Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de beëindiging van de Nederlandse bijdrage aan UNMISS en recente ontwikkelingen in Zuid-Sudan
29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies
Nr. 377 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 26 april 2019
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Justitie en Veiligheid over de brief van
8 februari 2019 over de beëindiging van de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in
Zuid-Sudan (UNMISS) en recente ontwikkelingen in Zuid-Sudan (Kamerstuk 29 521, nr. 375).
De vragen en opmerkingen zijn op 7 maart 2019 aan de Ministers van Buitenlandse Zaken,
van Defensie, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Justitie
en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 12 april zijn de vragen door de Ministers
van Buitenlandse Zaken, van Defensie, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De griffier van de commissie, Van Toor
1.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de brief,
en wil onze mannen en vrouwen danken voor hun inzet. Voor de leden van de VVD-fractie
staat in deze missie de veiligheid van onze mannen en vrouwen ter plekke voorop. Op
het moment dat deze veiligheid niet voldoende kan worden gewaarborgd, en onze stafofficieren
hun werk niet effectief uit kunnen voeren, is de beëindiging van de missie een logische
stap. De leden van de VVD-fractie spreken hun begrip uit voor de transitieperiode
die is geboden aan de Verenigde Naties. Wel vragen zij zich af of, en hoe, de veiligheid
van de stafofficieren gewaarborgd kan worden tijdens deze periode.
Het kabinet mitigeert de veiligheidsrisico’s door de Nederlandse stafofficieren hun
werkzaamheden uitsluitend in de Zuid-Sudanese hoofdstad Juba te laten uitvoeren gedurende
de resterende maanden van de Nederlandse bijdrage. In Juba zullen de Nederlandse officieren
hun reisbewegingen buiten de UNMISS-locaties zoveel mogelijk beperken.
2.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de regeringsbrief over de beëindiging
van de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie UNMISS in Zuid-Sudan. De missie is gedurende
de looptijd beperkt in haar functioneren, werd ernstig belemmerd door een gebrek aan
medewerking van de Zuid-Sudanese autoriteiten, werd in omvang afgebouwd tot slechts
zes Nederlandse stafofficieren, was niet veilig voor het personeel omdat aan medische
voorwaarden niet kon worden voldaan en werd zwaar gehinderd door een gebrek aan bewegingsvrijheid.
Hoe kunt u, al deze feiten op een rijtje gezet, dan toch concluderen dat Nederland
een «waardevolle bijdrage» heeft geleverd? Waar blijkt dat uit?
Het Nederlandse personeel binnen de UNMISS heeft sinds 2011 een zichtbare bijdrage
geleverd aan het uitvoeren van de missiedoelstellingen. Zo hebben Nederlandse functionarissen
een bijdrage geleverd aan de opbouw van VN-kampen waar nog steeds ca. 200.000 Zuid-Sudanese
burgers beschermd worden en hebben zij politiefunctionarissen ondersteund bij de opbouw
en monitoring van het politieapparaat. Ook hebben Nederlandse stafofficieren een inlichtingenketen
opgezet, waarvan door de VN onderzocht wordt of deze geëxporteerd kan worden naar
andere missies. Vanaf 2011 hebben Nederlandse stafofficieren sleutelfuncties vervuld
op het hoofdkwartier van UNMISS. De VN heeft meerdere malen aangegeven de Nederlandse
bijdrage zeer te waarderen.
3.
In de artikel 100-brief van 30 september 2011 (Kamerstuk 29 521, nr. 172) staat dat de VN-missie is opgericht «om de Zuid-Sudanese overheid te assisteren
bij het versterken van vrede en veiligheid in Zuid-Sudan en om de voorwaarden voor
ontwikkeling te scheppen, met als doel de overheid in staat te stellen effectief en
democratisch te regeren en goede betrekkingen op te bouwen met de buurlanden.» Deelt
het kabinet de mening van de leden van de PVV-fractie dat op geen van deze punten
vooruitgang is geboekt en dat de VN-missie in het algemeen (los van de Nederlandse
bijdrage) totaal is mislukt en doelstellingen niet zijn gehaald? Zo nee, kan het kabinet
uitleggen waarom dan niet?
De situatie in Zuid-Sudan in 2018 is veranderd ten opzichte van de omstandigheden
waaronder UNMISS werd opgericht, kort na de onafhankelijkheid van het land in 2011.
De gewelddadigheden van december 2013 en de daaropvolgende verslechtering van de veiligheidssituatie
hebben gevolgen gehad voor het mandaat, de taken en de samenstelling van de missie.1 Zo zag UNMISS zich genoodzaakt de steun aan de overheid gericht op staatsopbouw te
staken en de inzet te concentreren op de bescherming van de burgerbevolking. Daarbij
is het UNMISS-mandaat sindsdien ook gericht op het faciliteren van de condities voor
het leveren van humanitaire hulp, het onderzoeken van mensenrechtenschendingen en
het ondersteunen van het politieke proces in Zuid-Sudan. Zo beschermt de missie momenteel
ca. 200.000 Zuid-Sudanezen in VN-kampen door het land, bewaakt de missie de orde in
Juba met de UNMISS Regional Protection Force, en doet de missie proactief onderzoek naar mensenrechtenschendingen, bijvoorbeeld
ten aanzien van het seksuele geweld dat plaatsvond nabij Bentiú eind 2018.
4.
Het is opmerkelijk dat Nederland zich jarenlang heeft verbonden aan een missie waaraan
de Zuid-Sudanese autoriteiten jarenlang onvoldoende, of zelfs geen, medewerking hebben
verleend. Volgens de leden van de PVV-fractie is het gebrek aan medewerking van de
autoriteiten één van de oorzaken van het falen van de missie. Deelt het kabinet die
conclusie? Zo ja, welke lessen trekt het kabinet hieruit voor de Nederlandse deelname
aan missies nú en in de toekomst?
De houding van de Zuid-Sudanese autoriteiten heeft gedurende de jaren een beperkend
effect gehad op de uitvoering van sommige taken van het UNMISS-mandaat, bijvoorbeeld
bij het onderzoeken van mensenrechtenschendingen. In dezelfde tijd heeft de missie
zich kunnen richten op de uitvoering van andere taken binnen het mandaat. Zo beschermt
UNMISS ca. 200.000 burgers in de VN-kampen en ondersteunt de missie het politieke
proces.
Medewerking van de autoriteiten van de ontvangende staat, bijvoorbeeld ten aanzien
van Freedom of Movement, is van belang voor het opereren van alle VN-missies. Nederland blijft de beperkingen
in bewegingsvrijheid aan de orde stellen in bilaterale gesprekken met de autoriteiten
in Juba en in EU-verband. Host nation support is ook onderwerp in de bredere discussie die in VN-verband gevoerd wordt over de
verbetering van effectiviteit van VN-missies waar Nederland actief aan deelneemt.
Zo heeft Nederland een actieve bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het Action for Peacekeeping-iniatief van VN Secretaris-Generaal Gutérres. De bijbehorende Declaration of Shared Committments, die ondertekend is door 151 VN-lidstaten (waaronder Zuid-Sudan), benadrukt de gezamenlijke
verantwoordelijkheid die alle partijen dragen voor het oplossen van conflict, en roept
host nations op samen te werken met VN-missies, inclusief het verlenen van toegang die benodigd
is voor de uitvoering van het mandaat.
Het kabinet erkent dat autoriteiten van ontvangende staten een beperkend effect kunnen
hebben op de effectiviteit van VN-missies. Tegelijkertijd moet vastgesteld worden
dat dezelfde autoriteiten regelmatig onderdeel zijn van de problemen in een land die
het opereren van een missie rechtvaardigen. Deze tegenstelling maakt onderdeel uit
van de integrale afweging die het kabinet maakt in het besluit om deel te nemen aan
vredesmissies, nu en in de toekomst.
5.
Kan het kabinet aangeven of de Zuid-Sudanese autoriteiten op dit moment nog directe
of indirecte financiële of materiële hulp ontvangen van Nederland? Zo ja, wat is de
omvang van deze hulp?
Van directe of indirecte financiële of materiële steun aan de Zuid-Sudanese autoriteiten
is op dit moment geen sprake. Via VN-programma’s wordt wel ingezet op capaciteitsversterking
van de nationale en lokale instituties.
6.
In 2011, tijdens de behandeling van de artikel 100-brief, wees de woordvoerder van
de PVV-fractie al op het hoge «roulette gehalte» en de lage slagingskansen van de
missie. Een verwachting die helaas voor Zuid-Sudan is uitgekomen. Ook is het spijtig
voor de Nederlandse belastingbetaler die vanaf het begin heeft bijgedragen aan deze
praktisch onmogelijke missie. De leden van de PVV-fractie zien daarom graag een overzicht
(per jaar) tegemoet van de kosten die sinds 2011 gemaakt zijn voor wat betreft de
Nederlandse militaire en humanitaire hulp aangaande Zuid-Sudan. Kan tevens worden
aangegeven voor hoeveel euro Nederland «ongeoormerkte» bijdragen blijft doen aan humanitaire
organisaties in Zuid-Sudan en welke organisaties het betreft?
Nederland doet jaarlijks ongeoormerkte bijdragen aan het VN Central Emergency Response Fund (CERF), het Wereldvoedselprogramma, UNHCR, UNICEF en het Internationale Comité van het Rode
Kruis. Deze organisaties zijn daarmee zelf in staat te besluiten waar en wanneer middelen
voor een specifieke crisis ingezet moeten worden, waaronder in Zuid-Sudan. Hoe groot
het Nederlandse aandeel in de financiering van de hulp van deze organisaties in Zuid-Sudan
is, is daardoor niet aan te geven. Specifiek voor Zuid-Sudan heeft Nederland de afgelopen
jaren ca. 120 miljoen euro bijgedragen, via de Dutch Relief Alliance, humanitaire organisaties van de VN, het Rode Kruis en de Rode Halve Maan Beweging.
Jaar
EUR (mln.)
Per kanaal
Opmerking
2019
12.6
DRA (5.6)
CHF (7)
SSJR5
Common Humanitarian Fund
2018
18.4
DRA (7.4)
CHF (11)
SSJR4
Common Humanitarian Fund
2017
16.5
DRA (10.5)
WFP (2)
ICRC (4)
SSJR3 (vervolg SSJR2). Relief Fund. Penvoerder: Save the Children
Bijdrage aan WFP
2016
22
WFP (5)
EMOPS 2016 / 2017 (dry season prepositioning & acute food insecurity)
CHF (6)
Bijdrage uit Relief Fund
DRA (11)
SSJR2 (vervolg SSJR1). Bijdrage uit Relief Fund
2015
12.8
DRA (3.8)
SSJR1. Bijdrage uit Relief Fund (penvoerder Save the Children)
CHF (5)
Bijdrage uit Relief Fund
IOM (4)
Ontpoldering Bentiu PoC kamp
2014
26.8
UNHCR (3)
Regional Refugee Response plan (Uganda en Ethiopië)
CHF (7)
Aanvankelijke bijdrage
CHF (5)
Extra bijdrage uit Relief Fund
UNHCR (5)
Regional Refugee Response plan (Ethiopia, Kenia, Sudan, Uganda)
DRA (6.6)
Gezamenlijk voorstel NLse NGOs voor humanitaire hulpactiviteiten
UNICEF (0.2)
Waterpompen en expertise tegen overstromingen in Bentiu PoC kamp
2013
4
CHF (4)
Common Humanitarian Fund
2012
6
CHF (6)
Common Humanitarian Fund
In het Jaarverslag Defensie worden in artikel 1 de gerealiseerde uitgaven per jaar
van alle inzet weergeven. In de periode van 2011 tot en met 2018 is er in totaal ca.
9,5 miljoen euro uitgegeven aan inzet in Zuid-Sudan. In 2011 is de United Nations Mission in Sudan opgevolgd door UNMISS, waardoor er in 2011 nog geen uitgaven zijn gerealiseerd onder
UNMISS.
Additionele uitgaven inzet: UNMIS in 2011 en UNMISS sinds 2012
x 1.000 euro
Realisaties per jaar
2011
1.036
2012
1.266
2013
1.514
2014
1.784
2015
1.820
2016
1.029
2017
453
2018
581
Totaal
9.483
7.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
en van Justitie en Veiligheid over de Nederlandse bijdrage aan UNMISS. Voornoemde
leden plaatsen vraagtekens bij de afweging van het kabinet om de huidige Nederlandse
inzet in UNMISS te beëindigen. Zo vragen deze leden zich af wat Nederland heeft gedaan
om de medische afvoer die voldoet aan de voor Nederlandse militairen geldende norm
(10-1-2 richtlijn) zeker te stellen. Is hier met de VN en andere bondgenoten over
gesproken?
De medische faciliteiten van UNMISS, die voor de Nederlandse militairen de schakels
vormen in de medische keten in Zuid-Sudan, zijn voldoende. De problematiek in de medische
keten betreft dan ook niet de faciliteiten, maar de gebrekkige bewegingsvrijheid voor
UNMISS-personeel (inclusief hulpdiensten) in het missiegebied. Hierdoor kan niet worden
gegarandeerd dat een gewonde de verschillende onderdelen van de keten vanaf het Point of Injury tot aan de operatietafel in een role 2-ziekenhuis tijdig kan doorlopen, waardoor
de geldende Nederlandse normen niet gehaald worden. De afwezigheid van Flight Safety Assurance (FSA) die wordt afgegeven door de Zuid-Sudanese autoriteiten, betekent dat ook de
verplaatsing van de patiënt naar het Centraal Militair Hospitaal te Utrecht voor verdere
behandeling niet kan worden gegarandeerd. Nederland heeft met UNMISS gesproken over
het gebrek aan bewegingsvrijheid in Zuid-Sudan, onder andere met het oog op de gevolgen
voor de medische keten. Ook blijft Nederland de beperkingen in bewegingsvrijheid aan
de orde stellen in bilaterale gesprekken met de autoriteiten in Juba en in EU-verband.
8.
Het valt de voornoemde leden op dat andere bondgenoten, waaronder het Verenigd Koningrijk,
wel blijven deelnemen aan UNMISS. De leden van de D66-fractie vragen zich af hoe dit
zich verhoudt tot de Nederlandse afweging om de huidige Nederlandse inzet in UNMISS
per 1 september 2019 te beëindigen.
Bij besluiten over deelname aan missies maakt het kabinet een eigenstandige afweging.
In het geval van de beëindiging van de bijdrage aan UNMISS gaf de veiligheid en de
bewegingsvrijheid van het Nederlandse personeel de doorslag. Elk land maakt zijn eigen
afweging ten aanzien van veiligheid van het personeel en medische randvoorwaarden.
9.
Deze leden hebben ook kennisgenomen van het VN rapport inzake UNMISS en zien daarin
niets terug over de garantie van een adequate medische afvoer buiten Juba. In dat
kader vragen de leden van de D66-fractie zich ook af of Nederland heeft overwogen
om zelf additionele mensen en middelen in te zetten om de 10-1-2 richtlijn zeker te
stellen.
Het functioneren van de medische afvoer buiten Juba wordt beperkt door de gebrekkige
bewegingsvrijheid, die ook van effect zou zijn op additionele mensen en middelen.
Het kabinet heeft daarom niet overwogen eigen geneeskundige capaciteiten in te brengen.
10.
Daarnaast zijn de leden van de D66-fractie ontstemd over het beëindigen van de huidige
Nederlandse inzet omdat Nederlandse inzet juist gericht is op het vergroten van de
effectiviteit en kwaliteit van VN-missies. Voornoemde leden vragen zich dan ook af
hoe dit verhoudt met het voornemen om de Nederlandse bijdrage aan UNMISS te beëindigen.
Het besluit om de Nederlandse bijdrage aan UNMISS te beëindigen is tot stand gekomen
na een integrale afweging van de veiligheid van het Nederlandse personeel in de missie
en staat los van de inzet en de ambities die Nederland heeft op het vergroten van
de effectiviteit van VN-missies. Nederland heeft zich gedurende het VNVR-lidmaatschap
ingezet voor de verbetering van de effectiviteit van UNMISS en VN-missies in het algemeen.
Het kabinet zal zich hiervoor blijven inzetten.
11.
De leden van de D66-fractie nemen met onbehagen kennis van de ernstige beperking op
de Freedom of Movement van UNMISS door een gebrek aan medewerking van de Zuid-Sudanese autoriteiten en oppositie,
te meer omdat de beperking op de Freedom of Movement de veiligheid van het UNMISS-personeel, waaronder de zes Nederlandse stafofficieren,
in gevaar brengt. De leden vragen zich af wat Nederland op diplomatiek en politiek
niveau heeft gedaan om de Freedom of Movement van UNMISS te vergroten.
Nederland heeft de gebrekkige medewerking van de Zuid-Sudanese autoriteiten ten aanzien
van de Freedom of Movement in 2018 meermaals stevig veroordeeld in de VN Veiligheidsraad. Ook is op initiatief
van Nederland vorig jaar een maandelijkse rapportageverplichting gekomen voor de VN
over schendingen van de Status of Forces Agreement (SoFA) van UNMISS, waardoor de beperkingen op de bewegingsvrijheid inzichtelijker
zijn geworden. Daarnaast blijft Nederland dit onderwerp aan de orde stellen in bilaterale
consultaties met de autoriteiten in Juba en in EU-verband.
12.
Voornoemde leden roepen met klem de Minister van Buitenlandse Zaken op om deze kwestie
in bilateraal en multilateraal verband aan de orde te stellen met als eerste doel
dat Zuid-Sudanese autoriteiten en oppositie meewerken aan UNMISS. Voornoemde leden
zijn ook benieuwd naar de uitkomsten van de door Nederland georganiseerde conferentie
over VN-peacekeeping op 14–15 januari jl., en tot welke concrete maatregelen de conferentie
zal leiden.
De door Nederland samen met Rwanda en op verzoek van de VN georganiseerde conferentie
betrof een hoog-ambtelijke preparatory conference (prepcon) ter voorbereiding van de ministeriële peacekeeping-conferentie die op 29 maart
jl. in New York plaatsvond. De thema’s van de prepcon waren performance (het prestatievermogen van VN missies) en protection of civilians (burgerbescherming). Aan de conferentie werd door 70 landen deelgenomen. Eén van
de doelstellingen was om de aanwezige VN lidstaten te informeren over de capaciteitsbehoefte
van de VN voor de VN vredesmissies, zodat de landen pledges kunnen voorbereiden voor
de ministeriële conferentie over peacekeeping die op 29 maart jl. plaatsvond. Vanuit
de prepcon zijn richting de Ministeriële aanbevelingen gedaan m.b.t. innovatieve vormen
van force generation, waaronder rotatieschema’s, betere pre-deployment en in-mission training, alsmede het belang van een geïntegreerde aanpak en inlichtingen voor een
effectieve bescherming van burgers.
13.
De leden van de D66-fractie uitten hun zorgen als het gaat om de recente ontwikkelingen
op het gebied van mensenrechten in Zuid-Sudan. Zo is in de laatste maanden sprake
van een scherpe toename in het aantal uitgevoerde doodvonnissen. Alleen al zeven in
de maand februari, net zoveel als het totale aantal uitgevoerde doodstraffen in heel
2018. Voornoemde leden vinden dit zorgelijk, voor Nederland is en blijft de strijd
tegen de doodstraf een prioriteit in het mensenrechtenbeleid. De leden roepen de Minister
van Buitenlandse Zaken dan ook op de kwestie in bilateraal verband bij de Zuid-Sudanese
autoriteiten aan de orde te stellen. De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk
dat de mensenrechtendivisie binnen UNMISS frequenter rapporteert over de mensenrechtenschendingen
en met het oog op verantwoording proactief meer informatie deelt met de Commission
on Human Rights in South Sudan (CHRSS).
Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de D66-fractie. Iedere gelegenheid wordt
aangegrepen tijdens ministeriële en hoogambtelijke gesprekken om de mensenrechtensituatie
in Zuid-Sudan aan de orde te stellen. De Nederlandse ambassadeur in Juba zal aansluiten
bij een EU-demarche voor een moratorium over de doodstraf. De mensenrechtendivisie
van UNMISS rapporteerde (gezamenlijk met OHCHR) in 2018 en in februari 2019 in vier
grote rapporten over specifieke mensenrechtenthema’s en incidenten. Daarnaast rapporteert
de Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris Generaal voor Zuid-Sudan elke 90 dagen
aan de Veiligheidsraad over de uitvoering van het mandaat van UNMISS, dat ook de rapportage
over de mensenrechtensituatie omvat. De mensenrechtenafdeling van UNMISS deelt structureel
en op regelmatige basis informatie met de CHRSS, en beiden bevestigen een goede samenwerking.
14.
De leden van de D66-fractie juichen het hernieuwde vredesakkoord toe en verwelkomen
de voortdurende dialoog. Desalniettemin voelen de voornoemde leden zich genoodzaakt
een aantal belangrijke punten van zorg, die de vier pilaren van de VN-missie ondermijnen,
te uitten. De crisis en vluchtelingenstroom blijven onverminderd aanhouden. Onderzoekers
schrijven de stijging van het aantal verkrachtingen toe aan het hoge aantal strijders
dat «stand by» is en wacht op terugtrekking. De genoemde leden vragen de Minister
van Buitenlandse Zaken de kwestie te adresseren. Bovendien lijkt, ondanks inzet van
het Koninkrijk der Nederlanden in de VN-Veiligheidsraad om plegers van seksueel geweld
sancties op te leggen, geen maatregelen te zijn genomen tegen de wijdverbreide problematiek
van seksueel geweld. Er mag wat de voornoemde leden betreft geen sprake zijn van straffeloosheid.
Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de D66-fractie over het veel voorkomende
seksueel geweld. De bestrijding van seksueel geweld is een van de prioriteiten van
Nederland in Zuid-Sudan. Naast de door u genoemde inzet in de Veiligheidsraad, stelt
Nederland deze problematiek aan de orde in de Mensenrechtenraad en in bilaterale gesprekken
(zoals meest recent tijdens hoogambtelijke bezoeken aan Zuid-Sudan). Ook de Nederlandse
ambassade in Juba zet zich actief in op de bestrijding van seksueel geweld, bijvoorbeeld
via het ontplooien van ontwikkelingsprojecten zoals het opzetten van een specifiek
gerechtshof voor sexual and gender-based violence, dat later dit jaar zal worden geopend. Ook steunt Nederland Women Protection Teams in Zuid-Sudan, die de capaciteit van vrouwen beogen te versterken om o.a. seksueel
geweld tegen te gaan.
Er worden ook kleine maar positieve stappen gezet in het beëindigen van de heersende
cultuur van straffeloosheid in Zuid Sudan, met name voor militairen. Zo werden in
september 2018 tien militairen veroordeeld voor moord en seksueel geweld door een
speciaal militair tribunaal. Op 14 maart jl. lanceerde de South Sudan People’s Defense Forces (SSPDF), het voormalige SPLA, in samenwerking met UNMISS, een actieplan om conflict-gerelateerd
seksueel geweld tegen te gaan. Nu is het zaak dat dit actieplan geïmplementeerd wordt,
en Nederland zal hier samen met andere, gelijkgezinde landen en de VN actief opvolging
aan geven, o.a. via de in 2018 opgerichte Women, Peace and Security (WPS) working group, waar de Nederlandse ambassade deel van uitmaakt.
15.
Ook vragen de leden zich af of de berichtgeving klopt dat geld dat geoormerkt is voor
het vredesproces in Zuid-Soedan, voor een deel gebruikt wordt om huizen van politici
te renoveren.
Op 19 februari jl. presenteerde het National Pre-Transitional Committee (NPTC) een budget voor de implementatie van de pre-transitionele fase van het vredesakkoord
(september 2018-mei 2019). Van de 100 miljoen South Sudanese Pound (SSP) eigen middelen die de Zuid-Sudanese overheid daarvoor heeft gereserveerd,
was SSP 33,9 miljoen gereserveerd voor renovatie van huizen; dit is ongeveer 230.000
euro. Dit betreft naar verluidt de beschadigde huizen van oppositieleden die Zuid-Sudan
waren ontvlucht, en wordt gepresenteerd als maatregel om het vertrouwen tussen de
voormalige strijdende partijen te herstellen. De uitgaven kunnen vooralsnog niet geverifieerd
worden.
16.
Ook uiten de leden van de D66-fractie hun zorgen omtrent de bereikbaarheid van Zuid-Sudanese
vluchtelingen (ook in Congo). Zijn zij goed bereikbaar? Komen hulpverleners en goederen
ter plaatse?
Volgens de VN Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) verblijven rond 2,3 miljoen Zuid-Sudanese
vluchtelingen in de aangrenzende landen Sudan (840.000), Uganda (800.000), Ethiopië
(422.000), Kenia (116.000) en de Democratische Republiek Congo (96.000). Humanitaire
organisaties hebben over het algemeen voldoende toegang tot de Zuid-Sudanese vluchtelingen.
Sommige afgelegen gebieden waar zich vluchtelingen bevinden, bijvoorbeeld in Uganda,
zijn tijdens het regenseizoen moeilijker bereikbaar. De beschikbaarheid van goederen
verschilt per land. In Sudan is bijvoorbeeld sprake van een tekort aan water, medicijnen,
artsen en verpleegkundigen om de vluchtelingen te kunnen helpen. Een groot probleem
is het financieringstekort voor de humanitaire respons voor deze vluchtelingen. Dit
leidt bijvoorbeeld in Kenia tot onvoldoende beschikbaarheid van diensten als onderwijs
en gezondheidszorg. UNHCR heeft ongeveer USD 1,4 miljard nodig om in 2019 hulp te
kunnen verlenen aan deze vluchtelingen en de betreffende gastgemeenschappen.
17.
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie hoe UNMISS er uit ziet na vertrek van
Nederland. Hoeveel UNMISS-personeel is dan nog actief?
In januari 2019 was het totaal aantal missieleden 19.331. Dit aantal bestond uit 2.275
burgerpersoneel, 14.273 militairen, 1.760 politiefunctionarissen, 223 experts, 406
stafleden en 394 vrijwilligers. Na vertrek van Nederland zijn er op basis van deze
cijfers dus zes geüniformeerde personeelsleden minder.
18.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de brief over de beëindiging van de Nederlandse
bijdrage aan UNMISS en recente ontwikkelingen in Zuid-Sudan met interesse gelezen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben veel waardering voor alle Nederlanders die
zich hebben ingezet, en nog inzetten, voor vrede in Zuid-Sudan. De leden van de GroenLinks-fractie
hebben enkele vragen over de beëindiging van de Nederlandse bijdrage aan UNMISS en
over welke stappen er wel gezet worden en gezet kunnen worden om de afschuwelijke
situatie in Zuid-Sudan te verbeteren. De leden van de GroenLinks-fractie zijn teleurgesteld
over de onwerkbaarheid van het UNMISS-mandaat, maar zijn tevreden dat de veiligheid
van Nederlands personeel voorop is blijven staan, conform de 10-1-2 richtlijn. De
leden van de GroenLinks-fractie moedigen de inspanningen van het kabinet om VN-missies
te moderniseren en effectiever te maken aan. Welke lessen neemt het kabinet mee uit
UNMISS bij deze inspanningen?
Zie antwoord op vraag 4.
19.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd dat het vredesakkoord, getekend in
september 2018, heeft geleid tot een afname van het geweld, maar zijn ook ernstig
bezorgd over de komende periode. Hoe verwacht het kabinet dat de totstandkoming van
de overgangsregering zal verlopen in mei 2019? Komt die overgangsregering er ook als
de dialoog over belangrijke sub-thema’s dan nog niet is afgerond? Hoe kan het kabinet
die dialoog verder ondersteunen?
