Nota van wijziging : Nota van wijziging
35 083 Regels betreffende beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten (Plantgezondheidswet)
Nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 16 april 2019
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In het voorgestelde artikel 1 wordt in de definitie van verordening 2016/2031 «tot
intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEFG, 74/467/EEG» vervangen door «en tot intrekking
van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG».
B
In het voorgestelde artikel 31, onderdeel B, wordt in artikel 20a, tweede lid, «gebruiker»
vervangen door «professionele gebruiker».
C
Na het voorgestelde hoofdstuk 15 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 15a. OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 32a
Onze Minister is bevoegd in gevallen waarin de schade, welke het gevolg is van het
toepassen van krachtens de hoofdstukken 3 en 4 getroffen fytosanitaire maatregelen,
onevenredig zwaar op een of meer personen zou drukken, een tegemoetkoming te verlenen
in de geleden schade.
Artikel 32b
Verzoeken tot tegemoetkoming in de geleden schade, welke het gevolg is van toepassing
van krachtens artikel 3 van de Plantenziektenwet gegeven voorschriften, kunnen vanaf het tijdstip van inwerkingtreding
van artikel 32a worden ingediend op grond van artikel 32a.
D
In het voorgestelde artikel 36 wordt «Plantgezondheidswet» vervangen door «Plantgezondheidswet,
met uitzondering van artikel 26».
E
Na het voorgestelde artikel 38 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 39
De artikelen 32a en artikel 32b vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen
datum.
Toelichting
Onderdeel A (artikel 1)
De wijziging van de definitie van Verordening 2016/2031 in artikel 1 betreft herstel
van een verschrijving.
Onderdeel B (artikel 31)
Artikel 20a van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden betreft een verbod voor
een teler om een in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddel op zijn bedrijf aanwezig
te hebben voor een andere gewas dan hij zelf teelt. Dit artikel betreft een nationale
bepaling met als doel onrechtmatig gebruik te voorkomen. Dit artikel richt zich daarom
op de professionele gebruiker van gewasbeschermingsmiddelen en niet op de gebruiker.
De term gebruiker omvat namelijk ook de niet-professionele gebruiker van gewasbeschermingsmiddelen.
De voorgestelde wijziging leidt tot een verduidelijking van de verplichting. Deze
bepaling sluit overigens aan bij de artikelen 24 en 139 van de Controleverordening.
De officiële controles leiden tot het inzicht dat gewasbeschermingsmiddelen onrechtmatig
gebruikt worden. Het voorgestelde in artikel 20a is een noodzakelijke maatregel om
dit onrechtmatig gebruik in te perken.
Artikel 31, onderdeel B, van het voorstel van wet is ingevolge Richtlijn (EU) 2015/1535
genotificeerd als technisch voorschrift aan de Europese Commissie.
Onderdeel C (artikel 32a en 32b)
In dit onderdeel worden overgangsbepalingen opgenomen met betrekking tot nadeelcompensatie.
In de Plantenziektenwet is in artikel 4 hiertoe de mogelijkheid opgenomen. Een artikel
met gelijke strekking is niet in het wetsvoorstel overgenomen aangezien titel 4.5
van de Algemene wet bestuursrecht hierin voorziet.
Echter, niet wordt verwacht dat titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht in werking
zal treden vóór of gelijktijdig met de Plantgezondheidswet. Daarom wordt in artikel
32a een overgangsbepaling opgenomen waarmee nadeelcompensatie op grond van de Plantgezondheidswet
kan worden verleend. tot het moment waarop titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht
in werking treedt. Op grond van artikel 32b kan een verzoek om nadeelcompensatie worden
ingediend voor voorschriften die vóór inwerkingtreding van deze wet zijn gegeven op
basis van artikel 3 van de Plantenziektenwet.
Onderdeel D (artikel 36)
In artikel 36 van het wetsvoorstel wordt het College van Beroep voor het bedrijfsleven
aangewezen als bestuursrechter voor beroepen tegen een besluit op grond van de Plantgezondheidswet.
Hieronder vallen ook beroepen met betrekking tot de nieuw in te voeren mogelijkheid
van het opleggen van een bestuurlijke boete. Aangezien met betrekking tot een bestuurlijke
boete in andere wetten op het gebied van landbouw beroep in twee instanties mogelijk
is, wordt met deze wijziging daarbij aangesloten.
Onderdeel E (artikel 39)
In artikel 39 wordt het vervallen van de overgangsbepalingen in verband met nadeelcompensatie
geregeld. Dit geschiedt bij koninklijk besluit en het voornemen is dit te laten samen
vallen met het moment waarop titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht in werking
treedt.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit