Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 137 Wijziging van de Wet geneesmiddelenprijzen in verband met een aanpassing van de referentielanden
Nr. 6 VERSLAG
Vastgesteld 26 maart 2019
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend
onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende
door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
I.
Algemeen
1
1.
Inleiding
2
2.
Inhoud wetsvoorstel
2
3.
Verhouding tot het Europees recht
7
4.
Gevolgen
7
5.
Uitvoering
8
6.
Consultatie
8
I. ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende voorstel. De medische zorg
in Nederland is van zeer hoog niveau, om deze hoge kwaliteit te behouden voor de toekomst
moet er continu gekeken worden naar mogelijke verbeteringen. Een aanpassing van de
referentielanden is een verbetering die de toegankelijkheid en betaalbaarheid van
geneesmiddelen in de toekomst borgt. Wel hebben deze leden hierover enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de voorgenomen wijziging van de Wet geneesmiddelenprijzen
(Wgp) in verband met een aanpassing van de referentielanden. Deze leden hebben enkele
vragen bij dit wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het besluit om Duitsland door Noorwegen te
vervangen als referentieland voor het vaststellen van de maximumprijzen van geneesmiddelen
op grond van de Wet geneesmiddelenprijzen. Zij hebben nadere vragen over dit besluit.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet geneesmiddelenprijzen in verband
met een aanpassing van de referentielanden en zij vinden het onverstandig en teleurstellend
dat de regering niet kiest voor een aanpassing van de Wet geneesmiddelenprijzen door
middel van invoering van het Noorse model, teneinde de macht van de farmaceutische
industrie verder in te perken.
De leden van de PvdA-fractie hebben met teleurstelling en verbazing kennisgenomen van de voorgenomen wijziging
van de Wet geneesmiddelenprijzen. Deze leden vragen zich af waarom de regering ervoor
kiest om geen gebruik te maken van de mogelijkheid om tot lagere prijzen voor dure
specialité geneesmiddelen in Nederland te komen. Deze leden begrijpen niet waarom
ervoor gekozen wordt geld aan de farmaceutische industrie te betalen in plaats van
een besparing te realiseren die doorwerkt in een lagere premie voor verzekerden.
1. Inleiding
De leden van de D66-fractie lezen dat de regering heeft gezocht naar een balans tussen beschikbaarheid en betaalbaarheid.
Deze leden lezen dat de regering om die reden ervoor gekozen heeft om het aantal landen
niet uit te breiden, maar Duitsland te vervangen door een ander referentieland. Kan
de regering nader onderbouwen waarom dit beter is voor de beschikbaarheid en betaalbaarheid?
Is de introductie van innovatieve middelen ook expliciet onderdeel geweest van de
afweging en wat was hierbij de conclusie van de regering?
De leden van de PvdA-fractie vragen hoeveel lager de prijzen voor speciaités in Noorwegen liggen dan in Nederland.
2. Inhoud wetsvoorstel
De regering heeft naar mening de leden van de VVD-fractie zeer overtuigend toegelicht waarom voor het referentieland Noorwegen gekozen is in
plaats van voor de andere genoemde kandidaten. Genoemde leden merken op dat Noorwegen
geen deel uitmaakt van de Europese Monetaire Unie (EMU) en dat Noorse geneesmiddelenprijzen
dus in een andere munteenheid worden bijgehouden dan die van bijvoorbeeld Finland
en Oostenrijk. Zoals in de memorie van toelichting beschreven wordt, hangen de daadwerkelijke
besparingen hierdoor onder meer af van de wisselkoers van de Noorse kroon. Is er een
specifiek moment waarop deze koers vastgelegd wordt in de beoordeling van een gemiddeld
prijspunt? Kan de regering toelichten hoe omgegaan wordt met mogelijk wisselende koersen
bij het bepalen van de geneesmiddelenprijzen?
Als het gaat om beschikbaarheid van geneesmiddelen, is naast een betaalbare prijs
ook de daadwerkelijke beschikbaarheid van een geneesmiddel in Nederland van belang.
Eén de manieren om medicijntekorten te voorkomen is parallelimport. Dankzij die import
kan snel ingespeeld worden op eventuele tekorten in Nederland. Deelt de regering de
zorgen van de Vereniging Euro Specialité's (VER) over de negatieve effecten van de
voorliggende wetgeving voor de parallelimporten van geneesmiddelen uit de Europese
Unie (EU) en de Europese Economische Ruimte (EER)? Zo ja, welke maatregelen neemt
de regering om te voorkomen dat medicijntekorten vanwege teruglopende parallelimporten
zullen toenemen? Zo nee, waarom niet?
