Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kwint over het bericht dat 20 procent van de startende docenten in het mbo na één jaar uitstroomt
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat 20 procent van de startende docenten in het mbo na één jaar uitstroomt (ingezonden 21 maart 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
15 april 2019).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Twintig procent startende docenten stroomt na één
jaar uit»?1
Antwoord 1
Uit het rapport van de Stichting Onderwijsarbeidsmarktfonds MBO (SOM), waar het bericht
op is gebaseerd, blijkt dat tussen 2010 en 2015 twintig procent van de startende docenten
na één jaar weer is uitgestroomd uit het onderwijs. Ik vind dit zorgelijk gezien de
docententekorten die er in bepaalde sectoren van het mbo zijn.
Dat de begeleiding van startende docenten belangrijk is, wordt door werkgevers en
werknemers in het mbo herkend. In de nieuwe cao (afgesloten in september 2018) is
afgesproken dat er in de mbo-instellingen nadere afspraken worden gemaakt over de
begeleiding van startende docenten tijdens de eerste 24 maanden van hun arbeidsovereenkomst.
De hiervoor beschikbare tijd en middelen maken deel uit van deze afspraken. Verder
is afgesproken dat tijdens deze periode de startende docent 6,25% van de aanstelling
beschikbaar heeft voor inwerkactiviteiten, dit komt bovenop de al beschikbare tijd
voor professionalisering. Ook zijn er in de cao, naast de bestaande afspraken over
scholingsuren en uren voor organisatie van het onderwijs, nieuwe afspraken gemaakt
over het aanpakken van werkdruk. Ik heb er vertrouwen in dat deze afspraken tussen
de cao-partijen de uitstroom van startende docenten zal beperken.
Hiernaast werken lerarenopleidingen bij het opleiden van nieuwe docenten in opleidingsscholen,
steeds beter samen met de mbo-instellingen. De begeleiding van startende docenten
is hier een onderdeel van en wordt door deze samenwerking verder versterkt.
Vraag 2
Vindt u het ook zorgelijk dat 20% van de uitgestroomde docenten werk vindt buiten
het onderwijs? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 2
Het gegeven dat 20% van de uitgestroomde mbo-docenten werk vindt buiten het onderwijs
vind ik niet zorgelijk. Voor het mbo is de samenwerking tussen het onderwijs en het
beroepenveld erg belangrijk en daarbij hoort ook mobiliteit tussen de sectoren onderling.
Circulaire carrières, hybride docenten en nauwe samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven
dragen bij aan een betere afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven. Wel vind ik
het zorgelijk als deze uitstroom te maken zou hebben met onvoldoende begeleiding,
en daarom juich ik het toe dat de werkgevers en werknemers onderling afspraken hebben
gemaakt over deze begeleiding.
Vraag 3
Hoe groot is het aandeel docenten dat via een uitzendbureau werkzaam is in het mbo?
Antwoord 3
Hierover heb ik geen gegevens. Het onderzoek van de SOM geeft aan dat 2% van de uitstromende
docenten werkzaam is via een uitzendorganisatie. Dit hoeft echter niet in het onderwijs
te zijn.
Vraag 4
Wat zijn volgens u de mogelijke oorzaken van de hoge uitstroom van mbo-docenten?
Antwoord 4
Op basis van de beschikbare onderzoeken kan ik geen oorzaken noemen van de hoge uitstroom
van docenten. Ook de SOM en de MBO Raad geven aan geen onderbouwde oorzaken te kunnen
noemen.
Een deel van het hoge percentage uitstroom wordt mogelijk veroorzaakt doordat bij
de instromende docenten ook leraren in opleiding (LIO’s) zijn meegenomen. Na hun LIO-periode
gaan zij niet allemaal (direct) in het werk in het onderwijs. Dat dit meespeelt wordt
bevestigd door het feit dat 15% van de instromende docenten in het jaar van instroom
nog bezig is met een opleiding.
Vraag 5
Bent u bereid onderzoek te doen naar de oorzaken van de hoge uitstroom onder mbo-docenten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Jaarlijks wordt er onderzoek over startende docenten uitgevoerd. Over de meest recente
resultaten hiervan heb ik u geïnformeerd in de kamerbrief «Arbeidsmarkt van leraren
2018»2. De voorbereidingen voor het Loopbaanonderzoek 2019 zijn in volle gang. Ik zal verkennen
of hierin ook een analyse naar de oorzaken van uitstroom opgenomen kan worden.
Vraag 6
Hoe staat u tegenover een specifieke lerarenopleiding of cursus voor het mbo?
Antwoord 6
Hierin is reeds voorzien. Een deel van de lerarenopleidingen kent al een aparte uitstroomrichting
voor het lesgeven in het beroepsonderwijs. Verder stromen er in het mbo veel docenten
vanuit het werkveld in, die daarna via een maatwerktraject een pedagogisch didactisch
getuigschrift behalen. Daarmee zijn ze goed toegerust voor het verzorgen van onderwijs
binnen het middelbaar beroepsonderwijs.
Vraag 7
Is het gebrek aan begeleiding een oorzaak van de hoge uitstroom van mbo-docenten?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 4 en 5.
Vraag 8
Wat gaat u doen om de begeleiding van startende mbo-docenten te verbeteren?
Antwoord 8
De begeleiding van startende docenten is een verantwoordelijkheid van de mbo-instellingen.
Het is tevens onderwerp van gesprek tussen sociale partners, zoals ook blijkt uit
de nieuwe cao waar hierover afspraken zijn gemaakt. Zie verder het antwoord op vraag
1.
Vraag 9
Kunt u aangeven hoe de verhoudingen liggen binnen dit percentage uitstromers verdeeld
over zij-instromers, hybride docenten, herintreders en docenten die rechtstreeks van
hun opleiding komen?
Antwoord 9
Hierover heb ik geen gegevens.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.