Jaarverslag : Jaarverslag Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2018
35 200 III Jaarverslag en slotwet Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2018
INHOUDSOPGAVE.
A. ALGEMEEN
1. AANBIEDING JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING
2. LEESWIJZER
B. BELEIDSVERSLAG
Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)
3. Beleidsprioriteiten
4. Beleidsartikel
4.1 Beleidsmatige informatie
4.1.1 Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid
4.1.2 Het leveren van bijdragen aan de lange termijn beleidsontwikkeling
4.1.3 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden
5. Bedrijfsvoeringsparagraaf
Paragraaf 1 – uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen
Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Kabinet van de Koning (IIIB)
Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)
C. JAARREKENING
1. Departementale verantwoordingsstaat 2018 van het Ministerie van Algemene Zaken
(IIIA) (bedragen x € 1.000)
2. Verantwoordingsstaat 2018 van het Kabinet van de Koning (IIIB) (bedragen x € 1.000)
3. Verantwoordingsstaat 2018 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten (IIIC) (bedragen x € 1.000)
4. Agentschap Dienst Publiek en Communicatie2
4.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2018 inzake baten-lastenagentschap van het
Ministerie van Algemene Zaken (III) (bedragen x € 1.000)
4.2 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie
(DPC) (bedragen x € 1.000)
4.3 Balans per 31 december 2018 (bedragen x € 1.000)
4.4 Kasstroomoverzicht over 2018 (bedragen x € 1.000)
4.5 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018
5. Saldibalans per 31 december 2018 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) (Bedragen
x € 1.000)
6. Saldibalans per 31 december 2018 van het Kabinet van de Koning (IIIB) (Bedragen
x € 1.000)
7. Saldibalans per 31 december 2018 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen-
en Veiligheidsdiensten (IIIC) (Bedragen x € 1.000)
8. WNT-verantwoording 2018 - Ministerie van Algemene Zaken
D. BIJLAGEN
Bijlage 1 Afgerond evaluatie- en overig onderzoek
Bijlage 2 Inhuur Externen
Nr. 1
JAARVERSLAG 2018 VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN, HET KABINET VAN DE KONING
EN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT OP DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN (III)
Aangeboden 15 mei 2019
Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen
x € 1.000) Totaal € 64.473.000,–
Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen
(bedragen x € 1.000) Totaal € 6.150.000,–
INHOUDSOPGAVE.
Blz
A.
ALGEMEEN
5
1.
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening
5
2.
Leeswijzer
8
B.
BELEIDSVERSLAG
10
Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)
10
3.
Beleidsprioriteiten
10
4.
Beleidsartikel
12
– Art. 1. Eenheid van het algemeen regeringsbeleid
12
A.
Algemene doelstelling
12
B.
Rol en verantwoordelijkheid
12
C.
Beleidsconclusies
13
D.
Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid
13
E.
Toelichting op de financiële instrumenten
14
4.1
Beleidsmatige informatie
14
4.1.1
Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid
14
4.1.2
Het leveren van bijdragen aan de lange termijn beleidsontwikkeling
16
4.1.3
Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden
18
5.
Bedrijfsvoeringsparagraaf
20
Kabinet van de Koning (IIIB)
22
A.
Algemene doelstelling
22
B.
Rol en verantwoordelijkheid
22
C.
Beleidsconclusies
22
D.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
23
E.
Toelichting
23
1.
Bedrijfsvoeringsparagraaf
23
Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)
25
A.
Algemene doelstelling
25
B.
Rol en verantwoordelijkheid
25
C.
Beleidsconclusies
25
D.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
27
E.
Toelichting
27
1.
Bedrijfsvoeringsparagraaf
27
C.
JAARREKENING
29
1.
Departementale verantwoordingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)
29
2.
Verantwoordingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB)
30
3.
Verantwoordingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
(IIIC)
31
4.
Agentschap Dienst Publiek en Communicatie
32
4.1
Samenvattende verantwoordingsstaat 2018 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie
van Algemene Zaken (III)
32
4.2
Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie
(DPC)
32
4.3
Balans per 31 december 2018
35
4.4.
Kasstroomoverzicht over 2018
37
4.5
Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018
38
5.
Saldibalans per 31 december 2018 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)
41
6.
Saldibalans per 31 december 2018 van het Kabinet van de Koning (IIIB)
43
7.
Saldibalans per 31 december 2018 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen-
en Veiligheidsdiensten (IIIC)
44
8.
WNT-verantwoording 2018 – Ministerie van Algemene Zaken
46
D.
BIJLAGEN
49
Bijlage 1:
Afgerond evaluatie en overig onderzoek
49
Bijlage 2:
Inhuur Externen
49
A. ALGEMEEN
1. AANBIEDING JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Algemene Zaken,
het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
(III) over het jaar 2018 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek
ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge
te verlenen over het in het jaar 2018 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening
stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de
Comptabiliteitswet 2001 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene
Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en
het oordeel van de Rekenkamer over:
a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;
b. de bijgehouden administraties van het Rijk;
c. de financiële informatie in het jaarverslag;
d. de betrokken saldibalansen;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven,
stukken betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2018;
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie
van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel
jaarverslag van het Rijk, over 2018 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten
over 2018, alsmede over de saldibalans over 2018 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld
in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet
is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer
is ontvangen.
De Minister-President,
Minister van Algemene Zaken,
M. Rutte
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane
verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit,
genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele
exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen
verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane
verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit,
genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar
van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring,
doorgezonden aan de Minister van Financiën.
2. LEESWIJZER
Zoals bij de aanbieding is opgemerkt, bestaat begroting III uit drie begrotingsstaten:
1) het Ministerie van Algemene Zaken;
2) het Kabinet van de Koning (KvdK) en
3) de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).
Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in onderdeel B.
Onderdeel C bevat de jaarrekening en onderdeel D bevat de bijlagen.
In onderdeel B van het jaarverslag wordt voor het Ministerie van Algemene Zaken achtereenvolgens
ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2018, op het beleidsartikel
«Eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering. In afwijking
van de rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde
maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking; zie hiervoor de brief aan
de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. «comply or explain brief»; Kamerstukken
II 2005–2006 29 949, nr. 53). Het Ministerie van Algemene Zaken heeft geen beleidsdoorlichtingen en risicoregelingen.
Ook worden de uitgevoerde taken van het Kabinet van de Koning toegelicht, de financiële
consequenties daarvan en de bedrijfsvoering.
Verder wordt kort ingegaan op de wettelijke taken van de Commissie van Toezicht op
de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie
en de bedrijfsvoering.
Onderdeel C bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen
met toelichting, de verantwoording van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie
(DPC) en de topinkomens.
Onderdeel D bevat de bijlagen.
In de begroting van Algemene Zaken is er geen centraal apparaatsartikel opgenomen.
Dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.
In de toelichting bij de budgettaire tabel wordt op bondige wijze ingegaan op opmerkelijke
verschillen tussen de ontwerpbegroting en de realisatie in het verslagjaar. Hierbij
worden afwijkingen boven de 5% toegelicht. Om inzicht te geven in de uitputting van
de begroting, wordt zo nodig ook beneden deze norm een toelichting gegeven.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van het vorige jaarverslag zijn geen noemenswaardige wijzigingen opgetreden.
Overgangsrecht Comptabiliteitswet
Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven
voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de
bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing
zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari
2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel
beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de
daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement
over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet
worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en
inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet
2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.
Art. in CW 2016
Art. in CW 2001
3.2 – 3.4
19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid
3.5
22, eerste lid; 26, eerste lid
3.8
58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid
3.9
58, eerste lid, onderdeel b en c
2.37
60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid
2.35
61, tweede tot en met vierde lid
2.40
64
7.12
82, eerste lid; 83, eerste lid
7.14
82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid
B. BELEIDSVERSLAG
Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)
3. Beleidsprioriteiten
Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig
artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de
eenheid daarvan centraal. Het regeerakkoord is daarbij leidend.
Hieronder worden enkele in 2018 relevante onderwerpen toegelicht.
Een groot deel van het werk van het ministerie en de Minister-President werd ook het
afgelopen jaar bepaald door de voorbereiding van de besluitvorming over tal van onderwerpen
van het regeringsbeleid in de ministerraad en zijn onderraden. Daarnaast houdt het
ministerie zich bezig met toelichting en verantwoording over het beleid in parlement,
aan media en aan het publiek, en het ondersteunen van nationale en internationale
optredens van de Minister-President. Het kabinet zet zich in voor het versterken van
de Nederlandse economie. De Nederlandse economie heeft zich in 2018 positief ontwikkeld.
De economische groei in 2018 valt weliswaar iets lager uit dan in 2017, maar is met
een percentage van 2,7% stevig te noemen. De werkloosheid is teruggelopen naar 3,8%,
het laagste percentage sinds 2008. In 2018 is het kabinet voortvarend aan de slag
gegaan met de uitvoering van de plannen uit het regeerakkoord. Het doel is om Nederland
duurzaam sterker te maken, door te investeren in de collectieve sector, lasten te
verlagen, te hervormen en tevens de begroting op orde te houden.