Het vredesproces verloopt langzamer dan verwacht, maar er worden wel degelijk stappen
gezet. In vergelijking met een jaar geleden is het bemoedigend dat de oppositieleden
inmiddels vrijwel allemaal in Juba aanwezig zijn. Ook houdt het staakt-het-vuren stand,
hoewel er op sommige plekken nog wel gevechten plaatsvinden. Het kabinet wenst zich
constructief op te stellen in deze cruciale periode en moedigt de partijen in gesprekken
en via de zetels in monitoringsorganen als de Joint Monitoring and Evaluation Committee (JMEC) aan om de onderlinge dialoog krachtig voort te zetten. Het kabinet ziet geen
ander alternatief voor het huidige akkoord.
De inzet van alle betrokken partijen blijft de formatie van een overgangsregering
in mei. Hierna zullen er ongetwijfeld nog veel thema’s moeten worden behandeld die
niet in de pre-transitionele fase zijn afgehandeld. Nederland zal via de ambassade
de dialoog blijven ondersteunen via lopende programma’s die zich richten op vredesopbouw
en het creëren van vredesdividend en door blijvende betrokkenheid bij de monitoringsmechanismen.
20.
De leden van de GroenLinks-fractie hechten belang aan een EU die zich extern sterk
inzet voor vrede en stabiliteit. Erkent het kabinet dat er sinds 2017 een vacuüm is
ontstaan in de internationale diplomatieke ondersteuning van het vredesproces omdat
er geen speciaal gezant van de VS meer is onder de regering-Trump?2 Hoe ziet het kabinet de rol van de EU met betrekking tot Zuid-Sudan? Wil het kabinet
pleiten voor een speciaal EU-gezant voor Zuid-Sudan om de cruciale regionale inspanningen
voor het vredesproces te ondersteunen? Zo nee, waarom niet?
Vijf maanden na de ondertekening van het hernieuwd vredesakkoord, blijft het onvoorspelbaar
in welke richting Zuid-Sudan zich de komende maanden zal ontwikkelen. Om duurzame
vrede te realiseren in Zuid-Sudan, is inzet op verschillende niveaus noodzakelijk.
De internationale gemeenschap zal druk moeten blijven uitoefenen op partijen, op zowel
nationaal maar vooral ook regionaal en internationaal niveau. De VS speelt hierbij
nog altijd een rol, via hun ambassade in Juba. Daarnaast heeft de VN recentelijk een
nieuwe Hoorn van Afrika-gezant aangesteld.
Nederland levert een bijdrage aan het vredesproces door o.a. binnen de EU en VN-gremia
Zuid-Sudan te blijven agenderen en relevante regionale actoren (bijvoorbeeld de Afrikaanse
Unie, de Intergovernmental Authority on Development (IGAD), Sudan, Kenia en Uganda) aan te moedigen om meer druk uit te oefenen op Zuid-Sudanese
partijen; gericht op een zo volledig en inclusief mogelijke implementatie van het
vredesakkoord. Op dit moment is er een speciaal EU-gezant voor de Hoorn van Afrika,
waar Zuid-Sudan ook onder valt. Gezien het feit dat juist de betrokkenheid van de
regionale actoren in de Hoorn van cruciaal belang is geweest bij zowel de totstandkoming
van het vredesakkoord alsmede de uitvoering ervan, is de Nederlandse regering juist
voorstander van een speciaal EU-gezant voor de gehele regio.
21.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij met de ambities van dit kabinet om de
rechtsstaatontwikkeling, mensenrechten, watervoorziening, voedselzekerheid en het
creëren van werkgelegenheid in Zuid-Sudan te verbeteren. Kan het kabinet toelichten
hoe Nederland de komende jaren een bijdrage kan leveren aan meer gerechtigheid in
Zuid-Sudan? Kan de Afrikaanse Unie worden ondersteund om voortgang te boeken met het
opzetten van het Hybrid Court for South Sudan?
Een van de prioritaire thema’s waar Nederland zich in Zuid-Sudan op richt is rechtsstaatontwikkeling.
Sinds 2012 kent Zuid-Sudan de zogeheten mobiele rechtbanken (mobile courts), een soort «rijdende rechters», die o.a. gesteund worden door Nederland. Deze mobiele
rechtbanken verlichten de grote achterstanden van bestaande rechtbanken. De betrokken
rechters zien een kans om achterstanden weg te werken en om bepaalde problemen effectiever
aan te pakken door het oprichten van thematische mobiele rechtbanken, bijvoorbeeld
op seksueel- en gendergerelateerd geweld (SGBV). Volgens de Commission on Human Rights for South Sudan (CoHRSS) wordt seksueel geweld door alle partijen gebruikt als oorlogstactiek. Ook
buiten oorlogstijd of -gebied is seksueel geweld een dagelijkse realiteit in Zuid-Sudan.
Daarom investeert Nederland in het verbeteren van de rechtsgang en de strijd tegen
SGBV. Zo wordt met Nederlandse steun de SGBV-rechtbank in Juba opgezet. Ook worden
mensenrechtenverdedigers door Nederland ondersteund. Straffeloosheid is een grote
zorg in Zuid-Sudan op meerdere fronten. Het Hybrid Court for South Sudan voor het berechten van oorlogsmisdadigers lijkt door onwil in Zuid-Sudan en de regio
niet op korte termijn van de grond te kunnen komen. Nederland blijft de Afrikaanse
Unie en Zuid-Sudan oproepen de rechtbank te installeren en blijft het belang van verantwoording
en bestraffing van begane misdaden voor onderlinge verzoening onderstrepen.
22.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse vernomen dat dankzij Nederland
plegers van seksueel geweld in Zuid-Sudan voortaan aan sancties, zoals bevriezing
van tegoeden en reisbeperkingen, kunnen worden onderworpen. Zijn zulke sancties al
opgelegd? Zo ja, hoe vaak?
