Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over onder andere uitstel examens Nederlands als tweede taal
32 824 Integratiebeleid
Nr. 260
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 25 maart 2019
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 oktober 2018
over uitstel examens Nederlands als tweede taal (Kamerstuk 32 824, nr. 237);
– de lijst van vragen en antwoorden over uitstel examens Nederlands als tweede taal
(Kamerstuk 32 824, nr. 242)
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 december 2018
in reactie op een brief van een docent Nt2 (2018D60355).
De vragen en opmerkingen zijn op 11 februari 2019 aan Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 22 maart 2019 zijn de vragen, voorzien van
een inleiding, beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
Adjunct-griffier van de commissie, Alberts
Inleiding
Mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid doe ik u hierbij de antwoorden
op de vragen van enkele fracties toekomen op de brief over uitstel examens Nederlands
als tweede taal (32 824, nr. 237), de brief met de lijst van vragen en antwoorden over uitstel examens Nederlands
als tweede taal (32 824, nr. 242) en de brief in reactie op een brief van docent Nt2 (2018D60355).
Ik ben verheugd uw Kamer te laten weten dat het CvTE voor 1 augustus 4 unieke examens
voor Programma I en Programma II kan afnemen. De uitslag van deze examens volgt met
oog op de start van het nieuwe schooljaar voor 1 september. Met inspanningen van het
CvTE, DUO, de toetsontwikkelaars en de beoordelaars is dit mogelijk gemaakt. Dit is
mogelijk binnen de beschikbare financiële middelen. Eerder heb ik uw Kamer laten weten
dat tenminste 2 unieke examens per programma voor de zomer zouden plaatsvinden.
In aanvulling daarop geef ik u hierbij een antwoord op de vraag van 14 maart jl. van
de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap waarom ik pas in juni 2019
verwacht uw Kamer te informeren over de afname van het Staatsexamen Nt2 in de tweede
helft van 2019 en verder. Zoals in mijn brief van 19 februari jl. (Kamerstuk 32 824, nr. 246) aangegeven, is mijn ambitie om jaarlijks voor Programma I en Programma II 8 afnames
te realiseren. De benodigde financiële middelen zal ik binnen de onderwijsbegroting
vinden. Formele besluitvorming vindt daarover plaats bij de voorjaarsbesluitvorming
die juni 2019 openbaar zal worden. Om die reden kan ik formeel gezien pas in juni
2019 over de afnames in de tweede helft van 2019 en verder uw Kamer informeren.
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
de feitelijke vragen inzake uitstel van examens Nederlandse taal en fraude met inburgeringsexamens.
Zij hebben nog enkele vragen.
De leden zijn positief dat de Minister gaat werken met unieke examens om fraude te
voorkomen. Zij vragen zich wel af welke actie wordt ondernomen richting personen die
willens en wetens illegaal beeldopnames hebben gemaakt, geproduceerd of verspreid.
Mogen de leden ervan uitgaan dat zij niet alleen via het strafrecht worden aangepakt,
maar ook dat hun examen (en mogelijk de daarmee verkregen papieren zoals een inburgeringsdiploma)
ongeldig worden verklaard en zij dit zullen moeten overdoen?
De Minister geeft aan dat er minder afnamemomenten voor het examen zullen zijn. De
leden vragen hoeveel afnamemomenten er per jaar zijn en welke invloed dit heeft op
de capaciteit voor het afnemen van examens.
De leden constateren dat door vermindering van het aantal afnamemomenten het langer
kan duren voor een (her-)kansing mogelijk is. Welke gevolgen verwacht de Minister
dat dit heeft voor de gemiddelde duur van het traject vanaf het begin van de cursus
tot aan het slagen voor het examen? Deze leden vragen de Minister welke gevolgen dit
heeft voor de duur en omvang van het aantal uitkeringen dat gedurende deze looptijd
moet worden verstrekt.
De Minister geeft verder aan dat er in 2017 10.900 examenkandidaten waren. Kan de
Minister in een tabel aangeven hoeveel pogingen deze kandidaten nodig hebben om te
slagen? Kan de Minister aangeven hoeveel tijd er gemiddeld tussen pogingen in zit,
zo vragen de leden.
Tot slot, de leden ontvangen signalen dat wachtende Nt2-ers in grote onzekerheid zitten
omdat DUO1 geen termijn durft te geven waarbinnen zij het examen kunnen afnemen. Een kwalijk
signaal omdat deze onzekerheid een rem is op goede integratie. Kan de Minister concreet
aangeven op welke momenten zij het examen kunnen afleggen en wanneer iedere wachtende
de gelegenheid is geboden om het examen af te leggen? Kan de Minister toezeggen dat
iedere wachtende die mogelijkheid krijgt voor 1 mei 2019? Zo nee, waarom niet, zo
vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 17 oktober 2018 inzake de fraude
rondom het Nederlands Nt2-examen. Deze leden zijn bezorgd over de situatie rondom
de fraude met het Nederlands Nt2-examen. Ook waarderen zij de inspanningen die de
Minister reeds heeft geleverd. De leden hebben daarnaast nog enkele vragen.
De Minister geeft in haar brief van 12 november jl.2 aan dat ze alert blijft op signalen over verspreiding van examenvragen. Op welke
manier blijft de Minister alert op deze signalen, zo willen deze leden weten.
