Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Smeulders, Van Eijs en Ronnes over antwoorden op eerdere vragen inzake het tracé van buizen voor ondergronds transport van gevaarlijke stoffen
Vragen van de leden Smeulders (GroenLinks), Van Eijs (D66) en Ronnes (CDA) aan de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties over antwoorden op eerdere vragen inzake het tracé van buizen voor ondergronds transport van gevaarlijke stoffen (ingezonden 20 maart 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 8 april 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden van 22 oktober 2018 op de Kamervragen over het tracé
van buizen voor ondergronds transport van gevaarlijke stoffen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is de actuele stand van zaken met betrekking tot het buisleiding tracé? Wat is
er sinds de beantwoording van de vorige Kamervragen op 22 oktober 2018 precies gebeurd?
Wanneer kunnen de bewoners, de betrokken medeoverheden en de Kamer een besluit verwachten?
Antwoord 2
Het besluit is in deze brief bijgevoegd. Sinds de beantwoording van de Kamervragen
op 22 oktober 2018, heeft mijn ministerie overleg gevoerd met de direct belanghebbenden.
Aan Rijkswaterstaat is gevraagd om MER-experts te laten beoordelen of de milieustudies
voldoende waren voor het definitief kunnen vaststellen van de indicatieve tracés die
in deze studie waren betrokken. Daarnaast inventariseert mijn ministerie in het kader
van een Wobverzoek uit documenten die waren gearchiveerd vanaf 2008 de stukken die
conform het verzoek en op basis van de Wob geheel niet, gedeeltelijk of geheel openbaar
gemaakt zullen worden. Het besluit hierover volgt op korte termijn en zal ook naar
uw Kamer worden gestuurd.
Vraag 3
Welke signalen heeft u ontvangen van onder andere de betrokken provincies en gemeenten
voor het voornemen om dit indicatief buisleiding tracé te laten staan in de Structuurvisie
Buisleidingen terwijl eerder de verwachting is gewekt dat dit tracé van tafel zou
zijn?
Antwoord 3
In het ontwerp van de Structuurvisie dat in 2011 ter inzage is gelegd, is het tracé
Laarbeek-Echt/Susteren, zoals die op hoofdlijnen was aangegeven in het Structuurschema
Buisleidingen van 1985, niet opgenomen. In zienswijzen van de partijen Port of Rotterdam,
Chemelot, Petrochemical Pipelines Services en VNO-NCW, is gepleit voor het (weer)
opnemen van dit tracé. Op basis van de in die zienswijzen aangevoerde argumenten is
gekozen om het tracé op te nemen in de Structuurvisie Buisleidingen 2012–2035 als
«indicatief» tracé. Daarbij is de opgave aangegeven dat de precieze ligging van dit
tracé op basis van onderzoek en overleg zal worden vastgesteld. Dat proces is in 2012
gestart. Daarna is er geen verwachting gewekt dat het tracé van tafel zou zijn.
De provincie Noord-Brabant en de gemeenten uit Noord-Brabant-oost en Midden-Limburg
hebben mij in hun brief van 14 december 2018 gevraagd om zorgvuldig tot besluitvorming
te komen over het tracé Laarbeek-Echt/Susteren en daarbij de nut en noodzaak te betrekken.
Vraag 4
Hoe staat het met de nog te volgen zienswijzeprocedure die voorzien was voor de eerste
periode van 2019?
Antwoord 4
In mijn antwoorden van 22 oktober 2018 heb ik aangegeven welke stappen nodig zijn
om tot vaststelling van een indicatief tracé te kunnen komen. Op dat moment was te
voorzien dat de bij die procedure horende zienswijzeprocedure, niet eerder dan in
de eerste periode van 2019 kon worden gestart. In mijn bijgaande brief heb ik aangegeven
welke stappen ik daarna heb gezet en welke aanpak ik heb gekozen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het onwenselijk is om de bewoners die nu al lang in onzekerheid
zitten nog veel langer in onzekerheid te laten door het indicatief tracé voor nog
langere tijd als indicatief tracé in de Structuurvisie Buisleidingen laten staan?
Antwoord 5
Ik deel de mening dat het voor burgers, bedrijven en de betrokken overheden het meest
wenselijk is, als er een definitief besluit genomen zou zijn over het indicatieve
tracé Laarbeek-Echt-Susteren. Zoals ik in mijn brief heb aangegeven, is er op dit
moment onvoldoende informatie om het tracé definitief vast te stellen. Daarbij zal
ik rekening dienen te houden met nieuwe opgaven voor het transport in het nationale
netwerk buisleidingen die voortkomen uit de energietransitie de komende jaren en die
bepalend zijn voor de nut en noodzaak van het tracé. Daar kan ik niet op vooruitlopen.
In mijn brief heb ik aangegeven dat ik het in 2012 in gang gezette proces stop zet.
Ik betreur dat, maar zorgvuldigheid is geboden richting alle belanghebbenden.