Het kabinet spant zich onverminderd in om Nederland veiliger te maken. Met de nieuwe
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) worden de Algemene
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(MIVD) in staat gesteld om ongeacht de verdere technologische ontwikkelingen effectiever
op te kunnen treden. De inzet van deze extra bevoegdheden is met waarborgen omkleed,
zodat op verantwoorde wijze met balans tussen veiligheid en privacybescherming kan
worden omgegaan. Ten behoeve van de implementatie van de Wiv 2017 maakt het kabinet
de komende jaren structureel € 20 miljoen vrij. Het Nederlandse lidmaatschap van de
VN-Veiligheidsraad heeft in 2018 het Koninkrijk op de kaart gezet als serieuze partner
voor vrede, rechtvaardigheid en ontwikkeling wereldwijd. De Minister-President heeft
zich hiervoor in 2018 veelvuldig in VN-verband ingezet. Tevens heeft de Minister-President
in 2018 een groot aantal succesvolle handelsmissies geleid (onder meer China en India).
De Minister-President nam in 2018 deel aan de G20 top in Buenos Aires. Zeker voor
Nederland – als open en internationaal georiënteerde economie is de G20 van groot
belang. Nederland heeft zich in 2018 opnieuw gecommitteerd aan internationale samenwerking
en zich een actieve en betrouwbare internationale partner betoond om resultaten te
boeken op de grote thema’s van deze tijd die landen niet alleen kunnen bereiken.
In 2018 stond een groot deel van de agenda van de Minister-President in het teken
van de Europese Unie. Migratie, interne en externe veiligheid, het verdiepen van de
(digitale) interne markt, handel, buitenlands beleid en Brexit waren daarbij belangrijke
thema’s. In 2018 zijn de voorbereidingen op het vertrek van het Verenigd Koninkrijk
uit de EU geïntensiveerd, waarbij de inzet van het kabinet is de negatieve gevolgen
van de Brexit voor Nederland zo veel mogelijk te beperken. Ook zijn het afgelopen
jaar belangrijke stappen gezet ter versterking van de Economische en Monetaire Unie
(EMU), zoals de uitkomsten van de eurozonetop in december 2018 laten zien. Daarnaast is in 2018 in Europees en internationaal
verband verder ingezet op de aanpak van het klimaatvraagstuk en is toenemende aandacht
uitgegaan naar het toekomstig meerjarig financieel kader (MFK). Bovendien heeft de
discussie over de toekomstagenda van de EU het afgelopen jaar aan belang gewonnen,
wat onder meer blijkt uit de twee toespraken die de Minister-President in dat kader
in Berlijn en Straatsburg heeft gehouden.
4. Beleidsartikel
Art. 1. Eenheid van het algemeen regeringsbeleid
A. Algemene doelstelling
Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is
de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke
voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.
De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President richt zich op de inhoudelijke
advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden, alsmede op de buitenlandse
bezoeken, de gesprekken met derden en de overige externe optredens van de Minister-President.
Deze advisering ligt voor het grootste deel bij het Kabinet van de Minister-President
(KMP) en het secretariaat van de ministerraad. De woordvoering van de Minister-President
en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD).
De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert voorts het algemene communicatiebeleid van
de Rijksoverheid. Hiertoe zijn alle departementen vertegenwoordigd in de VoorlichtingsRaad
(VoRa). Leidende kernbegrippen zijn eenheid in presentatie naar inhoud en vorm, adequate
beschikbaarheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid van informatie, en het duiden
en gebruiken van signalen uit de samenleving.
Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die
op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid (WRR) draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke
inzichten bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en
te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, dilemma’s te formuleren over de
grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden
met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (art. 45, lid 2 en 3 Grondwet)
verantwoordelijk voor «het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid».
Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President
na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring
uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President
zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen
na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden
en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm
krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk
voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de
eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Het Ministerie van Algemene
Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad,
van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als
lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten.
De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands
beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad.
Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale
bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg
met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het
bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President
een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers
dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid,
maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover
in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer andere betrokken ministers.
C. Beleidsconclusies
Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid
(bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Verplichtingen
62.086
50.736
55.654
57.639
60.045
61.308
– 1.263
Uitgaven
56.146
56.962
55.654
57.639
60.045
61.308
– 1.263
Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) apparaatsuitgaven
1.668
1.652
1.597
1.510
1.562
2.198
– 636
Bijdragen aan de lange termijn beleidsontwikkeling (WRR) apparaatsuitgaven
451
583
520
510
529
594
– 65
Apparaatsuitgaven
31.084
30.004
29.004
29.999
31.619
32.701
– 1.082
Personele uitgaven
18.388
18.322
18.854
18.595
20.618
1
waarvan eigen personeel
17.446
16.583
16.885
17.045
18.034
1
waarvan inhuur externen
340
219
496
212
958
1
waarvan overige personele uitgaven
602
1.520
1.473
1.338
1.626
1
Materiële uitgaven
12.696
11.682
10.150
11.404
11.001
1
waarvan ICT
3.037
3.810
2.486
2.577
2.085
1
waarvan bijdrage aan SSO's
6.227
4.246
4.962
5.409
5.655
1
waarvan overige materiële uitgaven
3.432
3.626
2.702
3.418
3.261
1
Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)
0
0
0
298
446
591
– 145
Bijdrage aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie
22.943
24.723
24.533
25.322
25.889
25.224
665
Ontvangsten
4.017
4.307
4.111
3.767
3.622
4.402
– 780
X Noot
1
De apparaatsuitgaven zijn in de ontwerpbegroting 2018 niet uitgesplitst naar personele
en materiele uitgaven, dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
In de eerste suppletoire begrotingswet zijn de loon-en prijsbijstelling, de eindejaarsmarge
en een aantal overboekingen verwerkt (per saldo met € 1,8 miljoen verhoogd). In de
tweede suppletoire begrotingswet zijn de uitgaven op artikel 1 neerwaarts bijgesteld
met circa € 1,5 miljoen, hiervan betreft het grootste gedeelte een bijstelling op
de apparaatsuitgaven, circa € 1,4 miljoen. Indien rekening wordt gehouden met bovenstaande
mutaties is er een aanvullende onderuitputting van circa € 1,6 miljoen bij de uitgaven.
In totaal is er een neerwaartse bijstelling van € 1,3 miljoen ten opzichte van de
vastgestelde begroting. Oorzaken van de onderuitputting van circa € 1,6 miljoen zijn
onder andere een aantal meevallers bij vertraagde innovatieprojecten bij de Rijksvoorlichtingsdienst
(RVD), vertraging bij een aantal ICT-projecten en een meevaller op het materieel budget
van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Door diverse oorzaken zijn een
aantal studies bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) vertraagd.
Als gevolg van een latere inwerkingtreding van de Wiv 2017 dan voorzien is de TIB
later operationeel gaan functioneren. Daarnaast houdt de meevaller verband met het
feit dat de TIB gehuisvest kon worden in één van de panden van het Ministerie van
Algemene Zaken. Als gevolg van de inhuizing van de TIB en de verhuizing van de CTIVD
is er sprake van een capaciteitstekort voor de uitvoering van een aantal ICT projecten.
Hierdoor is een aantal ICT-projecten vertraagd dan wel doorgeschoven naar 2019. De
hogere bijdrage aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie betreft met name
de toedeling van de loon- en prijsbijstelling voor 2018 aan het agentschap.
In 2018 zijn minder ontvangsten gerealiseerd omdat de veronderstellingen liggend onder
de raming van de ontvangsten niet geheel zijn geëffectueerd, waardoor de realisatie
lager is uitgekomen. Daarnaast zijn lagere overheadkosten van de Rijksvoorlichtingsdienst
de verklaring voor de lagere ontvangsten die samenhangen met de lagere doorbelaste
uitgaven.
4.1 Beleidsmatige informatie
4.1.1 Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid
Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid
De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de Minister-President in zijn coördinerende
rol op het terrein van de overheidscommunicatie en ondersteunt de Voorlichtingsraad
(VoRa). De VoRa, onder voorzitterschap van de directeur-generaal RVD, is het ambtelijke
adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa,
waarvan de directeuren communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven
op het vlak van overheidscommunicatie en vervult de opdrachtgeversrol naar de Dienst
Publiek en Communicatie (DPC). Het hoofdstuk «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie»
geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2018.
VoRa-Jaarprogramma Communicatie
Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn
samengebracht in het VoRa-Jaarprogramma. De uitvoering hiervan ligt bij de departementen,
de RVD en DPC. Het VoRa-Jaarprogramma 2018 bevatte gezamenlijke activiteiten op thema’s
als: Informatie op Maat (de mens centraler stellen in onze informatievoorziening en
dienstverlening en het op maat aanbieden van informatie en dienstverlening), het toepassen
van gedragskennis, dilemmalogica (het in een vroegtijdig stadium erkennen van zorgen,
mensen beter meenemen in de afwegingen en ruimte bieden aan uiteenlopende perspectieven),
beeldcommunicatie en de uitbouw van interdepartementale samenwerking op communicatiegebied.
