Jaarverslag : Jaarverslag Deltafonds 2018
35 200 J Jaarverslag en slotwet Deltafonds 2018
INHOUDSOPGAVE
A. ALGEMEEN
1. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING
2. LEESWIJZER
B. BELEIDSVERSLAG
3. DELTAFONDSVERSLAG 2018
4. DE PRODUCTARTIKELEN
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
1.01 Grote projecten waterveiligheid
1.02 Overige aanlegprojecten
1.03 Studiekosten
1.09 Ontvangsten
Artikel 2 Investeren in Zoetwatervoorziening
2.01 Aanleg waterkwantiteit
2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening
2.03 Studiekosten
Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging
3.01 Watermanagement
3.02 Beheer, onderhoud en vervanging
3.02.01 Waterveiligheid
3.02 Beheer, onderhoud en vervanging
3.02.02 Zoetwatervoorziening
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
4.01 Experimenteerprojecten
4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
5.01 Apparaat
5.02 Overige uitgaven
5.03 Investeringsruimte
5.04 Reserveringen
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen van het Rijk
Artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit
7.01 Investeringen waterkwaliteit
7.02 Overige investeringen waterkwaliteit
7.03 studiekosten waterkwaliteit
5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF
C. JAARREKENING
6. VERANTWOORDINGSSTAAT 2018 VAN HET DELTAFONDS (bedragen in € 1.000)
7. SALDIBALANS per 31 december van het Deltafonds
D. BIJLAGE
Lijst van afkortingen
Nr. 1
JAARVERSLAG VAN HET DELTAFONDS (J)
Aangeboden 15 mei 2019
Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2018 (bedragen x € 1.000.000). Totaal
€ 1.083.686.000,–
Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2018 (bedragen x € 1.000.000).
Totaal € 1.113.623.000,–
INHOUDSOPGAVE
blz.
A.
ALGEMEEN
4
1.
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening
4
2.
Leeswijzer
6
B.
BELEIDSVERSLAG
9
3.
Deltafondsverslag 2018
9
4.
De productartikelen
11
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
11
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
26
Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging
33
Artikel 4 Experimenteren conform artikel III Deltawet
45
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
47
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
51
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
52
5.
Bedrijfsvoeringsparagraaf
59
C.
JAARREKENING
60
6.
Verantwoordingsstaat 2018 van het Deltafonds
60
7.
Saldibalans
61
D.
BIJLAGE
65
Lijst van afkortingen
65
A. ALGEMEEN
1. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING
Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Deltafonds (J) over het jaar
2018 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek
ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
decharge te verlenen over het in het jaar 2018 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening
stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de
Comptabiliteitswet 2001 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene
Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en
het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;
b. de bijgehouden administraties van het Rijk;
c. de financiële informatie in het jaarverslag;
d. de betrokken saldibalans;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven,
stukken betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2018;
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie
van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel
jaarverslag van het Rijk, over 2018 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten
over 2018, alsmede over de saldibalans over 2018 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld
in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet
is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer
is ontvangen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane
verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit,
genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele
exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen
verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane
verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit,
genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar
van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring,
doorgezonden aan de Minister van Financiën.
2. LEESWIJZER
Algemeen
Voor u ligt het jaarverslag van het Deltafonds, Hoofdstuk J van de Rijksbegroting.
Naast het Deltafonds kent IenW ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat
(Hoofdstuk XII) en het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A). Van deze begrotingen zijn
separate jaarverslagen opgesteld.
In de Waterwet (Staatsblad 2009, nr 107) is opgenomen dat er een Deltafonds wordt ingesteld met als doel de bekostiging van
maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening.
Op grond van het amendement-Jacobi (Kamerstukken II, 2013–2014 33 503, nr. 8) is het met ingang van 1 januari 2015 mogelijk om de uitgaven op het gebied van waterkwaliteit,
ook wanneer deze uitgaven geen relatie hebben met waterveiligheid en zoetwatervoorziening,
te verantwoorden op het Deltafonds.
Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting
van IenW (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven
doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse
overheidsinstanties en de Europese Unie.
Opbouw
Het Jaarverslag van het Deltafonds bestaat uit de volgende onderdelen:
A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het
Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.
B. Het beleidsverslag 2018 van het Deltafonds, deze bestaat uit:
• het Deltafondsverslag 2018, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking
tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar
2018;
• de productartikelen van het Deltafonds;
• de bedrijfsvoeringsparagraaf.
C. De Jaarrekening 2018 van het Deltafonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en
saldibalans van het Deltafonds.
D. Als bijlage de afkortingenlijst.
De producten van het Deltafonds zijn gerelateerd aan artikel 11 Integraal Waterbeleid
op de beleidsbegroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk
XII van de Rijksbegroting). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde
houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor
Nederland droge voeten heeft en over voldoende zoetwater beschikt.
Normering Jaarverslag
De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door
middel van de tabellen «Budgettaire gevolgen van de uitvoering». Verschillen tussen
de begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften
2019 op het niveau van de financiële instrumenten toegelicht volgens onderstaande
uniforme ondergrenzen.
Norm bij te verklaren verschillen
Omvang begrotingsartikel
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
(stand ontwerpbegroting
(ondergrens in € miljoen)
(ondergrens in € miljoen)
in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1.000
5
5
1
=> 1.000
5
5
1
X Noot
1
Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken
II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter
dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als
praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard
de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige
mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van
€ 5 miljoen.
Inzicht in budgetten van verkenningen en planuitwerkingprogramma’s
Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s wordt
vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT tabellen zichtbaar te maken
op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze MIRT tabellen zijn in ieder
geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
• Van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend
projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
• Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.
Gevolgen herverkavelingen IenW
Groeiparagraaf
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is naar aanleiding van het Regeerakkoord
van het Kabinet Rutte III geconfronteerd met herverkavelingen. De budgettaire verwerking
van deze herverkavelingen is middels nota’s van wijzigingen (TK 2017–2018, 34 775 XII, nr. 7, TK 2017–2018, 34 775 XII, nr. 62 en TK 2017–2018, 34 775 XII, nr. 63) in de begroting 2018 verwerkt. Naast de budgettaire gevolgen van de herverkaveling
zijn er ook gevolgen voor de verantwoordelijkheden van de Minister en Staatssecretaris
op bepaalde beleidsterreinen. Voor het Deltafonds betreft het hierbij artikel 5 «Netwerkgebonden
kosten en overige uitgaven», waarbij de budgetten en de beleidsverantwoordelijkheid
met betrekking tot de Basis Registratie Ondergrond (BRO) is overgedragen aan de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.
Enveloppes
Het Deltafonds heeft naar aanleiding van het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte III
vanuit de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit aanvullende middelen ontvangen op de
begroting. Over de bestemming van deze middelen bent u in de eerste suppletoire begroting
2018 (TK 2017–2018, 34 903, nr. 2) geïnformeerd.
Focusonderwerp: de onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven
De vaste commissie voor Financiën heeft 15 maart 2018 haar werkprogramma rijksuitgaven
voor de periode 2018–2021 aan de Kamer verstuurd (Kamerstuk 31 597, nr. 14). De vaste commissie voor Financiën formuleert hierin de ambitie de controle van
de rijksuitgaven door de Kamer te versterken en wijst hiertoe enkele prioriteiten
aan in haar werkzaamheden.
In het werkprogramma rijksuitgaven constateert de vaste commissie voor Financiën onder
andere behoefte te hebben aan meer inzicht in de ramingen ten behoeve van de begrotingen
en de totstandkoming daarvan. Teneinde het inzicht van de Tweede Kamer in de ramingen
te vergroten heeft de Tweede Kamer «De onderbouwing van de ramingen van inkomsten
en uitgaven» aangewezen als focusonderwerp voor in het Financieel Jaarverslag Rijk
2018. De uitwerking van dit focusonderwerp leidt niet tot aanpassingen in het Deltafonds.
Overgangsrecht Compatibiliteitswet
Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven
voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de
bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing
zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari
2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel
beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de
daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement
over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018-2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet
worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en
inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet
2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.
Art. in CW 2016
Art. in CW 2001
3.2–3.4
19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid
3.5
22, eerste lid; 26, eerste lid
3.8
58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid
3.9
58, eerste lid, onderdeel b en c
2.37
60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid
2.35
61, tweede tot en met vierde lid
2.40
64
7.12
82, eerste lid; 83, eerste lid
7.14
82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid
B. BELEIDSVERSLAG
3. DELTAFONDSVERSLAG 2018
Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu
inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal
mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische
en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd:
de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door klimaatverandering wordt het warmer en
vertonen rivierafvoeren en regenval grotere extremen.
Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en
waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te
blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige
ligging in de delta. Het Deltaprogramma heeft als doel om ons land nu en in de toekomst
te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.
Mijlpalen en resultaten 2018
Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk
gemaakt welke projecten in 2018 zijn opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering
in 2018 is gestart.
Beheer, onderhoud en vervanging
Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken gemaakt over de prestaties voor het watermanagement
en beheer en onderhoud waterveiligheid, waaronder kustlijnhandhaving door middel van
zandsuppleties en het onderhouden van stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals
dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in
artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2018 heeft IenW onder
meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd:
Beheer, onderhoud en vervanging
Hoofdwatersystemen
• Zandsuppleties basiskustlijn
• Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn/Lek
Aanleg
In 2018 is voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere
door het uitvoeren van de programma’s HWBP-2, HWBP, Maaswerken en Ruimte voor de Rivier.
Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2018 heeft behaald.
Programma
Mijlpaal
Project
HWBP-2
Start realisatie
HWBP2 Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam
Oplevering
HWBP2 Ameland Waddenzeekering
HWBP2 Ipersloter- en Diemerdammersluizen
HWBP
Start realisatie
Gameren
Eemshaven-Delfzijl
Twentekanaal
Dijkstabilisator Watergraafsmeer
Zettingsvloeiing Spijkenisserbrug
Oplevering
Eemdijk/Spakenburg
Zierikzee–Bruinisse
IJsseldijk Gouda (urgent deel)
Koppelstuk WIJD Kunstwerken
Gemaal van Sasse
Maasboulevard Cuijk
Maaswerken
Start realisatie
N.v.t.
Oplevering
Grensmaas: Visserweert
Grensmaas: Boertien + locaties
Dijkringen clusters A (Ohé en Laak)
Dijkringen clusters B (Grevenbicht-Roosteren)
Ruimte voor de Rivier
Start realisatie
N.v.t.
Oplevering
Dijkverbetering Steurgat/Land van Altena
Dijkverbetering Bergsche Maas/Land van Altena
Dijkverbetering Oude Maas/Hoekschee Waard
Waterberging op het Volkerak-Zoommeer
Dijkverbetering Nederrijn/Betuwer, Tieler en Culemborgerwaarden
Dijkverbetering Lek/Betuwer, Tieler en Culemborgerwaarden
Dijkverbetering Lek/Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden
IJsseldelta gedeelte Zomerbedverlaging
Overige
Oplevering
Legger Vlieland en Terschelling
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt
verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan
de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2018 en het MIRT Overzicht 2019. Het Deltaprogramma is te vinden op de website1 van de Deltacommissaris.
4. DE PRODUCTARTIKELEN
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van
de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage
te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd
aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.
Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 1 Investeringen
in waterveiligheid (x € 1.000)
Realisatie
Begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Verplichtingen
622.126
254.312
531.871
364.968
708.835
276.534
432.301
1
Uitgaven
821.580
715.458
587.938
457.927
515.558
526.713
– 11.155
1.01 Grote projecten waterveiligheid
700.046
546.895
432.091
272.598
308.998
352.422
– 43.424
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten
298.717
141.642
229.746
142.271
147.362
201.768
– 54.406
2
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten
5.677
7.822
5.018
17.948
72.542
63.803
8.739
3
1.01.03 Ruimte voor de rivier
373.128
376.855
181.995
92.050
78.412
78.758
– 346
1.01.04 Maaswerken
22.524
20.576
15.332
20.329
10.682
8.093
2.589
1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid
115.247
165.228
147.808
178.248
199.682
169.799
29.883
1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma
2.850
4.802
2.175
5.071
1.140
57.561
– 56.421
4
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
2.850
4.802
1.569
5.009
226
401
– 175
1.02.02 Realisatieprogramma
112.397
160.426
145.633
173.177
198.542
112.238
86.304
5
1.03 Studiekosten
6.287
3.335
8.039
7.081
6.878
4.492
2.386
1.03.01 Studie en onderzoekskosten
6.287
3.335
8.039
7.081
6.878
4.492
2.386
1.09 Ontvangsten
151.020
207.416
208.776
193.127
208.552
197.844
10.708
6
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWPB-2
124.477
172.078
156.754
160.591
120.473
116.437
4.036
1.09.02 Overige ontvangsten HWPB-2
1.056
114
0
2.879
0
0
0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWPB
6.176
9.042
29.054
23.642
57.149
58.118
– 969
1.09.04 Overige ontvangsten HWPB
0
0
0
617
728
0
728
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten
19.311
26.182
22.968
5.398
30.202
23.289
6.913
Financiële toelichting
Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de
begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering
jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.
Ad 1) De verplichtingen van diverse projecten zijn bijgesteld om aan te sluiten bij de actuele
projectplanningen. Dit betreft met name de volgende projecten:
– Markeermeerdijk (€ 482 miljoen): Na goedkeuring van het projectplan Waterwet door
de provincie Noord-Holland is het project niet in 2017, maar in 2018 beschikt. De
subsidiebeschikking met het Waterschap is in november 2018 vastgesteld. De vertraging
komt door de langere benodigde voorbereidingstijd (o.a. door participatie).
– Zandmaas (€ 9 miljoen): Rondom benodigde grondwerving zijn verplichtingen versneld
aangegaan in 2018.
– Houtribdijk (€ 6 miljoen): De toegevoegde werkzaamheden aan het project Houtribdijk
zijn in 2018 aanvullend verplicht.
– Grensmaas (€ 5 miljoen): Het aangaan van verplichtingen is voorspoediger verlopen
dan gepland.
– Ooijen-Wanssum (– € 35 miljoen): Het budget voor het project Ooijen-Wanssum is via
het provinciefonds overgeheveld naar de provincie Limburg.
– Steenbestorting Westerschelde (– € 13 miljoen): Door toegenomen onzekerheid over de
realisatie van de compensatiemaatregel is er minder verplicht.
– Ruimte voor de Rivier (– € 13 miljoen): Het begrote verplichtingenbedrag is te hoog
gebleken en is in overeenstemming gebracht met de geraamde uitgaven.
– Afsluitdijk (– € 12 miljoen): Naar aanleiding van de gunning, is de verplichting bijgesteld.
– Het saldo van hogere en lagere verplichtingen bij meerdere projecten (€ 2 miljoen).
Ad 2) De lagere realisatie op de HWBP-2 Waterschapsprojecten is met name het gevolg van
de volgende oorzaken:
– Lekdijk Lekkerland (€ – 30,1 miljoen): Door tegenvallende grondslag en verplaatsingen
bij een pand aan de dijk.
– Eemdijken en zuidelijke randmeren (€ – 13,6 miljoen): Bij de versterking is er verontreiniging
ontstaan bij het gebruik van alternatief ophoogmateriaal.
– Markermeerdijken (€ – 12,5 miljoen): Bij het doorlopen participatietraject was er
meer voorbereidingstijd nodig dan gepland.
Ad 3) De hogere uitgaven hebben met name te maken met het Rijksproject Houtribdijk. De realisatie
verliep voorspoediger dan voorzien. Budget uit 2019 is daarmee versneld in 2018 uitgegeven.
Ad 4) De bijdrage in de voorbereidings- en uitvoeringskosten met betrekking tot het project
Ooijen-Wanssum is bij de voorjaarsnota 2018 overgeheveld naar de provincie Limburg
via het provinciefonds. Met de overheveling van de prijscompensatie 2018 bij de najaarsnota
2018 is de gehele rijksbijdrage aan Ooijen-Wanssum overgeheveld naar het provinciefonds.
Ad 5) De hogere realisatie heeft met name de volgende oorzaken:
– De nieuwe waterveiligheid normering (1-1-2017) heeft tot aanpassingen in de uitgaven
geleid (€ 33 miljoen). Oorzaak daarvan is met name dat de HWBP-projecten die vanaf
2013 zijn opgenomen in de programmering geraamd zijn op basis van de oude normering.
Met de aanpassing van normering heeft dat in een aantal gevallen tot bijstelling van
de scope (en raming) geleid.
– Er zijn in 2017 meer innovatieprojecten aangemeld, waardoor uitgaven zijn versneld
(€ 21,7 miljoen)
– Het project IJsseldelta 2e fase Reevesluis is overgegaan naar de realisatiefase (€ 18,5 miljoen).
Hiertegenover staan lagere uitgaven bij:
– HWBP Rijksprojecten die reeds in 2017 gerealiseerd zijn (€ – 10,3 miljoen).
– Het project Roggenplaat als gevolg van een nieuwe normering en meer benodigde tijd
door een beroepsprocedure (€ – 6,7 miljoen).
Ad 6) In 2018 is € 10,7 miljoen meer ontvangen dan begroot. De hogere ontvangsten hebben
met name betrekking op de projecten Ruimte voor de Rivier € 6,2 miljoen, Maaswerken
€ 3 miljoen en Hoogwaterbeschermingsprogramma € 3,8 miljoen. Daarnaast is er sprake
van lagere ontvangsten bij het project Roggenplaat ad € 3 miljoen.
1.01 Grote projecten waterveiligheid
Motivering
Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend,
dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland.
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
Producten
Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke
toetsing conform de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006)
toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen
niet voldoet aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007/08, 27 625 en 18 106, nr. 103). Verder bleek uit een toets in 2003 door RWS en de keringbeheerders dat de zeeweringen
langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet
meer aan de geldende veiligheidsnorm zullen voldoen. Deze locaties zijn aangemerkt
als Zwakke Schakels. Met de oplevering van de laatste Zwakke Schakel West-Zeeuws-Vlaanderen,
eind 2016, is de kustverdediging van Nederland voor de komende 50 jaar weer op orde.
Vanuit HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen ten behoeve van de uitvoering
van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de Rijkskeringen
betaald.
Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (in 2011) dragen de waterschappen
bij aan de financiering van het HWBP-2. De procedureregeling Grote Projecten is op
22 maart 2011 op het HWBP-2 van toepassing verklaard. Op basis van de uitgangspuntennotitie
van de Tweede Kamer is een basisrapportage opgesteld (Kamerstukken II, 2011/12, 27 625, nr. 237).
Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Conform
de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2018 twee voortgangsrapportages
ontvangen: Voortgangsrapportage 13 (Kamerstukken II, 2017/2018, 32 698, nr. 38) en Voortgangsrapportage 14 (Kamerstukken II, 2017/2018, 32 698, nr. 41). Deze hadden betrekking op de periode 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018.
Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie
en financiering.
HWBP 2
• Start realisatie
HWBP2 Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam
• Oplevering
HWBP2 Ameland Waddenzeekering
HWBP2 Ipersloter-en Diemerdammersluizen
Volgens de Begroting 2018 zou de maatregel Lekdijk KIS in 2018 opgeleverd worden.
De oplevering heeft niet in 2018 plaatsgevonden omdat het formele opleveringsbesluit
in januari 2019 is genomen.
Projectoverzicht tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (1.01.01/02) (bedragen x € 1
miljoen)
Kasbudget 2018
Projectbudget
Openstelling
Projectomschrijving
Begroting 2018
Realisatie
Verschil
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Project HWBP 2
2021
2021
HWBP-2 Waterschapsprojecten
202
147
– 54
2.420
2.432
1
HWBP-2 Rijksprojecten
60
70
11
185
187
2
Overige projectkosten
4
2
– 2
45
46
Afrondingen
1
– 1
Programma
266
220
– 46
2.650
2.665
Begroting (DF 1.01.01/02)
266
220
– 46
Toelichting:
Ad 1) Voor de HWBP-2 Waterschapsprojecten was er vanwege met name de volgende factoren meer
tijd nodig voor de realisatie:
– Lekdijk Lekkerland (€ – 30,1 miljoen): Door tegenvallende grondslag en verplaatsingen
bij een pand aan de dijk.
– Eemdijken en zuidelijke randmeren (€ – 13,6 miljoen): Bij de versterking is er verontreiniging
ontstaan bij het gebruik van alternatief ophoogmateriaal
– Markermeerdijken (€ – 12,5 miljoen): Als gevolg van het doorlopen participatietraject
was er meer voorbereidingstijd nodig dan gepland.
– Het saldo van hogere en lagere realisatie bij meerdere projecten ((€ 2 miljoen).
Het verschil in programmabudget hangt samen met de ontvangen prijsindexering.
Ad 2) Rijksproject Houtribdijk: (€ 10,5 miljoen) De realisatie verliep voorspoediger. Budget
uit 2019 is daarmee versneld in 2018 uitgegeven.
Ruimte voor de Rivier
De Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier kent twee doelstellingen:
• Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen
overstromingen.
• Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, waardoor het rivierengebied
economisch, ecologisch en landschappelijk wordt versterkt.
Het programma Ruimte voor de Rivier is op 15 mei 2001 door de Tweede Kamer aangewezen
als Groot Project. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische
aanpak. De Tweede Kamer ontving in 2018 voortgangsrapportage 31 (Kamerstuk 30 080 nr. 88). Deze had betrekking op de periode juli 2017 t/m december 2017. Daarna is het proces
tot opheffing van de Groot Project status door de Tweede Kamer in gang gezet. Hiervoor
is op 23 maart de eindevaluatie van het programma Ruimte voor de Rivier toegestuurd
aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 18 106 nr. 242)).
Alle projecten hadden per 31 december 2017 de waterveiligheidsdoelstelling en de ruimtelijke
kwaliteitsdoelstelling behaald. Voor sommige projecten zijn in 2018 de laatste afrondende
werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van oplevering.
In 2018 zijn de volgende projecten opgeleverd:
Ruimte voor de Rivier
Start realisatie
• N.v.t.
Oplevering
• Dijkverbetering Steurgat/Land van Altena
• Dijkverbetering Bergsche Maas/Land van Altena
• Dijkverbetering Oude Maas/Hoekschee Waard
• Waterberging op het Volkerak-Zoommeer
• Dijkverbetering Nederrijn/Betuwer, Tieler en Culemborgerwaarden
• Dijkverbetering Lek/Betuwer, Tieler en Culemborgerwaarden
• Dijkverbetering Lek/Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden
• IJsseldelta gedeelte Zomerbedverlaging
Ruimte voor de Rivier is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing,
organisatie en financiering.
Projectoverzicht Ruimte voor de Rivier (bedragen x € 1 miljoen)
Kasbudget 2018
Projectbudget
Openstelling
Projectomschrijving
Begroting 2018
Realisatie
Verschil
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Project RvdR
2019
2019
Projectbudget Ruimte voor de Rivier
79
78
– 1
2.313
2.306
Programma
79
78
– 1
2.313
2.306
Begroting (DF 1.01.03)
79
78
– 1
Maaswerken
Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van
het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan
Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en
januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling van de deelprogramma’s Zandmaas
en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant
tegen hoog water van de Maas.
Zandmaas
De hoogwaterveiligheidsdoelstelling van het project Zandmaas is bereikt en de maatregelen
zijn uitgevoerd. Het project richt zich op de overdracht van de gerealiseerde maatregelen
aan de beheerder. Het project zal de realisatie van afgesloten contracten in het kader
van het project Zandmaas blijven beheersen tot einde contracttermijn of bereiken resultaat
en vervolgens de verantwoordelijkheden overdragen aan de toekomstige beheerder. De
nog te realiseren sluitstukkaden hebben enige vertraging opgelopen maar de mijlpaal
2020 wordt gehaald.
Grensmaas
De hoogwaterveiligheidsdoelstelling van het project Grensmaas is bereikt. De afspraken
met het consortium Grensmaas lopen volgens afspraak nog door tot 2024. De natuurdoelstelling
is grotendeels gehaald (1.124 ha). Het consortium Grensmaas blijft zich inspannen
om de resterende natuuropgave te realiseren.
Voortgang Prioritaire kademaatregelen
Alle kademaatregelen die voor het bereiken van de hoogwaterdoelstelling voor Grensmaas
in 2017 nodig waren, zijn gerealiseerd. In totaal zijn acht projecten gereed, drie
in voorbereiding en zeven in uitvoering. De projecten liggen hiermee op schema voor
het behalen van de einddatum van 2020.
Met de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas is bescherming tot een waterstand met
een overschrijdingskans van 1/250e gerealiseerd.
In 2017 is een eindevaluatie opgesteld (Kamerstukken 18106–242) en in 2018 is de Groot
Project Status van Zandmaas/Grensmaas beëindigd. De Tweede Kamer heeft over 2018 dan
ook geen voortgangsrapportage meer ontvangen. Maaswerken is onderdeel van het Deltaprogramma
met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Maaswerken
• Start realisatie
• n.v.t.
• Oplevering
Grensmaas: Visserweert
Grensmaas: Boertien + locaties
Dijkringen clusters A (Ohé en Laak)
Dijkringen clusters B (Grevenbricht-Roosteren)
Meetbare gegevens
Prestatie indicator
Zandmaas
Grensmaas
Hoogwaterbeschermingsprogramma
100% in 2016
100% in 2017
Natuurontwikkeling
427 ha (plus 60 ha compensatie) / 100% 2015
1.206 ha in 2018
Delfstoffen
tenminste 35 miljoen ton
Projectoverzicht Maaswerken (1.01.04) (Bedragen x € 1 miljoen)
Kasbudget 2018
Projectbudget
Openstelling
Projectomschrijving
Begroting 2018
Realisatie
Verschil
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Project Maaswerken
Grensmaas
3
3
0
151
154
2017/2024
2017/2024
Zandmaas
5
8
3
398
399
2020
2020
Programma
8
11
3
549
553
Begroting (DF 1.01.04)
8
11
3
Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling
De aanpassing van de scope Grensmaas en Zandmaas is bij brief van 5 maart 2013 aan
de Tweede Kamer gemeld (Kamerstukken II, 2012–2013, 18 106, nr. 216).
Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid
De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen
ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
(HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft
een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s.
De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11)
vallen richten zich op de regie op deze programma’s. In de begroting van het Deltafonds
wordt nader ingegaan op de uitvoering van deze projecten.
Meetbare gegevens
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
1.02 Overige aanlegprojecten
Motivering
Naast de Grote Projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige
aanlegprojecten beschreven.
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Producten
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief
met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en
om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te
zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse
projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase
bevinden.
Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (Budget in € miljoenen)
Projectbudget
Planning
PB of TB
Openstelling
Projectomschrijving
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei
14
14
EPK Planuitwerking en verkenningen Waterveiligheid
12
12
Projecten Noord-Nederland
Texel NIOZ
2
0
1
Ambitie Afsluitdijk
5
0
2
Projecten Zuid-Nederland
Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas
193
191
Ooijen Wanssum
112
0
2016
2016
2023
2023
3
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase
161
81
2018
2018
2022
2022
4
Projecten Zuidwest-Nederland
Zandhonger Oosterschelde (Roggenplaat)
7
0
2016
2016
2018
2018
5
Totaal programma planuitwerking en verkenning
499
298
Begroting DF 1.02.01
499
298
Toelichting:
Ad 1) Texel NIOZ: Het budget van € 2,4 miljoen voor meerkosten van de dijkversterking Texel
is in de Najaarsnota 2018 overgeheveld naar het realisatieprogramma artikel 01.02.02.
Daarnaast is bij Najaarsnota vanuit de investeringsruimte (artikel 5.03) € 0,3 miljoen
overgeheveld naar het realisatieprogramma.
Ad 2) Ambitie Afsluitdijk: IenW heeft € 4,7 miljoen bijgedragen aan het project vismigratie
Ambitie Afsluitdijk. Hiervan is in de Najaarsnota 2017 € 3,9 miljoen ten behoeve van
de provincie Friesland overgeboekt naar het Provinciefonds bij BZK en € 0,821 miljoen
naar het BTW Compensatiefonds.
Ad 3) Ooijen Wanssum: De bijdrage in de voorbereidings- en uitvoeringskosten (€ 106,7 miljoen)
is bij de voorjaarsnota 2018 overgeheveld naar de provincie Limburg via het provinciefonds.
Met de overheveling van de prijscompensatie 2018 (€ 5,2 miljoen) bij de najaarsnota
2018 is de gehele rijksbijdrage aan Ooijen-Wanssum overgeheveld naar het provinciefonds.
Ad 4) IJsseldelta Fase 2: In de Najaarsnota 2018 (€ 6,2 miljoen) en in de voorjaarsnota
2018 (€ 74,4 miljoen) is voor de uitvoering van het onderdeel Reevesluis van IJsseldelta
Fase 2 een bedrag van € 80,6 mln. overgeboekt naar het realisatieprogramma artikel
01.02.2.
Ad 5) Zandhonger Oosterschelde: Het resterende budget is voor de uitvoering van de Roggeplaat
aan RWS overgeheveld naar het realisatieprogramma op artikel 01.02. Hangende de procedure
bij de Raad van State zal de uitvoering in de winter van 2019/2020 plaatsvinden.
Realisatieprogramma
Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de
primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een
bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.
Hoogwaterbeschermingsprogramma
Uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011
en de verlengde derde toetsronde (LRT3+) in 2013 bleek dat van de 3.750 kilometer
aan dijken, dammen en duinen 1.302 kilometer niet aan de normen voldeed, 2.448 kilometer
voldeed wel. Van de 1.777 getoetste kunstwerken voldeden er 978 aan de gestelde eisen,
799 kunstwerken voldeden niet. Van de keringen die niet aan de norm voldeden is een
groot deel opgenomen in lopende uitvoeringsprogramma’s, zoals het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma.
Al bij eerdere toetsingen voldeden deze keringen niet aan de normen.
Voor de nieuwe opgave (gerekend vanaf de derde toetsing) is een nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma
(HWBP) gestart, waarin de waterschappen en IenW samenwerken in een alliantie. Initieel
zijn 748 kilometer dijk en 275 kunstwerken uit de derde toetsing aangemeld bij het
HWBP. In het hoogwaterbeschermingsprogramma 2018–2023 zijn met het oog op de invoering
van de nieuwe normering waterveiligheid «nieuwe» opgaven opgenomen. Daarmee kwam de
totale veiligheidsopgave begin 2018 op 1.127 kilometer aan primaire waterkeringen
en 523 kunstwerken, zoals aangemeld bij het HWBP. In het programma 2018–2023 (aangeboden
op Prinsjesdag 2017) is van de totale veiligheidsopgave 922 kilometer waterkering
en 470 kunstwerken geprogrammeerd. Eind 2018 was 552 kilometer dijk in een verkenning-,
planstudie- of realisatiefase. Voor kunstwerken waren dit er 301. Van de totale opgave
zijn inmiddels 76 kilometer dijk en 23 kunstwerken veilig verklaard.
HWBP
Start realisatie
• Gameren
• Eemshaven-Delfzijl
• Twentekanaal
• Dijkstabilisator Watergraafsmeer
• Zettingsvloeiing Spijkenisserbrug
Oplevering
• Eemdijk/Spakenberg
• IJsseldijk Gouda (urgent deel)
• Zierikzee–Bruinisse
Koppelstuk WIJD Kunstwerken
Gemaal van Sasse
Maasboulevard Cuijk
Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier
Vanwege de afname van natuurareaal is een Natuurnetwerk Nederland ontwikkeld. Natuurontwikkelingsprojecten
in de uiterwaarden maken hier onderdeel van uit: de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking
Rivieren Gebied) projecten. Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden ten behoeve
van natuurontwikkeling rivierverruimingsprojecten uitgevoerd, die ook een bijdrage
leveren om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen. Het NURG-programma wordt samen
met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat uitgevoerd. Een groot deel van
de NURG-projecten is inmiddels gerealiseerd. De projecten Heesseltsche Uiterwaarden
en Afferdense en Deestse Waarden zijn nog in realisatie en worden de komende jaren
opgeleverd. Bij het project Afferdense en Deestse Waarden wordt ook bijgedragen aan
de waterveiligheidsdoelstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier. Het Ministerie van
IenW rondt haar deel van de NURG-programma uiterlijk in 2020 af.
Afsluitdijk
In april 2018 is het contract gesloten voor het project Versterking Afsluitdijk. De
opdrachtnemer zal de versterking van de Afsluitdijk ontwerpen, bouwen, financieren
en onderhouden gedurende 25 jaar. Na gunning is het project overgegaan naar artikel
4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS.
Herstel steenbekledingen en vooroeververdedigingen Oosterschelde en Westerschelde
Bij een inventarisatie van dijkbekledingen van gezette steen bleek in 1996 dat een
groot deel van de dijkbekledingen langs de Ooster- en Westerschelde niet voldeed aan
de veiligheidsnormen. Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland is in 2015 opgeleverd.
In totaal is langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer aan steenbekledingen
vervangen. In 2016 zijn nog enkele restwerkzaamheden uitgevoerd. In 2017 is het project
financieel administratief afgerond.
Projectoverzicht realisatieprogramma Overige aanlegprojecten Waterveiligheid (1.02.02)
(Bedragen x € 1 miljoen)
Kasbudget 2018
Projectbudget
Openstelling
Projectomschrijving
Begroting 2018
Realisatie
Verschil
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Projecten Waterveiligheid
Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Overige projectkosten (programmabureau)
7
7
0
80
87
2021
T/M 2028
HWBP Rijksprojecten
15
5
– 10
608
617
T/M 2028
1
HWBP Waterschapsprojecten
84
141
57
4.642
5.092
2
Maatregelen i.r.t. rivierverruiming
9
9
0
192
192
2020
2020
Overige onderzoeken en kleine projecten
2
6
4
1.166
1.169
Wettelijk beoordelingsinstrumentarium 2023
5
4
– 1
25
23
Zandhonger Oosterschelde
7
0
– 7
10
11
3
Projecten Noord-Nederland
Primaire waterkering Vlieland
1
1
0
2
2
2018/2019
Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk
0
0
0
5
12
2022
2022
4
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch kanaal
1
1
– 1
18
19
2019
2019
IJsseldelta 2e fase Reevesluis
0
18
18
0
94
2022
5
Monitoring Langsdammen Waal
2
0
– 2
5
5
Projecten Zuidwest-Nederland
Dijkversterking en Herstel steenbekleding
9
8
– 1
823
812
2021
2022
6
Afrondingen
– 1
2
Programma
142
199
57
7.576
8.134
Begroting (DF 1.02.02)
112
199
87
Overprogrammering (–)
– 30
0
30
Toelichting:
Ad 1) Op de HWBP Rijksprojecten zijn uitgaven al reeds in 2017 gerealiseerd.
Ad 2) De hogere realisatie op de HWBP Waterschapsprojecten heeft de volgende oorzaken:
Overige innovatieprojecten (€ 21,7 miljoen): In 2017 zijn er meer innovatieve projecten
aangemeld en goedgekeurd. Hierdoor is er in 2018 meer gerealiseerd.
Als gevolg van de nieuwe waterveiligheid normering die geldt bij de HWBP-projecten
en de bijbehorende beoordelingssystematiek treedt er een scopewijziging op ten opzichte
van wat er geraamd is. Bij de volgende projecten is er met name vanwege deze reden
meer of minder uitgegeven dan geprognotiseerd:
– WS GOWA (€ 19,0 miljoen)
– WS Maasoverkst (€ 15,2 miljoen)
– WS TIWA (€ 10,3 miljoen)
– WS Koeh-Lauwers (€ – 8,1 miljoen)
– WS Wieringerm C (€ – 6,5 miljoen)
– Het saldo van hogere en lagere realisatie (€ 3,4) miljoen sluit aan bij het totaal
van diverse projecten.
Toename projectbudget betreft met name de verlenging van het programma conform de
looptijd van het Deltafonds 2031 naar 2032.
Ad 3) Als gevolg van een beroepsprocedure heeft het project Roggenplaat vertraging opgelopen,
daardoor was de realisatie in 2018 lager.
Ad 4) In 2018 is de DBFM-aanbesteding van het project Afsluitdijk afgerond. De budgettaire
reeksen zijn omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
Ad 5) Het project IJsseldelta 2e fase Reevesluis is overgegaan van art. 1.02.01 verkenning en planuitwerking naar
de realisatiefase 1.02.02.
Ad 6) Als gevolg van een meevaller op het project Dijkversterking, herstel steenbekledingen
en vooroeververdedigingen Oosterschelde en Westerschelde is het projectbudget verlaagd.
De complexe omgeving heeft geleid tot vertraging van de vergunningverlening, de openstelling
is geprognotiseerd voor 2022.
1.03 Studiekosten
Motivering
Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken)
en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.
Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige
aanlegprojecten beschreven.
Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Producten
Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken).
Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken
en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening
van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar
het Deltaprogramma 2018.
Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.
• Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig
systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het
Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied
van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. Het model is in 2018 gebruikt
om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveilig en zoetwatervoorziening
te berekenen. Het model is ook in 2018 gebruikt voor het beantwoorden van vragen die
bij de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model
in 2018 heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen
te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen
te garanderen. Daarnaast is het model gebruikt bij het toetsinstrumentarium voor waterveiligheid
en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.
• Systeemstudie IJsselmeergebied: dit betreft een studie naar de samenhang tussen waterafvoer,
peilbeheer en de benodigde sterkte van de dijken in het gebied. Doel van de studie
is het inzichtelijk maken van het gehele, complexe watersysteem van het IJsselmeergebied
ten behoeve van huidige en toekomstige vraagstukken rondom waterveiligheid en zoetwatervoorziening.
Tijdshorizon is 2050 en verder, mede met het oog op keuzes die dan zullen spelen bij
de vervanging van spuicomplexen in de Afsluitdijk. Met deze studie is er nu inzicht
gekomen bij verschillende scenario’s voor peilbeheer in de kosten voor pompen en dijkversterkingen.
Begin 2019 wordt de studie definitief afgerond en worden de resultaten beleidsmatig
geduid.
• MIRT-onderzoeken naar de waterveiligheid in de Rijn-Maasdelta: voor de verwachte stijging
van de zeespiegel, toenemende extreme rivierafvoeren en sociaaleconomische veranderingen
zijn langetermijnstrategieën ontwikkeld voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening.
Daarbij worden de strategieën en maatregelen voor waterveiligheid en sociaaleconomische
ontwikkeling in synergie met elkaar en met oog voor ruimtelijke kwaliteit ontwikkeld.
Komende jaren wordt met maatregelen en nadere beleidsuitwerking vervolg gegeven aan
de gemaakte beleidskeuzes voor dit gebied. Mede op basis van de uitkomsten van een
MKBA en analyse van de optredende problematiek in de rivieren, is in 2018 besloten
om de ambitie voor de bovenrivieren uit te breiden naar integraal riviermanagement
(IRM). Dit betekent dat behalve naar waterveiligheid in de hoogwater situatie ook
naar de laagwater situatie gekeken wordt, onder meer ten behoeve van scheepvaart,
waterbeschikbaarheid en waterkwaliteit. Voor alle functies zijn de opgaven in kaart
gebracht.
• Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie: in de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie
hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen afgesproken waterveiligheid en
klimaatbestendigheid in 2020 integraal mee te gaan wegen bij ruimtelijke ontwikkelingen,
zodat Nederland in 2050 ook daadwerkelijk klimaatbestendig is ingericht. Vanuit het
Deltafonds zijn de afgelopen jaren middelen beschikbaar gesteld om deze transitie
te ondersteunen. Het gaat daarbij om kennisontwikkeling, kennisdeling door een kennisportaal,
ondersteuning van voorbeeldprojecten, en living labs. In het Deltaplan Ruimtelijke
Adaptatie dat op Prinsjesdag 2017 aan uw Kamer is aangeboden, zijn afspraken opgenomen
om de aanpak van ruimtelijke adaptatie te versnellen en te intensiveren. In november
2018 is een bestuursakkoord klimaatadaptatie getekend door het Rijk met de medeoverheden
waarin financiële afspraken zijn gemaakt voor de versnelde aanpak van ruimtelijke
adaptatie in de komende jaren. Inmiddels heeft een groot deel van de decentrale overheden
al stresstesten uitgevoerd, die als basis dienen voor het in beeld brengen van de
opgaven uiterlijk eind 2020. Het Rijk heeft in 2018 een wijziging van de Waterwet
in gang gezet om in de toekomst ook subsidies voor uitvoering van maatregelen tegen
wateroverlast uit het Deltafonds te kunnen bekostigen.
• Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: Rijkswaterstaat is in 2018 gestart
met de toetsing van de regionale keringen in beheer van het Rijk. Ook kunstwerken
en niet-waterkerende objecten worden getoetst. In deze toetsing worden tevens de,
als gevolg van de wijziging van de Waterwet per 1 januari 2017, voorheen primaire
en thans regionale keringen meegenomen. Omdat ook de kunstwerken getoetst zullen worden
en de voorbereiding meer tijd heeft gevraagd, is later gestart met de toetsing dan
eerder was voorzien. Verwacht wordt dat de toetsing van deze regionale keringen in
2019 afgerond zal zijn.
• Nieuwe normering: de gewijzigde Waterwet is in 2016 met algemene stemmen aangenomen
in de Eerste en Tweede Kamer en de wet is op 1 januari 2017 in werking getreden. Ook
de bijhorende regeling voor de beoordeling van de veiligheid van primaire waterkeringen,
een wijziging van het Waterbesluit en aanpassing van de subsidieregeling voor de versterking
van de primaire keringen zijn aangepast en per 1 januari 2017 in werking getreden.
In 2018 zijn opdrachten verstrekt voor de ondersteuning van keringbeheerders, ten
behoeve van het beoordelingsproces. Tevens worden de komende jaren nog verbeteringen
doorgevoerd in deze instrumenten. Ook zijn voorbereidingen getroffen voor het instrumentarium
van 2023, zodat de voorschriften voor de beoordelingsronde die in 2023 start aansluiten
op de actuele kennis en de ervaringen die in de nu lopende eerste beoordelingsronde
worden opgedaan.
De Minister stelt conform de Waterwet een ontwerpinstrumentarium (OI) beschikbaar
die strekt tot aanbeveling bij het ontwerpen van een kering. Het OI is doorontwikkeld
op basis van de in 2018 opgedane ervaring en de inbreng van nieuwe kennis. In 2018
is een nieuwe versie van het OI ter beschikking gekomen.
Daarnaast is gewerkt aan de stroomlijning van de informatie-uitwisseling tussen beheerders
en Hoogwaterbeschermingsprogramma en het Ministerie van IenW. Aangezien sprake is
van een geheel vernieuwde wijze van normering worden komende jaren opleidingen en
trainingen op het gebied van risicobenadering en het omgaan met overstromingskansen
gegeven. Ook is er intensieve ondersteuning via de Helpdesk Water geboden in 2018.
• Lange termijn ambitie/Kennisprogrammering Waterveiligheid: het Rijk heeft een wettelijke
taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en verkrijgbaarstelling
van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire
waterkeringen in Nederland.
In 2018 zijn langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis
te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau
gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid.
Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering
van de Kennisagenda Waterveiligheid.
Het programmeren van de kennis voor waterveiligheid, die met input van de waterveiligheidssector
tot stand is gekomen, is gebaseerd op de volgende drie pijlers:
• Techniek: hiermee wordt invulling gegeven aan de wettelijke verantwoordelijkheid (artikel
2.5 Waterwet) voor het beschikbaar stellen van een Beoordelingsinstrumentarium (WBI)
voor de primaire waterkeringen en het actualiseren van de onderbouwende leidraden
(LD) en technische rapporten (TR)
• Opdrachten zijn verstrekt voor onderzoek naar faalmechanismen als macrostabiliteit,
piping en de belasting van de primaire waterkeringen door waterstanden en golven;
• Systeem: opdrachten zijn verstrekt ten behoeve van de versterking van de kennisbasis
over het gedrag van kustsystemen (onderzoeksprogramma Kustgenese 2.0) en riviersystemen
(onderzoeksprogramma Rivers2Morrow)
• Leefomgeving: omgevingsfactoren die van invloed zijn op de totstandkoming van het
waterveiligheidsbeleid; opdrachten zin verstrekt met betrekking tot klimaatverandering/zeespiegelstijging
en wateroverlast.
Het belang van een structurele reservering is om hiermee de genoemde solide basis
te kunnen garanderen vanuit de wettelijke taak en om hiermee zo goed mogelijk aan
te sluiten bij de langjarige programmering van andere partijen, zoals NWO/STW en ook
NKWK benutten.
1.09 Ontvangsten
Ontvangsten waterschapsprojecten
IenW ontving in 2018 circa € 177 miljoen van de waterschappen als bijdrage voor het
Hoogwaterbeschermingsprogramma, conform het Regeerakkoord en het Bestuursakkoord Water.
Een deel hiervan wordt toegevoegd aan het budget van HWBP-2, waaruit de 100% bijdragen
voor de projecten worden bekostigd. Het resterende deel van de bijdrage wordt toegevoegd
aan het budget voor het HWBP, waarvan de 90% bijdragen worden bekostigd. De resterende
10% wordt betaald per project door het uitvoerende waterschap.
Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de
Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012/13,
33 465) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen
elk de helft van de kosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma gaan betalen.
Artikel 2 Investeren in Zoetwatervoorziening
Motivering
Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening
die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen
van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers.
Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater.
De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.
In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis
van een verdringingsreeks.
Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord.
De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan
waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het Deltafonds verantwoord.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting
van hoofdstuk XII.
Ambities voor zoetwater
Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale
rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze
economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden
liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte
van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op
het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee: 8% van
de Nederlanders werkt in een sector met afhankelijkheid van water en verdient daar
17,5% van het Nederlands Bruto Nationaal Product mee (Ecorys, 2013).
Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te
versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt
op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe
bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische
positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen
dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers
nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen
van tekorten. Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan het uitvoeringsprogramma
voor de periode 2015–2021 en investeert in het ontwikkelen van kennis en beleid ten
behoeve van besluitvorming over de periode na 2021. IenW levert een belangrijke (financiële
en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering
van de Deltabeslissing Zoetwater.
De ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:
• Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
• Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie,
kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
• Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
• Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde
economie.
• Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.
Met de Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een
uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan
Zoetwater beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2015–2021. Voor
een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaplan en het Nationaal Waterplan
2016–2021.
Van ambities naar uitvoering
Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd
een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma
Zoetwater kent een korte- en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028)
levert het Deltaprogramma de uitwerking van de waterbeschikbaarheid (voorheen het
voorzieningenniveau), een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen
voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda
voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Met de waterbeschikbaarheid
wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en
de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening
heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden
van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaatontwikkeling.
Het Nationaal Waterplan 2016–2021 bevat de elementen van de Deltabeslissing Zoetwater
voor het rijksbeleid. Er is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma,
het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van
Rijk en regio voor de korte en lange termijn.
Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 2 Investeringen
in zoetwatervoorziening (x € 1.000)
Realisatie
Begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Verplichtingen
3.870
6.319
45.088
7.576
5.682
8.516
– 2.834
1
Uitgaven
4.626
8.336
33.918
11.397
11.739
21.863
– 10.124
2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening
1.435
6.727
31.830
9.327
9.492
18.913
– 9.421
2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening
1.435
1.231
0
0
0
0
2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening
5.496
31.830
9.327
9.492
18.913
– 9.421
2
2.03 Studiekosten
3.191
1.609
2.088
2.070
2.247
2.950
– 703
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma
3.191
1.609
2.088
2.070
2.247
2.950
– 703
2.09 Ontvangsten Investeringen in
zoetwatervoorziening
1.049
2.219
6.716
0
755
3.041
– 2.286
3
Financiële toelichting
Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de
begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering
jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.
Ad 1) De verplichtingen op dit artikel zijn aangepast om bij de actuele planning van de
volgende projecten aan te sluiten:
– Doorvoer West-Brabant en Zeeland (€ – 1,4 miljoen): de bestuurlijke besluitvorming
vergde meer tijd dan voorzien.
Er zijn minder verplichtingen aangegaan vanwege de vertraging in het opstellen bij
bestekken, bij de projecten:
– Zoetwatermaatregelen (€ – 1,0 miljoen)
– Besluit Beheer Haringvlietsluizen (€ – 0,5 miljoen)
Ad 2) De lagere realisatie komt door de volgende projecten:
– Haringvliet de Kier (€ – 2,7 miljoen): de oplevering heeft plaatsgevonden. Voor de
afronding van het project is budget naar latere jaren geschoven.
– Zoetwatermaatregelen (€ – 5,3 miljoen): de planuitwerking duurde langer dan voorzien
doordat er meer tijd nodig was voor de benodigde grondverwerving.
– Doorvoer West-Brabant en Zeeland: (€ – 1,4 miljoen) de bestuurlijke besluitvorming
vergde meer tijd dan voorzien.
Ad 3) Ontvangsten ten behoeve van het project ecologische maatregelen Markermeer worden
in plaats van in 2018 in 2019/2020 ontvangen.
2.01 Aanleg waterkwantiteit
Motivering
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening
Motivering
Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen.
Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar
nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische
of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van
opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Producten
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief
met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven
de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en
programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding
tot realisatie bevinden.
Projectoverzicht 2.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (budget in € miljoenen)
Projectbudget
Planning
PB of TB
Openstelling
Projectomschrijving
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Projecten Nationaal
EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening
12
12
Projecten Zuid-Nederland
Roode Vaart
10
0
1
Totaal programma planuitwerking en verkenning
22
12
Begroting DF 2.02.01
22
12
Toelichting:
Ad 1) Roode Vaart: in 2017 is de gemeente Moerdijk gestart met de uitvoering van het
project Roode Vaart. In 2018 is de bijdrage van € 9,5 miljoen voor het project Roode
Vaart beschikbaar gesteld via het gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds.
Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening
Projectoverzicht bij 2.02.02 Realisatieprogramma waterkwaliteit DGWB-aandeel (budget
in € miljoenen)
Kasbudget
Projectbudget
Openstelling
Openstelling
Projectomschrijving
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Projecten Nationaal
Zoetwatermaatregelen
10
3
123
118
1
Projecten Zuidwest-Nederland
Ecologische maatregelen Markermeer
0
0
17
11
2
Besluit Beheer Haringvliet
9
6
76
76
3
Afrondingen
– 1
Totaal programma
18
9
216
205
Begroting DF 2.02.02
18
9
Toelichting:
Ad 1) De afname van € 5 mln. in het programmabudget werd voornamelijk veroorzaakt door uitbreiding
van de zoetwateraanvoer voor de Peelregio, waarvoor de wateraanvoer naar zowel Noordervaart
als Zuid-Willemsvaart werd aangepast door de aanleg van een nieuwe sifon, de vergroting
van de capaciteit van het voedingskanaal en de aanleg van een bypass met regelinstallaties.
De hiervoor benodigde middelen zijn vanuit artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen
naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging.
Ad 2) Er is een nieuwe afspraak gemaakt met de partners om de gestelde doelen in het project
Ecologische Maatregelen Markermeer te behalen. De vertaling hiervan betekent dat het
toegekend projectbudget voor de KRW maatregel wordt teruggeboekt naar de tweede tranche
KRW. Dit resulteert in een verschil van (€ 6 miljoen) projectbudget ten opzichte van
de begroting.
Ad 3) Het project Haringvliet de Kier is in 2018 opgeleverd. Voor de afronding van het project
is budget naar latere jaren geschoven.
Droogte 2018
De zomer van 2018 was uitzonderlijk droog en staat in de top 5 van droogste zomers
van de afgelopen 100 jaar. In de periode van 2 augustus tot 27 september was er sprake
van een feitelijk watertekort. Tijdens deze periode van watertekort is gebleken dat
Nederland goed was voorbereid. De landelijke crisisorganisatie is bijeengekomen en
verschillende maatregelen lagen klaar. Zo is het peilbesluit voor een flexibel IJsselmeerpeil
(vastgesteld in juni 2018) meteen toegepast en bleek de huidige Kleinschalige Water
Aanvoervoorziening (KWA) goed te werken en zelfs over overcapaciteit te beschikken.
De samenwerking tussen Rijkswaterstaat en de waterschappen in het kader van Slim watermanagement
die afgelopen jaren is gegroeid, heeft tijdens de periode van watertekort zijn vruchten
afgeworpen. De maatregelen aan de zoetwatervoorziening blijken dus goed te werken.
Tijdens de droogte waren de meeste knelpunten conform verwachting én kwam een aantal
knelpunten en opgaven in beeld die niet altijd (in die mate) verwacht waren. De meest
in het oog springende onverwachte knelpunten en opgaven waren verzilting van met name
het IJsselmeer en het Amsterdam-Rijnkanaal, aanzienlijk gedaalde grondwaterstanden
op de Hoge Zandgronden en een lastige duiding van enkele categorieën in de verdringingsreeks.
Dit jaar waren grote regionale verschillen zichtbaar en dan met name tussen gebieden
met en zonder aanvoer. Vooral de gebieden zonder aanvoer hadden problemen door de
lage grondwaterstanden. Voor de gebieden met wateraanvoer zijn de problemen relatief
beperkt gebleven. Het watertekort heeft gevolgen gehad voor veel gebruiksfuncties
(landbouw, scheepvaart, natuur). Dit wordt in 2018/2019 uitgebreid in beeld gebracht
in de beleidstafel droogte. Hieruit zal lering worden getrokken voor toekomstig beleid.
Verspreid over Nederland zijn maatregelen voor zuinig gebruik, vasthouden, bergen
en aanvoeren van zoetwater in uitvoering. De uitvoering van de maatregelen uit het
Deltaplan Zoetwater verloopt grotendeels volgens schema. Alle zoetwaterregio's en
het Rijk (Rijkswaterstaat en het Ministerie van IenW) werken aan de afgesproken maatregelen.
Ook de drinkwatersector doet investeringen ten behoeve van de toekomstige drinkwatervoorziening.
Twee voorbeelden van maatregelen voor een klimaatbestendige zoetwatervoorziening waar
in 2018 aan is gewerkt zijn: het flexibel peilbeheer in het IJsselmeergebied en de
Capaciteitstoename Klimaatbestendige Wateraanvoer Midden Nederland (KWA). Steeds meer
maatregelen zijn in 2018 in de fase van planuitwerking en realisatie gekomen, zoals
de vervanging van het gemaal dat water uit het Pannerdensch Kanaal naar de Linge pompt
(planuitwerking) en de aanleg van 1.475 hectare bergingsgebied in het beekdal Koningsdiep
in Fryslân (realisatie). Helaas zijn ook enkele maatregelen vertraagd, waaronder de
optimalisatie van de zoetwatervoorziening via het Brielse Meer en enkele integrale
maatregelen op de Hoge Zandgronden, vaak omdat meer tijd nodig is voor onderzoek of
afstemming. Alle maatregelen per regio, in het regionale systeem en het hoofdwatersysteem,
staan beschreven in het Deltaprogramma 2019 Doorwerken aan de delta: Nederland tijdig
aanpassen aan klimaatverandering. (Bijlage bij de rijksbegroting 2018).
Ten behoeve van uitbreiding zoetwateraanvoer voor de Peelregio wordt de wateraanvoer
naar zowel Noordervaart als Zuid-Willemsvaart aangepast: het aanleggen van een nieuwe
sifon, vergroting capaciteit voedingskanaal en het aanleggen van een bypass met regelinstallaties.
Voor de financiering wordt € 9 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2 Investeren in
Zoetwatervoorziening naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging.
Daarnaast zijn uitgevoerde werkzaamheden van de zoetwatermaatregel Klimaatbestendige
Wateraanvoervoorzieningen West-Nederland KWA door het Hoogheemraadschap De Stichtse
Rijnlanden vanuit het Deltafonds bekostigd. De financiële vaststelling is € 0,8 miljoen
lager dan het voorschot dat eerder is verstrekt. De terug ontvangen middelen zijn
ingezet voor hogere uitgaven in het kader van zoetwatermaatregelen. Tenslotte heeft
in 2018 ook een prijsbijstelling van € 1,7 miljoen plaatsgevonden.
Zoetwatermaatregelen van nationaal belang: deze maatregelen hebben als doel huidige
knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden
op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.
Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden.
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 2.02.02
Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening een bedrag van € 52,6 miljoen aan subsidieverplichtingen
opgenomen voor de periode 2015–2021. De bedragen hebben betrekking op de verlening
van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta,
Brabantse Delta, Delfland en Rivierenland.
Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening
te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.
Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en)
als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
IenW boekt in de periode 2015–2021 ook een bedrag van in totaal € 63,5 miljoen over
naar het Provinciefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen
ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan
het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen
van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater, onderdeel van het
Deltaprogramma.
Een aantal zoetwatermaatregelen van nationaal belang worden door het Rijk uitgevoerd.
Voor de programmering van deze maatregelen is ten behoeve van zoetwatermaatregelen
van Rijkswaterstaat € 17,3 miljoen toegevoegd vanuit artikelonderdeel 5.03, investeringsruimte.
2.03 Studiekosten
Motivering
Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken)
en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.
Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Producten
Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve
van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.
Het Deltaprogramma is een programma om Nederland nu en in de toekomst te beschermen
tegen hoogwater en te zorgen voor voldoende zoetwater. In het Deltaprogramma werken
verschillende overheden en andere organisaties samen. De plannen komen tot stand onder
leiding van de regeringscommissaris voor het Deltaprogramma: de Deltacommissaris.
Het Deltaprogramma heeft in 2014 voorstellen voor deltabeslissingen uitgebracht. Het
kabinet heeft deze beleidsmatig verankerd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Deltabeslissingen
zijn hoofdkeuzen voor de aanpak van waterveiligheid en zoetwatervoorziening in Nederland.
Zij geven richting aan de maatregelen die Nederland hiervoor inzet, op korte en op
lange termijn. Verder wordt onderzoek gedaan naar:
• Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals
beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen
ten behoeve van een strategie voor de beschikbaarheid van zoetwater vanwege klimaatverandering
en de ontwikkeling in de zoetwatervraag.