De Minister geeft in haar brief aan dat de mogelijkheid bestaat dat er in januari
2019 een nieuwe versie van het Nt2-examen kan worden afgenomen. Is er voldoende capaciteit
om alle kandidaten die zich hebben aangemeld, bij de eerste mogelijkheid, het examen
te laten afleggen? Zo nee, hoe wil de Minister voorkomen dat kandidaten nog langer
moeten wachten om het examen te kunnen afleggen? Heeft de Minister in beeld welke
gevolgen de vertraging in het kunnen afleggen van het examen heeft voor de deelnemers
als het gaat om toelating tot een opleiding of werk? Kan zij hierbij specifiek ingaan
op het artikel «Inburgeraars snakken naar test», waarin aangegeven wordt dat inburgeraars
zich zonder diploma niet kunnen inschrijven voor het mbo of hbo en deze instellingen
zich niet bereidwillig opstellen om een toelatingsexamen aan te bieden.3
In 2019 zal gewerkt worden met unieke examens en beperking van het aantal afnamemomenten,
zo geeft de Minister in de beantwoording op de feitelijke vragen aan. Kan zij ook
aangeven wat haar streven is voor de periode vanaf 2020, zo willen deze leden weten.
Hoe moet dit beleid ingericht worden in de periode vanaf 2020, zo vragen zij.
In de antwoorden op de feitelijke vragen zegt de Minister dat niet meer te achterhalen
is hoe lang de gelekte examenvragen in de Facebookgroep hebben gestaan. Waarom is
dit niet te achterhalen, aangezien dit slechts gaat om het achterhalen van (gebruikers-)data?
In de beantwoording van de feitelijke vragen wordt ook gezegd dat er behalve bij de
schrijfexamens ook fraude bij de luisterexamens (via opnamemateriaal geplaatst op
YouTube) is gepleegd. Waarom kunnen deze examens wel doorgaan zonder aanpassing van
de vragen?
In de beantwoording van de feitelijke vragen geeft de Minister aan dat zij geen bevoegdheden
heeft om (gerechtelijk) te sanctioneren. Ook geeft zij aan dat herinneringen niet
strafbaar zijn. Hoe zit dat met het verstrekken van beeldmateriaal, zoals bij de luisterexamens
het geval was? Hoe kan de Minister ervoor zorgen dat dit soort fraude gevallen (zoals
het concreet delen van beeldmateriaal) in de toekomst niet onbestraft blijven?
De Minister geeft bij de beantwoording op de feitelijke vragen aan dat kandidaten
van het inburgeringsexamen geen digitale apparaten, papier en pen mogen meenemen.
Hoe is het dan toch mogelijk dat er bepaalde informatie over het inburgeringsexamen
Nt2 op Facebook en YouTube (via bijvoorbeeld beeldmateriaal en audiofragmenten) terecht
komt? Is hier op eenzelfde manier gewerkt als waar De Telegraaf in november j.l. over
berichtte: «Voorzegger antwoorden inburgering opgepakt»? Hoe gaat de hier Minister
in de toekomst strenger op toezien, zo willen deze leden weten.
In de antwoorden op de feitelijke vragen wordt aangegeven dat de uitvoering van het
Nederlands staatsexamen A2 onder het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) valt en de niveaus B1 en B2 onder het Ministerie van OCW. Wat is de reden dat
het staatsexamen Nederlands als tweede taal vergelijkbaar met het niveau A2 niet onder
de Wet educatie en beroepsonderwijs valt, in tegenstelling tot het niveau B1 en B2?
Wat zijn de gevolgen voor de uitvoering als twee verschillende Ministers verantwoordelijk
zijn voor eenzelfde staatsexamen met een verschillend niveau, zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brieven en de beantwoording
van de regering en willen nog enkele vragen voorleggen.
De leden lezen dat na het fraude-incident in oktober 2018 en de examenstop van november
2018 honderden welwillende inburgeraars wachten op hun Staatsexamen en daardoor niet
kunnen beginnen aan werk of een opleiding. DUO werkt sinds die tijd aan een minder
fraudegevoelig systeem waarbij examens eenmalig worden gebruikt en ook nog maar een
keer per jaar worden afgenomen. Hierdoor wordt er echter enorme vertraging opgelopen.
Deze leden vragen de Minister hoeveel inburgeraars er op dit moment wachten op de
mogelijkheid om een examen af te kunnen leggen en of alle kandidaten die zich reeds
in oktober hadden aangemeld inmiddels hun examen hebben kunnen afronden.
Deze leden vragen de Minister hoe de achterstand zo snel mogelijk kan worden opgelost
en wanneer het nieuwe systeem van DUO wordt ingevoerd? Kan de Minister een termijn
stellen voor hervatting van de examens, zo vragen zij.
De leden vragen de Minister in gesprek te blijven met de MBO Raad en de Vereniging
Hogescholen om de studenten die onverhoopt hun Staatsexamen nog niet hebben kunnen
maken toch alvast lessen te laten volgen tot de uitslag bekend is.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief «uitstel examens
Nederlands als Tweede taal» en de antwoorden op de feitelijke vragen. De voornoemde
leden hebben echter nog vragen over het uitstel.
