uitmaakt. Zoals bekend heeft het Europees
parlement vorig jaar stevig stelling genomen tegen de puls. Het wilde daartoe ook
een geheel verbod. Ook in de Raad was men niet onverdeeld voor toelating van de puls,
laat ik het zo maar zeggen. Het is fijn dat Eurocommissaris Vella kennelijk wel heeft
bevestigd dat hij daarvoor was, maar ik constateer dat zijn positie dan niet doorslaggevend
is geweest in het hele proces. In het afgelopen jaar hebben we natuurlijk op allerlei
manieren geprobeerd de Raad en het EP op andere gedachten te brengen. De stemmingen
komen er nu aan. Een aantal vissers heeft te horen gekregen dat ze door kunnen blijven
gaan tot eind juni, omdat zij in een situatie zaten waarin vergunningen afliepen,
terwijl er nog geen duidelijkheid was over de stemming in het parlement.
De voorzitter:
Ik hoor de stemmingsbel. Ik ga dus schorsen voor de duur van deze stemmingen. Dan
zien we elkaar na afloop weer hier. Gooi maar open.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
De stemmingen zijn voorbij. Ik wil iedereen dus vragen om weer plaats te nemen. Alle
lolligheid aan de kant, want we gaan weer verder met een serieus onderwerp, namelijk
het algemeen overleg ter voorbereiding van de Landbouw- en Visserijraad. De Minister
was bezig met haar beantwoording in eerste termijn. Ik geef haar graag het woord.
Minister Schouten:
Ik was gebleven bij puls. Ik heb net ook aangegeven wat ik heb gedaan bij de tijdelijke
vergunningen tot juni. Volgende week gaat er dus een stemming plaatsvinden. Ik zal
de Kamer na de stemming informeren over de uitslag daarvan, maar ook over wat die
betekent voor de stappen die wij gaan nemen. De stemming is volgende week dinsdag.
Ik zeg u dus toe dat u eind volgende week een brief zult hebben waarin wij aangeven
hoe de stemming is gegaan, wat daaruit is gekomen en hoe wij nu verder zullen gaan
met de verschillende pulsvergunningen die lopen en daarover duidelijkheid gaan creëren
naar de sector toe.
De heer Bisschop (SGP):
Misschien loop ik wat voor op de beantwoording van de Minister, maar ik zou er ook
graag duidelijkheid over willen hebben welke stappen vanuit Nederland nog overwogen
kunnen worden. Ik heb u al eens eerder geattendeerd op juridische stappen. Ik refereerde
zonet ook aan het overwegen van het standpunt ten aanzien van het visserijfonds en
dat soort zaken. Daar zou ik dan ook graag duidelijkheid over willen hebben.
Minister Schouten:
In de brief zullen we sowieso ingaan op de vergunningen, maar ook op de vraag of er
nog mogelijkheden zijn voor Nederland. Ook dat is natuurlijk een afweging in z'n totaliteit,
maar ik zal daar in de brief ook nog nader op ingaan.
De heer Bisschop heeft ook gevraagd hoe coulant ik omga met de deadlines die er dan
gelden. Na de stemming in het Europees parlement zal ik in die brief ook aangeven
hoe we omgaan met alle zaken die daarmee te maken hebben.
Dan de vraag over de ruimte voor prijsafspraken in de landbouw. Wat ga ik doen? Laat
ik nou eens een keertje gewoon even aan de kant van de heer Bisschop gaan hangen in
dit dossier. Ik denk dat het soms wel goed is om meer ruimte voor prijsafspraken te
hebben in de landbouw. Sterker nog, we zijn daar zelfs naar aan het kijken met het
wetsvoorstel over duurzaamheidsinitiatieven, waarin we dat soort zaken juist meer
kunnen gaan borgen. Want het probleem is nu toch heel vaak dat je denkt dat je als
ondernemer goed bezig bent, juist omdat je aan een aantal duurzaamheidsdoelstellingen
voldoet, en dat je dan opeens weer teruggefloten wordt in het kader van de mededinging.
De onderhandelingen daarover in het GLB zijn nog gaande. Ik weet de exacte uitkomst
daarvan dus nog niet. Maar ik ben op dit punt toch ook wel een beetje team Bisschop;
laat ik het zo maar zeggen.
