Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over het feit dat het ABP jarenlang uitbetaalde partnerpensioenen terugvordert
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het feit dat het ABP jarenlang uitbetaalde partnerpensioenen terugvordert (ingezonden 6 maart 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 5 april
2019)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het persbericht van het ABP «ABP past 000 pensioenuitkeringen
aan»1 en van de uitzending van Max meldpunt daarover2 en herinnert u zich het vragenuur van 5 maart 2019?
Antwoord 1
Ik wil om te beginnen, zoals ik aangaf in mijn brief aan uw Kamer van 21 maart jl.
(2019–000001969), benadrukken dat ik het jammer vind als pensioengerechtigden te maken
krijgen met terugvordering van pensioen. Achteraf moeten merken dat te veel pensioen
is ontvangen is zuur. Dat geldt al helemaal indien een pensioengerechtigde te veel
ontvangen pensioen moet terugbetalen.
Ja, ik heb kennisgenomen van het persbericht. Sindsdien is duidelijk geworden dat
het ABP in 632 gevallen te weinig en in circa 630 gevallen te veel pensioen heeft
uitgekeerd. In 75 gevallen gaat het om een klein bedrag (minder dan € 12) aan te veel
uitgekeerd pensioen. Het ABP zal voor deze gevallen geen te veel uitbetaalde aanvulling
terugvorderen. Daarmee komt het ABP op in totaal 555 gevallen dat zij overgaat tot
terugvordering. Ik verwijs hier ook naar een nieuwsbericht van ABP van 15 maart 2019.3
Vraag 2
Kunt u aangeven welke foutieve informatie de Sociale Verzekeringsbank (SVB) aan het
ABP heeft aangeleverd, wat daarvan de oorzaak was en waarom dit geleid heeft tot te
hoge en te lage pensioenen?
Antwoord 2
Uit contacten met de SVB, het ABP en APG, als haar pensioenuitvoeringsorganisatie,
is mij het volgende gebleken.
In 2015 is het recht op partnertoeslag voor nieuwe AOW-gerechtigden afgeschaft. Het
pensioenreglement van het ABP bepaalt daarom dat zij, als compensatie voor verlaging
van de AOW-partnertoeslag, een aanvulling op het ABP-pensioen verstrekt, die qua hoogte
afhankelijk is van de AOW-partnertoeslag. Voor de uitvoering van deze ABP-compensatie
maakt APG, als uitvoeringsorganisatie van het ABP, gebruik van een geautomatiseerde
gegevensuitwisseling met de SVB.
In de periode december 2013 – mei 2015 is het proces van gegevenslevering door de
SVB aan APG gewijzigd. Medio 2013 heeft de SVB nl. het verzoek gekregen van APG om
de aanlevering van gegevens te beperken tot alleen de voor APG relevante inkomensmutaties.
De SVB meldde nl., naar het oordeel van APG, te veel mutaties. Hierop heeft de SVB
in december 2013 een filter geplaatst in de gegevensuitwisseling.
Na invoering van het filter heeft de SVB in oktober 2014 gemeld dat zij mogelijk niet
alle relevante inkomensmutaties meer had doorgegeven aan APG. De SVB heeft eind 2014,
in afstemming met APG, besloten om het filter te verwijderen.
In de release van mei 2015 heeft de SVB het filter verwijderd. Sindsdien geeft zij
alle nieuwe mutaties weer correct door aan APG. APG en de SVB hebben in 2014 en 2015
meermaals gesproken over gemiste inkomensmutaties. APG heeft eind 2015 voor ruim 1500
mensen gemiste inkomensgegevens opgevraagd bij de SVB, die deze data ook heeft geleverd.
Naar nu blijkt is in het herstel van de gemiste gegevens niet volledig geweest. Hierdoor
bleef APG de aanvulling baseren op het oude, onjuiste inkomensgegevens van de partner
en heeft APG deze ook niet herzien.