Rijks- en kabinetsbrede communicatie
Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken
de directies Communicatie op verschillende terreinen intensief samen. Dit krijgt onder
meer gestalte in het beheer van de rijkshuisstijl, communicatie in massamediale campagnes,
de verdere ontwikkeling en het beheer van www.Rijksoverheid.nl, het rijksbrede intranet (Rijksportaal) en het Platform Rijksoverheid Online dat
ruimte biedt aan honderden overheidswebsites. Samenwerking is ook gericht op het opvangen
en duiden van signalen uit de samenleving. Zo voert het Sociaal Cultureel Planbureau
in opdracht van de VoRa elk kwartaal het Continu Onderzoek Burgerperspectieven uit.
Met het project «Informatie op Maat» streeft de VoRa naar het aanbieden van toegankelijke
publieksinformatie op voor individuele burgers relevante momenten en kanalen.
Burgerbrieven
In 2018 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 1938 burgerbrieven ontvangen. In 2017
ontving het ministerie 2054 brieven. De gemiddelde behandeltijd bedroeg 15 dagen (tegen
14 dagen in 2017).
Behandelingstermijn afgehandelde burgerbrieven in 2018
2018
2017
< 3 weken
73%
67%
3 weken – 6 weken
24%
30%
> 6 weken
3%
3%
Verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), de Wet inlichtingen-
en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017), de Wet hergebruik overheidsinformatie (Who),
de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), klaagschriften en bezwaarschriften.
Wob-verzoeken
In 2018 heeft het ministerie 51 verzoeken op grond van artikel 3 van de Wet openbaar
van bestuur (Wob) ontvangen. In 2018 zijn 48 Wob-besluiten genomen, 35 besluiten hiervan
hadden betrekking op verzoeken ingediend in 2018, 3 besluiten op verzoeken ingediend
in 2017, 4 besluiten op verzoeken ingediend in 2016, 5 besluiten op verzoeken ingediend
in 2015 en 1 besluit hiervan had betrekking op een verzoek ingediend in 2014. Van
de 51 verzoeken zijn er 2 door de verzoeker ingetrokken en 3 verzoeken als gevolg
van artikel 4 van de Wob in zijn geheel doorgezonden naar andere bestuursorganen.
Op 25 verzoeken werd – al dan niet met instemming van de verzoeker – buiten de wettelijke
beslistermijn besloten. Een aantal hiervan betreft een reeks omvangrijke Wob-verzoeken
uit een eerdere periode.
Wiv 2017-verzoeken
Eind 2018 heeft het ministerie 8 aanvragen op grond van de Wiv 2017 ontvangen. Deze
worden naar verwachting in 2019 afgehandeld. In 2018 zijn 7 Wiv-besluiten genomen,
2 besluiten hiervan hadden betrekking op verzoeken ingediend in 2016, 4 besluiten
op verzoeken ingediend in 2015 en 1 besluit hiervan had betrekking op een verzoek
ingediend in 2014.
Who-verzoeken
Het ministerie heeft in 2018 geen verzoeken op grond van de Wet hergebruik overheidsinformatie
(Who) ontvangen.
AVG-verzoeken
In 2018 heeft het ministerie 8 verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG) ontvangen. Op 1 verzoek is formeel beslist met een schriftelijk besluit. Bij
de overige 7 verzoeken werden door het Ministerie van Algemene Zaken van de verzoekers
geen gegevens verwerkt en is de verzoeker per mail of mondeling doorverwezen naar
de juiste instantie.
Klaagschriften
Het ministerie heeft in 2018 geen klachten ontvangen. Er was 1 klacht ingediend bij
de Nationale Ombudsman over het Ministerie van Algemene Zaken. Na beantwoording van
vragen over deze klacht bleek formele afhandeling niet nodig.
Bezwaarschriften
In 2018 heeft het ministerie 16 bezwaarschriften ontvangen naar aanleiding van besluiten
op grond van de Wob en 7 bezwaarschriften naar aanleiding van besluiten op basis van
de Wiv 2017.
4.1.2 Het leveren van bijdragen aan de lange termijn beleidsontwikkeling
Algemeen
De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen
en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt hier op een wetenschappelijk gefundeerde
manier aan bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en
te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren
over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan
zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.
Publicaties
Op 4 september 2018 is het rapport «Europese variaties» aan de regering uitgebracht. In dit rapport stelt de WRR dat de Europese Unie meer
ruimte zal moeten bieden voor variatie om bijna dertig, onderling zeer verschillende
Europese staten en hun burgers, te kunnen blijven verenigen. De Europese Unie moet
helpen te voorzien in behoeften van haar burgers aan veiligheid, stabiliteit, welvaart
en sociale bescherming, maar dat hoeft niet altijd en overal op dezelfde manier. Variatie
biedt mogelijkheden om onderwerpen die Europese samenwerking vereisen, zo aan te pakken
dat nationale democratieën hun eigen rol kunnen blijven spelen. Hiermee wil de WRR
de discussie over de toekomst van de Europese Unie bevrijden van de drang om eenvormige
toekomstbeelden te omhelzen. Aan de presentatie van dit rapport is op 21 augustus
een Catshuissessie voorafgegaan waarin op uitnodiging van de premier het rapport gepresenteerd
werd aan de betrokken ministers. Op 21 december 2018 verscheen de Kabinetsreactie
op het rapport, waarin de waarde van variatie in haar verschillende dimensies wordt
onderkend en onderschreven.
In mei verschenen twee verkenningen over migratiediversiteit. In dit project staat
de WRR stil bij de maatschappelijke kansen en knelpunten die de toegenomen migratiediversiteit
met zich brengt voor (de)centrale overheden. Door het ontwikkelen van een decentraal
beleidsperspectief kunnen overheden kansen van migratiediversiteit beter benutten
en knelpunten voorkomen. De eerste verkenning betreft «De wereld in een stad. Migratiediversiteit en stedelijk beleid in Europa». In deze verkenning gaat de WRR in op het gegeven dat Internationale migratie naar
West-Europa zich kenmerkt door een steeds grotere verscheidenheid aan herkomstlanden,
migratiemotieven, opleidingsniveaus, verblijfsstatussen en verschillen in verblijfsduur
van migranten. De tweede verkenning, «De nieuwe verscheidenheid. Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland», brengt de grote verscheidenheid naar herkomst in kaart en laat zien dat er grote verschillen
bestaan tussen en binnen gemeenten. Die grote verscheidenheid naar herkomst is een
blijvend fenomeen, dat leidt tot nieuwe maatschappelijke uitdagingen, vooral op het
gebied van sociale cohesie.
Met de verkenning «Filantropie op de grens van overheid en markt», die in oktober verscheen, schetst de WRR de veelvormigheid van de Nederlandse filantropie.
Aan het begin van de 21ste eeuw is sprake van tal van initiatieven die traditionele
grenzen tussen filantropie en overheid en tussen filantropie en bedrijfsleven doorbreken.
De verkenning brengt de «grensschermutselingen» in kaart en wijst op mogelijke implicaties
voor het regeringsbeleid.
In augustus verscheen de policy brief «Van verschil naar potentieel. Een realistisch perspectief op de sociaaleconomische
gezondheidsverschillen». Sinds eind jaren tachtig is het belangrijkste doel van het preventiebeleid in de zorg
om de gezondheidsverschillen tussen de hoge en lage sociaaleconomische groepen te
verkleinen. Alle Nederlanders zijn er sindsdien flink in gezondheid op vooruit gegaan.
De onderlinge verschillen zijn echter nauwelijks afgenomen, en op sommige punten zelfs
toegenomen. De WRR stelt daarom voor het preventiebeleid een nieuwe impuls te geven
door niet langer gezondheidsverschillen centraal te stellen, maar het onder de bevolking
aanwezige gezondheidspotentieel. Bovendien pleit de WRR voor meer aandacht voor psychische
problemen, want op dit vlak is sprake van een groot gezondheidspotentieel.
In 2018 heeft de raad nieuwe onderwerpen voor de huidige raadsperiode geïdentificeerd.
Het betreft vier nieuwe onderzoeksprojecten: «Digitale Ontwrichting» (1) en «Onzekerheid
& Onbehagen» (2). Daarnaast zijn adviesaanvragen van de regering ontvangen inzake
«Kosten van de zorg» (3) en «De publieke waarden van kunstmatige intelligentie» (4).
Deze laatste twee projecten starten in 2019.
Overige bijdragen aan de beleidsdialoog
De WRR adviseert over lange termijn vraagstukken die van groot belang zijn voor het
regeringsbeleid. Daarnaast wil de WRR de meningsvorming ook direct stimuleren. Daarom
organiseert hij, mede naar aanleiding van publicaties onder meer mondelinge briefings
voor het kabinet en de beide Kamers, expertmeetings, workshops en ook conferenties
en bijeenkomsten voor een groter publiek. De WRR levert daarnaast een actieve bijdrage
aan de synergie van het kennis- en adviesstelsel. Naast het organiseren van de periodieke
overlegbijeenkomsten met de strategische adviesraden, onderhoudt hij een liaison met
het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus.
De debatreeks Hollands Spoor, een initiatief van de WRR en het Strategieberaad Rijksbreed,
is een concrete uitkomst van deze samenwerkingen. In deze debatreeks gaan wetenschap,
beleid en samenleving met elkaar in gesprek. In 2018 zijn twee Hollands Spoor bijeenkomsten
georganiseerd. De eerste betrof een bijeenkomst in juni over «Migratiediversiteit»
welke samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werd georganiseerd.