Met betrekking tot de GMO zegt de heer Bisschop dat er veel geld op de plank blijft
liggen en dat de verenigingen afhaken. Wat gaan wij daaraan doen? We zijn nu in gesprek
met de DPA over de aanpassing van de GMO-regeling om deelname weer aantrekkelijker
te maken. De aanpassingen hoop ik in juli te gaan publiceren. Daarnaast overleg ik
met de Europese Commissie om de kaders meer af te stemmen op de marktstructuur in
Nederland. De Commissie komt ook naar Nederland om daarover te praten. Het kader daarbij
is dat we wat meer flexibiliteit willen hebben, zodat het ook wat meer toepasbaar
wordt op de situatie in Nederland.
Dan de vrijwillige productiereductie. Is daar ruimte voor in het nieuwe GLB? In de
voorstellen van de Commissie is daar geen ruimte voor. Dat wordt daar nu niet in opgenomen.
In het Europees parlement is voorgesteld om in de GMO-verordening een mogelijkheid
op te nemen voor tijdelijke vrijwillige productiebeperking, maar de Commissie ziet
bezwaren in de hoge kosten en met name bij de WTO. Daar schijnt met name het probleem
te zitten. Er is dus wat verschil van inzicht tussen het Europees parlement en de
Commissie. Vooralsnog is er dus geen ruimte voor in het nieuwe GLB.
Ik zie de bezwaren die opgeworpen worden wel, zonder dat ik zeg dat ik die bezwaren
altijd... Ze zijn er feitelijk. Er zitten echt twee kanten aan het verhaal. Ik ben
er ook niet voor om achteraf allerlei zaken op te gaan kopen. We hebben pas bijvoorbeeld
nog een enorme bijdrage geleverd door te kijken hoe we het probleem met het melkpoeder
kunnen oplossen. Ik wilde niet dat dat vernietigd of weggegooid zou worden of wat
dan ook. Tegelijkertijd is het risico heel groot dat de prijs totaal instort als je
het in één keer op de markt brengt. Ik probeer conceptueel een beetje voor me te zien
hoe het vrijwillig beperken van de productie dan gaat, maar dan zouden we dat echt
met z'n allen op Europees niveau moeten doen. Dan kan ik me best voorstellen dat dat
vrijwillige nog weleens ingewikkeld wordt, want er is altijd wel weer een bedrijf
of een lidstaat of wie dan ook die toch niet helemaal mee wil doen en dan spekkoper
wordt. Ik snap de discussie, maar ik zie nog niet helemaal voor me hoe we dat praktisch
zouden moeten gaan vormgeven. Ik ben er ook geen voorstander van om altijd maar alles
op te gaan kopen, want dat kan in zichzelf ook weer een trigger worden om extra te
gaan produceren. Dan denk je namelijk: nou ja, als ik te veel produceer, wordt het
toch wel opgekocht. De discussie is relevant, maar de oplossing is er niet zomaar
een-twee-drie.
Dan kom ik bij de vraag over de Europese innovatiegelden en Horizon Europe. Horizon
Europe is een onderzoeksprogramma. Er is wel ruimte voor een multi-actor approach
samen met de stakeholders. Dat is heel veel Engels, maar het betekent eigenlijk dat
je ook met andere partijen kunt kijken naar dat onderzoeksprogramma. In het voorstel
van de Commissie wordt 10 miljard uitgetrokken voor voedsel, landbouw, platteland
en bioeconomie. Daar is Nederland uiteraard heel erg blij mee. De deelname van het
mkb is onder Horizon 2020 gestegen ten opzichte van de voorgaande kaderprogramma's.
Wij gaan ervan uit dat het mkb onder Horizon Europe ook goed toegang zal hebben tot
het programma, omdat dat bij Horizon 2020 ook al gebeurde. Daar zullen we alert op
zijn, maar ik ga ervan uit dat daar niet heel veel verandering in plaats gaat vinden
ten opzichte van het vorige programma.
Dan kom ik bij de vragen van de heer De Groot. Hoe ga ik ervoor zorgen dat de bodem
belangrijk wordt, dat we daar doelen voor gaan stellen en dat die ook gehaald worden?
In het GLB zijn we bezig om te zorgen voor een flexibele en eenvoudige invulling,
bijvoorbeeld via de ecoregelingen. Ik verwacht dat we daarmee voldoende volume kunnen
halen en dat we echt een verschil kunnen gaan maken. De inzet die de heer De Groot
schetst, is dus de manier waarop wij het in het GLB doen: het gaat niet om middelen,
maar om doelen. Daar willen we ruimte aan geven.