Medio 2018 ontving de SVB signalen van zijn klanten dat bepaalde gegevens bij APG
niet waren doorgekomen en/of verwerkt. Het bleek hier te gaan om gegevens, die de
SVB in 2013–2015 had aangeleverd aan APG, over de periode van december 2013 tot mei
2015 over in totaal 2073 klanten. De SVB heeft APG hierover op 28 augustus 2018 geïnformeerd.
Pas in oktober 2018 bleek dat het om een significant aantal klanten zou gaan. Op dat
moment is een nadere analyse gestart. Op basis van een steekproef is medio december
2018 vastgesteld dat het om circa 700 te veel uitbetaalde aanvulling op het pensioen
ging. Na een einddoorrekening en vergelijking tussen de data van APG met die van de
SVB is in februari 2019 het definitieve aantal terug te betalen en terug te vorderen
vastgesteld. Ik verwijs verder naar mijn antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van de zinssnede «(h)et in de periode 2013–2015 te veel uitgekeerde
pensioen» in het ABP persbericht? Gaat het alleen om teveel uitbetaald pensioen over
die periode of gaat het ook over pensioen over de periode 2015–2019?
Antwoord 3
Ja. Navraag bij het ABP heeft het volgende opgeleverd. In de periode december 2013
tot mei 2015 zijn voor 2073 deelnemers geen wijziging in de inkomensgegevens doorgegeven.
Indien geen nieuwe wijzigingen hebben plaatsgevonden in het inkomen van de partner,
lopen de op basis van foutieve inkomensgegevens vastgestelde aanvullingen op het pensioen
door tot en met mei 2019. APG zal, conform besluit van het ABP, vanaf 1 juni 2019
de aanvulling beëindigen en tot terugvordering overgaan.
Vraag 4
Ben u ervan op de hoogte dat verschillende mensen, die nu geld moeten terugbetalen,
tussen 2015 en 2018 brieven hebben ontvangen dat hun uitkering is gewijzigd middels
een brief van het ABP waarin stond dat «van de SVB ontvingen wij bericht dat het inkomen
van uw partner is gewijzigd»? Waarom werd hun toeslag toen niet aangepast?
Antwoord 4
Ja, dit heeft het ABP mij bevestigd. De aanvulling op het pensioen zijn niet aangepast
indien en voor zover APG geen wijzigingen in inkomensgegevens doorgegeven had gekregen.
In het geval APG namelijk wel een inkomenswijziging tussen 2015 en 2018 heeft ontvangen
van de SVB, heeft APG de aanvulling vastgesteld, met inachtneming van die wijzigingen.
APG heeft in augustus 2018 informatie ontvangen over de periode december 2013- mei
2015. De terugvorderingen zien toe op dit tijdvak.
Vraag 5
Kunt u precies aangeven wanneer de SVB onjuiste c.q. onvolledige informatie aan het
ABP heeft verschaft en of het ABP in de afgelopen jaren wel juiste en volledige informatie
heeft gehad, waardoor ze de fout zelf eerder had kunnen ontdekken?
Antwoord 5
Zie ook mijn antwoord op vraag 2. In de periode december 2013 – mei 2015 is er een
fout gemaakt in de gegevenslevering van de SVB aan APG. Vanaf mei 2015 heeft de SVB
alle nieuwe mutaties weer correct doorgegeven aan APG. De fouten als gevolg van de
oude nog niet verwerkte mutaties liepen op dat moment nog door.
Vraag 6
Klopt het dat er mensen zijn, die zelf deze aanvulling niet hebben aangevraagd en
bij wie op het pensioenoverzicht of elders niet stond waarop de «aanvulling pensioen»
op gebaseerd was, nu ineens geld moeten terugbetalen aan het ABP?
Antwoord 6
Pensioengerechtigden hoefden de aanvulling op het pensioen van het ABP (op het achterwege
blijven of de verlaging van de AOW-partnertoeslag) niet zelf aan te vragen. Het betreffende
toekenningsbericht vermeldde de nieuwe bedragen als bruto totaalbedragen en bevatte,
zo liet het ABP mij weten, verder algemene informatie. APG heeft de hoogte van de
aanvulling niet nader gespecificeerd in de betreffende toekenningsbrief.