De regering schrijft dat voor specialités het gemiddelde prijsniveau in Nederland
ruim boven het Europees gemiddelde ligt. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering dit met enkele voorbeelden kan onderbouwen. Deze leden vragen
tevens of hierbij vergeleken wordt met de gemiddelde prijs van alle landen in Europa.
Kan de regering aangeven of het gemiddelde prijsniveau in Nederland ook hoger of juist
lager is dan het gemiddelde in landen met een vergelijkbaar welvaartsniveau als Nederland?
Genoemde leden vragen of het vervangen van Duitsland door Noorwegen als referentieland
tot hogere maximumprijzen in Noorwegen zou kunnen leiden. Deze leden vragen tevens
welke vijftien landen Nederland als referentieland gebruiken voor het vaststellen
van de maximumprijzen in hun land. Zijn dit naar de mening van de regering allemaal
landen die een vergelijkbaar welvaartsniveau hebben als Nederland? Zitten hier naar
de mening van de regering landen tussen die ervoor zorgen dat het maximumprijsniveau
in Nederland hoger ligt dan wanneer zij Nederland niet als referentieland zouden nemen?
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan aangeven wat de stand van zaken
is van het separate wetgevingstraject waarin de andere wijzigingen van de Wgp worden
opgenomen. Wanneer kan de Kamer dit wetsvoorstel verwachten? Hoe staat het met het
onderzoek naar de vraag of de bezwaar- en beroepsprocedures en de handhavingsinstrumenten
nog voldoen1? Op welke wijze wordt de samenhang tussen de verschillende voorstellen bewaakt? Waarom
is er bijvoorbeeld niet voor gekozen om alle voorgenomen wijzigingen in één wetsvoorstel
voor te leggen?
De regering schrijft dat een belangrijke voorwaarde om een land als referentieland
te kunnen kiezen is dat er een algemeen aanvaarde prijslijst is, met prijsinformatie
die toereikend is voor de vaststelling van de maximumprijzen. De leden van de CDA-fractie
vragen of de prijsinformatie van een referentieland voldoende is als er geen informatie
bekend is over kortingen die fabrikanten geven op de prijs. Klopt het bijvoorbeeld
dat in Duitsland de officiële maximumprijzen (veel) hoger liggen dan de daadwerkelijk
betaalde prijzen?
Genoemde leden vragen waarom de regering ervan overtuigd is dat het uitbreiden van
het aantal referentielanden er toe zou leiden dat het gemiddelde prijsniveau voor
met name specialités in Nederland het Europees gemiddelde onvoldoende zou benaderen.
Waarom zou het Europees gemiddelde beter benaderd worden met het vervangen van een
referentieland, in plaats van het uitbreiden van het aantal referentielanden?
De regering geeft aan dat de gehanteerde rekenmethode van het Noorse model kan leiden
tot een negatieve prijsspiraal, zeker als naast Noorwegen en Nederland meer Europese
landen dit model zouden hanteren. De leden van de CDA-fractie vragen of er andere
Europese landen zijn die overwegen het Noorse model te gaan hanteren. Zij vragen tevens
of de regering van mening is dat het hanteren van een Noors model de onderlinge solidariteit
tussen Europese landen zou aantasten.
Deze leden vragen welke andere Europese landen Noorwegen gebruiken als referentieland.
Waar zitten de verschillen met de 15 landen die Nederlandse prijzen meenemen in hun
prijsberekening? Kan de regering met een rekenvoorbeeld aangeven waarom lage prijzen
in Nederland in meer landen doorwerkt in lagere prijzen dan eenzelfde lage prijs in
Noorwegen?
De leden van de CDA-fractie vragen wat volgens de regering de reden is dat de (officiële)
prijzen in Duitsland op dit moment ver boven het gemiddelde Europese prijsniveau liggen.
Was dit bij de invoering van de Wgp in 1996 anders? Welke andere Europese landen gebruiken
nu nog Duitsland als referentieland?