Uitstel
De leden hebben vernomen dat kandidaten pas in het eerste kwartaal van 2019 het staatsexamen
Nt2 kunnen afleggen. De leden vragen hoeveel kandidaten hiervan in januari 2019 gebruik
hebben gemaakt. Wanneer is de achterstand ingehaald? Heeft de Minister in beeld gebracht
hoeveel kandidaten door het uitstel van de Nt2-examinering ervoor hebben gekozen om
op een lager niveau (A2) examen af te leggen? Duizenden kandidaten worden gedupeerd
vanwege kleinschalige fraude. Hoeveel klachten zijn bij de aanpalende instanties (CvTE4/DUO) binnengekomen over het uitstellen van de examens? Deze leden vragen de Minister,
aan te geven wanneer alle kandidaten die de afgelopen maanden moesten wachten, alsnog
hun examen hebben kunnen afleggen.
Reservevragen
De leden hebben vernomen dat het inburgeringsexamen op A2-niveau wel doorgang kon
vinden terwijl ook vragen van dát examen via sociale media zijn verspreid. Waren er
onvoldoende reservevragen in omloop voor het Nt2-examen, vragen de voornoemde leden.
Hoe reflecteert de Minister op het handelen van het CvTE? Wat zijn de lessen die uit
deze casus zijn geleerd, zo willen zij weten.
Voorkomen
De leden vinden het uitermate betreurenswaardig dat fraude heeft kunnen plaatsvinden
door het verspreiden van de examenopgaven via sociale media. Zij zijn van mening dat
voorkomen beter is dan genezen. Welke maatregelen gaat de Minister treffen zodat fraude
in de toekomst wordt voorkomen? Bij het examen spreekvaardigheid op A2-niveau zijn
signalen ontvangen dat met behulp van zenders en koptelefoontjes zou zijn gefraudeerd.
Hoe gaat de Minister dit in de toekomst voorkomen, zo vragen de leden.
Tijdspad
De leden hebben nog enkele vragen over het tijdspad. Uit de beantwoording van vraag
7 uit de feitelijke vragen blijkt dat het onduidelijk is hoe lang de opgaven van de
Staatsexamens Nt2 online hebben gestaan in de desbetreffende Facebookgroep. Hoe kan
het dat de Minister geen antwoord kan geven op de vraag hoelang de opgaven in deze
Facebookgroep hebben gestaan terwijl het CvTE hoogstpersoonlijk het bericht heeft
ingezien, zo blijkt uit de antwoorden op vragen 9 en 12. Heeft het CvTE geen plaatsingsdatum
van het desbetreffende Facebookbericht genoteerd, zo vragen de voornoemde leden.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister waarin
zij de leden informeert over het besluit van het CvTE om bij het Staatsexamen Nederlands
als tweede taal het onderdeel schrijven pas weer in het nieuwe jaar te examineren.
De leden begrijpen dit besluit, maar hebben hierover nog wel enkele vragen en opmerkingen.
De leden willen graag weten wanneer de examens Nt2 weer door DUO worden afgenomen
en wanneer de verwachting is dat wachtlijsten die zijn ontstaan zijn weggewerkt.
Onlangs stuurde een docent Nt2 een brief naar de commissie voor OCW waarin hij zijn
zorgen uit over een student die door uitstel van de het Nt2 examen geen BIG5-registratie kan krijgen en daardoor niet aan het werk kan. De commissie ontving een
reactie hierop van de Minister. De leden vinden deze reactie zeer mager. De student
wordt enkel geadviseerd om via een andere weg het certificaat te behalen. De leden
zouden graag een uitgebreidere reactie van de Minister zien. Daarnaast vragen de leden
zich af of de Minister de studenten die op soortgelijke wijze de dupe zijn van het
uitstel, op enigerlei wijze tegemoet kan komen.
De Minister heeft aangegeven dat het delen van herinneringen aan eerder gemaakte examenopgaven
niet strafbaar is. De leden vragen zich af of er geen enkele mogelijkheid is om tot
sanctionering van de daders over te gaan, aangezien de gevolgen voor sommige studenten
flink kunnen zijn.
In de toekomst kan voorkomen worden dat examens via sociale mediagroepen gedeeld worden
doordat er gewerkt gaat worden met unieke examens en beperking van het aantal afnamemomenten.
Vanaf wanneer worden de examens op deze manier afgenomen en worden de uitgestelde
examens ook op deze manier afgenomen?
Het CvTE heeft hoger onderwijsinstellingen een brief gestuurd met daarin het verzoek
om studenten die zich hebben aangemeld voor een opleiding in staat te stellen colleges
te volgen in afwachting van het afleggen van het staatsexamen Nt2. De Minister heeft
aangegeven dat de WHW6 dit toelaat. Kan de Minister dit toelichten? De wet is helder: een student is of
toegelaten of niet. Om colleges te volgen moet een student zijn ingeschreven als student
en dus toegelaten worden. Voor instellingen en studenten is niet duidelijk hoe de
Minister dit ziet. Het merendeel van de hogescholen beschikt niet over instrumenten
om kennis van de Nederlandse taal te toetsen. Betekent dit dat van instellingen wordt
gevraagd zelf een toets te ontwikkelen of zelfs om toelatingsvoorwaarden te negeren?