De tweede bijeenkomst werd in oktober samen met het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat gehouden over het onderwerp «Artificiële Intelligentie».
Prestatiegegevens
De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige thema’s en beleidsdilemma’s te agenderen.
Soms «leeft» een thema al bij de start van WRR-project en hebben de bijdragen van
de raad direct een meetbare invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze
doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. De tabel biedt een
kwantitatief overzicht van de output.
Begroting 2018
Realisatie 2018
Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs
7
5
Overige publicaties
4
8
Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden
15
30
Overige briefings met beleidsmakers
15
21
Conferenties, workshops, expertmeetings
15
18
Lezingen en debatten
50
>100
4.1.3 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden
Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is
er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen
van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden
door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).
De TIB is met de inwerkingtreding van de nieuwe Wiv 2017 per 1 mei 2018 opgericht.
De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden en wordt ondersteund door een
secretaris en plaatsvervangend secretaris.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer
van de TIB. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de TIB zijn afspraken gemaakt
over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie (zoals
ondersteuning op het gebied van ICT, financiën en personeel) en de daarop van toepassing
zijnde planning & controlcyclus. De TIB is gehuisvest op een zelfstandige locatie
binnen het pand van het Ministerie van Algemene Zaken. Op deze wijze kan gebruik worden
gemaakt van de beveiligingsschil en andere facilitaire zaken van het ministerie, maar
beschikken ze wel over een eigenstandige kantoorruimte die alleen voor hen toegankelijk
is.
In april 2018 heeft de TIB een intensief inwerkingsprogramma doorlopen, zodat zij
per 1 mei 2018 in staat zijn hun wettelijke taak uit te voeren. De TIB heeft op 1 november
2018 een Voortgangsbrief (Kamerstukken II 2018–2019 29 924, nr. 172) verstuurd naar de Tweede Kamer waarin zij heeft gerapporteerd over haar eerste bevindingen
en werkzaamheden.
Ook heeft de TIB op verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
gereageerd op het wijzigingsvoorstel van de Wiv 2017. Daarnaast heeft de TIB door
middel van drie (zogenaamde) rechtseenheid brieven (https://www.tib-ivd.nl/documenten) samen met de CTIVD het parlement geïnformeerd over de wetsinterpretatie bij de uitoefening
van hun taken.
5. Bedrijfsvoeringsparagraaf
Paragraaf 1 – uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen
Rechtmatigheid
Er hebben zich geen overschrijdingen voorgedaan.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Financieel en materieelbeheer
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Overige aspecten van bedrijfsvoering
Informatiebeveiliging
In 2018 heeft het Ministerie van Algemene Zaken acties en projecten uitgevoerd aan
de hand van een jaarplan informatiebeveiliging en een Plan-Do-Check-Act cyclus. Niet
alle acties konden volledig binnen planning worden gerealiseerd. Het Ministerie van
Algemene Zaken prioriteert op basis van risicomanagement, zo ook in dit soort gevallen.
Over het jaar 2018 is het Ministerie van Algemene Zaken in control geweest, hierover
is een verklaring afgegeven door het ministerie. Er is bij het Ministerie van Algemene
Zaken sprake van een beheerste situatie.
Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
1. MenO-risico’s en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid
De begroting van het Ministerie van Algemene Zaken bevat geen subsidies of uitkeringen,
zoals dit bij andere departementen wel het geval kan zijn. Dit hangt samen met de
aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld. Frauderisico’s
en risico’s bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd
bij het Ministerie van Algemene Zaken.
2. Grote lopende ICT-projecten
Het Ministerie van Algemene Zaken heeft geen grote ICT-projecten van meer dan € 5
miljoen uitgevoerd of gestart in 2018.
3. Gebruik open standaarden en open source software
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
4. Betaalgedrag
De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.
5. Audit Committee
Het Audit Committee (AC) van het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2018 drie
keer vergaderd. Centrale onderwerpen betroffen de inrichting en uitvoering van het
departementale toezicht, de beheersing van de risico’s in de bedrijfsvoering, de (interim)rapporten
van de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer inclusief de ingezette verbetermaatregelen
naar aanleiding hiervan en de bevindingen uit de interne audits en onderzoeken door
de Directie Financieel-Economische Zaken.
Daarnaast zijn rijksbrede thema’s op het gebied van de bedrijfsvoering behandeld en
is als specifiek onderwerp door de directeur Bedrijfsvoering een presentatie gegeven
over de risico’s samenhangend met de renovatie van het Binnenhof en de hiermee gepaard
gaande tijdelijke huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken.
6. Departementale checks and balances
Niet van toepassing.
7. Normenkader financieel beheer
Niet van toepassing.
Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
Kabinet van de Koning (IIIB)
A. Algemene doelstelling
Het Kabinet van de Koning ondersteunt als kleine, eigenstandige overheidsorganisatie
de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeert
als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten.
Het Kabinet van de Koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer
van de begroting van het Kabinet van de Koning. Tussen het Ministerie van Algemene
Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening
van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus.
C. Beleidsconclusies
In 2018 zijn de volgende taken uitgevoerd:
• namens de Koning onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen van de
Koning en andere hoogwaardigheidsbekleders;
• informatie verzamelen en op grond hiervan de Koning schriftelijk en mondeling informeren,
in het bijzonder ten behoeve van zijn gesprekken met de Minister-President en met
andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;
• voeren van correspondentie namens de Koning;
• het tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening of ter goedkeuring voorleggen
van alle aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie
en
• behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften, archiveren
van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan.
D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel Budgettaire gevolgen van beleid Kabinet van de Koning (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Verplichtingen
2.335
2.354
2.410
2.422
2.485
2.431
54
Uitgaven
2.335
2.354
2.410
2.422
2.485
2.431
54
Ontvangsten
2.342
2.355
2.429
2.422
2.489
2.431
58
E. Toelichting
Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening gehouden wordt met de mutaties
die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten zijn verwerkt, te weten
€ 83.000, is er sprake van een onderuitputting van € 29.000. Dit wordt met name veroorzaakt
door lagere uitgaven aan personeel.
1. Bedrijfsvoeringsparagraaf
Paragraaf 1 – uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen
Rechtmatigheid
Er hebben zich geen overschrijdingen voorgedaan.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Financieel en materieelbeheer
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
1. MenO-risico’s en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid
De begroting van het Kabinet van de Koning bevat geen subsidies of uitkeringen. Frauderisico’s
en risico’s bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd
bij het Kabinet van de Koning.
2. Grote lopende ICT-projecten
Het Kabinet van de Koning heeft geen grote ICT-projecten van meer dan € 5 miljoen
uitgevoerd of gestart in 2018.
3. Gebruik open standaarden en open source software
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
4. Betaalgedrag
De financiële administratie van het Kabinet van de Koning is inbesteed bij het Ministerie
van Algemene Zaken. De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen
is gehaald.
5. Audit Committee
Het Kabinet van de Koning is agendalid van het Audit Committee van het Ministerie
van Algemene Zaken.
6. Departementale checks and balances
Niet van toepassing.
7. Normenkader financieel beheer
Niet van toepassing.
Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)
A. Algemene doelstelling
Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is
er een Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).
Deze Commissie bestaat sinds de inwerkingtreding van de Wiv 2017 op 1 mei 2018 uit
twee afdelingen, de afdeling toezicht en de afdeling klachtbehandeling.
De afdeling toezicht is belast met:
• het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens deze
wet en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;
• het gevraagd en ongevraagd inlichten en adviseren van Onze betrokken Ministers aangaande
de door de commissie geconstateerde bevindingen. Desgewenst kan de commissie Onze
betrokken Ministers vragen deze inlichtingen en adviezen ter kennis van een of beide
kamers der Staten-Generaal te brengen, waarbij de werkwijze zoals beschreven in artikel
113 van overeenkomstige toepassing is;
• het ongevraagd adviseren van Onze betrokken Ministers ter zake van de uitvoering van
artikel 59.4 en
• het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de
Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister van Veiligheid en Justitie, waarbij
in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit
van de toepassing van deze bevoegdheid.
De afdeling klachtbehandeling is belast met:
• het onderzoeken en beoordelen van klachten;
• het onderzoeken en beoordelen van een melding van een vermoeden van een misstand.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer
van de begroting van de CTIVD. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD
zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering
door het ministerie (zoals ondersteuning op het gebied van ICT, financiële administratie
en personeelszaken) en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus.
C. Beleidsconclusies
Om uitvoering te geven aan haar taak voert de afdeling toezicht van de CTIVD onderzoeken
uit waarover zij, via de betrokken ministers, rapporteert aan de Eerste en Tweede
Kamer der Staten-Generaal.
In 2018 heeft de Commissie 4 toezichtsrapporten vastgesteld. Het betrof onderzoeken
naar:
• de multilaterale gegevensuitwisseling door de AIVD over (vermeende) jihadisten (nr.