Vraag 7
Hoe hadden deze mensen redelijkerwijs kunnen weten dat zij niet een juiste pensioenuitkering
ontvingen?
Antwoord 7
De getroffen ouderdoms- of nabestaandenpensioengerechtigden hebben uit algemene brieven
kunnen weten dat zij uitsluitend rechten op pensioen konden ontlenen aan het pensioenreglement
van het ABP. In de jaarlijkse uitkeringsspecificatie neemt het ABP geen disclaimer
op die duidelijk maakt dat de bedragen mogelijk niet correct zijn. De hoogte van de
aanvulling op het pensioen was niet nader gespecifieerd in het betreffende toekenningsbericht.
Vraag 8
Klopt het dat het ABP op haar jaarlijkse en maandelijkse overzicht geen enkele disclaimer
plaatst, waardoor mensen niet is verteld dat pensioen of een uitkering kan worden
teruggevorderd?
Antwoord 8
Ja, dat klopt.
Vraag 9
Klopt het dat het ABP tot op de dag van vandaag geen berekening gestuurd heeft aan
de mensen, bij wie zij geld terugvordert? Hoe beoordeelt u dat?
Antwoord 9
Ja, dat klopt. Ik ben niet in de positie om te bepalen of dan wel in welk opzicht
een pensioenuitvoerder het beste kan voorzien in de informatiebehoefte van de getroffen
ouderdoms- of nabestaandenpensioengerechtigden. Pensioengerechtigden zijn niet homogeen.
Zij hebben niet per definitie behoefte aan (reken)technische uitleg van hun pensioen.
De Pensioenwet schrijft, voor zover hier van belang, daarom voor dat de informatie
aansluit bij de informatiebehoefte en kenmerken van o.a. de pensioengerechtigde. Als
de pensioengerechtigde zijn of haar pensioenuitkering wil kunnen controleren, dan
moet de pensioenuitvoerder juist wel die onderbouwing geven. Het is primair de verantwoordelijkheid
van het bestuur van elke pensioenuitvoerder om aan deze eis op een effectieve manier
invulling te geven, en niet aan mij. Het ABP heeft overigens tot op 13 februari 2019
slechts circa 10 verzoeken om nadere onderbouwing van de aanvullingen op het pensioen
ontvangen.
Vraag 10
Betekent deze gang van zaken dat het ABP op elk moment een brief kan schrijven aan
een deelnemer en kan zeggen dat (een deel van) de pensioenuitkering onterecht was
of foutief berekend was en dat die kan worden teruggevorderd?
Antwoord 10
Elke pensioenuitvoerder is gehouden het door sociale partners overeengekomen pensioenreglement
uit te voeren, aldus de Pensioenwet. Indien de pensioenuitvoerder of, onder diens
verantwoordelijkheid de pensioenuitvoeringsorganisatie, een fout heeft gemaakt, dan
kan deze via een brief de betrokken deelnemer daarvan op de hoogte stellen. De pensioenregeling
bepaalt de hoogte van de pensioenaanspraken van de deelnemers. Als de pensioenuitvoerder
meer aan een deelnemer heeft uitbetaald dan waarop deze op grond van het pensioenreglement
aanspraak had, dan heeft de pensioenuitvoerder dat betreffende bedrag onverschuldigd
betaald aan de deelnemer. De pensioenuitvoerder is gehouden het onverschuldigde bedrag
terug te vorderen.
Vraag 11
Deelt u de mening dat het zeer, maar dan ook zeer onwenselijk is om gepensioneerden
een te hoge uitkering uit te betalen en dan, na stamelend sorry gezegd te hebben,
alles in te gaan houden?
Antwoord 11
Met u vind ik het ongelukkig indien pensioengerechtigden verkeerde bedragen uitgekeerd
krijgen. Pensioenuitvoerders mogen echter niet eigenstandig pensioenuitkeringen aanpassen.