Wat als de student in een latere fase de Nt2 toets niet haalt? Kan een instelling
die student dan alsnog van de opleiding wegsturen, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met enige bezorgdheid kennisgenomen van de onderhavige
brieven. Zij zien enige overeenkomst tussen de problematiek van de examens van het
VMBO Maastricht, waar veel scholieren buiten hun schuld werden geconfronteerd met
de mededeling dat hun (school-)examencijfers gedeeltelijk niet geldig waren, en de
kandidaten voor de staatsexamens Nt2 die buiten hun schuld pas in januari 2019 het
onderdeel schrijven van het staatsexamen konden afleggen. Zij zien echter ook een
verschil: bij de gedupeerden van VMBO Maastricht heeft de regering bemiddeld met de
mbo-instellingen opdat de start aan de vervolgopleiding op het mbo niet vertraagd
zou worden, maar bij de tientallen Nt2-kandidaten die hebben gemeld dat zij het examen
nodig hebben om in te kunnen stromen in een mbo-opleiding luidt het antwoord van de
Minister dat het aan het bevoegd gezag is «om te besluiten of een persoon zonder dat
hij / zij aan de vooropleidingseisen voldoet, alsnog wordt toegelaten»7. De leden willen weten welke overwegingen ten grondslag liggen aan deze passievere
opstelling.
Wat is er waar van het bericht dat DUO meer tijd nodig heeft dan de twee maanden die
de wachtende examenkandidaten in het vooruitzicht waren gesteld, om te werken aan
een minder fraudegevoelig systeem. Begrijpt de Minister dat de inburgeraars zich gedupeerd
voelen doordat de leerstof wegzakt naarmate het langer geleden is dat zij taalles
kregen en nu thuiszitten? Wanneer heeft DUO dit probleem opgelost, zo willen deze
leden weten.
De leden begrijpen uit de beantwoording van de Minister dat het memoriseren van opgaven
door kandidaten onmogelijk is tegen te houden8 en het delen van herinneringen aan eerder gemaakte examenopgaven niet strafbaar is
en de Minister geen bevoegdheden heeft om de personen die de beschrijvingen hebben
gedeeld, (gerechtelijk) te sanctioneren.9 Wat is dan nog de kracht van de examenregel die bepaalt dat het delen van informatie
over examenopgaven verboden is»,10 zo vragen de leden.
Het baart de leden zorgen dat kwetsbare mensen die de Nederlandse taal nog niet machtig
zijn, voor taalcursussen vaak voor hun budget forse financiële verplichtingen moeten
aangaan zonder dat zij voldoende de kwaliteit van het taalonderwijs kunnen overzien
dat hun wordt geboden.
Is de Minister ook van mening dat het stelsel van een vrije markt, dat gebaseerd is
op een schuld of op een lening, veel malafide taalcowboys heeft opgeleverd? Is de
Minister bereid om deze vrije markt aan banden te leggen? Is de Minister bereid om
gemeenten nu al de ruimte te geven om bijvoorbeeld een aantal taalbureaus te selecteren,
op basis van kwaliteit? Is de Minister ook bereid om de keuze voor een taalbureau
via de gemeente te laten lopen en niet meer via de aspirant-inburgeraars, zo vragen
de voornoemde leden.
Op welke wijze(n) attendeert het Ministerie van OCW aspirant-inburgeraars op het belang
van het Blik-op-Werk-keurmerk en in hoeverre garandeert dit keurmerk ook een redelijke
prijs-kwaliteitverhouding? De Minister houdt zich afzijdig bij taalscholen die niet
beschikken over het Blik-op-Werk-keurmerk. Bij niet-bekostigd funderend onderwijs
is er wèl toezicht dat de scholen onderwijs aanbieden in de zin van de Leerplichtwet. Kan de Minister dit verschil toelichten en verklaren waarom er over taalscholen
die niet beschikken over het Blik-op-Werk-keurmerk geen informatie wordt bijgehouden?
Betekent dit dat signalen over misstanden bij deze taalscholen klakkeloos in de prullenbak
verdwijnen? Welke overwegingen liggen dan daaraan ten grondslag, zo vragen deze leden.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De leden van de VVD-fractie vragen welke actie wordt ondernomen richting personen
die willens en wetens illegaal beeldmateriaal hebben gemaakt, geproduceerd en verspreid.
Voornoemde leden vragen of deze personen niet alleen via het strafrecht worden aangepakt,
maar ook dat hun examen (en mogelijk de daarmee verkregen papieren zoals een inburgeringsdiploma)
ongeldig worden verklaard en zij dit zullen moeten overdoen.
Bij het inburgeringsexamen is sprake geweest van het illegaal verzamelen van beeldmateriaal
en van het plegen van fraude bij het daadwerkelijk afleggen van het examen. Er is
indertijd aangifte gedaan. Tegen personen bij wie viel te achterhalen dat zij daarbij
actief betrokken zijn geweest, zijn passende maatregelen getroffen. Dit houdt onder
andere in dat het betreffende onderdeel van het inburgeringsexamen met terugwerkende
kracht ongeldig wordt verklaard.
Bij de misstanden met betrekking tot de examenafname van het Staatsexamen Nt2 is geen
sprake van het illegaal maken en illegaal verspreiden van beeldmateriaal. Het betreft
het verzamelen, groeperen en verspreiden van openbaar toegankelijke beelden en van
beschrijvingen van examenopgaven die gememoriseerd zijn.
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel examenmomenten er per jaar voor het Staatsexamen
Nt2 zullen zijn en wat dit betekent voor de capaciteit.
