Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over kindermishandeling
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over kindermishandeling (ingezonden 5 februari 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media), mede namens
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 4 april 2019).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de resultaten van de enquête over kindermishandeling?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Wat vindt u ervan dat uit de enquête blijkt dat bijna de helft van de scholen geen
duidelijke afspraken heeft bij vermoedens van kindermishandeling?
Komen uit andere onderzoeken soortgelijke resultaten? Zo ja, wat gaat u doen om scholen
te ondersteunen?
Antwoord 2, 3
Huiselijk geweld en kindermishandeling vormen een hardnekkig maatschappelijk probleem.
Wij vinden het belangrijk dat huiselijk geweld en kindermishandeling eerder en beter
worden gesignaleerd. En dat iets wordt gedaan met die signalen. Ook een docent kan
de persoon zijn die de cirkel van geweld doorbreekt. Wij vinden de uitkomst van de
enquête dan ook onwenselijk. Schoolbesturen zijn wettelijk verantwoordelijk om een
meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (meldcode) vast te stellen voor het
personeel en de kennis en het gebruik van de meldcode te bevorderen. De Inspectie
van het Onderwijs ziet daar ook op toe. De Inspectie van het Onderwijs constateert
dat nagenoeg alle scholen beleid hebben rond kindermishandeling. De uitkomst van de
enquête van Didactief geeft aan dat bestuur en schoolleiding het personeel onvoldoende
informeert over hun beleid.
Ik vraag de Inspectie van het Onderwijs gezien de implementatie van de verbeterde
meldcode de komende jaren hiervoor extra aandacht te hebben.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap faciliteert de Beweging tegen
Kindermishandeling – een samenwerkingsverband van organisaties in het onderwijs en
de kinderopvang. De Beweging tegen Kindermishandeling heeft als doel om bewustwording
te creëren over wat je als onderwijsprofessional moet doen bij vermoedens van kindermishandeling
en om de handelingsvaardigheid en -bereidheid bij onderwijsprofessionals te vergroten.
De beweging organiseert landelijke en regionale bijeenkomsten over informatiedeling
en kennisoverdracht naar schoolbesturen en schoolleiders. Goede voorbeelden worden
opgehaald en verspreid. Ook wordt actief samenwerking gezocht met ketenpartners als
Veilig Thuis opdat «met en van elkaar» geleerd kan worden.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat veel docenten die vermoeden dat er sprake
is van kindermishandeling, hier vervolgens niets mee doet? Ziet u mogelijkheden om
docenten te ondersteunen in het herkennen van kindermishandeling?
Antwoord 4
De meldcode biedt ondersteuning en houvast bij het handelen als er een vermoeden van
kindermishandeling is. Scholen hebben zelf een verantwoordelijkheid voor deskundigheidsbevordering
en verdere professionalisering van hun leraren op dit gebied. Om hen daarbij te ondersteunen
is materiaal voor het primair en voortgezet onderwijs over de meldcode ontwikkeld
over de wijze waarop leerkrachten aandacht kunnen besteden aan kindermishandeling
en de melding daarvan. Deze informatie is actief onder scholen bekend gemaakt en verspreid
door de Stichting School en Veiligheid. De Beweging tegen Kindermishandeling heeft
zich in het eerste jaar actief ingezet om kennis over kindermishandeling en handelingsbereidheid
bij onderwijs- en kinderopvangprofessionals te vergroten. Informatie over (de aanpak
van) kindermishandeling, trainingen en materialen zijn gebundeld en overzichtelijk
bij elkaar gebracht op een site (www.kindermishandelingonderwijskinderopvang.nl).
Zie verder het antwoord op vraag 7.
Vraag 5
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Westerveld waarin wordt gevraagd om in
alle lerarenopleidingen aandacht te besteden aan het herkennen van kindermishandeling?2
Antwoord 5
In het algemeen overleg dat ik op 5 september jongstleden met uw Kamer heb gevoerd
over sociale veiligheid heb ik toegezegd u te informeren over stand van zaken met
betrekking tot de motie Westerveld over kindermishandeling in lerarenopleidingen.