• IJsselmeergebied: vanwege klimaatverandering en daarmee samenhangende vraagstukken
van waterveiligheid en veranderende zoetwatervraag, is een flexibeler peilbeheer nodig
en wordt gestreefd naar een meer flexibele inrichting van het watersysteem. Daartoe
is in 2018 een nieuw peilbesluit van kracht geworden. Voor de versterking van de Friese
kust hebben Rijk en regio eind 2018 een voorkeursbeslissing genomen voor een set maatregelen
waarmee de Friese IJsselmeerkust robuuster/klimaatbestendiger kan worden gemaakt en
die zoveel mogelijk gekoppeld worden aan regionale doelen. Het rijk draagt hier € 12
miljoen aan bij, andere partijen € 4,9 miljoen. De maatregelen worden vanaf 2019 verder
uitgewerkt in de planfase.
Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van beheer en onderhoud en vervanging
verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en
vervanging en renovatie. Daarmee wordt een duurzaam watersysteem op orde gehouden,
zodat aan de wettelijke normen kan worden voldaan.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid van het Jaarverslag
van Hoofdstuk XII. De doelstelling van dit artikel is het op orde krijgen en houden
van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland
droge voeten heeft.
Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 3 Beheer, onderhoud
en vervanging (x € 1.000)
Realisatie
Begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Verplichtingen
190.093
266.646
187.652
141.712
173.942
163.977
9.965
1
Uitgaven
174.535
156.952
210.854
179.456
207.793
188.765
19.028
3.01 Watermanagement
11.530
7.764
7.047
7.162
7.294
7.111
183
3.01.01 Watermanagement
11.530
7.764
7.047
7.162
7.294
7.111
183
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
11.530
7.764
7.047
7.162
7.294
7.111
183
3.02 Beheer onderhoud en vervanging
163.005
149.188
203.807
172.294
200.499
181.654
18.845
3.02.01 Waterveiligheid
133.896
118.938
145.706
111.354
141.412
122.834
18.578
2
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
133.896
118.938
145.706
111.354
141.412
122.834
18.578
3.02.02 Zoetwatervoorziening
24.694
17.446
20.900
15.731
20.219
21.093
– 874
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
24.694
17.446
20.900
15.731
20.219
21.093
– 874
3.02.03 Vervanging
4.415
12.804
37.201
45.209
38.868
37.727
1.141
3.09 Ontvangsten
3.09.01 Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
Financiële toelichting
Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de
begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering
jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.
Ad 1) De hogere verplichting is het gevolg van de reparatiekosten door de aanvaring bij
de stuw Grave.
Ad 2) Er zijn hogere uitgaven vanwege de reparatiekosten samenhangend met de aanvaring van
een schip met stuw bij Grave (€ 16,2 miljoen). De kosten samenhangend met het incident
en de reparatie zijn ten laste van beheer en onderhoud gebracht, maar de kosten van
dergelijke calamiteiten zijn in deze budgetten niet voorzien. Van de schade kan slechts
een beperkt deel verhaald worden op de verzekering van de tanker. De overige uitgaven
zijn met name verbonden aan een prijsbijstelling (€ 1,9 miljoen) en onderzoekskosten
Duurzaam IenW (€ 0,4 miljoen).
3.01 Watermanagement
Motivering
Met Watermanagement streefde IenW naar:
• Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
• Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden
en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
• Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit,
dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de
gebruiker.
Producten
Binnen het watermanagement zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:
• Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
• Crisisbeheersing en -preventie;
• Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
• Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in
waterakkoorden);
• Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening
(stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).
De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:
• Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem,
zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
• Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan
aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.
Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere
waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in
van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse
informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven,
zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke
situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.
Meetbare gegevens
Omvang areaal
Areaaleenheid
2016
2017
Begroting
2018
Realisatie
2018
Watermanagement
km2 water
90.312
90.191
90.313
90.192
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Toelichting:
De realisatie 2018 is lager dan de begroting 2018. Zoals toegelicht in het jaarverslag
2017 komt dit grotendeels door diverse wijzigingen in de zeegrenzen van het territoriaal
water bij de BES-eilanden. In 2018 is de oppervlakte door kleine veranderingen afgerond
1 km2 hoger.
Indicatoren
Indicatoren
2017
Streefwaarde 2018
Realisatie 2018
Watermanagement
RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij
maatschappelijk vitale processen.
100%
95%
99%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden
n.v.t.
100%
98%
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Toelichting:
De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement
zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven
van de afgesproken peilen.
De eerste indicator geeft aan of de informatie, die nodig is voor een adequaat watermanagement
bij hoogwater, laagwater (droogte) en normale omstandigheden, voldoende snel en goed
wordt geleverd. De informatievoorziening voldeed in 2018 aan de norm.
Voor de 2e indicator is in het kader van de nieuwe prestatieafspraken tussen het ministerie
en Rijkswaterstaat gekozen voor een nieuwe, bredere indicator die beter aansluit bij
de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem.
De nieuwe indicator toont in hoeverre de «Waterhuishouding op orde» is, door de functievervulling
van vier onderliggende hoofdwatersysteemfuncties te meten, namelijk:
– Peilhandhaving Kanalen en meren; geeft aan of voldaan is aan de peilen zoals afgesproken
in Waterakkoorden en Peilbesluiten
– Hoogwaterbeheersing Kanalen; geeft aan of de objecten voor het verwerken van hoogwater
binnen de afgesproken termijn beschikbaar waren in tijdsvensters met groot waterbezwaar.
– Wateraanvoer bij droogte; geeft aan of de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a.
stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.
– Verziltingsbestrijding; geeft aan of voldaan is aan de chloridegehaltes zoals afgesproken
in Waterakkoorden.
De totaalscore voor deze indicator is 98%. Twee van de vier onderdelen scoren 100%,
dit zijn Wateraanvoer bij Droogte en Hoogwaterbeheersing. Peilhandhaving Kanalen en
meren Wateraanvoer bij Droogte scoort 99%. De score voor verziltingsbestrijding is
93% en voldoet daarmee niet aan de norm. Het niet voldoen aan de norm doet zich voor
in de volgende watersystemen: Amsterdam-Rijnkanaal, Noordzeekanaal, Markermeer en
IJsselmeer.
Extreme warmte en droogte en zeer lage rivierafvoeren in het 2e halfjaar 2018 zijn de oorzaken waardoor niet aan de afgesproken chloridegehaltes
is voldaan.
Binnen Rijkswaterstaat zijn verschillende beheermaatregelen genomen om de verzilting
zo goed mogelijk tegen te gaan. Voorbeelden hiervan zijn:
– zuinig schutten, afdichten
– extra bellenscherm geïnstalleerd in het Amsterdam-Rijnkanaal
Daarnaast is een uitgebreide evaluatie van de droogte in 2018 gestart. De resultaten
worden in de eerste helft van 2019 verwacht.
3.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door
hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden
van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor
de zoetwatervoorziening wordt vervuld.
Uit de gerealiseerde waarden van de verschillende indicatoren blijkt dat in 2018 de
conditie van het hoofdwatersysteem van voldoende kwaliteit was om de primaire functie
te vervullen.
3.02.01 Waterveiligheid
Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2012 en handhaving kustfundament);
2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet);
3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden.
RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen,
die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (nota
Kustlijnzorg 1990 en Nationaal Waterplan). De handhaving van de basiskustlijn gaat
afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op
zijn plaats (economie). Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen
(dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven
areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.
Ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het
strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu
verlies aan zand dat jaarlijks moet worden gecompenseerd. Vanaf 2001 wordt ook zand
gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water (kustfundament) te compenseren. Daarmee
wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect
van de zeespiegelstijging (deels) tenietgedaan. Daarnaast zijn lokale maatregelen
zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie
te bestrijden.
Ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
Rijkswaterkeringen
RWS beheert en onderhoudt 198 kilometer primaire waterkeringen. Het vast onderhoud
aan de keringen bestaat onder andere uit het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel
onderhoud gepleegd. Daarbij worden de waterkeringen periodiek geïnspecteerd en tekortkomingen
zo nodig verholpen.
Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming
bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken en duinwaterkeringen
op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen
in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen
afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd, worden meegenomen in het
kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Naast deze primaire waterkeringen beheert
en onderhoudt Rijkswaterstaat ook 646 kilometer niet-primaire waterkeringen (kanaaldijken,
boezemkaden etc.) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze regionale keringen
hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater.
Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd,
die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire
waterkeringen (welke vallen onder de Waterwet). Het Rijk heeft vanaf 2018 zes stormvloedkeringen
in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche
IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen. Met de effectuering
van het Kier-besluit in 2018 functioneren ook de Haringvlietsluizen als stormvloedkeringen.
Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven
en de overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische
onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten
vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties en proefsluitingen
uitgevoerd.
Ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden
Het Rijk beheert 5.007 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht
op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief
te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere Beheer en Onderhoud taak die losstaat
van de inhaalslag Programma Stroomlijn die verantwoord wordt onder onderdeel 3.02.03
Vervanging.
3.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang
van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar
was. Er is sprake van achterstallig onderhoud als de assets niet meer voldoen aan
de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Achterstallig onderhoud wordt
direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.
Voor het Hoofdwatersysteem beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2018 € 106
miljoen, daarvan was € 8 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2017 is het uitgestelde
onderhoud met € 26 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 1 miljoen
toegenomen. De kosten voor de kustlijnzorg zijn buiten beschouwing gelaten omdat de
opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract
bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.
2016
2017
2018
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Hoofdwatersysteem
37
0
80
7
106
8
Uitstel van onderhoud maakt onderdeel uit van de onderhoudsstrategie van Rijkswaterstaat.
Het is een optimale keuze omdat er in veel gevallen mogelijkheden zijn om werkzaamheden
te combineren met andere onderhouds- en aanlegmaatregelen. Dit leidt tot besparingen
op de kosten en beperking van de hinder, omdat we maar één keer de weg op moeten en
maar één keer verkeersmaatregelen genomen hoeven te worden. Deze keuze tot uitstel
van onderhoud wordt gebaseerd op informatie uit risicogestuurde inspecties waarmee
de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden. Bij het wetgevingsoverleg over
de begrotingen 2019 van Hoofdstuk XII en het Infrastructuurfonds2 heb ik toegezegd u bij het jaarverslag 2018 nader te informeren over het uitgesteld
onderhoud. Dat zal ik separaat doen.
Daarnaast is ook sprake van tegenvallers bij geprogrammeerde onderhoudsmaatregelen.
Deze tegenvallers worden in de programmering ingepast waardoor oorspronkelijk geprogrammeerde
maatregelen naar een later moment worden uitgesteld om binnen de beschikbare budgetten
en capaciteit te kunnen blijven, waarbij achterstallig onderhoud zo veel mogelijk
wordt voorkomen. Achterstallig onderhoud – waarbij niet meer aan deze normen en afspraken
dreigt te worden voldaan – is uiteraard onwenselijk en wordt direct aangepakt indien
dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van het hoofdwegennet.
3.02.02 Zoetwatervoorziening
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem
zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende
regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Dit betreft onder meer het beheer
en onderhoud voor:
• Waterverdeling en peilbeheer;
• Stuwende en spuiende kunstwerken;
• Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kader Richtlijn Water (KRW), implementatie
Waterwet en Natura 2000.
Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk Waterbeheer
21e Eeuw (WB21) en de implementatie van de KRW, alsmede de maatregelen in het kader van
Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde
watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW zijn stroomgebiedbeheerplannen
in uitvoering, die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud
genomen worden om aan de KRW te blijven voldoen.
Meetbare gegevens
Areaal
Eenheid
2016
2017
Begrote omvang 2018
Omvang gerealiseerd
2018
Budget 2018
x € 1 mln.
Gerealiseerd begrotingsbedrag
2018 x € 1 mln.
Kustlijn
km
293
293
293
293
41,0
49,1
Stormvloedkeringen
stuks
5
5
6
6
45,0
53,2
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
37,0
23,0
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen
km
180
189
180
198
– Niet primaire waterkeringen/duinen
km
652
643
652
646
– uiterwaarden in beheer Rijk
ha
5.684
5.178
5.677
5.007
Totaal
123,0
125,3
Kosten herstel stuw Grave
16,1
Totaal
123,0
141,4
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Toelichting:
Met de effectuering van het Kier-besluit in 2018 functioneren de Haringvlietsluizen
als stormvloedkering. Daarmee komt het aantal stormvloedkeringen op zes uit.
De lengte van de primaire keringen is 18 kilometer hoger dan begroot. In 2017 was
er al een verschuiving van 9 kilometer van niet primaire waterkeringen naar primaire
waterkeringen zoals toegelicht in de jaarverantwoording 2017. In 2018 is deze lengte
verder toegenomen met ruim 9 kilometer als gevolg van de nieuwe legger op Vlieland
en Terschelling. Beiden waren onvoorzien in de begroting 2018.
De lengte van de niet primaire waterkeringen is lager dan begroot. Dit volgt ten eerste
uit de bovengenoemde verschuiving van 9 kilometer in 2017. Ten tweede is er in 2018
een verbeterde methode beschikbaar gekomen die een nauwkeuriger beeld weergeeft van
de fysieke lengte. De toename van 3 kilometer is zodoende alleen administratief.
Vanwege verbeteringen in de meting van uiterwaarden in beheer van het Rijk zijn er
correcties toegepast, zoals vermeld in de jaarverantwoording 2017, die in 2018 zijn
afgerond. Dit heeft betrekking op de oppervlakten langs de maas, die binnen de dijkringen
liggen maar toch als uiterwaarden waren gemarkeerd. Deze verbeteringen (in 2017 en
2018) hebben tot een afname geleid die onvoorzien was in de begroting 2018.
Indicatoren Beheer en Onderhoud Waterveiligheid
Indicator
Eenheid
Realisatie 2017
Streefwaarde 2018
Realisatie 2018
BenO Waterveiligheid
De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties
ligt zeewaarts van de Basiskustlijn).
%
92%
90%
92%
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Basiskustlijn
Bovenstaande indicator geeft de ligging van de kustlijn ten opzichte van de basiskustlijn
aan. De basiskustlijn is in 1990 voor het eerst afgesproken en voor het laatst op
15 februari 2018 herijkt. Verschuivingen in de kustlijn worden met kustsuppleties
gecorrigeerd. De streefwaarde is dat 90 procent van de kustlijn voldoet aan de basiskustlijn.
Deze voldoet sinds 2005 aan de gestelde norm. In 2018 is deze streefwaarde gehaald.