Deze leden vragen of de regering heeft overwogen om het aantal referentielanden uit
te breiden met Finland, Zweden én Noorwegen. Welke gevolgen voor de maximumprijzen
zou dit hebben gehad?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe vaak Noorwegen de maximumprijzen herijkt. Heeft
de regering overwogen om de Wgp zodanig aan te passen dat er in Nederland minder herijkingsmomenten
zijn? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie lezen dat de prijzen van spécialités boven het Europees gemiddelde liggen. Dat geldt
met name voor spécialités die geen concurrentie ondervinden. Voor hoeveel spécialités
is dit het geval? Is nader onderzocht door welke oorzaak andere Europese landen voor
deze middelen wel lagere prijzen hebben kunnen afspreken? Zitten hierbij ook middelen
waarbij de overheid zelf over de prijs heeft onderhandeld?
De regering schetst voorts dat een lagere maximumprijs gevolgen kan hebben voor beschikbaarheid,
omdat farmaceuten ervoor kunnen kiezen een middel niet of later in Nederland aan te
bieden. Aangezien het met name gaat om spécialités die geen concurrentie kennen, zijn
er voor deze middelen alternatieven en wat betekent het wegvallen van die spécialités
voor patiënten?
De leden van de SP-fractie vragen welke aanwijzingen er zijn dat het invoeren van het Noorse model tot een race to the bottom zal leiden, zoals de memorie van toelichting stelt. De regering stelt dat te lage
prijzen de beschikbaarheid van geneesmiddelen in gevaar zal brengen, maar hoe verhoudt
dit zich tot het feit dat de tekortenproblematiek de afgelopen tijd juist sterk zijn
toegenomen? In Noorwegen ligt het prijsniveau aanzienlijk lager dan in Nederland,
kan de regering aangeven welke invloed het berekeningssysteem in Noorwegen heeft gehad
op de beschikbaarheid van geneesmiddelen en hoe zich dat verhoudt tot de Nederlandse
situatie? Kan hierbij een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen generieke en
specialité geneesmiddelen?
Voorts vragen deze leden zich over solidariteit af met wie precies gesproken wordt
als gesteld wordt dat het vanuit het oogpunt van solidariteit niet wenselijk is om
het Noorse model toe te passen, omdat er een negatieve prijsspiraal naar beneden zou
ontstaan. Deze leden vragen of dit niet vooral solidariteit met farmaceuten inhoudt,
die op deze manier niet gedwongen worden lagere prijzen te vragen voor hun geneesmiddelen.
Het kan in ieder geval geen solidariteit met patiënten inhouden, die soms duizenden
euro’s kwijt zijn aan geneesmiddelen. Bovendien, is niet juist het doel om op Europees
niveau samen te werken om torenhoge prijzen voor geneesmiddelen te voorkomen, wat
betekent dat de invoering van het Noorse systeem juist solidair is? Er wordt gesteld
dat als de prijzen lager zijn, nieuwe medicijnen wellicht pas later beschikbaar zijn.
Welke andere verdere maatregelen zal of kan de regering nemen om de beschikbaarheid
van geneesmiddelen te garanderen en toch de prijs aanzienlijk te verlagen?
De leden van de SP-fractie vragen om een reactie op de stelling van de Raad van State
dat de vergelijkbaarheid steviger is met een uitgebreider aantal referentielanden.
In de beantwoording hierop wordt gesteld dat in de Wgp is opgenomen dat indien slechts
één van de referentielanden een prijs heeft vermeld in de aangewezen prijslijsten,
er geen maximumprijs wordt vastgesteld. Genoemde leden vragen of een situatie waarin
het dus wel mogelijk is om een maximumprijs vast te stellen, gebaseerd op slechts
twee of drie beschikbare prijzen uit referentielanden, dus wel wenselijk wordt geacht.
Waarom wordt deze wijziging van de Wgp niet aangegrepen om meer referentielanden aan
te wijzen voor het geval er geen aangewezen prijslijsten beschikbaar zijn in één of
meer van de aangewezen referentielanden?
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel het verschil in prijsniveau gemiddeld bedraagt
bij specialités op dit moment en wat de besparingen zijn als de prijs zakt tot op
of onder het gemiddelde. Wat zou de besparing zijn bij invoering van het Noorse model?
Hoe verhoudt het gegeven, dat voor specialités het gemiddelde prijsniveau in Nederland
nog altijd ruim boven het Europese gemiddelde ligt, zich tot het feit dat de totale
uitgaven aan geneesmiddelen al lager ligt dan het Europese gemiddelde? Betekent deze
tegenstelling niet dat er op de verkeerde plek bespaard wordt? Kan in de beantwoording
onder andere worden in gegaan op de rol van generieke en parallel geïmporteerde geneesmiddelen
alsook de Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)-herberekening?