Aan uw Kamer heb ik aangegeven dat mijn ambitie is om jaarlijks 8 examens per programma
van het Staatsexamen Nt2 af te nemen (Kamerstuk 32 824, nr. 246). In 2020 zal de capaciteit van de afnames op het benodigde niveau liggen. Om zoveel
mogelijk kandidaten in staat te stellen examen te doen met oog op de start van het
komende schooljaar, zal DUO voor de eerste afnames tot de zomer extra afnamecapaciteit
inhuren.
De leden van de VVD-fractie vragen welke gevolgen minder afnamemomenten voor de duur
van een opleidingstraject zal hebben.
De duur van een opleidingstraject is afhankelijk van het niveau van de kandidaat.
Het vervangen van de wekelijkse afnames naar 8 afnames per jaar, zal vanzelfsprekend
wel van kandidaten vereisen dat zij hun examen zorgvuldig plannen en goed voorbereid
moeten zijn. Om in te kunnen burgeren geldt een maximale termijn van 3 jaar. Ik voorzie
daarom niet dat deze manier van afnemen nadelige gevolgen kan hebben voor deze doelgroep.
Andere kandidaten kunnen langer de tijd nemen.
De leden van de VVD-fractie vragen welke gevolgen minder afnamemomenten voor de duur
en de omvang van het aantal uitkeringen heeft.
Er zullen met het periodiek afnemen van de Nt2 examens (8 keer per jaar) kandidaten
zijn die eerder examen gaan doen in vergelijking met de situatie van wekelijkse afnames
en de omgekeerde situatie zal zich ook voor doen. Uitstroom uit de bijstand is aan
de orde als iemand werk heeft, niet op het moment van slagen voor de inburgering.
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel pogingen de kandidaten doen om te slagen.
Programma I en Programma II bestaan allebei uit 4 onderdelen waarin examen wordt afgenomen.
Een diploma kan dus in 4 afnames (voor elk onderdeel één afname) worden behaald. Gemiddeld
over 2016 was sprake van 8 afnames per diploma. In 2017 was sprake van bijna 11 afnames
per diploma. Gemiddeld slaagt 57% van de kandidaten de eerste keer voor de onderdelen
van Programma I en gemiddeld 60% slaagt de eerste keer voor de onderdelen van Programma
II.
De leden van de VVD-fractie vragen wanneer kandidaten duidelijkheid krijgen wanneer
zij examen kunnen afleggen. De leden van de VVD-fractie vragen of iedere wachtende
voor 1 mei 2019 examen kan doen.
De examens zullen worden hervat per 23 maart 2019. Aan de kandidaten die zich hadden
aangemeld voordat de afname van het Staatsexamen was stopgezet, zal als eerste worden
gevraagd of zij alsnog examen willen doen. Inmiddels is duidelijk dat per Programma
voor 1 augustus sprake zal zijn van vier afnames per examenonderdeel. De uitslagen
daarvan zullen voor 1 september bekend zijn.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Minister alert blijft op signalen over verspreiding
van examenvragen.
Signalen over eventuele misstanden met betrekking tot de examinering, bijvoorbeeld
via mail, mondeling of anderszins, zullen door het CvTE vanzelfsprekend nader worden
bekeken. Overigens zal door de voorgenomen nieuwe systematiek van examenafname door
het werken met unieke examens de kwetsbaarheid als gevolg van het memoriseren van
opgaven beduidend afnemen.
De leden van de CDA-fractie vragen of er voldoende capaciteit is om alle kandidaten
het inhaalexamen voor het onderdeel schrijven van programma I te laten volgen.
Het inhaalexamen is op 26 januari jl. afgenomen en van de 900 kandidaten die zich
hadden aangemeld, hebben ongeveer 550 kandidaten daadwerkelijk examen gedaan.
De leden van de CDA-fractie vragen of ik in beeld heb welke gevolgen de vertraging
van de afname van het examen voor toelating tot een opleiding of werk. Verzocht wordt
hierbij om in te gaan op een artikel «Inburgeraars snakken naar test» in het AD waarin
wordt aangegeven dat mbo- en ho-instellingen niet bereidwillig zijn met de toelating
tot het volgen van onderwijs.
Ik wil te allen tijde voorkomen dat de vertraging van de afname tot knelpunten leidt
bij de toelating tot een opleiding of werk. Er hoeft zich in beginsel ook geen vertraging
tot de toelating tot het onderwijs voor te doen. Voor het mbo geldt dat op basis van
de WEB het bevoegd gezag in bijzondere gevallen personen kan vrijstellen die niet
voldoen aan de vooropleidingseis van die vooropleidingseis, indien zij bij een onderzoek
hebben blijk gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs (artikel 8.2.1
lid 6). Op basis van de WHW kan het instellingsbestuur coulance betrachten bij het
besluit tot toelating voor zover het de beoordeling betreft van voldoende beheersing
van de Nederlandse taal (artikel 7.28 lid 2). De WHW stelt daarbij niet de vereiste
dat voldaan moet worden aan een behaald Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Mede
naar aanleiding van signalen uit het hoger onderwijs, is nader overleg gevoerd met
de Vereniging Hogescholen over de mogelijkheid van toelating zonder dat een examen
Nt2 is behaald. Inmiddels is de onduidelijkheid over wat de wet wel en niet toestaat
weggenomen en ik spreek daarom de verwachting uit dat ho-instellingen zich blijvend
bereidwillig opstellen om de kwetsbare doelgroep ook zonder examen Nt2 in staat te
stellen onderwijs te volgen.