Daarbij wil ik in ieder geval voorkomen dat een prematuur besluit, achteraf zal moeten
worden teruggedraaid.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat bewoners moeten verhuizen of een deel
van hun terrein niet mogen gebruiken, zeker aangezien ze niet uitgekocht/onteigend
worden omdat het «slechts» een reservering betreft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De Structuurvisie Buisleidingen bindt juridisch alleen het Rijk en niet andere overheden.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is ten aanzien van vastgestelde
tracés voor gemeenten de verplichting opgenomen om bij bestemmingsplannen die het
geldende bestemmingsplan wijzigen, geen nieuwe activiteiten toe te laten die de realisatie
van een leidingenstrook belemmeren. Deze verplichting geldt niet voor indicatieve
tracés. Verhuizen of het niet mogen gebruiken van een deel van het terrein, is in
het geval van een indicatief tracé dus niet aan de orde.
Vraag 7
Kunt u aangeven waarom het indicatieve tracé Laarbeek-Echt-Susteren nog steeds als
indicatief tracé genoemd staat in de Structuurvisie Buisleidingen? Kunt u hierbij
specifiek ingaan op de ontwikkelingen van de Zuidoost vervoercorridor Rotterdam-Venlo/grens
met Duitsland, de druk op het goederenvervoer per spoor door onder andere Helmond,
de druk op de snelweg A67?
Antwoord 7
In de afgelopen 6 jaar is gepoogd het indicatieve tracé Laarbeek-Echt/Susteren als
definitief tracé vast te stellen. In mijn brief heb ik aangegeven waarom ik deze procedure
nu stop zet. Dat is de reden dat het indicatieve tracé indicatief blijft in de Structuurvisie.
In de MIRT studies voor de Zuidoost corridor wordt gekeken hoe de druk van het goederenvervoer
per spoor, en weg, kan worden opgevangen. Daarin spelen buisleidingen als vervoersmiddel
een rol. Deze studie zal binnenkort worden afgerond waarbij opties en handelingsperspectieven
worden geschetst.
Uit de contacten die mijn ministerie heeft opgenomen met de belanghebbende partijen,
blijkt dat het bedrijfsleven, in tegenstelling tot de overheden in de regio waarmee
is gesproken, de verbinding tussen Laarbeek-Echt/Susteren nog steeds van belang vindt.
Vraag 8
Bent u bereid om het indicatieve tracé uit de Structuurvisie Buisleidingen te schrappen?
Zo nee, waarom niet? Zo nee, bent u dan wel bereid om een maatschappelijke kosten
en baten analyse te laten uitvoeren naar het indicatieve tracé? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
In mijn brief heb ik aangegeven waarom ik het tracé Laarbeek-Echt/Susteren niet zal
schrappen. Het is evenmin opportuun om speciaal voor dit indicatieve tracé een Maatschappelijke
Kosten Baten Analyse (MKBA) uit te voeren. De te beoordelen baten zijn immers afhankelijk
van de nog te verkennen ontwikkelingen en opgaven als gevolg van het (ontwerp) Klimaatakkoord
en de energietransitie. In mijn brief heb ik aangegeven dat ik het nationaal belang
van buisleidingen wil betrekken bij de Verkenning die onder leiding van het Ministerie
van EZK wordt gestart voor het Nationaal Programma Energiesysteem.
Vraag 9
Wat is de rol van de Kamer ten aanzien van het indicatieve buisleidingentracé Laarbeek-Echt-Susteren?
Wanneer kan de Kamer zich hier over uitspreken?
Antwoord 9
Een indicatief tracé kan niet als definitief tracé worden vastgesteld zonder overleg
daarover met de Kamer. Mijn besluit zoals aangegeven in mijn brief, betekent dat de
indicatieve tracés niet als vast te stellen tracés aan de Kamer zullen worden aangeboden
en daardoor niet de status kunnen krijgen van definitief tracé. De Kamer zal worden
geïnformeerd over het Nationaal Programma Energiesysteem en de Verkenning die daarvoor
start.
Vraag 10
Wat is de rol (zeggenschap en verantwoordelijkheden) van de betrokken gemeentes en
provincies? Zijn er reeds afspraken gemaakt met de provincies Noord-Brabant en Limburg
met betrekking tot de procedure? Zo ja, hoe luiden die afspraken?
Antwoord 10
Indien de Verkenning van het Nationaal programma Energiesysteem aanleiding geeft nader
onderzoek te doen naar de effecten van de indicatieve tracés, zullen de provincies
Noord-Brabant en Limburg daarbij worden betrokken. In een gesprek met mijn ministerie
heeft de provincie Noord-Brabant gevraagd om ook aandacht te geven aan de governance
en sturing van de opgave van buisleidingen. Dit zal worden betrokken bij de genoemde
Verkenning.
Vraag 11
Kunt u aangeven wanneer u de brief van 6 november 2018 van Bewonersteam Buizen Brandevoort
kunt beantwoorden? Kunt u, zoals eerder al door de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken aan u is verzocht, een afschrift van deze reactie aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 11
De genoemde brief die het Bewonersteam Buizen Brandevoort aan u heeft gestuurd is
beantwoord. Een afschrift treft u hierbij aan2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.