Dan de oneerlijke handelspraktijken. De heer De Groot vroeg naar de positie van de
supermarkten: welke mogelijkheden zijn er om te verkennen of supermarkten gedwongen
kunnen worden om mee te helpen aan verduurzaming? Ik heb net al aangegeven dat we
bezig zijn met een wetsvoorstel duurzaamheidsinitiatieven. Als er duurzaamheidsinitiatieven
zijn, kunnen die dan in ieder geval niet geblokkeerd worden in het kader van de mededinging.
Ze moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen, maar die staan in het wetsvoorstel.
Een eerlijke vergoeding voor de boeren voor hun inspanning is een van de zaken die
in het regeerakkoord zijn genoemd. Daarbij gaat het ook over de vraag of je, als je
bovenwettelijke eisen krijgt gedurende je contractperiode, daar ook een vergoeding
voor moet krijgen. Ik vind echt dat de supermarkten dat moeten doen. Daarom zijn we
die agro-nutrimonitor aan het maken en daarom doen we ook die geschillenbeslechting.
Daar wordt nu aan gewerkt, juist om ervoor te zorgen dat dat soort situaties steeds
minder zullen voorkomen. We hebben het er ook in de gesprekken met de supermarkten
over dat je niet zomaar bovenwettelijke eisen kan stellen, dat je daarmee uiteindelijk
alle duurzaamheidsinitiatieven de nek omdraait. Want een boer kan wel hogere eisen
krijgen, maar als hij er niet voor betaald krijgt, is het uiteindelijk weg. Dat is
precies het gesprek dat we voeren. Ik zie gelukkig ook wel initiatieven, ook vanuit
supermarkten, zeg ik er maar even bij, waarin er wel een opslag komt voor een bepaalde
manier van produceren. Dat is belangrijk; dat is een beweging waar we volgens mij
steeds meer kracht achter moeten gaan zetten.
Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Lodders over de ruimte voor de Tweede Kamer om
mee te praten over het GLB. We hebben dat al gewisseld, in een vorig AO en ook plenair,
met de motie die is aangenomen. Ik heb aangegeven wat ik daartoe van plan ben. Zij
zegt: geen definitieve stappen zonder dat het kader voor het geld beschikbaar is.
Dat geld is inderdaad heel erg belangrijk, maar ondertussen zijn we wel bezig om het
GLB vorm te geven. Die discussies vinden dus al wel plaats, ook al weten we nog niet
wat precies de financiële hoeveelheid is. Dat loopt dus naast elkaar. Dat moet ook,
want anders halen we het qua tijd never en nooit, want de MFK-discussie schiet ook
niet echt heel erg op. Maar het is waar dat uiteindelijk natuurlijk de hoeveelheid
geld bepaalt wat er precies allemaal kan gebeuren en op welke manier. Die twee sporen
lopen dus wel naast elkaar, zeg ik tegen mevrouw Lodders; anders halen we het qua
tijd niet.
Dan het rapport van de WUR over de varroamijt. Ik heb even gekeken over welk rapport
het nou precies gaat. Het is geen rapport dat in opdracht van ons is gedaan of iets
dergelijks. Ik meen dat het gaat over een wetenschapper die bevraagd is over een onderzoek
naar de honingbij dat hij al heeft gedaan en dat volgens mij ook doorlopend gebeurt.
Ik heb niet gezien of het nou specifiek gaat om een heel nieuw rapport.
De voorzitter:
Mevrouw Lodders, kunt u het even toelichten?
Mevrouw Lodders (VVD):
Eergisteren was er berichtgeving daarover. Ik vind het echt van groot belang. De VVD
heeft al vaker gepleit voor een plek voor de aanpak van de varroamijt in de hele bijenstrategie.
Dat is tot op heden niet of onvoldoende gebeurd.
Excuses, ik moet weg.
De voorzitter:
Sorry, niks aan de hand. Mevrouw Lodders moet naar de regeling van werkzaamheden.
De antwoorden worden genoteerd, want we hebben een dubbel.