De leden van de PvdA-fractie vragen of in alle gevallen de maximale (Wgp)-prijs, die de apotheekinkoopprijs wordt
genoemd, ook werkelijk wordt betaald of dat er sprake is van bonussen en/of kortingen
op de maximumprijs volgens de Wgp. Zo ja, hoeveel verschilt de werkelijke inkoopprijs
van de maximum Wgp-prijs?
Genoemde leden vragen waarom in de memorie van toelichting nadrukkelijk wordt gesteld
dat niet het laagst mogelijke prijsniveau wordt beoogd maar een goede balans tussen
betaalbaarheid en tijdige beschikbaarheid.
In de oorspronkelijke memorie van toelichting vinden deze leden niet terug dat het
doel van de wet ook tijdige beschikbaarheid zou zijn. In paragraaf 1 wordt onder «Doelstelling»
geconstateerd dat de prijzen in Nederland aanzienlijk hoger liggen dan het Europees
gemiddelde prijsniveau, en dat dat niet aanvaardbaar is. Als grondslag voor de Wet
geneesmiddelenprijzen noemt de memorie van toelichting «een algemeen beleid tot structurele
beheersing van de kostenontwikkeling in de gezondheidszorg, ten einde ook in de toekomst
de toegankelijkheid van de zorg te kunnen waarborgen». Als primaire doelstelling van
de wet noemt de memorie van toelichting de waarborging van de toegankelijkheid van
de zorg. Hoe kan de doelstelling van de Wet geneesmiddelenprijzen opeens zijn veranderd?
En als de oorspronkelijke doelstelling van de wet, het waarborgen van de toegankelijkheid
van de zorg, nog steeds geldt, waarom wordt er, gezien de ieder jaar stijgende premie
voor de Zorgverzekeringswet, dan niet voor gekozen om in deze wetswijziging maximaal
haalbare besparingen te realiseren?
Ook vinden deze leden in de memorie van toelichting bij de Wgp niet terug dat de werking
van de wet in samenhang met andere maatregelen gezien moet worden. Natuurlijk bestaat
het beleid in Nederland uit meerdere maatregelen die gericht zijn op het behouden
van de toegankelijkheid van de zorg. Maar het feit dat er meerdere maatregelen zijn,
betekent voor de leden van de PvdA-fractie niet dat het daarom dus niet nodig is om
ook met deze wetswijziging te proberen zo veel mogelijk te besparen op de vaak zeer
hoge prijzen voor specialité geneesmiddelen. Kan uitgelegd worden waarom de regering
meent dat dat niet nodig zou zijn?
De leden van de PvdA-fractie zijn het eens met de regering dat de Wgp voor specialités
nog steeds een belangrijk instrument is om een goede balans tussen betaalbaarheid
en beschikbaarheid te waarborgen, aangezien voor veel specialités geldt dat de Wgp
de maximumprijs bepaalt. Aangezien in Nederland het gemiddelde prijsniveau nog altijd
ruim boven het Europese gemiddelde ligt, verbaast het deze leden dat de regering er
niet voor kiest de Wgp verder aan te scherpen door meer referentielanden te gebruiken
en de Noorse berekeningswijze te gebruiken. De regering constateert immers zelf dat
in de nabije toekomst de toegankelijkheid van behandeling met nieuwe dure geneesmiddelen
onder druk kan komen te staan en dat de stijgende uitgaven voor nieuwe geneesmiddelen
kunnen leiden tot verdringing van andere zorg.
Genoemde leden vragen of de regering van mening is dat er in Noorwegen sprake is van
een gebrek aan solidariteit met andere Europese landen. Kan een overzicht gegeven
worden van het welvaartsniveau en het prijsniveau voor geneesmiddelen van de landen
die Noorwegen als referentielanden gebruikt? En kan van de landen worden aangegeven
of er sprake is van een goede beschikbaarheid van toegankelijke en betrouwbare prijsinformatie?
De leden van de PvdA-fractie vragen waarom de regering er niet voor kiest om het Europese
prijsgemiddelde beter te benaderen door naast uitbreiding van het aantal referentielanden
ook de rekensystematiek aan te passen conform het Noorse model. Deze leden lezen in
de memorie van toelichting dat het Noorse model kán leiden tot een negatieve prijsspiraal.