De leden van de CDA-fractie vragen wat het voornemen is van de Minister voor 2020
en verder, nu in 2019 met unieke examens gewerkt zal gaan worden.
Ook voor 2020 zal sprake zijn van 8 afnames met unieke examens. Op termijn zal mogelijk
sprake worden van een itembank met (deels openbare) vragen, op basis waarvan examens
kunnen worden geconstrueerd. Dit vraagt nog nader onderzoek.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom niet meer te achterhalen is hoe lang de
gelekte examenopgaven in de Facebookgroep hebben gestaan.
De betreffende Facebookgroep, waarin beschrijvingen van examenopgaven stonden opgenomen,
is ontmanteld en het is daarom niet meer te achterhalen.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom schrijfexamens wel doorgang kunnen blijven
vinden, nu ook voor deze opgaven opnamemateriaal op Youtube is geplaatst.
Naar verwachting wordt door de leden van de CDA-fractie de luisterexamens bedoeld,
dit omdat de schrijfexamens voor Programma I wel meteen waren stop gezet. De reden
om aanvankelijk alleen het onderdeel schrijven van programma I stil te leggen was
dat voor het luisterexamen alleen videobeelden uit Programma I (B1) zijn geplaatst
op YouTube, maar niet de beschrijvingen van de examenopgaven. Een luisterexamen bestaat
grotendeels uit audio-opnamen en een klein deel uit authentieke videobeelden met vragen.
De audiofragmenten zijn niet aangetroffen. Om die reden is besloten het onderdeel
Luisteren aanvankelijk niet stop te zetten. Op 14 november 2018 zijn na nieuwe signalen
de afnames van alle onderdelen van zowel Programma I als II stopgezet.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom het delen van beeldmateriaal, zoals bij
het luisterexamen, niet strafbaar is.
Het betreft beeldmateriaal dat openbaar toegankelijk is. De reden om de examens stop
te zetten was dat ook de beschrijvingen van bijbehorende vragen op sociale media bekend
werd gemaakt en de filmpjes geordend bij elkaar zijn gezet. Het delen van beeldmateriaal
dat openbaar toegankelijk is, is niet strafbaar.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe te voorkomen dat het delen van beeldmateriaal
in de toekomst niet onbestraft zal blijven.
Ook nu geldt al dat als er zonder toestemming beeldopnames worden gemaakt van examenopgaven
en deze worden verspreid, na overleg met het Openbaar Ministerie, aangifte kan worden
gedaan. Maar het delen van openbaar toegankelijk beeldmateriaal dat voor examenopgaven
gebruikt wordt, zal vanzelfsprekend niet strafbaar zijn. Overigens zal het delen van
beschrijvingen van examenopgaven zoals dat nu het geval is geweest, zinloos zijn doordat
er met unieke examens gaat worden gewerkt.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe het mogelijk is dat bepaalde informatie over
examenopgaven op Facebook en YouTube bekend wordt gemaakt, dit terwijl kandidaten
geen digitale apparaten, papier en pen mogen meenemen.
Kandidaten hebben waarschijnlijk op gestructureerde wijze opgaven gememoriseerd en
vervolgens parafraseringen en uitwerkingen van die opgaven gedeeld op besloten groepen
op sociale media. Er zijn geen fotokopieën van Staatsexamenopgaven gevonden.
De leden van de CDA-fractie vragen of op eenzelfde wijze is gewerkt als waar De Telegraaf
over berichtte in het artikel «Voorzegger antwoorden inburgering opgepakt».
Er zijn geen signalen dat bij de misstanden met betrekking tot het Staatsexamen Nt2
op dezelfde manier gewerkt is zoals in het artikel is beschreven. In geval van het
reguliere inburgeringsexamen wordt een persoon ervan verdacht dat hij met verborgen
zendapparatuur het examen volgde, waarna hij het goede antwoord zou influisteren in
een oortje dat door de examenkandidaat werd gedragen.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de gevolgen zijn als de Minister van SZW verantwoordelijk
is voor het Staatsexamen op niveau A2 en de Minister van OCW voor het Staatsexamen
op niveau B1 en B2.
Er is geen sprake van een Staatsexamen op niveau A2. Het taalexamen op niveau A2 maakt
onderdeel uit van het inburgeringsexamen. Momenteel verkent het CvTE in opdracht van
OCW en SZW wel de mogelijkheid om naast de huidige Staatsexamens op niveau B1 en B2
ook een Staatsexamen op niveau A2 te introduceren. Het bureau Oberon onderzoekt hiervan
de consequenties. Op basis van dat onderzoek zal nadere besluitvorming plaatsvinden.
De verwachting is dat dit in de loop van 2019 zal plaatsvinden. Vanzelfsprekend zal
uw Kamer daarover tijdig worden geïnformeerd.
De leden van de D66-fractie vragen hoeveel inburgeraars er op dit moment wachten op
de mogelijkheid om een examen af te kunnen leggen.
