Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Buitenweg over etnisch profileren door de politie
Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over etnisch profileren door de politie (ingezonden 1 maart 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 3 april 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2006.
Vraag 1 en 2
Kent u het bericht «Staande gehouden, maar waarom?» over staandehoudingen waarvoor
geen duidelijke aanleiding leek te zijn?1 Zo ja, wat vindt u van dit bericht?
Kunt u aangeven waaruit de inspanningen van de politie precies bestaan om etnisch
profileren door politiefunctionarissen te bestrijden? Welk meetinstrument wordt gebruikt
om de omvang van etnisch profileren bij de politie in kaart te brengen? Waar is precies
het tegengaan van etnisch profileren als expliciet geformuleerde doelstelling vastgelegd?
Antwoord 1 en 2
Van de politie wordt verwacht dat zij door proactief optreden probeert om criminaliteit
vroegtijdig te voorkomen en te ontmoedigen. Adequaat proactief optreden vergt vakmanschap.
De politie wil voorkomen dat zij onderscheid maakt bij (proactief) politieoptreden
zonder dat daarvoor een objectieve rechtvaardiging is. Dat is van cruciaal belang
voor de legitimiteit van het optreden van de politie, het maatschappelijk vertrouwen
van een ieder in de politie en de effectiviteit van het politieoptreden.2
Er bestaat een pakket aan maatregelen om onderscheid bij politieoptreden zonder objectieve
rechtvaardiging aan te pakken.
Er is en wordt – met het meerjarige programma «De Kracht van het Verschil – een set
aan inspanningen, activiteiten en projecten verricht.3
Zo is het Handelingskader pro actief controleren4 ontwikkeld, dat erop gericht is het vakmanschap van politiemedewerkers te versterken,
ook als het gaat om bewustwording met betrekking tot vooroordelen en discriminatie.
Elke eenheid heeft een projectleider die voor implementatie zorgdraagt, alsmede voor
de daarbij behorende activiteiten zoals bewustwordingstrainingen5 Er is een landelijke werkgroep waarin ervaringen en expertise gedeeld wordt.
De politie heeft geen meetinstrument om een beeld te krijgen van de omvang van etnisch
profileren. Het is moeilijk om betrouwbaar kwantitatief inzicht te krijgen in het
fenomeen discriminatie. Ten eerste omdat het fenomeen naar zijn aard vrij ongrijpbaar
is; ten tweede omdat de politie geen etniciteit registreert. Het CBS verkent op dit
moment of er mogelijkheden zijn om inzicht te krijgen in de achtergrondkenmerken van
staande gehouden personen in relatie tot de vraag of staandehoudingen terecht dan
wel onterecht zijn geweest. Niettemin zijn er nu wel indicatoren die de ontwikkelingen
op dit terrein duiden, bijvoorbeeld het aantal binnengekomen klachten6 over het optreden van de politie. De politieacademie onderzoekt thans de werking
van de MEOS-app Pro actief controleren in samenhang met het eerdergenoemde Handelingskader.
Zoals eerder toegezegd zal ik u in de zomer van 2019 informeren over de resultaten.7
Vraag 3
Waaraan heeft de politieorganisatie zich precies verbonden om etnisch profileren te
voorkomen en welke acties zullen daarvoor worden ondernomen? En hoe wordt de voortgang
van die acties gemonitord?
Antwoord 3
De politie heeft een aantal maatregelen ontwikkeld om discriminatie door de politie
te kunnen voorkomen. Het eerdergenoemde Handelingskader is een van de maatregelen.
Toepassing van dit handelingskader wordt ondersteund door de MEOS-app Proactief Controleren.
De Politieacademie onderzoekt zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven in tien
basisteams in hoeverre deze app bijdraagt aan de informatiepositie van de politiemedewerker
op straat en of de politiemedewerker dan een betere afweging kan maken om wel of niet
te controleren. De MEOS-app geeft inzicht in het aantal geregistreerde controles en
bevragingen ten aanzien van personen en voertuigen die via de telefoon zijn gedaan.
Daarnaast heeft elke Regionale eenheid een portefeuillehouder Kracht van het Verschil
die verantwoordelijk is voor de implementatie van alle projecten van de Kracht van
het Verschil.
De Korpschef en ik blijven in gesprek over de ontwikkelingen op dit terrein. In de
zomer van dit jaar zullen de resultaten van het onderzoek van de Politieacademie beschikbaar
komen. Dat is ook het moment om te bekijken waar wij staan en of er aanvullende maatregelen
nodig en mogelijk zijn. Hierover zal ik u in de zomer van 2019 nader informeren.8
Vraag 4
Bent u bereid om deze vragen voorafgaande aan het algemeen overleg Politie van 14 maart
2019 te beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De antwoorden hebben uw Kamer voor het AO Politie van 17 april a.s. bereikt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.