56);
• de gegevensverstrekking door de AIVD binnen Nederland over (vermeende) jihadisten
(nr. 57);
• de uitvoering van inzageverzoeken bestuurlijke aangelegenheden door de AIVD en de
MIVD (nr. 58) en
• de wegingsnotities van de AIVD en de MIVD voor de internationale samenwerking met
de Counter Terrorism Group- en sigint-partners (nr. 60).
Daarnaast heeft de CTIVD zich in 2018 beziggehouden met onderzoeken naar:
• de uitwisseling van ongeëvalueerde gegevens met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten
door de AIVD en de MIVD;
• de toepassing van filters en
• de wijze van selectie.
Hierover zal in 2019 worden gerapporteerd.
Voorts heeft de inwerkingtreding van de Wiv 2017 per 1 mei 2018 het nodige van de
CTIVD gevergd. In de aanloop naar de inwerkingtreding van de wet heeft de CTIVD diverse
adviezen gepubliceerd teneinde het parlementaire en maatschappelijke debat inhoudelijk
te voeden. Daarnaast heeft de afdeling toezicht van de CTIVD zogenaamde nulmetingen
uitgevoerd om de implementatie van de nieuwe wet door de AIVD en de MIVD te monitoren.
De resultaten hiervan zijn gepubliceerd in een eerste voortgangsrapportage (nr. 59).1
De CTIVD had tot de inwerkingtreding van de Wiv 2017 een (interne) adviserende rol
in het kader van klachtbehandeling. Zij heeft tot 1 mei 2018 de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over 4 klachten betreffende de AIVD geadviseerd. In die
periode zijn geen klachten betreffende de MIVD aan de CTIVD ter advisering voorgelegd.
Sinds de inwerkingtreding van de Wiv 2017 is de afdeling klachtbehandeling van de
CTIVD belast met de (externe) behandeling van klachten en meldingen van misstanden.
Voordat de klacht bij de CTIVD kan worden ingediend, dient deze eerst worden gemeld
bij de betrokken Minister. Zo wordt deze in de gelegenheid gesteld de klacht eerst
zelf af te handelen.
Ook heeft de inwerkingtreding van de wet organisatorische gevolgen gehad voor de CTIVD.
Per 1 mei 2018 bestaat de CTIVD uit twee afdelingen, een afdeling toezicht en een
afdeling klachtbehandeling. De voorzitter van de afdeling klachtbehandeling is als
lid aan de CTIVD toegevoegd, waarmee die nu bestaat uit een voorzitter (tevens voorzitter
van de afdeling toezicht) en drie leden. Daarnaast bestaat de afdeling klachtbehandeling,
naast de voorzitter, uit drie leden. Deze laatste drie leden zijn geen lid van de
CTIVD. Zowel de afdeling toezicht als de afdeling klachtbehandeling wordt ondersteund
door het secretariaat van de CTIVD.
Tot slot heeft de CTIVD 2018 benut om haar expertise op het terrein van informatietechnologie
binnen haar onderzoeksstaf en haar ICT- expertunit te vergroten en is de Commissie
aan het eind van 2018 verhuisd naar een nieuwe, permanente locatie in Den Haag.
D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel Budgettaire gevolgen van beleid Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Verplichtingen
1.039
1.272
1.263
1.509
1.943
2.494
– 551
Uitgaven
1.039
1.272
1.263
1.509
1.943
2.494
– 551
Ontvangsten
31
70
18
11
39
0
39
E. Toelichting
Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening gehouden wordt met de mutaties
die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten zijn verwerkt (een neerwaartse
bijstelling van circa € 250.000), is er sprake van een onderuitputting van € 308.000.
De onderuitputting van de CTIVD wordt onder andere verklaard door een latere inwerkingtreding
van de Wiv 2017 dan verwacht en hierdoor was de formatie niet het gehele jaar bezet.
Tevens zijn de beveiligingsuitgaven lager dan begroot. De ontvangsten houden verband
met een afrekening van de facilitaire voorschotten 2017.
1. Bedrijfsvoeringsparagraaf
Paragraaf 1 – uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen
Rechtmatigheid
Er hebben zich geen overschrijdingen voorgedaan.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Financieel en materieelbeheer
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
1. MenO-risico’s en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid
De begroting van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
bevat geen subsidies of uitkeringen. Frauderisico’s en risico’s bij misbruik en oneigenlijk
gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd bij de Commissie van Toezicht
op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
2. Grote lopende ICT-projecten
De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten heeft geen grote
ICT-projecten van meer dan € 5 miljoen uitgevoerd of gestart in 2018.
3. Gebruik open standaarden en open source software
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
4. Betaalgedrag
De financiële administratie van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
is inbesteed bij het Ministerie van Algemene Zaken. De rijksbrede norm om 95% van
de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.
5. Audit Committee
De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is agendalid
van het Audit Committee van het Ministerie van Algemene Zaken.
6. Departementale checks and balances
Niet van toepassing.
7. Normenkader financieel beheer
Niet van toepassing.
Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
C. JAARREKENING
1. Departementale verantwoordingsstaat 2018 van het Ministerie van Algemene Zaken
(IIIA) (bedragen x € 1.000)
(1)
(2)
(3) = (2) – (1)
Art.
Omschrijving
Vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Totaal
61.308
61.308
4.402
60.045
60.045
3.622
– 1.263
– 1.263
– 780
Beleidsartikel
1
Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid
61.308
61.308
4.402
60.045
60.045
3.622
– 1.263
– 1.263
– 780
Niet-beleidsartikel
3
Nominaal en Onvoorzien
–
–
–
–
–
–
–
–
–
De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat
is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.
2. Verantwoordingsstaat 2018 van het Kabinet van de Koning (IIIB) (bedragen x € 1.000)
(1)
(2)
(3) = (2) – (1)
Art.
Omschrijving
Vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Totaal
2.431
2.431
2.431
2.485
2.485
2.489
54
54
58
Artikel
1
Kabinet van de Koning
2.431
2.431
2.431
2.485
2.485
2.489
54
54
58
De financiële en niet-financiële toelichting op de verantwoordingsstaat is opgenomen
in paragraaf B van dit jaarverslag.
3. Verantwoordingsstaat 2018 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten (IIIC) (bedragen x € 1.000)
(1)
(2)
(3) = (2) – (1)
Art.
Omschrijving
Vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Totaal
2.494
2.494
0
1.943
1.943
39
– 551
– 551
39
Artikel
1
Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
2.494
2.494
0
1.943
1.943
39
– 551
– 551
39
De financiële en niet-financiële toelichting op de verantwoordingsstaat is opgenomen
in paragraaf B van dit jaarverslag.
4. Agentschap Dienst Publiek en Communicatie2
4.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2018 inzake baten-lastenagentschap van het
Ministerie van Algemene Zaken (III) (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1) Vastgestelde begroting
(2) Realisatie
(3)=(2)–(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting
(4) Realisatie 2017
Baten en lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)
Totale baten
89.402
108.178
18.776
83.897
Totale lasten
89.402
108.354
18.952
83.745
Saldo van baten en lasten
0
– 176
– 176
152
Totale kapitaaluitgaven
0
0
0
0
Totale kapitaalontvangsten
0
0
0
0
Toelichting: de baten en lasten worden hierna toegelicht.
4.2 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie
(DPC) (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1) Vastgestelde begroting
(2) Realisatie
(3)=(2)–(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting
(4) Realisatie 2017
Baten
Omzet
– Omzet moederdepartement
23.574
25.805
2.231
25.873
– Omzet overige departementen
38.873
59.769
20.896
40.696
– Omzet derden
26.956
22.506
– 4.450
17.290
Rentebaten
0
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
92
92
0
Bijzondere baten
0
5
5
39
Totaal baten
89.402
108.178
18.776
83.897
Lasten
Apparaatskosten
– Personele kosten
11.878
13.640
1.762
13.172
Waarvan eigen personeel
10.878
11.875
997
11.180
Waarvan inhuur externen
1.000
1.042
42
1.334
Waarvan overige personele kosten
0
723
723
657
– Materiële kosten
77.524
94.647
17.123
70.456
Waarvan apparaat ICT
7.008
6.769
– 239
6.513
Waarvan bijdrage aan SSO’s
0
0
0
0
Waarvan overige materiële kosten
70.516
87.878
17.362
63.943
Rentelasten
0
0
0
0
Afschrijvingskosten
– Materieel
0
0
0
0
Waarvan apparaat ICT
0
0
0
0
– Immaterieel
0
0
0
0
Overige lasten
– Dotaties voorzieningen
0
0
0
108
– Bijzondere lasten
0
67
67
9
Totaal lasten
89.402
108.354
18.952
83.745
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsvoering
0
– 176
– 176
152
Agentschapsdeel Vpb-lasten1
0
0
0
0
Saldo van baten en lasten
0
– 176
– 176
152
X Noot
1
De Belastingdienst heeft in 2017 bepaald dat op basis van de activiteiten DPC niet
onder de VPB plicht valt
Toelichting:
DPC heeft in 2018 een negatief saldo behaald van € 176.000. Het verlies is bijna geheel
in de normale bedrijfsvoering gerealiseerd. Het saldo van baten en lasten zal ten
laste worden gebracht van de exploitatiereserve en in het lopende jaar wordt gestreefd
de kosten volledig te laten dekken uit de opbrengsten. Hiermee blijft het eigen vermogen
onder de grens van 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaar die is voorgeschreven
in de Regeling Agentschappen.