Uitsluitend het pensioenreglement bepaalt nl. de aanspraken op pensioen of de uitkeringen.
Nadat een fout is ontdekt, zijn zij daarom gehouden hetgeen te veel is uitbetaald,
terug te vorderen. En als te weinig is uitbetaald, het resterende bedrag alsnog uit
te betalen. Bij terugvordering vind ik het van belang dat pensioenuitvoerders rekening
houden met de omstandigheden van het geval.
Vraag 12
Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan indien pensioenfondsen een al uitgekeerde
pensioenuitkering wil terugvorderen? Kunt u zeer gedetailleerd ingaan op de casus
dat de uitkeringsgerechtigde geen fraude gepleegd heeft of foutieve informatie heeft
aangeleverd en op de situatie dat de pensioenoverzichten geen disclaimers bevatten?
Antwoord 12
Het is de wettelijke taak van het bestuur van de pensioenuitvoerder om de pensioenregeling
uit te voeren, die sociale partners zijn overeengekomen. Het pensioenreglement is
immers bepalend voor welke rechten (en plichten) deelnemers en pensioengerechtigden
hebben. In het geval het bedrag van een pensioenuitkering aan een pensioengerechtigde
niet conform de aanspraak is waarop de gerechtigde volgens het pensioenreglement recht
heeft, moet de pensioenuitvoerder deze uitkering dus aanpassen, ongeacht of er een
disclaimer in een brief is opgenomen, ook al heeft de pensioengerechtigde geen enkele
aanleiding gegeven door bijvoorbeeld fraude te plegen. De informatie over de uitvoering
van de pensioenregeling, bijvoorbeeld over de aanspraak op pensioen of, onverhoopt,
over de terugvordering van uitbetaalde pensioenen wegens fouten of doorvoering van
verlagingen, moet uiteraard «correct» zijn, zoals wettelijk voorgeschreven.
Ik plaats daarbij een belangrijke kanttekening. Ik vind dat pensioenuitvoerders het
belang van getroffen pensioengerechtigden centraal moeten stellen door onnodige verjuridisering
van de beslechting van geschillen tegen te gaan. Zij kunnen hun verantwoordelijk nemen
door erop te sturen dat pensioengerechtigden de gang naar de Ombudsman Pensioenen
of zelfs naar de rechter niet hoeven te maken. Dat doen zij door al in de fase van
de interne klachtenbehandeling, in eerste instantie of in beroep, tot een redelijk
en billijk oordeel te komen over een geschil. Ik acht het niet in het belang van pensioen-
en aanspraakgerechtigden indien pensioenuitvoerders hen onnodig zouden dwingen ook
nog de gang naar de Ombudsman Pensioen of de rechter te moeten maken om op te komen
voor hun rechten.
Vraag 13
Tot hoeveel jaar terug kan een pensioenfonds te veel uitbetaald geld nog terughalen
bij een deelnemer? Kan een pensioenfonds geld terughalen na 5, na 10 jaar of zelfs
na 20 jaar? Kan het ook teruggehaald worden bij de nabestaanden?
Antwoord 13
Van onverschuldigde betaling is sprake indien een pensioenuitvoerder meer pensioen
heeft uitgekeerd dan waarop de betreffende pensioengerechtigde recht had op grond
van het pensioenreglement. Op grond van Nederlands burgerlijk recht geldt een verjaringstermijn
van 5 jaar voor vorderingen uit hoofde van onverschuldigde betaling. De termijn van
verjaring vangt aan op de dag dat de schuldeiser zowel met de vordering als de ontvanger
van de betaling bekend is geworden. Of de pensioenuitvoerder de vordering wegens overlijden
op de nabestaanden mag verhalen is afhankelijk van het erfrecht en de wijze waarop
nabestaanden met de erfenis omgaan.
Vraag 14
Welke rechten kan een deelnemer ontlenen aan een pensioenoverzicht of aan een jaaroverzicht
van een pensioenfonds?
