Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken, Kerstens en Gijs van Dijk over zich ADO-supporters noemende personen die onder ander het monument De Dokwerker in Amsterdam hebben beklad
Vragen van de leden Kuiken, Kerstens en Gijs vanDijk (allen PvdA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie en Veiligheid en voor Medische Zorg over zich ADO-supporters noemende personen die onder ander het monument De Dokwerker in Amsterdam hebben beklad (ingezonden 25 februari 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Medische Zorg (ontvangen 11 april 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 1966.
Vraag 1
Kent u het bericht «ADO neemt afstand van vandalisme in Amsterdam: Respectloos en
triest»1?
Antwoord 1
Ja, dat bericht ken ik.
Vraag 2
Voelt ook u gevoelens van afschuw en woede als u leest over deze misdragingen van
deze zich ADO-supporters noemende types?
Antwoord 2
De gedragingen zijn uiterst respectloos en ook ik heb met afschuw kennis genomen van
deze misdragingen.
Vraag 3
Is er aangifte gedaan bij de politie en heeft dit tot opsporing geleid dan wel is
er sprake van ambtshalve vervolging? Zo ja, wat is de stand van het onderzoek? Om
welke strafbare feiten kan het in dit verband gaan?
Antwoord 3
Er is aangifte gedaan en deze aangifte wordt beoordeeld door het Openbaar Ministerie.
In het belang van het onderzoek kan ik verder geen uitspraken doen over het onderzoek.
Het is aan het Openbaar Ministerie om op basis van de aangifte en het onderzoek een
kwalificatie te geven van de strafbare feiten.
Vraag 4
Zijn er camerabeelden van verdachten gemaakt? Zo ja, onder welke voorwaarden mogen
die voor opsporingsdoeleinden gebruikt worden? In welke gevallen mogen ze in het kader
van die opvolging aan het publiek worden getoond?
Antwoord 4
Het is aan het Openbaar Ministerie om het strafrechtelijk onderzoek vorm te geven.
Over de al dan niet beschikbare opsporingsmiddelen doe ik, lopende het onderzoek,
geen uitspraken.
Vraag 5
Wilt u als de daders opgepakt zijn, zo dat al nodig is, met de burgemeester van hun
woonplaats in overleg treden om van hem of haar te horen of er een bestuurlijke maatregel
waaronder een meldplicht of gebiedsverbod opgelegd gaat worden?
Antwoord 5
Indien sprake is van een verstoring van de openbare orde kan de burgemeester van de
gemeente waar die openbare ordeverstoring heeft plaatsgevonden, aan een ieder die
daarvoor (mede) verantwoordelijk is, een maatregel kan opleggen, ongeacht wat de woonplaats
van diegene is. Een dergelijke maatregel kan ook het opleggen van een gebiedsverbod
en/of een meldplicht zijn. De burgemeester beslist of het opleggen van een gebiedsverbod
en/of meldplicht noodzakelijk is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare
orde. De burgemeester legt over deze beslissing verantwoording af aan de gemeenteraad
en eventueel aan de rechter.
Vraag 6
Wilt u eveneens, zo dat al nodig is, met ADO Den Haag in overleg treden om te horen
of er een levenslang stadionverbod opgelegd gaat worden?
Antwoord 6
Als vast komt te staan dat degenen die verantwoordelijk zijn voor het bekladden van
onder andere de Dokwerker daadwerkelijk verbonden zijn met ADO Den Haag heeft ADO
Den Haag dan wel de KNVB de mogelijkheid om een sanctie op te leggen, waaronder een
stadionverbod. Het opleggen van een dergelijke maatregel betreft echter een privaatrechtelijke
maatregel. Zodoende is het aan ADO Den Haag of aan de KNVB om een maatregel te treffen.
Ik ga hoe dan ook in gesprek met de KNVB.
Vraag 7
Kent u meer signalen van antisemitisme in verband met sport? Zo ja, wat is de aard
en de omvang van die signalen? Zo nee, acht u het wenselijk om dit wel bij te gaan
houden?
Antwoord 7
Ik spreek binnenkort met de KNVB over antisemitisme in verband met voetbal, en in
bredere zin over racisme rondom voetbal. Buiten het voetbal om zijn mij op dit moment
geen andere signalen bekend van antisemitisme in verband met sport.
Ten aanzien van de aanpak van antisemitisme binnen het voetbal geldt het volgende.
Er bestaan duidelijke regels voor de aanpak van kwetsende uitingen en afspraken met
clubs en scheidsrechters hoe er dient te worden omgegaan met verbaal geweld in stadions.
Deze afspraken staan sinds het seizoen 2014/15 in de Richtlijn «Bestrijding Verbaal
Geweld», zoals opgenomen in paragraaf 3.9 van het Handboek competitiezaken betaald
voetbal van de KNVB. De Richtlijn «Bestrijding Verbaal Geweld» is in samenspraak met
het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de politie, het Openbaar Ministerie en
burgemeesters opgesteld en verwerkt in het kader voor beleid «Voetbal en Veiligheid».
De betaald voetbalclubs en KNVB hebben in februari 2016 afgesproken, sneller en kordater
op te treden tegen kwetsende spreekkoren in het voetbal. In aanvulling verwijs ik
naar de beantwoording bij vraag 8.
In het seizoen 2017–2018 waren er volgens cijfers van de politie in totaal 52 incidenten
ten aanzien van spreekkoren en belediging binnen en buiten het stadion.2 Bij die registratie wordt niet bijgehouden of deze spreekkoren antisemitisch, racistisch,
homofoob of anderszins discriminerend zijn.
Vraag 8
Wat wordt er gedaan tegen antisemitisme, racisme en discriminatie in verband met sport?
Acht u dit afdoende? Zo nee, waarom niet en wat moet er meer gebeuren?
Antwoord 8
In de afgelopen jaren is in het kader van het actieplan «Naar een veiliger sportklimaat»
(VSK) gewerkt aan het bestrijden van verschillende excessen in de sport, waaronder
discriminatie. Zo hebben de sportbonden en NOC*NSF in 2015 een toolkit uitgegeven
voor sportverengingen om beleid te ontwikkelen tegen seksuele intimidatie, discriminatie
en andere grensoverschrijdend gedrag. Uit het onlangs gepubliceerde rapport van het
CIDI over antisemitische incidenten blijkt dat in 2018 5 antisemitische incidenten
in de sport zijn geregistreerd, dit aantal is gelijk gebleven ten opzichte van het
jaar daarvoor.3
In het voetbal wordt hard opgetreden tegen iedere vorm van discriminatie. Recente
voorbeelden hiervan zijn de stringente aanpak rondom spreekkoren, het «Pact van Amsterdam»
over institutionele discriminatie in het voetbal, het actieplan homoacceptatie, en
de campagne «Voetbal is van iedereen, zet een streep door discriminatie». Ook wordt
een strikt beleid tegen discriminatoire en/of kwetsende spreekkoren gevoerd, met de
KNVB Richtlijn «Bestrijding Verbaal Geweld» en langdurige stadionverboden. De Anne
Frankstichting voert in samenwerking met (betaald) voetbalclubs educatieve projecten
uit, zoals het «Fancoach» project ter bestrijding van antisemitische spreekkoren en
het preventieve programma «Fair Play» dat erop is gericht om jongeren bewust te maken
van de betekenis en consequenties van discriminerend gedrag in het voetbal.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.