Het klopt dat mede dankzij Nederland daders van seksueel geweld in Zuid-Sudan voortaan
aan VN-sancties kunnen worden onderworpen. Dit is tot op heden nog niet gebeurd.
23.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn bezorgd over het hoge aantal ontheemden en
vluchtelingen. Wat doet Nederland om deze vluchtelingencrisis het hoofd te bieden?
Is er Nederlandse en/of EU steun voor de opvang van vluchtelingen in de regio, die
zich vooral bevinden in Sudan en Oeganda?3
Het kabinet trekt de komende vier jaar 522 miljoen euro uit voor de verbetering van
de perspectieven van vluchtelingen, ontheemden en gastgemeenschappen, zoals opgenomen
in de Rijksbegroting 2019 V Buitenlandse Zaken. In de Hoorn van Afrika is er Nederlandse en EU-steun voor opvang van vluchtelingen
in Sudan, Oeganda, Kenia en Ethiopië. De Nederlandse inzet wordt vormgegeven in nauwe
samenwerking met VN-organisaties en NGO’s en richt zich op betere bescherming van
de mensenrechten en betere kansen op onderwijs en werk voor vluchtelingen en ontheemden.
Ook de EU ondersteunt de zelfredzaamheid en bescherming van vluchtelingen, ontheemden
en kwetsbare lokale gemeenschappen in Sudan, Oeganda, Ethiopië, Kenia en Somalië,
onder meer via het EU Trustfund voor Afrika.
24.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het rapport van de VN Commissie van Mensenrechten
in Zuid-Sudan zeer verontrustend.4 Het rapport bevestigt dat er in Zuid-Sudan nog steeds sprake is van veelvuldig seksueel
geweld, dat er kindsoldaten worden ingezet en dat er mogelijke oorlogsmisdaden worden
gepleegd. Welke maatregelen neemt het kabinet naar aanleiding van dit rapport?
Zie beantwoording van vraag 14 en vraag 21 voor de inzet van Nederland op de bestrijding
van seksueel geweld en het beëindigen van straffeloosheid. Nederland is lid van de
Group of Friends on Children and Armed Conflict en ondersteunt zowel bilateraal als multilateraal initiatieven tot vrijlating van
kindsoldaten, inclusief ondersteuning bij reïntegratie in Zuid-Sudan. Nederland blijft
dit doen en blijft ook deze problematiek aankaarten bij de Zuid-Sudanese autoriteiten,
zowel bilateraal als samen met EU-partners.
25.
Tenslotte vinden de leden van de GroenLinks-fractie het bericht van Amnesty International
over de scherpe toename in het aantal uitgevoerde doodvonnissen in de afgelopen maanden
zeer zorgwekkend. Alleen al in de maand februari vonden zeven executies plaats.5 Is het kabinet bereid om dit aan de orde te stellen, zowel in bilateraal als multilateraal
verband?
Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de GroenLinks-fractie. De Nederlandse
ambassadeur in Juba zal aansluiten bij een EU-demarche over het uitvoeren van de doodstraf.
Zie ook het antwoord op vraag 13.
26.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief.
Wel hebben zij er nog enkele vragen over de recente ontwikkelingen in Zuid-Sudan en
de Nederlandse inzet. De leden van de PvdA-fractie onderschrijven dat de inzet van
Nederland de afgelopen jaren waardevol is geweest. Met vermindering van Amerikaanse
diplomatieke aandacht en loslaten van het vredesproces door de Intergovernmental Authority
on Development (IGAD) is er een internationaal politiek vacuüm ontstaan. Graag vernemen
deze leden of deze tijd van relatieve stabiliteit niet hét moment biedt voor Nederland
om de inspanning via de EU te verhogen op bevordering van vrede en veiligheid in Zuid-Sudan,
zeker nu Nederland een sterk diplomatiek team heeft op de Nederlandse Ambassade in
Juba. Wat kan en gaat het kabinet doen om de Europese inzet op strategische conflicttransformatie
in Zuid-Sudan te verhogen, al dan niet via een breed gedragen Europese politieke strategie
gericht op vergroten van de betrokkenheid van IGAD en de Afrikaanse Unie en sterke
samenwerking met de internationale gemeenschap (in het bijzonder de regio, Trojka,
China en Wereldbank)?
Nederland voert zowel bilateraal als binnen EU-verband dialoog met de Zuid-Sudanese
autoriteiten en alle betrokken partijen bij het vredesproces. Ook draagt Nederland
bij aan EU-boodschappen die gericht zijn op Zuid-Sudan en de IGAD-landen. De EU steunt
IGAD en de Afrikaanse Unie op politiek vlak bij hun inzet in het vinden van duurzame
oplossingen voor vrede en veiligheid in Zuid-Sudan. Nederland en de EU, via de ambassades
in Juba en in de regio, werken daarbij samen en overleggen met alle landen en organisaties
die zich constructief inzetten voor duurzame vrede en veiligheid in Zuid-Sudan. Gezien
het directe belang dat de IGAD-landen hebben bij een stabiele regio en de sterke onderlinge
contacten, wordt door Nederland veel belang gehecht aan een leidende rol van de regio
bij het oplossen van het conflict in Zuid-Sudan.
27.
De leden van de PvdA-fractie menen dat het kabinet de verzoeningsprocessen verder
kan versterken in Zuid-Sudan via de ondersteuning van transitional justice processen.
In april 2017 is de Kamer toegezegd te onderzoeken hoe Nederland de Transitional Justice
Working Group (TJWG) in Zuid-Sudan direct kan ondersteunen. In hoeverre is implementatie
van het TJWG strategisch plan door Nederland ondersteund, vooral op lokaal niveau?