Minister Schouten:
Oké, is goed. Ik heb wel gezien dat er op de website van de WUR een bericht is geplaatst
over de relatie tussen de honingbij en de varroamijt. Daarin wordt verwezen naar diverse
rapporten. Het lijkt me heel zinvol om daar ook kennis van te nemen. Het is sowieso
heel goed om alle rapporten over de bijen te lezen. Dat dat onvoldoende meegenomen
wordt, deel ik niet helemaal. Wij zijn ons zeer bewust van het gevaar van de varroamijt
voor de honingbij. Sterker nog, volgens mij heb ik de Kamer daar onlangs nog wat over
toegestuurd. Het is dus niet zo dat wij ons daar niet van bewust zijn en dat we het
niet meenemen. Het is zeer bekend. Als we inzichten hebben, nemen we die mee.
De voorzitter:
Met dit antwoord doen we het nu even. Mocht er nadere informatie nodig zijn, dan kunnen
er altijd nog Kamervragen gesteld worden naar aanleiding van het antwoord. Dan doen
we het nu zo.
Minister Schouten:
Ja, prima.
Dan de oneerlijke handelspraktijken. Wat betekent dat voor bedrijven met een omzet
tot 350 miljoen? Worden die automatisch beschermd? Elk bedrijf en elke leverancier
met een omzet lager dan 350 miljoen wordt inderdaad automatisch beschermd tegen oneerlijke
handelspraktijken door afnemers met een omzet hoger dan 350 miljoen. Hoe zit het met
de implementatie van de richtlijn in nationale wetgeving? Wij zijn hard bezig om,
vooruitlopend op de officiële publicatie van de richtlijn – want die is nog niet gepubliceerd
– het wetsvoorstel te schrijven, inclusief de rol van de ACM hierbij. Het streven
is om dat voorstel rond de zomer voor internetconsultatie aan te bieden. Daar zijn
we dus al mee bezig.
Over de pulsvisserij heb ik net al vragen beantwoord, in relatie met de vragen van
de heer Bisschop.
Dan is er gevraagd of ik de digitalisering van de landbouw belangrijk vind. Die vind
ik zeer belangrijk. Die kan ook enorm helpen bij de verduurzaming en het omlaagbrengen
van de administratieve lasten, om maar een paar voorbeelden te noemen. Gisteren is
in Brussel inderdaad een verklaring over de digitalisering ondertekend door Staatssecretaris
Keijzer. Daarin heeft Nederland het belang van de digitalisering benadrukt, onder
andere in de landbouw, voor dit soort zaken. Wij ondersteunen dat dus van harte. Wij
zullen hier in het GLB ook aandacht voor vragen, om daar ruimte voor te hebben.
Tot slot de vraag over de ontbossing, ook in Nederland. Hoe verhoudt die zich tot
de klimaatopgave? Het is niet zo dat er in Nederland lukraak bos wordt gekapt. Soms
is kap juist nodig om nieuw bos de ruimte te geven of vanwege sterfte; mogelijk heeft
u van de essensterfte gehoord. Het omvormen van bos naar andere vormen van natuur
gebeurt ook, in het kader van Natura 2000. Het gaat dan om bijzondere natuurwaarden
waaraan Nederland zich heeft verbonden ter bevordering van de biodiversiteit. Zowel
Natura 2000 als klimaat is belangrijk. We zetten dus op allebei in. In de uitwerking
van het klimaatakkoord staan ook voorstellen om ervoor te zorgen dat er in de toekomst
extra bos wordt aangeplant. Eind april – ik denk dat het nu wel een klein beetje opgeschoven
is – zullen de voorstellen rondom het klimaatakkoord gepresenteerd worden, dus dan
krijgt de Kamer daar meer informatie over.
Voorzitter, tot zover.
De heer Weverling (VVD):
Ik weet dat de Minister een antwoord over GMO heeft gegeven, volgens mij naar aanleiding
van vragen van de heer Bisschop. Was dat ook gelijk de beantwoording van mijn GMO-vragen?
Minister Schouten:
Ja. Hij zei dat er geld op de plank blijft liggen en vroeg of ik in overleg ben met
de telersverenigingen. Ja, daar ben ik mee in overleg. We zijn bij de Commissie aan
het kijken hoe we die regeling meer toepasbaar kunnen krijgen om te voorkomen dat
er geld op de plank blijft liggen.
