Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Berg, Amhaouch en Agnes Mulder over de bescherming van ondernemers uit het midden- kleinbedrijf (mkb) tegen onredelijke energiecontracten en de oproep van de Consumentenbond voor een totaalverbod voor telefonische verkoop
Vragen van de leden Van den Berg, Amhaouch en AgnesMulder (allen CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de bescherming van ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf (mkb) tegen onredelijke energiecontracten en de oproep van de Consumentenbond voor een totaalverbod voor telefonische verkoop (ingezonden 14 februari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 26 maart
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Ondernemers dupe van torenhoge opzegboetes zakelijke
energiemarkt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
In hoeverre verschillen de rechten van consumenten en mkb’ers bij het aangaan van
contracten op de energiemarkt?
Antwoord 2
In de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet worden afnemers onderverdeeld in kleinverbruikers
en grootverbruikers op basis van technische vereisten aan de aansluiting waar zij
over beschikken. Hierdoor kunnen mkb’ers afhankelijk van hun aansluiting aangemerkt
worden als kleinverbruikers of grootverbruikers.2 De in deze wetten geregelde consumentenbescherming geldt (met uitzondering van de
keuzevrijheid aangaande een energieleverancier) alleen voor de kleinverbruiker, omdat
zij doorgaans minder juridische kennis of hulpmiddelen hebben bij het aangaan van
contracten dan grootverbruikers. Grootverbruikers zijn veelal grotere bedrijven met
meer hulpmiddelen hiertoe. Voor zover zakelijke verbruikers beschikken over een kleine
aansluiting en daarmee volgens deze wetten kwalificeren als een kleinverbruiker, genieten
zij dus de daarin voorziene consumentenbescherming.
Daarbij geldt dat de voorwaarden verbonden aan een leverings-of transportovereenkomst
transparant, eerlijk en vooraf bekend zijn. Ook is in deze wetten verboden dat energieleveranciers
kleinverbruikers op een zodanige wijze benaderen dat onduidelijkheid bestaat over
het feit dat er een contract is afgesloten, over de contractduur, de verlengingsvoorwaarden
en contractbeëindiging, het bestaan van een recht op opzegging en de voorwaarden van
opzegging. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) ziet toe op de naleving
van deze voorschriften voor alle kleinverbruikers, ongeacht of zij particulier of
zakelijk zijn.
Naast de consumentenbescherming op grond van deze wetten staat het generieke consumentenrecht
dat is opgenomen in het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Het BW biedt bescherming
aan consumenten zoals bedoeld in artikel 7:5, eerste lid, BW, namelijk natuurlijke
personen die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Mkb’ers vallen
niet onder dit generieke consumentenrecht voor zover zij als een professionele partij
beroeps- of bedrijfsmatig handelen. Dit is niet het geval indien zij een overeenkomst
sluiten voor doeleinden die in de privé sfeer liggen. Hun positie is dan vergelijkbaar
met die van consumenten. Dit geldt ook bij overeenkomsten die deels binnen en deels
buiten hun privé sfeer liggen én het beroep- of bedrijfsmatig karakter ervan zo beperkt
is dat het niet overheerst. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen zij dan in aanmerking
komen voor de bescherming die consumenten op grond van het BW genieten. Dit kan voor
hen van betekenis zijn bij het aangaan van energiecontracten. In veel gevallen zal
het aangaan van dergelijke contracten hetzij voor privédoeleinden zijn dan wel overwegend
in die sfeer liggen. Zij zullen in die situatie ook de bescherming genieten die een
consument heeft. Consumenten genieten op grond van het BW onder andere bescherming
tegen oneerlijke handelspraktijken. Ook geldt bij hen het schriftelijkheidsvereiste
bij telefonische werving. Mkb’ers die als een professionele partij beroeps- of bedrijfsmatig
handelen, hebben – anders dan consumenten – geen bedenktijd van veertien dagen bij
verkoop op afstand en verkoop buiten de verkoopruimte. De ACM kan optreden als leveranciers
de rechten van consumenten niet eerbiedigen. Mkb’ers die niet onder de generieke consumentenbescherming
vallen kunnen naar de zakelijke geschillencommissie energie gaan.