Jaarlijks meten we de kust met boten en vliegtuigen. Door deze metingen wordt inzichtelijk
waar de kust afneemt of juist groeit. In de volgende afbeelding een overzicht met
de jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de Basiskustlijn
(BKL) is overschreden.
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Toelichting:
Jaarlijks voert RWS kustlijnmetingen uit langs 1.465 denkbeeldige lijnen loodrecht
op de kust op min of meer even grote afstand van elkaar. Deze lijnen worden raaien
genoemd. Het aantal raaien waarin de BKL overschreden wordt, mag maximaal vijftien
procent zijn. Het streven is om het aantal BKL-overschrijdingen rond de tien procent
te houden. In 2018 was de overschrijding van de basiskustlijn (8%) ruimschoots onder
de afgesproken norm (10%).
Suppleren voor kustlijnzorg
Voor de periode 2016–2019 (met uitloop naar 2020) is tijdelijk minder zand nodig om
aan de doelstellingen te voldoen. Dit komt onder andere doordat het recent gesuppleerde
zand langer blijft liggen dan verwacht en dat de laatste jaren circa 35 miljoen m3 extra zand in het kustsysteem is aangebracht, vanwege o.a. de Zandmotor (2011) en
zandige versterkingen voor het oplossen van Zwakke Schakels langs de kust (tot 2015)
binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma.
Het suppletieprogramma 2016–2019 wordt jaarlijks geactualiseerd. Om de BKL en het
kustfundament te kunnen handhaven wordt vanwege de voornoemde tijdelijke lagere zandbehoefte
in de periode 2016–2019 ongeveer 28 miljoen m3 zand gesuppleerd. Aanvullend wordt 5 miljoen m3 voor de pilot Amelander Zeegat gesuppleerd.
Realisatie in mln m3
Protnose in mln m3
Jaar
2018
2019
Handhaven basiskustlijn en kustfundament
10,8
11,2
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Stormvloedkeringen
De onderstaande indicator is erop gericht dat de stormvloedkeringen in het stormseizoen
voldoen aan de afgesproken faalkanseisen. De Haringvlietsluizen en de Oosterscheldekering
rapporteren over het functioneren van de kering met een prestatiepeilenmodel. De berekeningsmethode
van een faalkans is complex en vooral een technische exercitie.
Indicator
Eenheid
Realisatie 2017
Streefwaarde 2018
Realisatie 2018
BenO Waterveiligheid
De vijf stormvloedkeringen zijn steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen
aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. Indicator is het percentage van de stormvloedkeringen
dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis.
%
60%
100%
40%
Toelichting:
Voor drie van de vijf3 stormvloedkeringen (Maeslantkering, Hollandse IJsselkering en Ramspolkering) kan
niet kwantitatief worden aangetoond dat ze aan de faalkanseis voldoen. Beheersmaatregelen
zijn genomen zodat deze keringen wel het vereiste veiligheidsniveau voor het achterland
bieden, de genomen beheersmaatregelen worden niet meegenomen in de faalkansberekening.
Faalkans van de zes stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat
Stormvloedkeringen:
Faalkans / Overschrijdingskans
Streefwaarde 2018
Realisatie 2018
Maeslantkering
Faalkans bij sluiten
1:100
Niet kwantitatief aantoonbaar
1
Hartelkering
Faalkans bij sluiten
1:10
1:19
Hollandse IJsselkering
Faalkans bij sluiten
1:188
1:172
2
Oosterscheldekering
Beschermingsniveau in Jaren
1:4.000
1 : 10.000
Ramspolkering
Faalkans bij sluiten
1:100
Niet kwantitatief aantoonbaar
3
Haringvlietsluizen*
Beschermingsniveau in jaren
20 mm overschrijding bij MHW
10 mm overschrijding bij MHW
4
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Toelichting op prestaties Stormvloedkeringen
Ad1) Maeslantkering:
Wat betreft de Maeslantkering is de Kamer geïnformeerd over de opgetreden vertraging
met Kamerstuk 35 000 J nr. 7. Vervanging van een gedeelte van de besturingssoftware is nodig omdat momenteel niet
voldoende kan worden aangetoond dat de besturingssoftware onder alle omstandigheden
voldoende betrouwbaar is. De betreffende software stuurt met name de onderdelen voor
het draaien en afzinken van de beide deuren aan.
Beheersmaatregelen waren al eerder getroffen om te zorgen dat de kering ook altijd
handmatig kan worden gesloten in het geval van onverwachts falen van het besturingssysteem.
De genoemde onderdelen worden dan door de hiervoor getrainde medewerkers van het operationele
team aangestuurd.
Na de eerder gemelde vertraging heeft Rijkswaterstaat recent een interne toets laten
uitvoeren op de projectaanpak voor de aanpassing van de besturingssoftware. Uit die
toets blijkt dat de nu gehanteerde projectaanpak niet voldoende zekerheid biedt op
een succesvolle en tijdige oplevering. De consequenties en de aanpak voor het vervolg
worden in kaart gebracht. De Kamer wordt naar verwachting in het voorjaar van 2019
hierover nader geïnformeerd.
De onderhoudsmaatregelen, die een belangrijke bijdrage leveren aan de betrouwbaarheid
van het sluitproces van de Maeslantkering, worden volgens planning uitgevoerd. De
veiligheid is niet in het geding en ook niet anders dan in het afgelopen stormseizoen.
Dat is ook voor het lopende stormseizoen door een onafhankelijke adviescommissie bevestigd.
Ad 2) Hollandse IJsselkering:
De stormvloedkering Hollandse IJsselkering voldoet niet aan de gestelde faalkanseis.
De Hollandse IJsselkering rapporteert een faalkans van 1:172. Daarmee voldoet de kering
niet aan de 1:200 eis uit het Waterwet. De prestatie van de kering ten tijde van invoering
van het nieuwe wettelijke toets instrumentarium was 1:188, met een prestatie van 1:172
is het keringbeheer achteruitgegaan ten opzichte van dit ijkpunt. Oorzaak hiervan
is de onzekerheid rondom het succesvol uitvoeren van de handbediening. Voor de Hollandse
IJsselkering is een verbeterplan afgestemd met het Hoogwater beschermingsprogramma
(HWBP), waarmee de kering in 2020 naar verwachting weer zal voldoen aan de nieuwe
normering.
Ad 3) Ramspolkering:
De Ramspolkering is in 2014 overgedragen van het Waterschap Groot-Salland naar RWS.
De berekeningssystematiek van Rijkswaterstaat voor de faalkans wordt geïmplementeerd.
In 2018 is een risicoanalyse uitgevoerd waar een voorlopig faalkansgetal uit kon worden
afgeleid. Deze risicoanalyse wordt nog door het steunpunt ProBO in 2019 getoetst.
De resultaten (technische faalkans en implementatie ProBO) lijken te gaan voldoen
aan de gestelde faalkanseis. Eind 2019 rapporteert de stormvloedkering Ramspol de
beschikbaarheid conform het vastgestelde regime (2x per jaar).
Ad 4) Haringvlietsluizen:
Voor de Haringvlietsluizen zijn het instrumentarium en de prestatiepeilen conform
de Waterwet niet beschikbaar. De berekening ten opzichte van de oude toetspeilen is
uitgevoerd, waarbij de Keringbeheerder aangeeft te voldoen aan de vereiste waterstandsverlaging
in het achterland.
Met de effectuering van het Kier-besluit in november 2018 functioneren de Haringvlietsluizen
als stormvloedkering. Vanwege de droogte zijn de Haringvlietsluizen pas op 21 januari
2019 in werking gesteld. Hierom is besloten de 6e stormvloedkering niet mee te nemen in de meting voor de prestatie indicator van de
stormvloedkeringen in 2018.
Areaal Zoetwatervoorziening
Eenheid
Omvang
begroot 2018
Omvang gerealiseerd 2018
Totaal budget 2018
x € 1 mln.
Gerealiseerd budget 2018
x € 1 mln.
Binnenwateren
km2
3.050
3.050
Kunstwerken (spui-, uitwaterings-kolken, stuwen en gemalen)1
stuks
105
113
Budget
mln. euro
21,0
20,2
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
X Noot
1
Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren,
kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee
en de Westerschelde.
Toelichting:
In 2018 is het aantal kunstwerken (spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen) netto
met negen afgenomen ten opzichte van de gerealiseerde omvang in 2017, dit bedroeg
122 kunstwerken. Enerzijds heeft de effectuering van het Kier-besluit voor de Haringvlietsluizen
voor een forse afname gezorgd en anderzijds heeft de verlate registratie in 2018 van
de Rammegors en Flakkeese spuisluizen voor een grotere toename gezorgd dan voorzien
in de begroting.
3.02.03 Vervanging
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor
zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.
Onder de categorie Vervanging vallen uitgaven ten behoeve van werkzaamheden die betrekking
hebben op renovatie- en vervangingsinvesteringen.
Het budget dat op dit artikelonderdeel is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden
ten behoeve van het Programma Vervanging en Renovatie waaronder de projecten de stuwen
Nederrijn en Lek en vegetatiebeheer uiterwaarden (Inhaalslag Stroomlijn). Begroeiing
langs de rivier heeft op sommige plekken een negatief effect op de maatregelen die
worden genomen voor de waterveiligheid. Het programma Stroomlijn is een inhaalslag
van het vegetatiebeheer in de uiterwaarden en brengt voor het gehele Nederlandse rivierengebied
in kaart waar de vegetatie moet worden aangepast en zorgt ervoor dat de vegetatie
in de uiterwaarden waar nodig en mogelijk verwijderd wordt. Uitvoering van het programma
gebeurt in samenwerking met de eigenaren van de gebieden en in afstemming met de lopende
waterveiligheidsprogramma’s. De Inhaalslag Stroomlijn betrof gebieden die niet in
eigendom van het Rijk zijn en het project is in 2018 afgerond.
Vervanging Waterprojecten
Water
Project
Gereed Begroting 2018
Gereed
Jaarverslag
2018
Nederrijn/Lek
Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek
2021
2021
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Omschrijving van de samenhang in het beleid
De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt
om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere
beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel
dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of
zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van
het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van
het Rijk of derden.
Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 4 Experimenteren
cf. art. III Deltawet (x € 1.000)
Realisatie
Begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Verplichtingen
30.000
6.200
1.751.065
669.330
1.081.735
1
Uitgaven
30.000
6.200
20.974
47.730
– 26.756
4.01 Experimenteerprojecten
30.000
6.200
800
0
800
4.01.01 Experimenteerprojecten
30.000
6.200
800
0
800
4.02 GIV/PPS
0
20.174
47.730
– 27.556
4.02.01 GIV/PPS
0
20.174
47.730
– 27.556
2
4.09 Ontvangsten experimenteerartikel
3.200
800
0
800
4.09.01 Ontvangsten experimenteerartikel
3.200
800
0
800
Financiële toelichting
Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de
begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering
jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.
Ad 1) De hogere verplichting wordt veroorzaakt door de contract-close van het project Afsluitdijk.
Hierbij moet rekening gehouden worden met de langjarige financieringslasten en een
vergoeding voor de jaarlijkse prijsstijgingen over de looptijd van het project, waardoor
er een fors hogere verplichting is aangegaan. Dit leidt niet tot een tekort op het
kasbudget van het project.
Ad 2) Afsluitdijk: In 2018 is de DBFM-aanbesteding van het project Afsluitdijk afgerond.
Hierbij moet rekening gehouden worden met de langjarige financieringslasten en een
vergoeding voor de jaarlijkse prijsstijgingen over de looptijd van het project. De
budgettaire reeksen zijn omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen
voldoen.
4.01 Experimenteerprojecten
Motivering
Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma
en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.
Producten
Marker Wadden: in 2018 is € 0,8 miljoen van de provincie Noord-Holland ontvangen als
laatste deel van een bijdrage van € 4,0 miljoen van de provincie Noord-Holland aan
de realisatie van de eerste fase Marker Wadden. Dit bedrag is conform gemaakte afspraken
betaald aan het Groenfonds.
4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS)
bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering
gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build,
Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na openstelling betaalt voor een dienst
(beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze
contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke
capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar
systeem te realiseren.
In april 2018 is een DBFM-contract gesloten voor het project Versterking Afsluitdijk.
De opdrachtnemer zal de versterking van de Afsluitdijk ontwerpen, bouwen, financieren
en onderhouden gedurende 25 jaar. Direct na het sluiten van het contract is de voorbereiding
van de werkzaamheden gestart. In april 2019 starten de werkzaamheden.
Projectoverzicht bij 4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
Kasbudget 2018
Projectbudget
Openstelling
Projectomschrijving
Begroting
2018
Realisatie
Verschil
Begroting
2018
Huidig
Begroting
2018
Huidig
Einde
contract
Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk
48
20
– 28
915
1.578
2022
2022
2028
1
Afrondingen
Begroting DF 4.02
48
20
– 28
915
1.578
Financiële toelichting
Ad 1) In 2018 is de DBFM-aanbesteding van het project Afsluitdijk afgerond. Hierbij
moet rekening gehouden worden met de langjarige financieringslasten en een vergoeding
voor de jaarlijkse prijsstijgingen over de looptijd van het project. De budgettaire
reeksen zijn omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd
alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven
van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds
zijn toe te wijzen.
Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 5 Netwerkgebonden
kosten en overige uitgaven (x € 1.000)
Realisatie
Begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Verplichtingen
236.562
250.275
295.552
287.964
307.881
276.219
31.662
1
Uitgaven
236.630
249.940
295.574
288.322
307.827
276.099
31.728
5.01 Apparaat
185.007
181.697
222.368
226.002
239.168
230.529
8.639
5.01.01 Staf Deltacommissaris
1.812
1.502
1.655
1.503
1.582
1.790
– 208
5.01.02 Apparaatskosten RWS
183.195
180.195
220.713
224.499
237.586
228.739
8.847
2
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
183.195
180.195
220.713
224.499
237.586
228.739
8.847
5.02 Overige uitgaven
51.623
68.243
73.206
62.320
68.659
64.200
4.459
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven
50.034
67.344
72.214
61.414
67.496
62.197
5.299
3
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
50.034
67.344
72.214
61.414
67.496
62.197
5.299
5.02.02 Programma-uitgaven DC
1.589
899
992
906
1.163
2.003
– 840
5.03 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
– 18.630
18.630
5.03.01 Programmaruimte
0
0
0
0
0
– 18.630
18.630
4
5.04 Reserveringen
0
0
0
0
0
0
0
5.04.01 Reserveringen
0
0
0
0
0
0
0
5.09 Netwerkgebonden kosten en
overige ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
5.09.01 Overige ontvangsten
5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
2.070
– 37.943
59.384
127.036
28.151
0
28.151
5
5.10.01 Voordelig saldo Deltafonds
2.070
– 37.943
59.384
127.036
28.151
0
28.151
Financiële toelichting
Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de
begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering
jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.