De voorzitter:
Dan kijk ik of er behoefte is aan een tweede termijn. Daar is behoefte aan. Het hoeft
niet, het mag, dus voor wie wil. Ik geef gelegenheid voor anderhalve minuut in de
tweede termijn. Mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Mijn punt ging over de Bee Guidance. Ik heb een vooraankondiging van een
VAO gedaan, maar dat is wat mij betreft nu niet nodig, want we krijgen binnen een
week de aanvullende stukken die de Minister kan sturen. Vanuit daar gaan we weer verder.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. De heer Geurts.
De heer Geurts (CDA):
Ik zal het proberen nog korter te doen, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording.
Ik vind de antwoorden zo duidelijk dat ik voor de rest in de tweede termijn geen vragen
aan de Minister heb.
De voorzitter:
Oké, hartelijk dank. De heer Bisschop van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank. Die korte beantwoording geeft mij dan iets meer ruimte. Dat is altijd
prettig.
De voorzitter:
Nee.
De heer Bisschop (SGP):
Ik wist dat u nee zou zeggen, voorzitter.
De voorzitter:
Toch probeert u het elke keer weer. Dat vind ik dan wel charmant.
De heer Bisschop (SGP):
Dat hoort erbij. Dank aan de Minister voor de korte en zorgvuldige beantwoording van
de vragen. Er is één vraag blijven liggen. Ik snap dat de Minister die omzeild heeft,
want die betrof eigenlijk de Minister-President. Er is een motie aangenomen. Ik hoor,
voorzitter, dat u ’m weer scherp hebt.
De voorzitter:
Ik herinner me het nu ook. Het is goed dat u dat zegt. Daar kan de Minister op antwoorden.
Is dat voldoende voor nu?
De heer Bisschop (SGP):
Ja, dank.
De voorzitter:
Hartelijk dank. De heer De Groot van D66.
De heer De Groot (D66):
Voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording. Het is duidelijk wat de inzet
is van de Minister met betrekking tot Parijs, de rol van de bodem en de uitwerking.
De vraag is of er ook voldoende ruimte voor die denkwijze is in Brussel.
Gelukkig deelt de Minister ook de zorg over de rol van de supermarkten. Doen wij nu
genoeg? Er zijn allemaal mooie plannen, maar met de ervaring die ik nu heb en met
wat ik de afgelopen maanden tijdens werkbezoeken heb gezien – dat deel ik nog graag
met de Minister – ben ik er niet gerust op dat al die mooie richtsnoeren echt gaan
helpen.
Mijn vraag over het Bee Guidance-document is niet beantwoord. Dit is tot stand gekomen
in 2013, 2014. Misschien kan de Minister in de schriftelijke beantwoording ingaan
op de volgende vraag. Er is toen kennelijk een wetenschappelijke consensus geweest
om het zo te doen. D66 wil graag weten hoe het zit. Ik begrijp dat de lidstaten het
er niet over eens zijn, want daar zitten natuurlijk allerlei belangenafwegingen, maar
kennelijk waren de wetenschappers het er in 2013, 2014 wel over eens om dit voor te
stellen. Waar zit het ’m dan in?
De voorzitter:
U kon dit niet goed horen, maar de Minister heeft uw vraag goed begrepen en gaat die
beantwoorden. Ik kijk even naar mevrouw Lodders en de heer Weverling. Kunt u uw bijdrage
in één persoon vatten? Mevrouw Lodders.
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Dank u wel. Ik ben net op tijd weer terug. De Minister heeft aangegeven
dat ze gaat kijken naar het rapport; dank daarvoor. Ik zat net even te kijken. Ik
meen dat ik dit heb gelezen op Nieuwe Oogst. Omdat dit nu weer actueel is en naar
buiten is gekomen, en omdat die varroamijt in de bijenstrategie geen plek heeft gehad,
vinden wij het van cruciaal belang dat er meer aandacht komt voor de aanpak van die
varroamijt in relatie tot de bijensterfte.
Voorzitter. Ik dank de Minister voor haar antwoord op de vraag over het GLB. Ik begrijp
dat de discussie parallel plaatsvindt, maar tegelijkertijd blijf ik erop hameren dat
het niet zo kan zijn dat er nu besluiten worden genomen om allerlei verschillende
doelen onder te brengen in het GLB als we niet weten wat het budget is.