Dat heb ik vervolgens gedaan in de aanbiedingsbrief van de Veiligheidsmonitor op 21 december
2018 (Kamerstuk 29 240, nr. 88). Het thema kindermishandeling is verankerd in de herijkte kennisbases 2018/2019
van de Pabo en de tweedegraadslerarenopleidingen. Bij een inventarisatie in april
2018 van de Vereniging Hogescholen is gebleken dat de Pabo’s aandacht besteden aan
kindermishandeling. Elke Pabo geeft hier zelf invulling aan, bijvoorbeeld door samenwerking
met een GGD of via een eigen module. Voor de tweedegraadslerarenopleidingen is het
thema kindermishandeling ook verankerd in de kennisbasis, het bredere concept sociale
veiligheid. Docenten in opleiding leren op thema’s die te maken hebben met sociale
veiligheid, zoals de thuissituatie van leerlingen, te signaleren en daar, waar nodig,
effectief naar te handelen. Onderdeel hiervan is de meldcode, waarbij de opleidingen
met elkaar hebben afgesproken dat deze wordt behandeld in het curriculum van de opleidingen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat er in alle opleidingen die opleiden voor een beroep waarin met
kinderen wordt gewerkt, aandacht zou moeten zijn voor kindermishandeling?
Antwoord 6
We vinden het belangrijk dat alle professionals die werken met kinderen en volwassenen
weten hoe ze vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen signaleren
en weten welke stappen te zetten bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Het is daarom belangrijk dat in opleidingen die opleiden voor een beroep aandacht
is voor kindermishandeling door bijvoorbeeld studenten te laten oefenen met het werken
met de meldcode.
Vanuit het Programma Geweld hoort Nergens Thuis wordt eraan gewerkt om het thema huiselijk
geweld en kindermishandeling een plek te laten krijgen in alle relevante opleidingen.
In mbo-kwalificatiedossiers voor opleidingen in zorg en welzijn is opgenomen dat tijdens
de opleiding ruime aandacht wordt besteed aan het kunnen herkennen van signalen van
sociale problematiek waaronder huiselijk geweld, seksueel misbruik en kindermishandeling.
Ook is in de opleidingsdossiers opgenomen het actie ondernemen op deze thema’s volgens
wet- en regelgeving en het beleid/protocol van de organisatie. De mbo-kwalificatiedossiers
in zorg en welzijn zijn in nauwe samenspraak tussen onderwijs en bedrijfsleven opgesteld.
Instellingen voor mbo zijn vrij in de wijze waarop zij het onderwijs feitelijk inrichten
op basis van de kwalificatiedossiers. Daarom wordt vanuit het programma in 2019 een
ronde gemaakt langs verschillende regionale opleidingscentra om in gesprek te gaan
met de curriculumontwikkelaars over de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan
het thema huiselijk geweld en kindermishandeling. Wat betreft het hoger onderwijs
(HBO) en het wetenschappelijk onderwijs (WO) geldt dat het per opleiding verschilt
of het kunnen signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en het werken
met de meldcode is opgenomen in de curricula. Daarom wordt ook met de betreffende
opleidingen in overleg gegaan om met hen de mogelijkheden te bespreken het thema huiselijk
geweld en kindermishandeling in het curriculum op te nemen.
Vraag 7
Hoe gaat u ervoor zorgen dat het aantal scholen en docenten dat op de hoogte is van
de meldcode kindermishandeling omhoog gaat?