Omzet moederdepartement
De opbrengst van het moederdepartement heeft met name betrekking op de Taakbijdrage
Gemeenschappelijke Diensten. Ook de media-inkopen voor het moederdepartement zijn
in deze baten opgenomen.
Omzet overige departementen en derden
De hogere omzet in 2018 bij de overige departementen ten opzichte van de oorspronkelijke
raming, wordt met name veroorzaakt doordat in het laatste kwartaal de mediaopbrengsten
fors zijn gestegen ten opzichte van de eerdere ramingen. Daar staat tegenover dat
de lagere omzet in 2018 bij derden ten opzichte van de oorspronkelijke raming wordt
veroorzaakt door een daling in de media-inkoop bij deze instellingen.
Personele kosten
Er was sprake van een onderbezetting. Daar tegenover staan hogere werkgeverslasten
en nieuwe cao-afspraken die deels zelf gefinancierd dienden te worden en de inzet
van externen waardoor de totale personele kosten hoger zijn uitgekomen.
Materiele kosten
De materiele kosten bevat tevens de kosten in het kader van de media-omzet. Door hogere
media-omzet zijn de materiële kosten hoger dan geraamd. Dit betreft de kosten die
samenhangen met de uitvoering van de mediacampagnes van de rijksoverheid.
Bijzondere baten
De bijzondere baten betreffen nagekomen posten uit 2017 en dit betreft met name enkele
kleine ontvangsten die betrekking hebben op afrekeningen uit 2017.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten betreffen nagekomen facturen uit 2018 waarvoor geen reservering
tegenover stond.
Dotatie aan voorzieningen
Het Van Werk Naar Werk beleid (VWNW) is in 2017 opgenomen in het in het Algemeen Rijksambtenarenreglement
(ARAR). Met name als gevolg van het uitstromen van een medewerker is er een vrijval
in de voorziening opgetreden. In 2018 heeft er geen dotatie plaatsgevonden.
Negatief resultaat
Het negatieve resultaat van € 0,176 miljoen zal ten laste worden gebracht van de exploitatiereserve.
4.3 Balans per 31 december 2018 (bedragen x € 1.000)
Balans 31-12-2018
Balans 31-12-2017
Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa
0
0
Materiële vaste activa
– Grond en gebouwen
0
0
– Installaties en inventarissen
0
0
– Projecten in uitvoering
0
0
– Overige materiële vaste activa
0
0
Vlottende activa
Voorraden en onderhanden projecten
0
0
Vorderingen
0
0
– Debiteuren
7.590
4.435
– Overige vorderingen en overlopende activa
4.072
2.785
Liquide middelen
27.768
20.979
Totaal activa:
39.430
28.199
Passiva
Eigen vermogen
– Exploitatiereserve
4.273
4.121
– Onverdeeld resultaat
– 176
152
Voorzieningen
186
319
Langlopende schulden
– Leningen bij het Ministerie van Financiën
0
0
Kortlopende schulden
– Crediteuren
4.608
2.383
– Schulden bij het Rijk
0
0
– Belastingen en premies sociale lasten
0
0
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
0
0
– Overige schulden en overlopende passiva
30.539
21.225
Totaal passiva
39.430
28.199
Toelichting
Specificatie debiteuren / Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x € 1.000)
Debiteuren
Overige vorderingen en overlopende activa
Media-inkoop1
6.752
0
Algemene Zaken (kerndepartement)
0
0
Overige departementen
682
8
Overige agentschappen
0
2
Derden
155
4.062
Totaal
7.590
4.072
X Noot
1
Niet onder te verdelen
Liquide middelen
Het betreft hier uitsluitend de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding van
het Ministerie van Financiën. Het hoge liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat
het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC
als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media omzet in het vierde
kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect verdwijnt in de eerste maand
van het daarop volgende jaar.
Eigen vermogen
Met een gemiddelde omzet van € 95,3 miljoen over de laatste drie jaar mag het eigen
vermogen maximaal € 4,7 miljoen bedragen. Door het negatieve resultaat van € 176.000
in 2018 daalt het eigen vermogen naar € 4,1 miljoen. Daarmee blijft het eigen vermogen
€ 0,7 miljoen onder het maximum.
Voorzieningen
Voorzieningen bij DPC worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen
die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de
verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog
niet vaststaat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. In het kader
van reorganisaties wordt een voorziening getroffen in het kader van «Van werk naar
werk.» In navolgende tabel wordt het verloop van deze voorziening weergegeven.
Ontwikkeling voorziening (bedragen x € 1.000)
2018
2017
Stand per 1 januari
319
272
–/– Onttrekkingen
40
61
–/– Vrijval
92
0
+/+ Dotaties
0
108
Stand per 31 december
186
319
Specificatie crediteuren /Overige schulden en overlopende passiva (bedragen x € 1.000)
Crediteuren
Overige schulden en overlopende passiva
Media-inkoop1
794
19.548
VORA (opdrachtgever)1
0
283
Algemene Zaken (kerndepartement)
687
0
Overige departementen
48
9.159
Overige agentschappen
75
0
Derden
3.003
706
Personeel DPC
843
Totaal
4.608
30.539
X Noot
1
Niet onder te verdelen
Media-inkoop nog te betalen media-exploitanten
De kosten voor radio en tv-campagnes van december 2018 en de printplaatsingen eind
december worden in januari 2019 gefactureerd. Tevens bevat dit saldo de overige nog
te ontvangen facturen (NTO’s) van het door DPC ingeschakelde mediabureau (Initiative).
4.4 Kasstroomoverzicht over 2018 (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Realisatie
(3)=(2)–(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting
1.
Rekening-courant RHB 1 januari 2018 + stand depositorekeningen
21.556
20.979
– 577
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)
0
114.808
114.808
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)
0
108.019
108.019
2.
Totaal operationele kasstroom
0
6.789
6.789
Totaal investeringen (–/–)
0
0
0
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
0
0
0
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)
0
0
0
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
0
0
0
Aflossingen op leningen (–/–)
0
0
0
Beroep op leenfaciliteit (+)
0
0
0
4.
Totaal financieringskasstroom
0
0
0
5.
Rekening-courant RHB 31 december 2018 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale
roodstand is 0,5 miljoen €.
21.556
27.768
6.212
Toelichting:
De stand van de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding per 31 december is hoger
dan de stand per 1 januari. De ontvangsten operationele kasstroom en de uitgaven operationele
kasstroom hangen grotendeels samen met de media-inkopen en media-verkopen van de departementen
en derden die via DPC lopen. Hoewel DPC hierop niet direct kan sturen, vormen zij
een belangrijk onderdeel van de totale omzet van DPC alsmede van de operationele kasstroom.
Om die reden is met ingang van de begroting 2019 de in- en uitgaande operationele
kasstroom gelijk verondersteld aan de omzet. Het hoge liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt
doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat
bij DPC als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media omzet in
het vierde kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect verdwijnt in de eerste
maand van het daarop volgende jaar.
4.5 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018
Realisatie
Vastgestelde begroting
2015
2016
2017
2018
2018
Omschrijving generiek deel
Saldo baten en lasten %
0,9%
– 0,4%
0,2%
– 0,2%
0,0%
Fte-totaal (excl. externe inhuur)
138,3
134,7
131,7
136,1
Max 147,6
Ziekteverzuimpercentage
2,9%
3,6%
2,8%
4,5%
3,8%
Specifieke doelmatigheidsindicator
Aantal beantwoorde vragen per telefoon
246.671
238.340
216.412
198.710
230.000
Service niveau telefonie
79,1%
82,3%
83,4%
82%
80% binnen 40 sec.
Burgertevredenheid telefonie
4,2
4,3
4,5
4,5
4,0
Aantal beantwoorde vragen per e-mail
83.633
89.073
71.479
73.590
89.000
Service niveau e-mail
99,3%
99,0%
99,9%
99,6%
95% binnen 2 werkdagen
Burgertevredenheid e-mail
3,1
3,2
3,6
3,6
3,0
Media-index RTV
32,2%
33,9%
28,7%
19,3%
25,0%
Media-index Interactieve Media
18,9%
19,3%
10,2%
9,6%
10,0%
Media-index Print
41,2%
33,1%
17,6%
19,5%
32,0%
Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online
–
–
82%
–
75%
Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online
–
–
99,95%
99,98%
99,90%
Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl
–
–
54.875.781
57.283.874
55.000.000
Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl
–
–
7,0
7,3
7,0
Content toegankelijkheid Rijksoverheid.nl
–
–
78%
–
75%
Aantal bezoeken platformwebsites
–
–
40.663.880
45.867.561
31.000.000
Toelichting:
•
Saldo van baten en lasten
Over 2018 heeft DPC verlies gemaakt.
•
Fte totaal
DPC hanteert een formatie van 147,6 fte. Door verloop van personeel is de feitelijke
ambtelijke bezetting lager uitgevallen.
