Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over het bericht ‘Werkgevers overstelpt met loonsancties’
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Minister van Sociale zaken en werkgelegenheid over het bericht «Werkgevers overstelpt met loonsancties» (ingezonden 8 maart 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 1 april
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Werkgevers overstelpt met loonsancties»?1
Antwoord 1
Ja ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2
Klopt het dat het aantal boetes bij eigenrisicodragers het afgelopen jaar met 60 tot
70 procent is gestegen? In hoeverre is de stijging van het aantal boetes overwegend
te wijten aan gewijzigd beleid van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV)?
Antwoord 2
Of het aantal sancties dat is opgelegd aan private uitvoerders zo fors is opgelopen
kan niet gezegd worden. Er zijn geen cijfers hierover. UWV houdt namelijk het aantal
sancties bij, maar maakt in de reguliere beleids- en verantwoordingsinformatie geen
onderscheid in sancties die zijn opgelegd aan publieke en privaat verzekerde werkgevers.
Wel kan ik u zeggen dat er geen sprake is van gewijzigd beleid. UWV heeft de afgelopen
tijd geprobeerd inzichtelijk te maken hoe UWV de re-integratie inspanningen van de
werkgever beoordeeld. Zo heeft UWV de werkwijzer poortwachter2 verduidelijkt naar aanleiding van ontvangen vragen en opmerkingen bij een eerdere
versie. De werkwijzer poortwachter helpt werkgevers, bedrijfsartsen, arbodiensten
en re-integratiebedrijven in de begeleiding en re-integratie van zieke of arbeidsongeschikte
werknemers. In de werkwijzer is bijvoorbeeld verduidelijkt dat de eigenrisicodrager
voor de Ziektewet ook na het einde van het dienstverband blijft onderzoeken of er
mogelijkheden zijn dat de zieke ex-werknemer weer in het oorspronkelijke bedrijf het
werk hervat. De voorwaarden voor ZW-eigenrisicodragers vloeien voort uit de Ziektewet
(artikel 63a). Voor de re-integratie van voormalig werknemers van publiek verzekerde
werkgevers is er geen vergelijkbare bepaling. UWV hoeft de re-integratie in het eerste
spoor niet te onderzoeken. Het UWV heeft deze mogelijkheid ook niet, want het UWV
heeft hier immers niet de rol van werkgever en heeft ook niet de mogelijkheden die
de werkgever wel in huis heeft.
Kortom, door deze verduidelijking zijn verschillen tussen ZW-eigenrisicodragers en publiek verzekerden zichtbaarder dan voorheen, maar van een beleidswijziging
is geen sprake.
Vraag 3
Klopt het dat de richtlijnen van het UWV het afgelopen jaar zijn aangescherpt? Hoe
past deze ontwikkeling bij het verzoek van de Kamer om juist te komen tot een gelijkwaardiger
werking van de hybride markt en uw opmerking dat sprake moet zijn van een zo goed
mogelijk evenwicht op de markt?3
Antwoord 3
Zoals ik in het antwoord op vraag 2 aan heb gegeven, is het beleid onveranderd. Wel
heeft het UWV de afgelopen jaren diverse stappen gezet om inzichtelijker te maken
hoe UWV de toetsing op de re-integratie inspanningen verricht. UWV volgt hierin de
bepalingen die voortvloeien uit artikel 63a van de Ziektewet.
Ten aanzien van uw vraag over de werking van de markt wil ik allereerst opmerken dat
werkgevers kunnen kiezen hoe zij de Ziektewet (laten) uitvoeren. Werkgevers kunnen
de betaling van het ziekengeld en de re-integratieverplichtingen overlaten aan UWV.
Zij kunnen er ook voor kiezen om zelf het ziekengeld te betalen ingeval van ziekte
en eigenrisicodrager voor de Ziektewet (ZW) te worden. Dit kan voor werkgevers aantrekkelijk
zijn als zij mogelijkheden zien om de kosten van ziekteverzuim te beperken door de
werknemer zelf te (laten) begeleiden tijdens ziekte. Voor werkgevers die minder mogelijkheden
zien voor de begeleiding van Ziektewetgerechtigden, kan de publieke verzekering bij
het UWV een aantrekkelijke keus zijn. Als werkgevers de uitvoering in eigen hand willen
houden dan is dat voor hen een vrijwillige keuze die zij bewust maken. Voor een goede
werking van de markt vind ik vooral deze keuzevrijheid belangrijk en dat het voor
werkgevers inzichtelijk is wat de spelregels van beide opties zijn.
Vraag 4
Hoe is het te verdedigen dat eigenrisicodragers na beëindiging van het dienstverband
moeten blijven werken aan re-integratie alsof de werknemer nog in dienst is, de mogelijkheden
in spoor 1 moet blijven onderzoeken en zo mogelijk tot herplaatsing moet overgaan,
terwijl publiek verzekerde werkgevers zich reeds voor het einde van het dienstverband
moeten richten op spoor 2 en de re-integratie na einde van het dienstverband eindigt?
Hoe verhoudt deze aangescherpte koers zich tot het voornemen uit het regeerakkoord
om de risico’s voor eigenrisicodragers juist te verlagen en de lasten te verlichten?
Antwoord 4
De verschillende prikkels die werkgevers hebben om hun zieke werknemers naar werk
te begeleiden vormen een belangrijke pijler in ons stelsel. De focus ligt op terugkeer
naar werk en dat zorgt ervoor dat we de maatschappelijke lasten van ziekteverzuim
terug hebben weten te dringen. Dat is wenselijk voor werkgever én werknemer. Uitgangspunt
is dat werkhervatting in het eerste spoor te verkiezen is boven werkhervatting in
het tweede spoor. Zolang er sprake is van een dienstverband betekent dit dat alle
werkgevers proberen de werknemer te begeleiden naar werk in het eigen bedrijf. Pas
als duidelijk is dat dat niet lukt, kan gekeken worden naar werkhervatting in spoor
2. Voor ZW-eigenrisicodragers geldt, op grond van de Ziektewet, dat zij ook na einde
van het dienstverband de mogelijkheden in het eerste spoor blijven verkennen. De eigenrisicodrager
heeft hier ook mogelijkheden toe: hij heeft immers gekozen om de begeleiding in eigen
hand te houden. Voor publiek verzekerde werkgevers neemt het UWV de betaling van het
ziekengeld en de begeleiding van de zieke ex-werknemer over na einde van het dienstverband.
Het UWV hoeft de re-integratie in het eerste spoor niet te onderzoeken. Het UWV heeft
deze mogelijkheid ook niet, want het UWV heeft hier immers niet de rol van werkgever
en heeft ook niet de mogelijkheden die een werkgever wel in huis heeft.
U verwijst verder in uw vraag naar een voornemen in de loondoorbetaling bij ziekte.
Hieronder vallen zieke werknemers die nog in dienst zijn bij hun werkgever. In mijn
brief va 20 december jl4 heb ik uitgelegd hoe ik de verplichtingen in de loondoorbetaling bij ziekte makkelijker,
duidelijker en goedkoper wil maken. Daar waar nodig gelden de aangekondigde maatregelen
ook voor de Ziektewet.
Vraag 5
In hoeverre is voorafgaand aan de aanscherping met private uitvoerders overlegd? Bent
u bereid met hen te overleggen over een evenwichtiger uitvoering van het hybride stelsel?
Antwoord 5
Vanzelfsprekend ben ik bereid om met private uitvoerders in overleg te gaan. Wel wil
ik nogmaals benadrukken dat er geen sprake is van een wijziging in het beleid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.