Vraag 3
Is het mogelijk eveneens het mkb beter te beschermen tegen de in het artikel genoemde
opzegboetes? Zo ja, bent u daartoe bereid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het artikel gaat over opzegboetes waar ZZP’ers door overvallen zijn, na niet goed
geïnformeerd te zijn over de voorwaarden van hun leverings- en transportovereenkomst
voor energie. Dit is onwenselijk en de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet bevatten daarom
beschermingsbepalingen die hierop toezien in de energiesector. Voor zover de ZZP’er
is gekwalificeerd als kleinverbruiker (zie het antwoord op vraag 2) vallen zij onder
deze beschermingsbepalingen. Bij het tussentijds beëindigen van een contract van bepaalde
duur is het de energieleverancier toegestaan een redelijke vergoeding op te nemen
in de algemene voorwaarden. Bij overeenkomsten van onbepaalde duur is een dergelijke
vergoeding niet toegestaan.
Specifiek voor opzegvergoedingen heeft de ACM «Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen
Vergunninghouders» opgesteld. Deze gelden sinds 1 april 2013. In deze richtsnoeren
wordt een onderscheid gemaakt tussen opzegvergoedingen voor (klein)zakelijke en niet-zakelijke
afnemers (consumenten). Hierbij geldt de overweging dat een zakelijke aanbieder zijn
langdurige zakelijke contracten financieel moet kunnen verantwoorden. De risico’s
van deze langdurige contracten, onder andere de tariefschommelingen, dekt de aanbieder
af met een zakelijke opzegvergoeding. Energieleveranciers zijn verplicht aan alle
kleinverbruikers duidelijk te maken hoe hoog de opzegvergoeding is, ongeacht of zij
particulier of zakelijk zijn.
De ACM is een onderzoek gestart naar de naleving van de voorschriften omtrent de opzegvergoedingen.
Geen enkele kleinverbruiker mag overvallen worden door opzegvergoedingen na niet goed
geïnformeerd te zijn over de voorwaarden bij het aangaan van het energiecontract.
Daarom beziet de Minister van Economische Zaken en Klimaat samen met de ACM na afronding
van dit onderzoek of verdere maatregelen noodzakelijk zijn om kleinzakelijke afnemers
beter te beschermen.
Vraag 4
In hoeverre ziet u mogelijkheden om het aanbieden van gas- en elektriciteitscontracten
op de zakelijke markt net als voor consumenten zodanig te standaardiseren, zodat prijzen
en contractvoorwaarden transparanter zijn en daarmee een weging van verschillende
aanbiedingen van leveranciers beter mogelijk wordt?
Antwoord 4
Elk aanbod aan consumenten om over te stappen van energieleverancier moet begrijpelijk
en vergelijkbaar zijn. Alleen dan kunnen zij kiezen voor het aanbod dat het beste
bij hen past. De Elektriciteitswet 1998 en Gaswet bepalen dan ook dat energieleveranciers
er voor zorgen dat alle kleinverbruikers, ongeacht of zij particulier of zakelijk
zijn, te allen tijde transparante informatie kunnen verkrijgen over de geldende tarieven
en voorwaarden voor levering en transport van energie.
Vraag 5
Is het mogelijk om de einddatum van een contract alsmede de opzegtermijn verplicht
te vermelden op de jaarafrekening en voorschotnota’s? Zo ja, bent u bereid om dit
te verplichten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het is wenselijk dat alle afnemers voordat zij een energiecontract aangaan helder
worden geïnformeerd over voorwaarden zoals de einddatum van een contract en de opzegtermijn.
Het is niet wenselijk dat afnemers worden overvallen door dit soort informatie op
het moment dat een energiecontract al is afgesloten. De Elektriciteitswet 1998 en
Gaswet borgen daarom dat afnemers te allen tijde bij dit soort informatie kunnen.
De huidige energiewetgeving ziet erop dat de voorwaarden verbonden aan een leverings-of
transportovereenkomst met kleinverbruikers transparant, eerlijk en vooraf bekend zijn.
De voorwaarden worden voor het sluiten van de overeenkomst verstrekt en zijn gesteld
in duidelijke en begrijpelijke taal. In de voorwaarden staat ook voor hoe lang een
energiecontract wordt afgesloten, op welk moment de contractperiode ingaat en de opzegtermijn.