•
Ziekteverzuimpercentage
Het feitelijk ziekteverzuim is niet binnen de norm gebleven, hetgeen grotendeels wordt
veroorzaakt door een aantal langdurig zieken, die thans voor een groot deel zijn hersteld.
•
Aantal beantwoorde vragen per telefoon
Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal telefonie. Hiervoor
geldt geen norm, alleen een verwachting.
•
Service niveau telefonie
Deze indicator geeft aan dat 82,0% van de telefoongesprekken binnen 40 seconden is
opgenomen.
•
Burgertevredenheid telefonie
Resultaat van een continue uitgevoerd burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek
wordt de kwaliteit van de telefonische vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief
beoordeeld en gemeten op een 5-puntsschaal waarbij 1 zeer ontevreden en 5 zeer tevreden
is.
•
Aantal beantwoorde vragen per e-mail
Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal e-mail. Hiervoor
geldt geen norm, alleen een verwachting.
•
Service niveau e-mail
Deze indicator geeft aan dat 99,6% van de via e-mail gestelde vragen binnen twee werkdagen
correct is afgehandeld.
•
Burgertevredenheid e-mail
Resultaat van een continue uitgevoerd burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek
wordt de kwaliteit van vraagbeantwoording via e-mail vanuit burgerperspectief beoordeeld
en gemeten op een 5-puntsschaal waarbij 1 zeer ontevreden en 5 zeer tevreden is.
•
Media-Index RTV
Ondanks een groei in de RTV-bestedingen in 2018 is het behaalde voordeel gedaald.
Dit wordt veroorzaakt door een wijziging in het inkoopsysteem bij Ster, waar ongeveer
een kwart van de totale RTV-bestedingen wordt geplaatst. De Ster gebruikt vanaf 1 januari
2018 een vast tarief voor alle adverteerders en geeft geen enkele korting meer op
dit tarief.
•
Media-Index Interactieve media
Hoewel de bestedingen in 2018 wederom zijn gestegen is het inkoopvoordeel stabiel
gebleven. Daarvoor zijn twee belangrijke redenen te noemen. Een aantal media-exploitanten
hanteert vaste prijzen voor bepaalde vormen van media-inzet (LinkedIn, Facebook, etc.),
daarnaast wordt steeds meer online-volume middels een veiling aangeboden, waardoor
er geen inkoopvoordeel te behalen valt. Vraag en aanbod bepalen het tarief.
•
Media-Index Print
Het mediavolume print is in 2018 ten opzichte van 2017 licht gestegen. Dit extra mediavolume
heeft het rijksmediabureau weten te verzilveren en extra inkoopvoordeel voor adverteerders
weten te realiseren.
Doordat in de loop van 2018 is overgestapt op een meer consistente en zinvolle set
van specifieke doelmatigheidsindicatoren voor het Platform Rijksoverheid Online zijn
er voor de jaren 2015 en 2016 geen realisatiegegevens beschikbaar. Deze nieuwe indicatoren
zijn ook opgenomen in de ontwerpbegroting 2019 (Kamerstukken II 2018–2019 35 000 III, nr. 2, blz. 15). Daarnaast zij twee indicatoren uit de begroting 2018 geschrapt (Veiligheid
platform norm Rijksoverheid Online en Informatiebeveiliging platform Rijksoverheid
Online).
•
Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online
Het Platform Rijksoverheid Online wordt jaarlijks, en bij significante wijzigingen,
op toegankelijkheid geïnspecteerd door een kundige en onafhankelijke partij. De webpagina’s
die worden getest zijn gebaseerd op een steekproef, aangevuld met pagina’s die na
de laatste inspectie in technisch-functionele zin zijn aangepast. Voor het uitdrukken
van de toegankelijkheidsscore is in de jaarrekening gekozen voor een percentage, omdat
dit meer inzicht geeft dan de term «Goed». Het percentage komt tot stand door het
aantal criteria waaraan wordt voldaan te delen door het totale aantal criteria waarop
wordt getoetst. Een 100% score is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina
kan getest worden. In 2018 is geen nieuwe audit uitgevoerd omdat nog niet alle bevindingen
waren verholpen. Om die reden is de score van 2017 actueel, maar is niet vermeld in
de tabel. Op het moment van schrijven zijn wel vrijwel alle bevindingen verholpen.
•
Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online
Deze indicator staat voor de toegang tot informatie voor bezoekers op het Platform.
Hierop staan Rijksoverheid.nl en vele websites van de ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties.
•
Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl
Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan de website Rijksoverheid.nl,
de gemeenschappelijke website van de ministeries met uitleg over beleid en wet- en
regelgeving. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.
•
Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl
Resultaat van onafhankelijke meting via een continu uitgevoerd online burgertevredenheidsonderzoek
(BTO). In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de website Rijksoverheid.nl vanuit
het perspectief van de bezoeker beoordeeld. Dit gebeurt op een 10-puntsschaal waarbij
1 zeer ontevreden en 10 zeer tevreden is.
•
Content Toegankelijkheid Rijksoverheid.nl
De website Rijksoverheid.nl wordt jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid
geïnspecteerd door een kundige en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties
worden direct verwerkt. De webpagina’s die worden getest, zijn gebaseerd op een steekproef.
De steekproef wordt aangevuld met een set van pagina’s waarvoor specifieke voorwaarden
voor toegankelijkheid gelden, zoals gebruik van tabellen, taalwissels, foto’s en infographics.
Dit om er zeker van te zijn dat de eisen voor toegankelijkheid correct worden toegepast.
Voor het uitdrukken van de toegankelijkheidsscore is in de jaarrekening gekozen voor
een percentage, omdat dit meer inzicht geeft dan de term «Goed». Het percentage voor
toegankelijkheid van content komt tot stand door het aantal criteria waaraan wordt
voldaan te delen door het totale aantal criteria waarop wordt getoetst. Een 100% score
is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina kan getest worden. In 2018
is geen nieuwe audit uitgevoerd. Om die reden is de score van 2017 actueel, maar is
niet vermeld in de tabel.
•
Aantal bezoeken Platformwebsites
Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan het Platform Rijksoverheid Online
exclusief de bezoeken aan de website Rijksoverheid.nl. Op het Platform staat een groot
aantal specifieke websites van ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties. Voor
het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.
5. Saldibalans per 31 december 2018 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) (Bedragen
x € 1.000)
Activa
Passiva
31-12-2018
31-12-2017
31-12-2018
31-12-2017
Intra-comptabele
posten
1)
Uitgaven ten laste van de begroting
60.045
57.639
2)
Ontvangsten ten gunste van de begroting
3.622
3.767
3)
Liquide Middelen
6
4
4)
Rekening-courant RHB de Koning, KvdK & CTIVD
44.596
43.362
4a)
Rekening-courant RHB Min v AZ
99.999
96.377
5)
Rekening-courant RHB
Begrotingsreserve
0
0
5a)
Begrotingsreserves
0
0
6)
Vorderingen buiten
begrotingsverband
131
409
7)
Schulden buiten begrotingsverband
1.157
1.270
8)
Kas-transverschillen
0
0
Subtotaal intra-comptabel
104.778
101.414
Subtotaal intra-comptabel
104.778
101.414
Extra-comptabele posten
9)
Openstaande rechten
0
0
9a)
Tegenrekening openstaande rechten
0
0
10)
Vorderingen
0
0
10a)
Tegenrekening vorderingen
0
0
11a)
Tegenrekening schulden
0
0
11
Schulden
0
0
12)
Voorschotten
441
470
12a)
Tegenrekening voorschotten
441
470
13a)
Tegenrekening garantieverplichtingen
0
0
13)
Garantieverplichtingen
0
0
14a)
Tegenrekening andere verplichtingen
0
0
14)
Andere verplichtingen
0
0
15)
Deelnemingen
0
0
15a)
Tegenrekening deelnemingen
0
0
Subtotaal extra-comptabel
441
470
Subtotaal extra-comptabel
441
470
Overall totaal
105.219
101.884
Overall totaal
105.219
101.884
Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2018 van het Ministerie van Algemene
Zaken (IIIA)
1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2018 zal plaatsvinden
nadat de slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
4) Rekening courant de Koning, Kabinet van de Koning (KvdK) en Commissie van Toezicht
op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)
De Koning
€
42.805.000
Kabinet van de Koning
€
– 70.000
Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
€
1.861.000
Totaal
€
44.596.000
6) Vorderingen buiten begrotingsverband
Nadere specificatie van de vorderingen buiten begrotingsverband:
Omschrijving:
Vorderingen:
Kas- en reisvoorschotten
€
2.000
Salarisuitgaven
€
44.000
Overige vorderingen
€
85.000
Totaal
€
131.000
Salarisuitgaven
Dit bedrag bestaat uit vorderingen op (ex)-personeel en een voorschot die nog verrekend
moeten worden.
Overige vorderingen
Het betreft hier uitgaven ten behoeve van met name derden waarvoor het ministerie
(nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).
7) Schulden buiten begrotingsverband
Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:
Omschrijving
Schulden
Netto salarissen
€
1.155.000
Diverse ontvangsten
€
2.000
Totaal
€
1.157.000
Netto salarissen
Dit betreft de op salarissen van december 2018 ingehouden loonheffing ten behoeve
van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP, die in januari
2019 betaald zijn.
12) Voorschotten
12a) Tegenrekening voorschotten
Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan APG ad € 441.000
opgenomen onder de voorschotten, voor zover het betalingen betreft waarvoor de controlerende
instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven.
Afwikkeling van deze voorschotten zal plaatsvinden in 2019.
In 2018 is aan voorschotten voor wachtgelden en uitvoeringskosten 2017, € 470.000
afgerekend met APG.
Ontstaansjaar
Stand 01-01-2018
Verstrekt in 2018
Afgerekend in 2018
Stand 31-12-2018
2017
470.000
0
– 470.000
0
2018
0
441.000
0
441.000
Totaal
470.000
441.000
– 470.000
441.000
6. Saldibalans per 31 december 2018 van het Kabinet van de Koning (IIIB) (Bedragen
x € 1.000)
Activa
Passiva
31-12-2018
31-12-2017
31-12-2018
31-12-2017
Intra-comptabele
posten
1)
Uitgaven ten laste van de begroting
2.485
2.422
2)
Ontvangsten ten gunste van de begroting
2.489
2.422
3)
Liquide Middelen
0
0
4)
Rekening-courant RHB KvdK
70
67
4a)
Rekening-courant RHB Min v AZ
0
0
5)
Rekening-courant RHB
Begrotingsreserve
0
0
5a)
Begrotingsreserves
0
0
6)
Vorderingen buiten
begrotingsverband
2
1
7)
Schulden buiten begrotingsverband
68
68
8)
Kas-transverschillen
0
0
Subtotaal intra-comptabel
2.557
2.490
Subtotaal intra-comptabel
2.557
2.490
Extra-comptabele posten
9)
Openstaande rechten
0
0
9a)
Tegenrekening openstaande rechten
0
0
10)
Vorderingen
0
0
10a)
Tegenrekening vorderingen
0
0
11a)
Tegenrekening schulden
0
0
11
Schulden
0
0
12)
Voorschotten
0
0
12a)
Tegenrekening voorschotten
0
0
13a)
Tegenrekening garantieverplichtingen
0
0
13)
Garantieverplichtingen
0
0
14a)
Tegenrekening andere verplichtingen
0
0
14)
Andere verplichtingen
0
0
15)
Deelnemingen
0
0
15a)
Tegenrekening deelnemingen
0
0
Subtotaal extra-comptabel
0
0
Subtotaal extra-comptabel
0
0
Overall totaal
2.557
2.490
Overall totaal
2.557
2.490
Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2018 van het Kabinet van de Koning
(IIIB)
1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2018 zal plaatsvinden
nadat de slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
7) Schulden buiten begrotingsverband
Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:
Omschrijving
Schulden
Netto salarissen
€
68.000
Totaal
€
68.000
Netto salarissen
De op de salarissen van december 2018 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst
en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2019 betaald.
7. Saldibalans per 31 december 2018 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen-
en Veiligheidsdiensten (IIIC) (Bedragen x € 1.000)
Activa
Passiva
31-12-2018
31-12-2017
31-12-2018
31-12-2017
Intra-comptabele
posten
1)
Uitgaven ten laste van de begroting
1.943
1.509
2)
Ontvangsten ten gunste van de begroting
39
11
3)
Liquide Middelen
0
0
4)
Rekening-courant RHB CTIVD
0
0
4a)
Rekening-courant RHB Min v AZ
1.861
1.456
5)
Rekening-courant RHB
Begrotingsreserve
0
0
5a)
Begrotingsreserves
0
0
6)
Vorderingen buiten begrotingsverband
2
2
7)
Schulden buiten begrotingsverband
45
44
8)
Kas-transverschillen
0
0
Subtotaal intra-comptabel
1.945
1.511
Subtotaal intra-comptabel
1.945
1.511
Extra-comptabele posten
9)
Openstaande rechten
0
0
9a)
Tegenrekening openstaande rechten
0
0
10)
Vorderingen
0
0
10a)
Tegenrekening vorderingen
0
0
11a)
Tegenrekening schulden
0
0
11
Schulden
0
0
12)
Voorschotten
0
0
12a)
Tegenrekening voorschotten
0
0
13a)
Tegenrekening garantieverplichtingen
0
0
13)
Garantieverplichtingen
0
0
14a)
Tegenrekening andere verplichtingen
0
0
14)
Andere verplichtingen
0
0
15)
Deelnemingen
0
0
15a)
Tegenrekening deelnemingen
0
0
Subtotaal extra-comptabel
0
0
Subtotaal extra-comptabel
0
0
Overall totaal
1.945
1.511
Overall totaal
1.945
1.511
Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2018 van de Commissie van Toezicht
op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)
1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven 2018 zal plaatsvinden nadat de slotwet door
de Staten-Generaal is vastgesteld.
7) Schulden buiten begrotingsverband
Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:
Omschrijving
Schulden
Netto salarissen
€
45.000
Totaal
€
45.000
Netto salarissen
De op de salarissen van december 2018 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst
en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2019 betaald.
8. WNT-verantwoording 2018 - Ministerie van Algemene Zaken
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen
van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld
moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor
topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking
hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder
naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum
te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de
reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen.
De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in
het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het algemeen bezoldigings-maximum bedraagt in 2018 € 189.000.
Nieuw in 2018 is het vervallen van het begrip gewezen topfunctionaris en de inwerkingtreding
van de anticumulatiebepaling, die bepaalt dat indien een topfunctionaris met verschillende
WNT-instellingen een dienstbetrekking aangaat als topfunctionaris, niet zijnde een
toezichthoudende topfunctionaris, de som van de bezoldigingen niet meer mag bedragen
dan het algemeen bezoldigingsmaximum (€ 189.000).
Bezoldiging van topfunctionarissen
Naam instelling
Naam topfunctionaris
Functie
Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)
Datum einde dienstverband (indien van toepassing)
Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2017)
Op externe inhuur- basis (nee; < = 12
kalender- mnd; > 12
kalender- mnd)
Beloning plus onkostenvergoeding (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2017)
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2017)
Totale bezoldiging in 2018 (+ tussen haakjes bedrag in 2017)
Individueel toepasselijk bezoldigings-maximum
Motivering (indien overschrijding)
KvdK
Drs. C. Breedveld
Directeur
1,00 (1,00)
nee
175.941 (176.683)
19.715 (18.411)
195.656 (195.094)
189.000 (181.000)
Overgangsrecht: bestaande afspraken waarbij het overgangsrecht van kracht is.
CTIVD
Mr. H.N. Brouwer
Voorzitter
0,89 (0,89)
nee
141.551 (109.438)
0 (0)
141.551 (109.438)
168.000 (160.889)
In 2018 heeft een nabetaling plaatsgevonden van VU en EJU over de periode 1 dec. 2016
t/m 31 dec. 2017. Dit heeft geen gevolgen voor de WNT-opgaven 2016 en 2017.
Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die
in 2018 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor
in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden
of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2018 geen ontslaguitkeringen betaald die op
grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn in 2018 geen leidinggevende
topfunctionarissen die op grond van de WNT i.v.m. de cumulatie van dienstbetrekkingen
dienen te worden gerapporteerd.
D. BIJLAGEN
Bijlage 1 Afgerond evaluatie- en overig onderzoek
Ministerie van Algemene Zaken, verslagjaar 2018
Artikel 1 – Eenheid van het algemeen regeringsbeleid
Artikel 1
Titel/onderwerp
Jaar van afronding
1. Ex-post Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
niet van toepassing
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2017 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/campagnes/jaarevaluatie-campag…
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/campagnes/documenten/rapporten…
16-5-2018
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
niet van toepassing
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
niet van toepassing
3. Overig onderzoek
niet van toepassing
Bijlage 2 Inhuur Externen
Ministerie van Algemene Zaken, verslagjaar 2018 (Bedragen x € 1.000)
Programma- en apparaatskosten
1.
Interim-management
106
2.
Organisatie- en formatieadvies
0
3.
Beleidsadvies
0
4.
Communicatieadvisering
256
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)
362
5.
Juridisch advies
406
6.
Advisering opdrachtgevers automatisering
172
7.
Accountancy, financiën en administratieve organisatie
211
(Beleids) ondersteunend (som 5 t/m 7)
789
8.
Uitzendkrachten (formatie & piek)
849
Ondersteuning bedrijfsvoering
849
Totaal uitgaven inhuur externen
2.000
Toelichting (Bedragen x € 1.000):
De totale uitgaven voor externe inhuur bedroeg in 2018 € 2.000.
De totale uitgaven aan het ambtelijk personeel bedroeg € 29.909.
De totale uitgaven voor het ambtelijk personeel van het Ministerie van Algemene Zaken
(inclusief DPC) inclusief de uitgaven voor het extern ingehuurde personeel bedroeg
€ 31.909.
Het inhuurpercentage in 2018 is 6,3% (€ 2.000/ € 31.909 x 100%).
Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten
In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen door het ministerie (in
Nederland) buiten de raamovereenkomsten om externe krachten zijn ingehuurd boven het
voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief
BTW).
Inhuur externen buiten raamovereenkomsten
2018
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief
0
Toelichtingen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. (Mark) Rutte, minister van Algemene Zaken