In onderstaande tabel is opgenomen welk aantal kandidaten zich voorafgaand aan het
tijdelijk stopzetten van de afname van het Staatsexamen heeft ingeschreven voor een
examen. In aanvulling daarop hebben de afgelopen maanden enkele tientallen personen
zich gemeld dat zij ook examen zouden willen doen. Deze aantallen zijn niet verwerkt
in onderstaande tabel. Het is onduidelijk welk aandeel van de kandidaten uit onderstaande
tabel zich heeft aangemeld in het kader van het voldoen aan de inburgeringsvereisten.
Gemiddeld genomen is dat aandeel ongeveer de helft. Al deze kandidaten worden als
eerste benaderd om alsnog examen te doen, nu de afname van de Staatsexamens per maart
weer is hervat. Degene die zich hadden ingeschreven voor het onderdeel schrijven van
Programma I zijn 26 januari jl. reeds in staat gesteld om examen te doen. Van de 900
potentiele examenkandidaten hebben uiteindelijk ongeveer 550 kandidaten examen gedaan.
Vaardigheid
Programma I
Programma II
Lezen
750
1.100
Luisteren
750
1.000
Spreken
680
950
Schrijven
900
950
De leden van de D66-fractie vragen wanneer het nieuwe systeem is ingevoerd?
Voor het antwoord wordt verwezen naar het antwoord op een vraag van de leden van de
VVD-fractie.
De leden van de D66-fractie vragen of ik in gesprek wil blijven met de Vereniging
Hogescholen en de MBO Raad over de ontwikkelingen met betrekking tot het Staatsexamen.
Vanzelfsprekend heb ik over de ontwikkelingen nauw contact met de VH, VSNU en de MBO
Raad. Zoals in een antwoord op een eerdere vraag van de leden van de CDA-fractie aangegeven,
heb ik in dat overleg ook nader gesproken over het wettelijk kader dat van belang
is met oog op het inschrijven van studenten die nog geen Staatsexamen Nt2 hebben gedaan.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoeveel kandidaten in januari jl. hun examen
voor het onderdeel schrijven van Programma I hebben kunnen afnemen.
Van de 900 kandidaten die zich aanvankelijk had aangemeld voor dit examen, hebben
ongeveer 550 daarvan daadwerkelijk examen gedaan.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wanneer de achterstand is ingehaald.
Inmiddels is duidelijk dat voor 1 augustus sprake zal zijn dat vier examens van beide
programma’s kunnen worden afgenomen, zodat de achterstand voor zover mogelijk zal
zijn ingehaald. De uitslagen daarvan zullen voor 1 september bekend zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoeveel klachten bij het CvTE en DUO zijn
binnengekomen over het uitstellen van de examens.
Het beeld is dat sprake is van enkele tientallen klachten.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wanneer kandidaten alsnog hun examen kunnen
afleggen.
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op een vraag van de leden van de VVD-fractie
en het antwoord op een vraag van de leden van de D66-fractie.
De leden van GroenLinks-fractie vragen of er voor het Staatsexamen Nt2 in tegenstelling
tot het inburgeringsexamen onvoldoende reservevragen in omloop waren.
Voor het Staatsexamen Nt2 bleek dat beschrijvingen van bijna alle examens in 2018
bekend waren, waardoor het onmogelijk was om een nieuw examen samen te stellen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen welke maatregelen ik ga treffen om deze
misstanden in de toekomst te voorkomen.
De verwachting is dat met unieke examens en minder examenmomenten het voor kandidaten
weinig zinvol zal zijn om opgaven te memoriseren.
De leden van GroenLinks-fractie vragen hoe de Minister van SZW fraude met zenders
en koptelefoontjes in de toekomst gaat voorkomen.
De uitvoerder van de examens, DUO, zet voor en tijdens de afname van de examens hulpmiddelen
in om te controleren of er gebruik wordt gemaakt van zenders en oortjes. Indien er
geconstateerd wordt dat een kandidaat van deze hulpmiddelen gebruik maakt dan wel
heeft gemaakt, worden de examens ongeldig verklaard.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe lang de examenopgaven op Facebook online
hebben gestaan en of het CvTE geen plaatsingsdatum van het desbetreffende bericht
op Facebook heeft genoteerd.
Het eerste bericht was door een derde persoon op een bepaalde Facebook pagina geplaatst
waarbij een aantal zaken onzichtbaar waren. Dat bericht heeft voor zover het CvTE
heeft kunnen achterhalen slechts kortstondig op die pagina gestaan (eind september),
maar is door het CvTE gesignaleerd en nader onderzocht. Dit bericht leidde naar de
Facebookpagina met zo’n 29.000 leden waarop berichten over de examens geplaatst werden.
Uiteindelijk heeft het onderzoek door het CvTE ertoe geleid dat de Schrijfexamens
zijn stopgezet. Er zijn geen plaatsingsdata door het CvTE genoteerd van de berichten
op deze Facebookpagina.
De leden van de SP-fractie vragen wanneer de Staatsexamens Nt2 weer worden afgenomen
en wanneer de wachtlijsten zijn weggewerkt.
Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op een eerdere vraag
van de leden van de VVD-fractie.
De leden van de SP-fractie vinden mijn reactie op de zorgen van een docent dat een
van zijn studenten geen BIG-registratie kan krijgen, mager. De voornoemde leden vragen
om een uitgebreidere reactie.
Het CvTE heeft contact gehad met het CBIG dat verantwoordelijk is voor de BIG-registratie.
