Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Krol over het artikel ‘35.000 ton bommen uit WO I lekken springstof vlak voor kust in Knokke’
Vragen van het lid Krol (50PLUS) aan de Minister van Defensie over het artikel «35.000 ton bommen uit WO I lekken springstof vlak voor kust in Knokke» (ingezonden 5 maart 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Visser (Defensie), mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 2 april 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «35.000 ton bommen uit WO I lekken springstof vlak voor
kust in Knokke»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van de uitkomsten van de periodieke controle door de Belgische
FOD Volksgezondheid en bent u bereid de Kamer daarover nader te informeren?
Antwoord 2
Het Ministerie van Defensie is in contact met de Belgische Federale Overheidsdienst
(FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu over de bevindingen
van de periodieke controles bij de munitiestortplaats «Paardenmarkt» voor de kust
bij Knokke. Het doel van die contacten is elkaar op de hoogte houden van de situatie
en lering trekken uit onderzoeken die zowel in Nederland als in België met betrekking
tot de munitiestortplaatsen zijn en worden uitgevoerd.
In mei 2019 zal de FOD Volksgezondheid ter plaatse van de munitiestortplaats een uitgebreid
onderzoek vanaf het onderzoeksschip Belgica laten uitvoeren. Over de situatie in België
kan ik verder geen uitspraken doen; dat is aan de Belgische overheid. Ook bij de beantwoording
van de vragen 3, 4 en 5 beperk ik me tot de situatie in Nederland.
Vraag 3
Zijn er nog meer «munitiekerkhoven» voor de Belgische en/of Nederlandse kust?
Antwoord 3
In Nederland bevinden zich vier munitiestortplaatsen in de kustwateren: één in de
Oosterschelde, twee op de Noordzee 30 kilometer uit de kust ter hoogte van IJmuiden
en Hoek van Holland en één ten oosten van Ameland. Deze locaties staan als zodanig
vermeld op zeekaarten en zijn betond. Er gelden beperkingen met betrekking tot ankeren,
duiken en het gebruik van sleepnetten om verspreiding van de gestorte munitie te voorkomen.
Vraag 4
Over wat voor soort munitie gaat het op de «munitiekerkhoven»? Zijn er ook gifgassen
gestort?
Antwoord 4
Op de vier Nederlandse munitiestortplaatsen is in de periode 1945–1967 met een vergunning
van het toenmalige Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw voornamelijk Duitse
en Engelse munitie uit de Tweede Wereldoorlog gestort. TNO heeft onderzoek gedaan
naar de samenstelling van deze munitie (gedeeld met de Kamer o.a. per brief d.d. 22 augustus
2001). Het betreft conventionele munitie en zoals uit het TNO-onderzoek blijkt zijn
er geen granaten met gifgassen als mosterdgas, chloorgas, zenuwgas, etc. gestort.
De gestorte materialen bestaan uit metaal van hulzen en munitiekisten, grondstoffen
voor kruit en springstof en in beperkte mate materialen uit rook- en lichtgranaten.
Vraag 5, 6
Kunt u een beschrijving geven van het soort gevaren en het risico daarvan voor het
milieu, de vissen, de scheepvaart en de Belgische en Nederlandse inwoners?
Wat gaat u doen om de veiligheid te garanderen? Is het veiliger om de munitie te bergen?
Is het beter om nu te handelen in plaats van wachten tot de problemen door roest groter
worden?
Antwoord 5, 6
Vanaf 1998 zijn er in opdracht van Rijkswaterstaat en het Ministerie van Defensie
diverse onderzoeken door het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ), TNO en Imares/Wageningen
UR uitgevoerd naar de mogelijke risico’s als gevolg van de aanwezigheid van de munitiestorten.
Er is onderzoek gedaan naar de kans op spontane ontploffing van de gestorte munitie,
naar de waterkwaliteit en de waterbodemfauna in de directe omgeving van de munitiestorten
en naar de eventuele verspreiding van energetische stoffen en zware metalen in schelpdiervlees.
De resultaten en conclusies uit de onderzoeken zijn aan uw Kamer gerapporteerd, onder
andere in de brief van 28 mei 2015 (Kamerstuk 27 625 nr.339).
De onderzoeken hebben aangetoond dat de kans op spontane ontploffing praktisch nihil
is omdat de ontstekers destijds uit de munitie zijn gehaald. Er zijn geen negatieve
effecten op het milieu aangetoond en ze worden ook niet verwacht aangezien de corrosie
van de gestorte munitie een buitengewoon traag proces is dat honderden jaren zal duren.
De daarbij vrijkomende metalen en andere stoffen komen, mede door de stroming ter
plaatse, sterk verdund in het water. De gevonden waarden bij het onderzoek in 2015
boven de munitiestortplaats zijn vergeleken met die van het reguliere meetpunt in
de Oosterschelde nabij Wissenkerke. Daarbij zijn geen significante verschillen gevonden
tussen die twee locaties. De waarden van de reguliere maandelijkse metingen, die Rijkswaterstaat
vanuit haar verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit van de rijkswateren op verschillende
meetpunten in de Oosterschelde (zoals bij Wissenkerke) en de Noordzee uitvoert, blijven
ook nu binnen de geldende normen. Uiteraard worden de reguliere metingen, die Rijkswaterstaat
doet ten behoeve van de waterkwaliteit, voortgezet. Het onderzoek boven de munitiestortplaats
wordt in 2019 herhaald.
Het onderzoek uit 2015 naar de aanwezigheid van energetische stoffen en zware metalen
in schelpdiervlees uit de Oosterschelde in de nabijheid van de munitiestortplaats
laat zien dat de concentraties lager zijn dan de risiconiveaus voor humane voedselveiligheid
en voor de ecologie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.