Binnen het rechtsstaatontwikkelingsprogramma van UNDP dat Nederland financieel ondersteunt,
is een transitional justice working group opgericht. Deze werkgroep is bedoeld om het maatschappelijk middenveld in Zuid-Sudan
te betrekken bij transitional justice, zodat Zuid-Sudanezen zelf bewuster worden van en beter inzicht krijgen in het belang
van transitional justice voor duurzame vrede en onderlinge verzoening. Concreet is er trainingsmateriaal gemaakt,
zijn trainingen gegeven en is een perceptiestudie over transitional justice uitgevoerd. UNDP ondersteunt nu de Committee on Truth, Reconciliation and Healing dat onderdeel is van het vredesakkoord, met beleidsvorming op transitional justice.
28.
De leden van de PvdA-fractie waarderen de inzet van Nederland in de VN Veiligheidsraad
op het gebied van de bestrijding van seksueel geweld. Het is belangrijk dat plegers
van seksueel geweld nu ook bestraft kunnen worden via sancties. Ook is participatie
van vrouwen in besluitvorming cruciaal in bestrijding van seksueel geweld en de inzet
van Nederland op lokale verwezenlijking van VN resolutie 1325 speelt daarbij een grote
rol. Hoe is het kabinet van plan voort te bouwen op de belangrijke NAP1325 programmering
en wat is hierbij de focus op participatie van vrouwen in vredesprocessen en toegang
tot lokaal recht?
Nederland financiert in Zuid-Sudan een project binnen het beleidskader NAP 1325. Dit
project loopt tot eind 2019. Het NAP-programma werkt binnen drie pijlers: bescherming
van vrouwen en meisjes tegen gender gerelateerd geweld, werken aan normen en waarden
op het gebied van gender en gendergelijkheid en participatie van vrouwen in vredesprocessen.
Het programma van het NAP-consortium in Zuid-Sudan richt zich met name op de participatie
van vrouwen in lokale vredesprocessen via vredescomités en het geven van trainingen
aan deze comités. Een belangrijke focus in de programmering is het werken aan de grondoorzaken
van gender gerelateerd geweld en richt zich dus op het aanpakken van normen en waarden
die genderongelijkheid in stand houden en bijdragen aan geweld tegen vrouwen en meisjes.
Binnen de pijler «bescherming» van het NAP-programma wordt ook met de lokale autoriteiten
en lokale rechtbanken gewerkt om de toegang tot het recht te verbeteren en de rechtbanken
gender-sensitiever te maken. Een belangrijke component in het programma is het bieden
van psychosociale zorg en advies over bestaande hulpvoorzieningen (gezondheid, recht
en bescherming) aan slachtoffers («survivors») van seksueel geweld.
Het is de inzet van het kabinet om NAP-programma’s in landen in conflict of post-conflict
voort te zetten. De contouren van dit volgende financieringskader worden de komende
maanden afgestemd in consultatie met het maatschappelijk middenveld.
Naast het NAP1325 programma en andere eigenstandige genderprojecten zorgt Nederland
er voor dat alle ontwikkelingsprogramma’s, zoals bijvoorbeeld op gebied van vredesopbouw
en rechtsstaatontwikkeling, bijdragen aan vrouwenrechten en gendergelijkheid.
29.
Nederland zet in op het vergroten van de weerbaarheid in rustiger gebieden constateren
de leden van de PvdA-fractie. Gebeurt dit via stabiliseringshubs? En zo ja, in hoeverre
bevinden hubs zich enkel in steden in overheidsgebied en loopt Nederland het risico
garnizoenssteden te versterken, oppositie te vervreemden, en bevolkingsverhuizingen
te verhogen van ruraal naar stedelijk gebied? Is er een analyse van het huidige beleid
van stabiliseringshubs? En wat is de inzet op langdurige lokale en sub-nationale vredesprocessen
in gebieden waar strijdende partijen samenkomen om te overleven, zoals bijvoorbeeld
graasgronden en rivierdelta’s?
Het kabinet zet in op de weerbaarheid van de Zuid-Sudanese bevolking. In minder stabiele
gebieden gebeurt dit met name via humanitaire (nood)hulp, maar in gebieden waar de
situatie relatief stabiel is, wordt ingezet op weerbaarheid van de bevolking en minder
hulpafhankelijkheid. In samenwerking met de VN en andere donoren is middels het Partnership for Recovery and Resilience (PfRR) gekozen voor zeven regio’s waar dergelijke hulp momenteel mogelijk is. Om
de Nederlandse hulp beheersbaar te houden wordt de Nederlandse inzet geconcentreerd
op vier van de zeven regio’s, namelijk Yambio, Rumbek, Torit en Bor. Bij de inzet
wordt rekening gehouden met conflictsensitiviteit en het zo veel mogelijk voorkomen
van onbedoelde negatieve gevolgen van hulp. Daartoe werkt de ambassade samen met de
Conflict Sensitivity Resource Facility. Dit is een onafhankelijke NGO die adviseert over de conflictsensitiviteitsaspecten
van projecten.
De benadering is dat in deze regio’s in samenwerking met de lokale overheid en hulporganisaties
ter plekke prioriteiten worden vastgesteld en een routekaart wordt opgesteld voor
het adresseren van de meest urgente noden.
In Yambio zijn inmiddels de eerste stappen gezet voor zo’n gezamenlijke agenda. Nederland
kiest daarbij voor inzet op voedselzekerheid, water, jeugdwerkgelegenheid en rechtsstaatbevordering
(waaronder tegengaan van seksueel geweld) en vredesopbouw middels het ondersteunen
van dialoog op lokaal niveau. Doel van dergelijke dialogen, die overigens ook buiten
de hubs worden ondersteund is het voorkomen en oplossen van conflict, waar relevant
ook over graasgronden en rivierdelta’s.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
T.J.E. van Toor, griffier