Antwoord 14
Een deelnemer ontleent zijn of haar aanspraak op pensioen uitsluitend aan het pensioenreglement.
Pensioenuitvoerders zijn gehouden het pensioenreglement uit te voeren. Indien een
pensioenuitvoerder een bedrag in een brief vermeldt dat niet gebaseerd is op het pensioenreglement,
dan verandert daarmee niet de aanspraak op pensioen van die deelnemer.
Informatie over pensioen speelt echter wel degelijk een rol en terecht wat mij betreft.
Fouten ondermijnen het vertrouwen in het nut van informatie. Fouten ondermijnen daarmee
ook het gebruik van informatie. Of een deelnemer nl. gerechtvaardigd mag vertrouwen
op informatie van de pensioenuitvoerder die later niet correct blijkt te zijn, is
volgens jurisprudentie afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Indien de
deelnemer aantoonbaar schade lijdt als gevolg van foutieve informatie of van het herstel
van de gemaakte fout, dan kan de uitvoerder aansprakelijk zijn voor die schade.
Vraag 15
Indien een deelnemer geen absolute rechten kan ontlenen aan een Uniform Pensioenoverzicht
(UPO), heeft hij/zij dan wel de mogelijkheid om een document van het pensioenfonds
te vragen en te krijgen waaraan hij/zij rechten kan ontlenen?
Antwoord 15
Een deelnemer mag altijd vragen om extra informatie, bijvoorbeeld berekeningen, en
om uitleg daarvan. Dat recht kent de Pensioenwet hem of haar toe. Een deelnemer kan,
ter versterking van zijn rechtspositie, altijd vragen om een bevestiging van de juistheid
van de ontvangen informatie. Evenzeer staat het een deelnemer vrij bij de pensioenuitvoerder
aan te geven dat hij of zij zich voor een bepaald besluit baseert op de (juistheid
en volledigheid van de) ontvangen informatie.
Vraag 16
Indien een pensioenfonds meent dat teveel pensioen is uitbetaald, mag het fonds het
teveel betaalde dan terughalen door in te houden op toekomstige uitkeringen? Zo ja,
welke minimumwaarborgen gelden dan (informatieplicht, eerst bezwaar en beroep, maximum
inhouding, maximum termijn uit het verleden waarover teruggevorderd mag worden)?
Antwoord 16
Een pensioenuitvoerder heeft de wettelijke taak het pensioenreglement uit te voeren,
hetgeen betekent dat zij, in geval van uitbetaling van meer pensioen dan waarop de
pensioengerechtigde recht heeft, het te veel uitgekeerde moet terugvorderen.
Ik vind dat het bestuur van een pensioenuitvoerder er verstandig aan doet van tevoren
vastgesteld terugvorderingsbeleid te hebben, waarin inhoudelijke- en proceswaarborgen
zijn opgenomen, die ook rekening houden met het belang van de getroffen pensioengerechtigde.
Het is niet aan mij om die waarborgen voor te schrijven. Dat is de verantwoordelijkheid
van het bestuur van de uitvoerder, dat uiteraard rekening moet houden met het toepasselijke
recht, waaronder verjaringstermijnen en stuiting daarvan, en, minstens even belangrijk,
vaste jurisprudentie over het recht op terugvordering en redelijke en billijke voorwaarden
voor de terugvordering. Is en blijft een pensioengerechtigde het oneens met de individuele
terugbetalingsregeling die de pensioenuitvoerder voorstelt, dan staat de interne klachtenprocedure
open, en daarna, als het kennelijk niet anders kan, het aanhangig maken van een zaak
bij de Ombudsman Pensioenen en/of de rechter.
Vraag 17
Welke actie kan een deelnemer ondernemen om een pensioenfonds te verhinderen dat geld
wordt ingehouden op zijn huidige pensioenuitkering omdat hij het niet eens is met
de verrekening?