Tot slot, voorzitter, mijn laatste opmerking. Ik had nog een vraag gesteld over het
Europees parlement. Ik ga ervan uit dat er in deze periode geen besluitvorming over
het GLB plaatsvindt. Is de Minister bereid om in het verslag toch alvast een terugkoppeling
te geven – nogmaals, dat hoeft niet nu – over amendementen die daar al in stemming
zijn gebracht en zijn aangenomen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van de tweede termijn van de
kant van de Kamer. Ik geef het woord aan de Minister. Gaat uw gang.
Minister Schouten:
Op de laatste vraag krijg ik zo nog een antwoord.
Ik begin met de inzet van de Minister-President. Ik heb al eerder aangegeven dat zaken
op verschillende plekken aan de orde komen, maar dat ik niet met naam en toenaam ga
vertellen wie met wie op welk moment waar heeft gesproken. Dat komt de effectiviteit
van de lobby op dit dossier ook niet ten goede. Maar het kabinet heeft uiteraard kennisgenomen
van de motie die de heer Bisschop heeft ingediend en van wat daarin is gevraagd.
Dan de vragen van de heer De Groot. Is er in Brussel voldoende ruimte voor – laat
ik het zo zeggen – de denkwijze om te denken in doelen in plaats van in middelen?
Ik moet zeggen dat het wel een intensief gesprek is. Aan de ene kant heb ik het gevoel
dat het idee gedeeld wordt, maar als we dan tot een concrete uitwerking komen, merk
ik toch wel vaak dat er in discussies allerlei middelenvoorschriften voor in de plaats
gaan komen. Dat geldt natuurlijk ook voor de discussie rondom het GLB in zijn totaliteit.
Vereenvoudiging was bijvoorbeeld een van de voorstellen. Wij willen dat wij dan ook
echt afgerekend kunnen worden op doelen, in plaats van op de manieren waarop wij die
gaan halen. Dan blijkt het toch wel een taaie discussie te zijn; laat ik het zo maar
zeggen. We zijn niet aan het einde van de discussie. Die loopt nog helemaal. Ik heb
ook het idee dat begrepen wordt wat de urgentie ervan is, maar we moeten het blijven
herhalen.
Dan de vraag of wij genoeg doen rondom die supermarkten en de positie van de boeren.
Ik heb net aangegeven dat wij binnenkort dat wetsvoorstel over oneerlijke handelspraktijken
in internetconsultatie gaan brengen. Dan heb je ook al wat meer wettelijke borging,
met alle maatregelen die we eromheen hebben genomen. Op die punten probeer je overal
wat neer te zetten waardoor dit soort praktijken moeilijker te regelen worden. Of
het helemaal uit te sluiten is, weet ik niet. Ik hoop wel echt dat we die marktmacht
kunnen organiseren, ook van boeren, zodat boeren ook met elkaar een statement kunnen
maken tegen degenen die die producten afnemen. Dan krijg je de boel wat meer in evenwicht.
De heer De Groot (D66):
Komt er dan wel een keer een overzicht van alle mogelijkheden die er zijn om samen
te werken? Er zijn nu verschillende initiatieven. Ik heb zelf het overzicht niet.
Ik kan me voorstellen dat het voor marktpartijen nog lastiger is om te weten welke
mogelijkheden ze hebben om samen te werken en om iets te doen in de markt. Het gaat
erom dat ze daar een handje bij geholpen worden.
Minister Schouten:
Dit staat precies in het wetsvoorstel. Dit is precies het onderdeel dat in het wetsvoorstel
zit, namelijk: waar zitten de mogelijkheden om samen te werken? Wij constateerden
namelijk ook dat er bij partijen best wel onduidelijkheid over is in de praktijk.
Mag ik dit nu wel of niet doen? In het wetsvoorstel wordt heel helder opgeschreven
wat wel en niet mag. Eigenlijk staat er vooral wat wel mag. Dan hebben partijen ook
de zekerheid dat het kan, als zij die marktmacht organiseren.