De nieuwe Elektriciteitsrichtlijn3 die binnenkort definitief vastgesteld zal worden, ziet ook op factureringseisen.
De richtlijn bevat ook voorschriften met betrekking tot de einddatum van het contract
(bij bepaalde tijd contracten). Deze voorschriften zullen naar alle waarschijnlijkheid
leiden tot een aanscherping van het huidige regime. Bij de implementatie van de richtlijn
zal uiteraard worden gestreefd naar een goede balans tussen het beperken van administratieve
lasten en het waarborgen van de bescherming van de kleinverbruiker. Indien kleinverbruikers
nu klachten hebben over de transparantie van hun contractvoorwaarden, kunnen zij terecht
bij toezichthouder ACM, ik zal hierover met ACM in overleg blijven.
Vraag 6
Hoe en op welke termijn geeft u invulling aan uw toezegging om bij ondernemers zonder
rechtspersoonlijkheid te regelen dat zij straks alleen nog telefonisch benaderd mogen
worden als zij daar expliciet toestemming voor hebben gegeven via een zogenoemd opt-insysteem
en aan de motie-Amhaouch/Worsdörfer (Kamerstuk 32 637, nr. 333) over het afschermen van het woonadres bij ondernemers zonder rechtspersoonlijkheid?
Antwoord 6
Op 6 februari jl. heb ik met uw Kamer gesproken over een toestemmingsvereiste voor
telefonische direct marketing gericht op natuurlijke personen. Ik ga het wetvoorstel
om de telecommunicatiewet op dit punt te wijzigen nu voorbereiden. Ik streef ernaar
dit zo snel mogelijk, maar uiterlijk begin volgend jaar naar uw Kamer te sturen.
Zoals eerder toegezegd zal ik u in het voorjaar informeren over de wijze waarop ik
invulling zal geven aan de motie Amhaouch (CDA) en Wörsdörfer (VVD) over het standaard
afschermen van het woonadres (Kamerstuk 34 687, nr. 10).
Vraag 7
Hoe kijkt u aan tegen de oproep van de Consumentenbond voor een totaalverbod voor
telefonische verkoop?4
Antwoord 7
In het krantenartikel wordt gesteld dat de Consumentenbond pleit voor een totaalverbod
op telemarketing. In tegenstelling tot deze berichtgeving heb ik van de Consumentenbond
begrepen dat dit genuanceerder ligt. Zij hebben bij mij aangegeven niet voor een totaalverbod
op telemarketing te zijn. Dit wordt ondersteund door berichtgeving op de website waarin
de Consumentenbond aangeeft dat het aangekondigde opt-in regime bijdraagt aan het
effectief bestrijden van misleidende telefonische verkoop5. Ik ben blij dat de Consumentenbond de door mij ingezette weg steunt.
Vraag 8
Hoe kijkt u aan tegen de waarschuwing van toezichthouder Autoriteit Consument en Markt
(ACM) voor zes incassobureaus die consumenten onder druk zetten om onterechte rekeningen
te betalen voor bedrijven als Happy Numbers, Buy2Fly en Euro Loterij? Worden mkb’ers
ook onder druk gezet door incassobureaus? Wat kan er worden gedaan om dit soort praktijken
van incassobureaus in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 8
Ik vind het goed dat de ACM consumenten waarschuwt tegen incassobureaus waarvan zij
signalen hebben dat zij wet- en regelgeving overtreden. Consumenten kunnen hierop
anticiperen en van dergelijke praktijken melding maken bij Consuwijzer of aangifte
doen bij de politie. Het is niet uitgesloten dat ook mkb’ers door deze incassobureaus
onder druk zijn gezet. Doel van het – in het regeerakkoord aangekondigde – incassoregister
is de gehele branche naar een hoger niveau te tillen. De Minister voor Rechtsbescherming
heeft onder andere over het incassoregister, mede namens mij, op 8 februari jl. een
brief naar uw Kamer gestuurd over de markt voor private incasso’s. In deze brief worden
verschillende maatregelen aangekondigd om misstanden bij incassobureaus aan te pakken
en in de toekomst te voorkomen, onder meer door kwaliteitseisen te stellen aan incassobureaus
(Kamerstuk 24 515, nr. 465).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.