Is in Noorwegen sprake van een negatieve prijsspiraal? Zo nee, waarom niet? Kan uitgelegd
worden wanneer deze negatieve prijsspiraal wel zal optreden? Is het aannemelijk te
veronderstellen dat als Noorwegen en Nederland hetzelfde model hanteren, er binnen
afzienbare tijd een negatieve prijsspiraal zal optreden? Kan uitgelegd worden hoe
dit zal ontstaan en in welke mate dit aannemelijk is om te verwachten?
Genoemde leden vragen hoeveel sterker de prijzen in Nederland bij een Noors model
zouden dalen ten opzichte van de voorgestelde aanpassing. Waarop is de veronderstelling
gebaseerd dat fabrikanten bij een dergelijk prijspeil in Nederland een nieuw geneesmiddel
niet of later in Nederland lanceren? Immers, andere landen fungeren ook als referentieland
en later introduceren zou alleen maar betekenen dat de prijs dan wat later daalt in
de andere landen waarvoor Nederland als referentie geldt. Waarop is de veronderstelling
gebaseerd dat een geneesmiddel van de Nederlandse markt zal worden gehaald wanneer
het Noorse model hier wordt ingevoerd? Is er in Noorwegen ooit een geneesmiddel van
de markt gehaald vanwege de lage prijs? Worden in Noorwegen bepaalde geneesmiddelen
niet op de markt gebracht? Zo ja, welke? Kan aangegeven worden op welke wijze fabrikanten
van geneesmiddelen tot nu toe hebben gereageerd op het Noorse model en welke gevolgen
dit model voor de Noorse geneesmiddelenmarkt heeft gehad?
Deze leden vragen waarom de Minister voor Medische Zorg niet het initiatief neemt
om samen met de andere Benelux landen, Oostenrijk en Ierland, waarmee al samengewerkt
wordt, het Noorse model in te voeren. Daarmee wordt toch het risico van later op de
markt brengen of van de markt halen verkleind, terwijl de prijzen dalen?
De leden van de PvdA-fractie vragen of het juist is dat het Noorse model toekomstbestendiger
is dan het voorgestelde Nederlandse model en of het zo is dat in het Noorse model
een landenherschikking zoals nu voorligt niet aan de orde zou zijn.
Zij vragen of het klopt dat met meer referentielanden de kans dat een geneesmiddel
niet onder de Wgp valt, zal afnemen. Immers, met meer referentielanden zijn er altijd
wel twee landen waar het betreffende geneesmiddel in de handel is. Wanneer een geneesmiddel
geen Wgp-limiet krijgt is het toch zo dat de fabrikant zelf een (hoge) een prijs kan
bepalen? Met meer referentielanden is de opbrengst van de Wgp dan toch groter?
De leden van de PvdA-fractie vragen of het in de huidige situatie zo is dat geneesmiddelen
snel verkrijgbaar zijn in Nederland. Deze leden krijgen signalen dat fabrikanten er
op uit zijn om een geneesmiddel eerst in Nederland en Zweden te registreren omdat
in deze landen niet veel weerstand wordt geboden tegen de vraagprijs. Vaak wordt de
vraagprijs als apotheekinkoopprijs genoteerd. Vervolgens kan de fabrikant dan met
deze hoge uitgangsprijs verder onderhandelen in landen als Italië, Frankrijk en Spanje.
Dankzij Nederland kan een fabrikant dus ook in andere landen een hogere prijs vragen.
Genoemde leden vragen welke invloed éénmaal per jaar herijken (zoals in Noorwegen),
in plaats van tweemaal per jaar bij gelijktijdige invoering van het Noorse model,
zou kunnen hebben. In welke mate zou daarmee het risico van geneesmiddelen niet op
de markt brengen of een geneesmiddel van de markt af halen veranderen? Wat zou dat
precies betekenen voor de kosten en voor de prijzen c.q. de besparingen?
3. Verhouding tot het Europees recht
De regering schrijft dat kan worden afgeweken van de vastgestelde maximumprijs als
aangetoond wordt dat een geneesmiddel niet met redelijke winst in Nederland kan worden
afgezet (art. 3, tweede lid Wgp). De leden van de CDA-fractie vragen of ooit van deze mogelijkheid gebruik is gemaakt. Moeten fabrikanten in een
dergelijk geval overtuigend kunnen bewijzen dat de maximumprijs te laag is om met
een redelijke winst in Nederland een geneesmiddel in Nederland af te zetten? Hoe kunnen
zij dit aantonen? Wat wordt in dit geval verstaan onder een redelijke winst?