Dan de vraag van de heer De Groot over de Bee Guidance. Was daar consensus over op
het moment dat het werd vastgesteld? Het oude toetsingskader stamt uit 2001. De consensus
in de Europese Unie was dat er een visie nodig was op dat kader. Daarop heeft EFSA
een voorstel gemaakt. Hoe moet u zich dat voorstellen? EFSA vraagt heel veel partijen,
heel veel wetenschappers om er input op te leveren. Maar uiteindelijk is het EFSA
die een voorstel neerlegt. Ik weet niet of er consensus was over de hele zaak, over
alle punten en komma's. Maar om even aan te geven: het Ctgb wordt dan ook gevraagd
om input te leveren. Het Ctgb heeft natuurlijk zelf – dat heb ik ook naar de Kamer
gestuurd – laten weten dat er verbeteringen nodig waren in het veldonderzoek en wat
de nieuwste wetenschappelijke inzichten waren. Ik weet het niet, maar ik kan me zo
voorstellen dat dit soort noties worden meegenomen en dat je dit ook moet doen als
je het vaststelt. In ieder geval constateer ik dat het Ctgb nog wel opmerkingen had
over hetgeen EFSA presenteerde. EFSA is dan degene die bepaalt wat het voorstel wordt.
Daar gebruikt ze wel de input van heel veel wetenschappers voor. Ik weet dus ook niet
waarom EFSA met dit voorstel is gekomen en niet met een ander voorstel. Uiteindelijk
is dat een vraag die alleen EFSA kan beantwoorden. Maar dit is een beetje de procedure
zoals die geschetst is.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer De Groot (D66):
Voor zover ik weet, baseert EFSA zich altijd op de wetenschappelijke consensus op
dat moment. Ik vind die vraag dus wel relevant. Wat maakt nou dat sinds 2013, 2014...?
Is die wetenschappelijke consensus nog steeds aanwezig, met hier en daar een uitwerking
om het praktischer te maken, enzovoort? Of is die weerstand vooral politiek, in de
SCoPAFF? Want er is nogal een verschil tussen de politieke besluitvorming in de SCoPAFF
en de wetenschappelijke consensus. D66 wil graag besluiten, wil bijen beschermen,
op basis van wetenschappelijke consensus. Ik ben dus benieuwd waar het nu zit. Zit
het ver van het oorspronkelijke voorstel of zit het er dichtbij?
Minister Schouten:
Ik kan niet voor andere lidstaten praten, want ik weet niet welke afwegingen zij hebben
gemaakt. Ik weet alleen dat wij hierbij op het Ctgb varen. Wat het Ctgb vindt, heb
ik u toegestuurd. Dat is dus de inbreng van Nederland op dat punt. Nogmaals, ik vind
het lastig om in te schatten hoever dit af ligt van andere punten, omdat ik niet per
lidstaat weet hoe het wordt vastgesteld. Maar dit geldt voor Nederland. En in het
Ctgb zitten wetenschappers. Het zijn geen politieke medewerkers, kan ik u beloven.
Dan kom ik op de vraag van mevrouw Lodders. Wil ik in het verslag ingaan op de amendementen
vanuit het Europees parlement? Laat ik even duidelijk zijn: in de Raad zijn nog geen
amendementen aan de orde. We hebben het dus niet over waar ik zit. Er zijn wel tekstvoorstellen
vanuit het Oostenrijkse en Roemeense voorzitterschap. In het Europees parlement gaat
het op dit moment alleen over de amendementen in de onderliggende commissies. Er is
ook nog niet plenair over gestemd. Het is dus ook niet zo dat dit hét standpunt van
het Europees parlement is. Als ik even een niet zo toepasselijke vergelijking met
puls mag maken: daarbij ging het ook om de onderliggende commissie versus het parlement.
In de onderliggende commissie was er op een bepaald moment ook een ander inzicht dan
waarvoor het totale parlement heeft gekozen. Dus ik weet nog niet wat de geconsolideerde
positie van het Europees parlement is op dit punt.
Dan de vraag over de varroamijt. Ik heb het nog even laten checken, maar naar ons
weten is er geen nieuw of heel recent rapport over de varroamijt. Er zijn wel diverse
rapporten van de WUR over de varroamijt. Ik heb heel recent, zoals ik net zei, een
artikel gezien op de website van de WUR, waarin wordt verwezen naar verschillende
bronnen. Er was ook een interview met een van de onderzoekers die daarbij betrokken
zijn. Het is ook niet zo dat we niet het belang onderkennen van de varroamijt. Dat
heb ik net in de eerste termijn ook gezegd. We zijn ons er zeer van bewust dat die
een bedreiging is voor de honingbij. Ik wil even duidelijk maken dat het over de honingbijen
gaat. Overigens las ik in het laatste artikel van de WUR – ik heb het zelf even bekeken
– dat er heel hoopvolle ontwikkelingen zijn, bijvoorbeeld dat de honingbij zelf resistenter
kan worden tegen de varroamijt.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik noemde net een andere bron, maar het artikel stond op Akkerwijzer.nl. Dat is niet
hetzelfde als Nieuwe Oogst. In dat artikel wordt gesproken over een nieuw onderzoek.