Antwoord 7
De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling helpt professionals bij de te nemen
stappen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode is
een belangrijk en krachtig instrument om bij tijdig signaleren van kindermishandeling
effectief te kunnen handelen en aanpakken. Daarom vinden we het belangrijk dat alle
professionals, dus ook scholen en docenten, op de hoogte zijn van de meldcode en weten
hoe te werken met de meldcode. Het signaleren is een belangrijk onderdeel van de aanpak
van huiselijk geweld en kindermishandeling. Eén van de ambities van het programma
Geweld hoort Nergens Thuis is om het gebruik van de verbeterde meldcode onder alle
sectoren te vergroten. Daarvoor bevat het programma de volgende acties:
• Zoals hierboven is genoemd zijn de schoolbesturen voor het primair en voortgezet onderwijs
wettelijk verantwoordelijk de meldcode vast te stellen voor hun personeel en de kennis
en het gebruik ervan te bevorderen. Om besturen te informeren over de verbeterde meldcode
per 1 januari 2019 en te wijzen op hun wettelijke verantwoordelijkheid heeft de rijksoverheid
vorig jaar een brief verstuurd naar alle besturen van het primair en voorgezet onderwijs.
• Het afgelopen anderhalf jaar is geld beschikbaar gesteld voor een projectleider onderwijs
die als taak had om namens de beroepsgroep het afwegingskader van de nieuwe verbeterde
meldcode voor het onderwijs te ontwikkelen. Ook dit jaar is de projectleider onderwijs
nog actief om de implementatie van de verbeterde meldcode verder te ondersteunen.
Hij werkt hierbij samen met de Beweging tegen Kindermishandeling. In april komt een
magazine beschikbaar voor alle docenten en scholen met praktische tools om te werken
met de verbeterde meldcode.
• We ondersteunen professionals om met de verbeterde meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
te werken. In 2019 bieden we in elke regio een aantal bijeenkomsten aan, waarin professionals
instrumenten krijgen aangereikt die hen helpen bij het toepassen van de meldcode (meldcodetour).
Bij deze bijeenkomsten worden ook de scholen en docenten betrokken. Ook is er voor
professionals uit het onderwijs een e-learning over de nieuwe verbeterde meldcode
beschikbaar.
• De wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling wordt dit jaar geëvalueerd.
• Daarnaast zijn we met diverse partijen -zoals de Beweging tegen Kindermishandeling-
in gesprek om te kijken op welke wijze we elkaar kunnen versterken bij het komen tot
duidelijke afspraken op scholen bij vermoedens van kindermishandeling.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat slachtoffers vaak het gevoel hebben dat ze niet gehoord worden?
Wat voor maatregelen gaat u nemen om er voor te zorgen dat deze kinderen alle steun
krijgen die nodig is?
Antwoord 8
We vinden het belangrijk dat het voor kinderen en slachtoffers makkelijk wordt gemaakt
om te praten over situaties waarin ze zich bevinden en dat vervolgens goed geluisterd
wordt naar waar kinderen behoefte aan hebben.
Vanuit het programma Geweld hoort Nergens Thuis worden in samenwerking met Augeo,
gemeenten, Veilig Thuis, scholen en andere betrokkenen, de pilots «Handle with care»
ondersteund en uitgebreid. In dit project geven instanties zoals Veilig Thuis, politie
of crisisinterventieteams bij een incident van huiselijk geweld binnen 24 uur een
signaal aan de school. Hierdoor kunnen leerlingen beter door scholen worden opgevangen
en kan sociale steun worden geboden, die de veerkracht van kinderen versterkt.
Voor kinderen is het heel belangrijk dat er eerlijk met hen gepraat wordt, dat ze
uitleg krijgen over de situatie waarin ze zitten en over wat er voor hen gedaan kan
worden. Vanuit het Programma Geweld hoort Nergens Thuis wordt het project «ieder kind
geïnformeerd» uitgewerkt. Het project heeft als doel kinderen te laten praten over
de situatie thuis en daarbij inzicht te geven in kinderrechten. Voor mishandelde kinderen
kan dit de drempel wegnemen om te praten over de situatie waarin ze zich bevinden,
waardoor hulp kan worden geboden aan de kinderen en het geweld gestopt kan worden.
Daarnaast heeft Augeo in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport een handreiking participatie van kinderen in de meldcode huiselijk geweld
en kindermishandeling ontwikkeld met concrete handvatten voor professionals voor het
betrekken van kinderen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.