Ad 1) Het saldo op de verplichtingen hangt met name samen met de onder ad 2, 3 en 4 genoemde
kasmutaties.
Ad 2) De hogere realisatie op de apparaatskosten betreft de loon- en prijsbijstelling (€ 5,2
miljoen), extra capaciteit in het kader van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit
(€ 2,0 miljoen), extra capaciteit voor het programma Grotere Wateren (€ 0,8 miljoen)
en de capaciteitsbijdrage van het Ministerie van EZK aan het project Wind op Zee (€ 0,8
miljoen).
Ad 3) De hogere realisatie op de overige netwerkgebonden kosten betreft de bijdrage van
het Ministerie van JenV aan Cyber Security (€ 3,5 miljoen), een bijdrage van het Ministerie
van IenW aan het Security Operations Centre van RWS (€ 1,6 miljoen), de prijsbijstelling
(€ 1,0 miljoen) en een bijdrage van het Ministerie van EZK ten behoeve van adviseringskosten
EEZ-zones (€ 0,2 miljoen). Hiertegenover staat een overboeking naar het KNMI ten behoeve
van de verstrekte maatwerkopdracht die het KNMI voor RWS verricht (€ 1,0 miljoen).
Ad 4) Dit bedrag is in verband met de herverkaveling van de Omgevingswet overgeheveld naar
het Ministerie van BZK.
Ad 5) Het Deltafonds vertoont over het jaar 2017 een voordelig saldo van circa € 28 miljoen.
Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven
en ontvangsten op het fonds. Het voordelig saldo is ten gunste van het ontvangstenartikel
5.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.
5.01 Apparaat
Motivering
In uitzondering op de systematiek van Verantwoord Begroten worden op deze begroting
ook de apparaatskosten van de Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.
Staf deltacommissaris
Producten
Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen bureau ter ondersteuning
van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel
worden personele en materiële kosten verantwoord, die nodig zijn om de ondersteunende
taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.
Apparaatskosten Rijkswaterstaat
Betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de grote projecten
Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, overige aanlegprojecten, verkenningen
en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke
taken.
5.02 Overige uitgaven
Overige netwerkgebonden uitgaven
Producten
Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar
zijn aan de producten van het Infrastructuurfonds en Deltafonds. Hiertoe behoren externe
kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling
& innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.
Programma-uitgaven Deltaprogramma
De programma-uitgaven voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris
betreffen uitgaven voor: monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van
de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; kennis- en strategieontwikkeling;
de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma;
en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en
Deltacongres). Op Prinsjesdag 2018 is het Deltaprogramma 2019 aan de Staten-Generaal
aangeboden (Kamerstukken 2018–2019, 35 000-J nr. 4). De uitvoering van het Deltaprogramma moet ervoor zorgen dat de waterveiligheid
en zoetwatervoorziening in 2050 duurzaam en robuust zijn en ons land zo is ingericht
dat het de grotere extremen van het klimaat veerkrachtig kan blijven opvangen. Het
Deltaprogramma 2019 rapporteert over de voortgang en wijzigingen in het programma
sinds Deltaprogramma 2018 en maatregelen voor de komende jaren. Het grootste deel
van de geplande maatregelen ligt op schema.
5.03 Investeringsruimte
Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en
met 2032 verantwoord. Een deel van deze investeringsruimte wordt volledig vrij beschikbaar
gehouden voor toekomstige kabinetten.
Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van zowel het Infrastructuurfonds
als het Deltafonds. In de begroting 2019 betekent dit een verlenging tot en met 2032.
Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten
Rijkswaterstaat en de bijdrage aan het HWBP) is € 420 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte
in 2032. Daarnaast is € 70 miljoen aan prijsbijstelling toegevoegd. Na de verlenging
van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke
investeringsruimte € 1.135 miljoen.
Vanuit de investeringsruimte zijn in 2018 middelen ingezet voor:
• Basis Registratie Ondergrond (BRO) en Eenvoudig Beter naar BZK (€ 60 miljoen);
• Kustwacht (€ 25 miljoen);
• Daarnaast is besloten om middelen vanuit de investeringsruimte over te hevelen naar
de beleidsreserveringen (zie 5.04) voor met name:
• Integraal Rivier Management (€ 375 miljoen);
• Grote Wateren (€ 200 miljoen);
• Het 2e pakket zoetwater (€ 150 miljoen);
• Strategisch onderzoek (€ 20 miljoen);
• Stimulering Ruimtelijke adaptie (€ 20 miljoen).
• Overige diverse toevoegingen en onttrekkingen van per saldo € 23 miljoen.
Deze generieke investeringsruimte is beschikbaar voor de prioritaire beleidsopgaven
van water. De komende jaren zullen deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze worden
ingezet voor onder meer lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe
waterveiligheidsnormen, de verkenning van de lange termijn ambitie rivierverruiming,
het Deltaplan zoetwater en de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater.
Daarnaast bevat dit artikel risicoreserveringen met een totale omvang van circa € 351
miljoen.
5.04 Reserveringen
In het verleden werden in de investeringsruimte reserveringen getroffen voor risico’s
en nieuwe beleidsvoornemens. Om beter inzicht te geven in de aard van de reserveringen
is het nieuwe artikelonderdeel 5.04 Reserveringen gecreëerd. Hierop worden budgetten
geraamd voor toekomstige opgaven, maar waarover nog geen startbeslissing is genomen.
De volgende reserveringen opgenomen:
• Integraal Rivier Management (IRM) (€ 375 miljoen);
• Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk aan de met ingang van 1 juli 2016
in het Waterbesluit opgenomen normen te laten voldoen, is binnen de programmaruimte
voor de periode tot en met 2031 een reservering van € 200 miljoen getroffen. Hiervan
is in 2018 € 1,8 miljoen overgeheveld naar de studiekosten op artikel 1 voor de uitvoering
van de toetsing. Hierna resteert een reservering van € 198,2 miljoen;
• Grote Wateren (€ 200 miljoen);
• Het 2e pakket zoetwater (€ 150 miljoen);
• Strategisch onderzoek (€ 20 miljoen).
Daarnaast is de reservering van € 30 miljoen voor de Rijksstructuurvisie Grevelingen
en Volkerak-Zoommeer overgeheveld naar het project Grevelingen op artikel 7.
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen van het Rijk
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting
van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden
in de Begroting hoofdstuk XII. Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen
aan de Investeringsfondsen van het jaarverslag Hoofdstuk XII.
Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 6 Bijdragen andere
begrotingen Rijk (x € 1.000)
Realisatie
Begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Ontvangsten
1.075.289
1.053.156
999.533
655.019
875.276
889.933
– 14.657
1
6.09.01 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII
1.075.289
1.053.156
999.533
655.019
875.276
889.933
– 14.657
Financiële toelichting
Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de
begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering
jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.
Ad 1) Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal
mutaties ten opzichte van de raming in de begroting 2018. De belangrijkste betreft
toevoeging van de gelden enveloppe Natuur en Waterkwaliteit, overboeking omgevingswetgeving
naar ministerie BZK als gevolg van de herverkavelingen, overboekingen naar Provinciefonds
en andere ministeries in verband met een bijdrage aan projecten, waaronder Ooijen-Wanssum
en de omzetting van de budgetten Afsluitdijk naar een DBFM-contract.
Artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve
van de Kaderrichtlijn Water (KRW) worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.
Waterveiligheid en waterkwaliteit vragen specifiek aandacht in de Zuidwestelijke Delta
en in delen van de grote wateren. Hierbij is mede aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden
en veiligheid van de scheepvaart en voor natuurcompensatie, recreatie en het verbeteren
van de habitat van flora en fauna (Natura 2000). Dit is verantwoord op artikel 7.02.
Het artikel Investeren in Waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal
Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.
Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 7 Investeren in
Waterkwaliteit (x € 1.000)
Realisatie
Begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Verplichtingen
49.028
10.090
14.356
36.514
37.591
– 1.077
1
Uitgaven
34.781
19.090
7.022
19.795
29.648
– 9.853
7.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn Water
24.971
16.317
5.881
16.161
25.676
– 9.515
7.01.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn Water
24.971
16.317
5.881
16.161
25.676
– 9.515
2
7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit
9.810
2.493
284
1.172
777
395
7.02.01 Realisatieprogramma overige aanleg waterkwaliteit
9.810
2.493
284
787
777
10
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
3.749
1.445
282
787
768
19
7.02.02 Planuitwerking overige aanleg waterkwaliteit
385
0
385
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
385
0
385
7.03 Studiekosten waterkwaliteit
280
857
2.462
3.195
– 733
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit
280
857
2.462
3.195
– 733
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
0
91
89
0
89
7.09.01 Ontvangsten investeringen in
waterkwaliteit
Financiële toelichting
Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de
begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering
jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.
Ad 1) De voornaamste neerwaartse verplichtingenbijstelling (€ – 6,5 miljoen) doet zich voor
op de Kaderrichtlijn Water (KRW)waar een aantal projecten is doorgeschoven naar latere
jaren. Daarnaast is er sprake van hogere aangegane verplichtingen ad € 5,5 miljoen
welke voornamelijk worden veroorzaakt door de in 2018 aangegane meerjarenovereenkomsten
inzake kennisimpuls Delta aanpak waterkwaliteit met de waterschappen.
Ad 2) In de 1e en 2e tranche van KRW is sprake van vertraging doordat nadere uitwerking meer tijd vergde
dan voorzien. Het kasritme is daarom geactualiseerd. Dit heeft geen effect op de eindmijlpaal.
7.01 Investeringen waterkwaliteit
Motivering
Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk
aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.
Verbeterprogramma Waterkwaliteit
Producten
Het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren bestaat uit maatregelen die zijn
geclusterd tot concrete projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere
overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen
het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer
natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen
aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen,
zoals vereist onder de Europese Kaderrichtlijn. Tevens draagt dit bij aan de doelen
voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Hieronder zijn de indicatoren
en kengetallen voor waterkwaliteit opgenomen. Deze indicatoren en kengetallen zijn
gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk
XII. De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld.
Voor de eerste tranche is in 2018 decharge verleend.
De tweede tranche is gestart in 2016. De meeste projecten in de tweede tranche zitten
in de verkenning en planuitwerking of realisatie.
Tweede tranche KRW (16 projecten in totaal)
2016
2017
2018
Getemporiseerd
0
0
0
Verkenning & Planuitwerking
4
6
5
Realisatie
7
9
10
Gereed
1
1
1
Totaal
12
16
16
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Bovenstaande tabel en figuur geven inzicht in de voortgang van de projecten van de
tweede tranche. De beleidsinspanningen richten zich op de regie en realisatie van
deze projecten. De derde tranche start in 2021.
Anders dan in de eerste tranche, zijn vanaf de tweede tranche geen projecten meer
opgenomen die de migratie van vissen tussen het hoofdwatersysteem en de regionale
wateren moeten bevorderen. De uitvoering hiervan is overgedragen aan de waterschappen,
die hiervoor een bijdrage ontvangen.
Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die uitgevoerd door de waterschappen,
gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden
van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en
kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede
Kamer jaarlijks geïnformeerd via «De Staat van ons Water». Daarnaast wordt over de
voortgang en uitvoering van de maatregelen in de Rijkswateren gerapporteerd in de
KRW jaarrapportages4. De status van de waterlichamen wordt zesjaarlijks gerapporteerd conform de rapportageverplichting
onder de KRW.
Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water (7.01.01) (bedragen x € 1 miljoen)
Kasbudget 2018
Projectbudget
Oplevering
Begroting
2018
Realisatie
Verschil
Begroting
2018
Huidig
Begroting
2018
Huidig
Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche
5
0
– 5
40
40
1
KRW 2e en 3e tranche
21
16
– 5
576
590
2027
2027
2
Programma
26
16
– 10
616
630
Begroting DF 7.01.01
26
16
– 10
Financiële toelichting
Ad 1) In de eerste tranche van KRW is sprake van vertraging doordat nadere uitwerking meer
tijd vergde dan voorzien. Het kasritme is daarom geactualiseerd. Dit heeft geen effect
op de eindmijlpaal.
Ad 2) Bij enkele projecten in de 2e tranche is vertraging opgetreden doordat nadere uitwerking meer tijd vergde dan was
voorzien. Dit heeft geen effect op de eindmijlpaal. Daarnaast is er een nieuwe afspraak
gemaakt met de partners om de gestelde doelen in het project Ecologische Maatregelen
Markermeer te behalen. De vertaling hiervan betekent dat het toegekend budget voor
de KRW maatregel wordt teruggeboekt naar de uitvoering van de 2e tranche KRW.
7.02 Overige investeringen waterkwaliteit
Motivering
Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn
hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Producten
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief
met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven
de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en
programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding
tot realisatie bevinden.
Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (Budget in € miljoenen)
Projectbudget
Planning
PB of TB
Openstelling
Projectomschrijving
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Projecten Nationaal
EPK Planuitwerking en verkenningen Waterkwaliteit
0
1
–
–
1
Projecten Zuid-Nederland
Grevelingen
54
98
2019
–
2023
2
Totaal programma planuitwerking en verkenning
54
99
Begroting DF 7.02.02
54
99
Toelichting:
Ad 1) EPK Planuitwerking en verkenningen Waterkwaliteit: In 2018 is door RWS de eerste verkenning
gestart voor de Grevelingen en Grote Wateren.
Ad 2) Grevelingen: In 2018 is een reservering opgenomen voor nadere uitwerking verkenningen,
planuitwerking en uitvoering van het project Grevelingen. Op dit project is in 2018
vanuit het Regeerakkoord ca € 21 miljoen en de Investeringsruimte (artikel 5) 30 miljoen
toegevoegd. Daarnaast is ca € 6 miljoen voor de capaciteit van RWS overgeheveld naar
artikel 5. Het jaar 2018 stond in het teken van de ontwikkeling van het plan van aanpak
voor de planuitwerking voor het terugbrengen van beperkt getij op Grevelingen. Dat
traject wordt in de loop van 2019 afgerond en markeert tevens de afronding van de
verkenningsfase. In 2018 is tevens de basis gelegd voor een bestuursovereenkomst met
de regio voor het vervolg van project Grevelingen.
Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening
Projectoverzicht realisatieprogramma (Budget in € miljoenen)
Kasbudget
Projectbudget
Openstelling
Projectomschrijving
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Begroting 2018
Huidig
Projecten Nationaal
Verruiming vaargeul Westerschelde
1
1
25
25
Grote wateren
0
2
0
16
2021
2021
1
Totaal programma
1
3
25
41
Begroting DF 7.02.01
1
3
Toelichting:
• Grote Wateren: In 2018 is de gezamenlijke ambitie van LNV en IenW voor de verbetering
van de natuur en waterkwaliteit in de Grote Wateren uitgewerkt in een programmaplan
voor de periode 2018–2020. IenW en LNV hebben gezamenlijk opdracht gegeven voor de
uitvoering van dit programmaplan. Vanuit het Regeerakkoord, Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit,
is € 20 miljoen voor de Grote Wateren opgenomen. Hieruit is € 3,6 miljoen voor de
capaciteit van RWS overgeheveld naar artikelonderdeel apparaatskosten RWS (5.01.02).
Daarnaast is de bijdrage van € 0,6 miljoen ten behoeve van de programmatische aanpak
Grote Wateren aan het Ministerie van LNV overgeheveld.
7.03 studiekosten waterkwaliteit
Motivering
Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken)
en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.
Producten
In de Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwater is op basis van de prioriteiten en
kennisleemten een 4-jarig onderzoeksprogramma opgestart in 2018: de kennisimpuls Delta-aanpak.
De eerste onderzoeken zijn van start gegaan en richten zich op: het terugdringen van
de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de toepassing van
gedragswetenschappen en het KRW-doelbereik in brakke systemen. Komend jaar wordt dit
uitgebreid naar de belasting van het water door de lozing van gewasbeschermingsmiddelen
en ecologie. De onderzoeken richten zich op de analyse van deze vraagstukken en op
het identificeren van effectieve maatregelen. De kennisimpuls wordt deels gesubsidieerd
door IenW, en medegefinancierd door de waterschappen, IPO en de drinkwaterbedrijven.
Gezamenlijk hebben deze partijen de exacte scope bepaald van de onderzoeken die worden
uitgevoerd door de vier grote kennisinstituten Deltares, WEnR, RIVM en KWR.
De bestuurlijke aansturing van de Delta-aanpak Waterkwaliteit is in 2018 versterkt
door de instelling van drie bestuurlijke versnellingstafels voor de prioritaire onderwerpen.
Het gaat om de landbouwtafel (meststoffen en gewasbescherming), de stoffentafel (opkomende
stoffen en medicijnresten) en de brede tafel (met verbindende acties zoals Kaderrichtlijn
Water, analyses, kennisimpuls en communicatie).
Onder leiding van het Planbureau voor de Leefomgeving en in nauwe samenwerking met
de kennisinstituten Deltares, Wageningen Environmental Research (WENR)en Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is in 2018 door de waterschappen en IenW een
grote slag gemaakt met de nationale analyse. De analyse brengt de resterende waterkwaliteitsopgaven
en noodzakelijke maatregelen in beeld als basis voor een nieuw maatregelpakket onder
de Kaderrichtlijn Water. In 2018 is het modelinstrumentarium gereed gemaakt voor berekeningen
ten behoeve van deze nationale analyse. Dit betreft onder andere het verwerken van
gedetailleerde informatie van waterbeheerders. Per 2019 worden de berekeningen uitgevoerd.
Specifiek om de uitspoeling van meststoffen in 34 kwetsbare drinkwaterwingebieden
tegen te gaan zijn in 2018 uitvoeringsovereenkomsten getekend, waarbij de problemen
en oplossingen in beeld worden gebracht en vertaald worden naar concrete projecten.
In 2018 is het uitvoeringsprogramma «Aanpak opkomende stoffen in water» opgesteld.
Hierin is onder meer het bezien van 70 watervergunningen door RWS als pilot opgenomen,
als mogelijke opmaat voor een meer grootschalige doorlichting. Er wordt een opleidingsprogramma
voorbereid voor vergunningsverleners water bij alle bevoegde gezagen, met als doel
om de vergunningverleningspraktijk voor industriële lozingen te verbeteren. Ook is
met alle ketenpartners het uitvoeringsprogramma ketenaanpak medicijnresten uit water
opgesteld met maatregelen van bron tot zuivering. Met extra geld uit het regeerakkoord
is eind 2018 de eerste pilot zuivering medicijnresten bij de rioolwaterzuivering van
Aa en Maas op locatie Aarle-Rixtel gestart.
De aanpak van (micro)plastics in rivieren is in 2018 gestart met middelen uit het
regeerakkoord, Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit. Daarbij wordt gekeken naar de bronnen,
monitoringstechnieken en de mogelijkheden van afvangen.
5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF
Scope
In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur
en Waterstaat (HXII) wordt gerapporteerd over het financieel en materieel beheer en
overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt
gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet
financiële verantwoordingsinformatie van het Deltafonds.
Rechtmatigheid
Bij de financiële verantwoording van het Deltafonds over 2018 is geen sprake van overschrijdingen
van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen
die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering
en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Indien de totstandkoming van de niet-financiële
verantwoordingsinformatie tekortkomingen vertoont, worden deze tekortkomingen hieronder
expliciet vermeld.
Over de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie zijn verder
geen bijzonderheden te melden.
C. JAARREKENING
6. VERANTWOORDINGSSTAAT 2018 VAN HET DELTAFONDS (bedragen in € 1.000)
(1)
(2)
(3)=(2)–(1)
Art.
Omschrijving
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie1
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
1
Investeren in waterveiligheid
276.534
526.713
197.844
708.835
515.558
208.552
432.301
– 11.155
10.708
2
Investeren in zoetwatervoorziening
8.516
21.863
3.041
5.682
11.739
755
– 2.834
– 10.124
– 2.286
3
Beheer, onderhoud en vervanging
163.977
188.765
0
173.942
207.793
0
9.965
19.028
0
4
Experimenteren cf. art. III Deltawet
669.330
47.730
0
1.751.065
20.974
800
1.081.735
– 26.756
800
52
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
276.219
276.099
0
307.881
307.827
0
31.662
31.728
0
6
Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII
0
0
889.933
0
0
875.276
0
0
– 14.657
7
Investeren in waterkwaliteit
37.591
29.648
0
36.514
19.795
89
– 1.077
– 9.853
89
Subtotaal
1.432.167
1.090.818
1.090.818
2.983.919
1.083.686
1.085.472
1.551.752
– 7.132
– 5.346
Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar
28.151
0
0
28.151
Subtotaal
1.432.167
1.090.818
1.090.818
2.983.919
1.083.686
1.113.623
1.551.752
– 7.132
22.805
Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar
– 29.937
0
0
– 29.937
Totaal
1.432.167
1.090.818
1.090.818
2.983.919
1.083.686
1.083.686
1.551.752
– 7.132
– 7.132
X Noot
1
De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1.000)
X Noot
2
Exclusief artikelonderdeel 5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
7. SALDIBALANS per 31 december van het Deltafonds
Saldibalans per 31 december 2018 van het Deltafonds (DF) ((bedragen x € 1.000)
Activa:
Passiva:
31-12-2018
31-12-2017
31-12-2018
31-12-2017
Intra-comptabele posten
1)
Uitgaven ten laste van de begroting
€
1.083.685
€
950.322
2)
Ontvangsten ten gunste van de begroting
€
1.113.621
€
978.473
3)
Liquide middelen
–
0
–
0
4)
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
–
29.937
–
28.151
4a)
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
–
0
–
0
5)
Rekening-courant RHB Begrotingsreserve
–
0
–
0
5a)
Begrotingsreserves
–
0
–
0
6)
Vorderingen buiten begrotingsverband
–
0
–
0
7)
Schulden buiten begrotingsverband
–
0
–
0
8)
Kas-transverschillen
–
0
–
0
Afrondingsverschil
–
0
–
0
Afrondingsverschil
–
1
–
0
subtotaal intra-comptabel
€
1.113.622
€
978.473
subtotaal intra-comptabel
€
1.113.622
€
978.473
Extra-comptabele posten
9)
Openstaande rechten
–
0
0
9a)
Tegenrekening openstaande rechten
–
0
–
0
10)
Vorderingen
–
543
–
719
10a)
Tegenrekening vorderingen
–
543
–
719
11a)
Tegenrekening schulden
–
0
–
0
11)
Schulden
–
0
–
0
12)
Voorschotten
–
544.846
–
463.517
12a)
Tegenrekening voorschotten
–
544.846
–
463.517
13a)
Tegenrekening garantieverplichtingen
–
0
–
0
13)
Garantieverplichtingen
–
0
–
0
14a)
Tegenrekening andere verplichtingen
–
2.561.630
–
661.398
14)
Andere verplichtingen
–
2.561.630
–
661.398
15
Deelnemingen
–
0
–
0
15a)
Tegenrekening deelnemingen
–
0
–
0
subtotaal extra-comptabel
€
3.107.019
€
1.125.634
subtotaal extra-comptabel
€
3.107.019
€
1.125.634
Overall Totaal
€
4.220.641
€
2.104.107
Overall Totaal
€
4.220.641
€
2.104.107
Toelichting samenstelling saldibalans
Als een Minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Waterstaat
(XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans
opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds
worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer
toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van
het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII).
Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post,
welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft
of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.
4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding
Deze balansregel geeft normaliter de financiële verhouding met de Rijksschatkist weer
en het saldo van het Saldobiljet per 31 december 2018. Dit is nu niet het geval omdat
het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een rekening-courantverhouding met
de Rijkshoofdboekhouding onderhoudt voor begroting Hoofdstuk XII gecombineerd met
het Infrastructuurfonds en het Deltafonds en niet voor de beide begrotingsfondsen
afzonderlijk.
Om de consolidatie van het Financieel Jaarverslag Rijk niet te verstoren wordt desondanks
in het jaarverslag van beide begrotingsfondsen gebruik gemaakt van de balanspost 4)
Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding. De drie balansposten Rekening-courantverhouding
Rijkshoofdboekhouding Hoofdstuk XII, Infrastructuurfonds en Deltafonds samen zijn
gelijk aan het Saldobiljet per 31 december 2018.
Deze stelselwijziging is doorgevoerd vanaf 2018 en impliceert dat de balanspost Sluitrekening
IenW vanaf verslagjaar 2018 is komen te vervallen. Het bedrag over het jaar 2017 van
deze sluitrekening, dat was vermeld in de saldibalans behorend tot het Jaarverslag
2017, is in het Jaarverslag 2018 in de ter vergelijking opgenomen cijfers dienovereenkomstig
nu onder balanspost 4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding verantwoord.
10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen
Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven
ten laste van de begroting.
Opeisbaarheid
Direct opeisbaar
543
Op termijn opeisbaar
0
Geconditioneerd
0
Totaal
543
Specificatie
Overig
543
Totaal
543
12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten
Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief
vast te stellen of af te rekenen bedragen.
Openstaand naar jaar van betaling
Tot en met 2016
137.401
2017
127.622
2018
279.823
Totaal
544.846
Specificatie
Artikel 01 Investeren in waterveiligheid
532.886
Artikel 02 Investeren in Zoetwatervoorziening
4.370
Artikel 04 Experimenteren cf. art. III Deltawet
7.000
Artikel 07 Investeren in Waterkwaliteit
590
Totaal
544.846
Toelichtingen
Artikel 01 Investeren in waterveiligheid
Om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij
de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren
staan vanuit onder andere het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en het programma
Ruimte voor de Rivier voor circa € 533 miljoen aan voorschotten open. Zo ontvingen
onder andere het Hoogheemraadschap (HHR) Hollands Noorderkwartier ruim € 149 miljoen,
het waterschap Rivierenland circa € 114 miljoen, het waterschap Noorderzijlvest ruim
€ 72 miljoen, het Waterschap Limburg circa € 39 miljoen, het Wetterskip Fryslân circa
€ 30 miljoen, het HHR van Rijnland ruim € 21 miljoen, het waterschap Drents Overijsselse
Delta circa € 19 miljoen, het HHR van Schieland en de Krimpenerwaard circa € 17 miljoen
en het waterschap Vallei en Veluwe en het waterschap Hollandse Delta beide circa € 12
miljoen. Afwikkeling vindt vermoedelijk in de jaren 2019 tot en met 2021 plaats.
Artikel 02 Investeren in zoetwatervoorziening
Per 31 december 2018 staat met betrekking tot dit artikel ruim € 4 miljoen aan voorschotten
open, waarvan circa € 3,6 miljoen is verstrekt aan het Hoogheemraadschap De Stichtse
Rijnlanden. Dit ten behoeve van het realiseren van de eerste stap naar een robuuste
zoetwatervoorziening van West-Nederland in droge perioden, waarbij rekening is gehouden
met de klimaatverandering en regionale ontwikkelingen tot 2021. Naar verwachting zullen
deze voorschotten in de periode 2019 tot en met 2022 afgewikkeld worden.
Artikel 04 Experimenteren cf art. III Deltawet
Per 31 december 2018 staat met betrekking tot dit artikel € 7 miljoen aan voorschotten
open. Deze zijn verstrekt aan het Groenfonds ten behoeve van de voltooiing van de
1e fase van het project Marker Wadden. Na oplevering van het project en verantwoording
worden deze voorschotten afgewikkeld.
Verloopoverzicht
Stand per 1 januari 2018
463.517
In 2018 vastgelegde voorschotten
267.347
In 2018 afgerekende voorschotten
– 186.018
Verdeeld naar jaar van betaling:
• 2016 en eerder
– 134.345
• 2017
– 51.673
• 2018
0
Openstaand per 31 december 2018
544.846
14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen
De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari
van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en
negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.
Verloopoverzicht
Stand per 1 januari 2018
661.398
Aangegaan in 2018
2.983.917
Tot betaling gekomen in 2018
– 1.083.685
Openstaand per 31 december 2018
2.561.630
Toelichtingen
De negatieve bijstellingen worden niet separaat in de toelichting op de saldibalans
weergegeven. Daarentegen worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen
wel toegelicht bij de tabellen Budgettaire gevolgen van de uitvoering van het artikel
waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.
Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen
In het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur,
maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden
bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke
jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht.
In het kader van de NUBBBV zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover
al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële
administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms
zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere
mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor
het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming,
dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in
financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen
totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere
hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane
verplichting in de financiële administratie opgenomen.
D. BIJLAGE
Lijst van afkortingen
BenO
Beheer en Onderhoud
DBFM
Design, Build, Finance and Maintain
DF
Deltafonds
EZK
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
HWBP
Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IenW
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IF
Infrastructuurfonds
JenV
Ministerie van Justitie en Veiligheid
KRW
Kaderrichtlijn Water
LRT3
Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
NURG
Nadere Uitwerking Rivierengebied
PKB
Planologische Kernbeslissing
PPS
Publiek-private samenwerking
RWS
Rijkswaterstaat
TR
Technische Rapporten
WB21
Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI
Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.