Het kan zijn dat dat er is. Mag ik de Minister vragen om er toch nog eens even naar
te kijken en er voor het algemeen overleg Gewasbeschermingsmiddelen een duiding over
te geven? Ik ben blij dat de Minister aangeeft dat zij het belang van de aanpak van
de varroamijt in relatie tot de honingbij – zo is het helemaal correct omschreven
– ziet, maar in de hele aanpak, in de strategie, is die echt onderbelicht. Dat punt
heeft de VVD al eerder naar voren gebracht. Ik heb er ook eerder vragen over gesteld,
naar aanleiding van een uitzending van, ik meen, Reporter. Daar is vervolgens geen
opvolging aan gegeven, dus ik hecht er wel aan om er bij het AO Gewasbeschermingsmiddelen
verder op in te kunnen gaan.
Minister Schouten:
Dan zullen we daar op dat moment verder op ingaan. Ik ben me er niet van bewust dat
wij geen oog hebben voor de varroamijt. Maar nogmaals, het is een beetje lastig dat
er in een artikel wordt verwezen naar een onderzoek, maar dat wij niet weten welk
onderzoek dat is. Wij zijn ook niet bekend met een recent onderzoek. Op de website
van de WUR staat ook geen recent onderzoek. Ik weet niet waar het over gaat. Dat is
even lastig.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik kan ook schriftelijke vragen stellen.
Minister Schouten:
Ik heb het artikel op Akkerwijzer ook gelezen, maar als ik niet weet naar welk onderzoek
het verwijst, kan ik er ook geen reactie op geven.
De voorzitter:
Mevrouw Lodders, kunt u achterhalen over welk onderzoek het gaat? Als u dat doorgeeft,
zegt de Minister toe dat zij erop in zal gaan. Probeert u dat dan uiterlijk morgen
te doen. Dat kan via de griffier of via uw eigen kanalen. Dan kan de Minister erop
reageren. Maar als niet duidelijk is om welk onderzoek het gaat, is het lastig. Is
dat akkoord?
Mevrouw Lodders (VVD):
Ja.
De voorzitter:
Dan spreken we het op die manier af. Het kan sowieso altijd terugkomen bij het algemeen
overleg Gewasbeschermingsmiddelen. Zijn we zo rond? Ik dacht het wel.
Minister Schouten:
Ja.
De voorzitter:
Hartstikke goed. Dan zijn we klaar met de beantwoording van de vragen door de Minister.
Er zijn een aantal toezeggingen gedaan. Die ga ik even opnoemen.
– De Minister bekijkt welke informatie zij inzake de Bee Guidance, waaronder het feitenrelaas,
nog aan de Kamer kan sturen. Dat doet zij binnen een week.
– Na de stemming over de pulskorvisserij in het Europees parlement stuurt de Minister
een brief aan de Kamer over de vervolgstappen. In die brief gaat de Minister onder
meer in op de vraag welke mogelijkheden er nog zijn voor Nederland en hoe het verdergaat
met de lopende vergunningen.
Zijn dit de toezeggingen zoals we die met elkaar hebben gedeeld? Meer informeel voeg
ik daar nog de afspraak aan toe die we net hebben gemaakt met mevrouw Lodders.
Akkoord. Daarmee sluit ik de vergadering en dank ik de Minister...
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik heb nog een punt van orde. Volgens mij staat er voor morgen een concept-VAO in
de agenda.
De voorzitter:
Dat concept-VAO is ingetrokken, maar dat is gebeurd toen u buiten de zaal was. Mevrouw
Ouwehand heeft op dit moment geen VAO aangevraagd, ook niet voor een later moment.
We gaan eerst in de procedurevergadering kijken hoe we verdergaan met dit onderwerp.
Daarmee dank ik de Minister en haar ondersteuning, de ambtenaren, de mensen op de
publieke tribune, de bodes, de stenograaf, onze griffiers en last, maar ook heel belangrijk,
onze Kamerleden. Ik wens u allen een heel fijne avond.
Sluiting 16.09 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
M.E. Haveman-Schüssel, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.