Schriftelijke vragen : Het bericht ‘De voorzitter van moskeekoepel CMO houdt er alweer mee op’
Vragen van de leden Van Dam (CDA) en Gijs vanDijk (PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «De voorzitter van moskeekoepel CMO houdt er alweer mee op» (ingezonden 28 maart 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «De voorzitter van moskeekoepel CMO houdt er alweer mee op»?1
Vraag 2
Kunt u uiteenzetten welke functie het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) de afgelopen
jaren heeft vervuld tussen enerzijds de (koepels van) moskeeën in Nederland en anderzijds
de Nederlandse overheid? Kunt u inzicht geven in de thema’s die tussen de overheid
en het CMO besproken zijn en waar die gesprekken toe hebben geleid?
Vraag 3
Met welke andere organisaties vanuit de islamitische gemeenschap, buiten het CMO,
heeft u contact?
Vraag 4
Welke instanties of organen aan overheidszijde zijn counterpart voor het CMO?
Vraag 5
Kunt u schetsen wie, en ook welke organisaties, lid zijn van het CMO? In welke mate
vertegenwoordigt het CMO de moslimgemeenschap in Nederland? Vertegenwoordigen leden
van het CMO een specifieke eigen achterban of nemen zij deel op persoonlijke titel?
Vraag 6
Hoe kunt u ervoor zorgen dat door het CMO een zo groot mogelijk deel van islamitische
gemeenschap wordt vertegenwoordigd? Wat gaat u concreet doen om dit te realiseren?
Vraag 7
Is inmiddels een nieuwe voorzitter van het CMO benoemd?
Vraag 8
Heeft het kabinet een specifieke bedoeling of agenda in het contact met het CMO of
is enkel het onderhouden van contact met de islamitische gemeenschap de doelstelling
van het contact met het CMO? Voldoet het huidige CMO aan de bedoeling zoals geformuleerd
bij de oprichting?
Indieners
-
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
G.J. (Gijs) van Dijk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.