Antwoord 17
Een deelnemer kan opkomen tegen een terugvordering van (een deel van de) pensioenuitkering,
door een interne klacht in te dienen, en daarvan zonodig intern in beroep te gaan
als het pensioenreglement hierin voorziet. Daarna kan de deelnemer een zaak voorleggen
aan de Ombudsman Pensioen. De deelnemer zou, onverhoopt, ook meteen de rechter kunnen
vragen in kort geding om zijn of haar pensioenfonds te verplichten die verrekening
nog niet of niet onverkort door te voeren.
Vraag 18
Hoe gaat de belastingdienst om met de inhoudingen op de pensioenen, die feitelijk
betrekking hebben op achterliggende jaren?
Antwoord 18
Als de terugbetaling van te veel genoten pensioen plaatsvindt door inhouding op de
lopende pensioenuitkering, dan is die terugbetaling aan te merken als negatief loon.
In paragraaf 4.9.1 van het Handboek loonheffingen van de Belastingdienst staat uitgeschreven
welke mogelijkheden er zijn en hoe dat moet worden uitgevoerd.
De pensioengerechtigde kan fiscaal ook om een andere verrekeningsoplossing vragen
die gebaseerd is op een goedkeuring in een besluit van de Staatssecretaris van Financiën.
Als de pensioengerechtigde het teveel genoten bedrag in een ander jaar heeft terugbetaald,
kan dit leiden tot een belastingnadeel ten opzichte van de situatie dat hij die inkomsten
niet zou hebben genoten. De pensioengerechtigde kan de belastinginspecteur verzoeken
om het te veel genoten – en later terugbetaalde – pensioen als niet genoten aan te
merken. Daardoor wordt het inkomen in dat jaar lager vastgesteld en vindt een herrekening
van de aanslag plaats. De pensioengerechtigde moet dan wel afzien van zijn recht om
de terugbetaling in het jaar van terugbetaling als negatief inkomen aan te merken.
Vraag 19
Indien een persoon over bijvoorbeeld 2015 toch recht gehad zou hebben op toeslagen
(of hogere toeslagen) kan hij die dan alsnog aanvragen? Zo nee, wie kan de pensioengerechtigde
dan daarvoor aansprakelijk stellen?
Antwoord 19
Ik verwijs allereerst naar mijn antwoord op vraag 18. De daar beschreven andere verrekeningsoplossing
houdt in dat het inkomen over 2015 lager wordt vastgesteld. Daarmee worden dan ook
zonder afzonderlijk verzoek toeslagen aan de hand van dat inkomen opnieuw bepaald.
Mocht die nieuwe vaststelling uitblijven of anders uitvallen dan verwacht, dan kan
de burger zich wenden tot de Belastingdienst Toeslagen.
De pensioengerechtigde kan daarnaast altijd, ondersteund door vaste jurisprudentie,
voor aantoonbare schade geleden als gevolg van foutieve informatie of fouten die de
pensioenuitvoerder herstelt, vergoeding van schade claimen van en bij de pensioenuitvoerder.
Als beide partijen er niet uitkomen, kan de pensioengerechtigde altijd nog, in uiterste
geval, naar de rechter stappen.
Vraag 20
Heeft u overleg gehad met het ABP? Wat was de uitkomst van het overleg? Is het ABP
bereid om de getroffen mensen ook echt tegemoet te komen door (een deel van) de schade
zelf te dragen?
Antwoord 20
In mijn contact met het ABP heb ik aandacht gevraagd voor zorgvuldige en coulante
uitvoering van haar terugvorderingsbeleid. Het is aan het bestuur van elke pensioenuitvoerder
om intern daarover verantwoording af te leggen, zeker ook bij terugvordering van ten
onrechte uitgekeerd pensioen of bij nabetaling van te weinig uitgekeerd pensioen.
Vraag 21
Kunt u deze vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden, zodat er voor de
terugvorderingen opnieuw zouden kunnen beginnen een nieuwe politieke afweging kan
plaatsvinden?
Antwoord 21
Ik heb gepoogd uw Kamer mijn antwoorden zo snel als mogelijk te sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.