4. Gevolgen
De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat de besparing van 160 miljoen euro structureel, die in de
brief van 15 juni 2018 is aangekondigd, alleen uit de extramurale geneesmiddelen gehaald
wordt.
Zij vragen welke effecten de wisselkoers van de Noorse kroon kan hebben op de totale
besparingen. Kan de regering aangeven welke effecten de wisselkoers van de Britse
pond in de afgelopen jaren heeft gehad op de maximumprijzen in Nederland en hoeveel
in Nederland in de afgelopen jaren bespaard is door het verloop van de wisselkoers
van de Britse pond? Is dit voor zowel intramurale als extramurale geneesmiddelen aan
te geven?
Genoemde leden vragen of het klopt dat in het SFK-rapport «Doorrekening mogelijke
wijzigingen Wet Geneesmiddelenprijzen» informatie over – en inzicht in de (mogelijke)
effecten van referentielandwijziging voor wat de intramurale markt betreft, ontbreekt.
Op welke wijze is de besparing op de intramurale geneesmiddelen berekend, als deze
informatie en inzicht ontbreekt?
De leden van de CDA-fractie vragen wat de gevolgen zijn van de aanpassing van de Wgp
voor de (tijdige) beschikbaarheid van geneesmiddelen voor patiënten in de 15 landen
die Nederland als referentieland hanteren.
Zij vragen of de regering via een onafhankelijke partij onderbouwd inzicht heeft geprobeerd
te krijgen in de mogelijke gevolgen voor de (tijdige) beschikbaarheid van geneesmiddelen
in Nederland.
De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) heeft
in haar brief aangegeven open te staan voor het leveren van een bijdrage aan een impactanalyse
en een monitor. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering op dit aanbod in
wil gaan, en zo ja, op welke wijze de KNMP een bijdrage hieraan kan leveren.
De leden van de PvdA-fractie vragen welke financiële effecten een wijziging zou hebben waarbij het Noorse model
wordt ingevoerd (met de Noorse berekeningswijze). Welke besparing zou op deze wijze
behaald kunnen worden?
Welke besparing zou op intramurale geneesmiddelen behaald kunnen worden als tegelijkertijd
overgegaan zou worden naar een systeem waarbij ziekenhuizen de netto-inkoopprijs van
dure geneesmiddelen bij verzekeraars declareren in plaats van de add-on bekostiging?
Hoe staat de aangegeven opbrengst in verhouding tot de door het Centraal Planbureau
(CPB) in 2015 berekende opbrengst van 245 miljoen euro, waarbij het CPB de intramurale
markt nog niet eens meenam?
Deze leden vragen hoe de monitoring van de effecten van deze wijziging van de Wgp
wordt vormgegeven.
5. Uitvoering
De leden van de CDA-fractie vragen waarom het «inlezen» van de prijslijst van een nieuw referentieland eenmalig
een doorlooptijd van ongeveer negen tot twaalf maanden vergt. Deze leden vragen of
inwerkingtreding van deze wetswijziging per 1 januari 2020 hierdoor niet in gevaar
komt.
De leden van de PvdA-fractie vragen naar het verschil in eenmalige en structurele kosten tussen de voorgestelde
aanpassing en invoering van het Noorse model (aantal referentielanden en Noorse berekeningswijze)
met respectievelijk één- en tweemaal per jaar een herijking.
6. Consultatie
De leden van de CDA-fractie vragen of door alle geconsulteerde partijen adviezen zijn uitgebracht over dit wetsvoorstel
– en zo ja, of dit openbare adviezen betreft. Hoeveel van deze adviezen zijn opgenomen
in het hoofdstuk van de memorie van toelichting over de belangrijkste punten uit de
consultatie? Van welke partijen zijn de adviezen hierin meegenomen?
De leden van de D66-fractie lezen dat de regering de effecten van dit wetsvoorstel zal monitoren. Op welke wijze
en hoe vaak wordt de Kamer over de resultaten hiervan geïnformeerd? Hoe wil de regering
monitoren of de beschikbaarheid van geneesmiddelen in Nederland wijzigt als gevolg
van de vervanging van Duitsland door Noorwegen als referentieland, los van andere
oorzaken?
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.