Het CBIG biedt kandidaten de ruimte om een bewijs van een ander taalvaardigheidsexamen
te overleggen opdat hun BIG-registratie niet in gevaar komt. Op de website van het
CBIG worden enkele mogelijkheden genoemd. DUO informeert de kandidaten met een persoonlijke
brief over de mogelijkheid.
De leden van de SP-fractie vragen mij of ik studenten die op soortgelijke wijze de
dupe zijn van uitstel, op enigerlei wijze kan tegemoet komen.
Zoals in mijn antwoord op voorgaande vraag van de leden van de SP-fractie aangegeven,
informeert DUO deze kandidaten over alternatieve manieren om een bewijs van taalvaardigheid
te overleggen.
De leden van de SP-fractie vragen of er geen enkele mogelijkheid is om tot sanctionering
van de daders over te gaan.
Voor het delen van herinneringen aan eerder gemaakte examenopgaven is het niet mogelijk
om strafrechtelijk te sanctioneren. Mede om die reden wordt nu overgegaan op een nieuwe
examensystematiek met unieke examens
De leden van de SP-fractie vragen vanaf wanneer de examens in een gewijzigd opzet
worden afgenomen.
Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op een eerdere vraag
van de leden van de VVD-fractie.
De leden van de SP-fractie vragen of de WHW het toelaat studenten toe te laten in
afwachting van het afleggen van het Staatsexamen Nt2.
Op basis van de WHW kan het instellingsbestuur coulance betrachten bij het besluit
tot toelating voor zover het de beoordeling betreft van voldoende beheersing van de
Nederlandse taal (artikel 7.28 lid 2). De WHW stelt daarbij niet de vereiste dat voldaan
moet worden aan een behaald Staatsexamen Nederlands als tweede taal. De brief die
DUO aan kandidaten heeft verstuurd in geval zij aangaven in de knel te komen, is na
overleg met de VH op dit punt aangepast om misverstanden te voorkomen.
De leden van de SP-fractie vragen of van instellingen wordt gevraagd om zelf toetsen
te ontwikkelen of om zelfs de toelatingsvoorwaarden te negeren.
Vanzelfsprekend wordt van hogeronderwijsinstellingen niet gevraagd de wettelijke toelatingsvoorwaarden
te negeren. Wel wordt een appel op hogeronderwijsinstellingen gedaan om gezien de
uitzonderlijke omstandigheden op zoek te gaan naar alternatieven wegens de nadelige
gevolgen van het tijdelijk stil leggen van de Staatsexamens voor de aspirant-student.
In de praktijk zie ik hier ook goede voorbeelden van, zo biedt bijvoorbeeld de Radboud
Universiteit binnen hun netwerk aan om taaltoetsen af te nemen. Een vergelijkbaar
voorbeeld doet zich voor bij de Hogeschool Rotterdam.
De leden van de SP-fractie vragen wat de consequentie is als een student later alsnog
het Staatsexamen Nt2 niet behaalt.
Zoals aangegeven in het antwoord op de voorgaande vraag, wordt van hogescholen niet
gevraagd de wettelijke toelatingsvoorwaarden opzij te zetten. Op basis van de WHW
kan het instellingsbestuur coulance betrachten bij het besluit tot toelating voor
zover het de beoordeling betreft van voldoende beheersing van de Nederlandse taal
(artikel 7.28 lid 2). De WHW stelt daarbij niet de vereiste dat voldaan moet worden
aan een behaald Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Als een student aan de eisen
heeft voldaan, dan kan deze student vanzelfsprekend niet worden weggestuurd als deze
student later het Staatsexamen Nt2 niet heeft behaald.
De leden van de PvdA-fractie vragen waarom sprake is van een meer passieve opstelling
met betrekking tot de misstanden van het Staatsexamen Nt2 in vergelijking tot de problematiek
van de examens van VMBO Maastricht. Zo geven de leden aan dat bij de gedupeerden van
VMBO Maastricht door de overheid is bemiddeld met de mbo-instellingen opdat de start
aan de vervolgopleiding op het mbo niet vertraagd zou worden, maar bij de tientallen
Nt2-kandidaten het antwoord van de Minister dat het aan het bevoegd gezag is «om te
besluiten of een persoon zonder dat hij / zij aan de vooropleidingseisen voldoet,
alsnog wordt toegelaten».
Elke situatie vraagt om een eigenstandige passende reactie. Bij de misstanden met
betrekking tot het Staatsexamen Nt2 is sprake van een beperkte groep kandidaten die
het resultaat op het examen nodig had om in te stromen in een vervolgopleiding per
februari 2019. Dit in combinatie met de spreiding over het land van de kandidaten,
was de reden dat ik met de MBO Raad een afspraak heb gemaakt om mbo-scholen te stimuleren
zich coulant op te stellen. De MBO Raad heeft dit uitgebreid met hun leden gewisseld
en ik heb geen signalen dat deze afspraak tot problemen heeft geleid. Ook met de VH
en VSNU is door OCW over vergelijkbare afspraken overleg gevoerd. Zie hiervoor ook
het antwoord op een eerdere vraag van de leden van de D66-fractie.
De leden van de PvdA-fractie vragen of ik begrijp dat inburgeraars zich gedupeerd
voelen, nu als gevolg van het uitstel de examenstof is weggezakt.
Ik begrijp dat het voor inburgeraars vervelend is dat ze nu moeten wachten totdat
ze examen kunnen doen. Zij worden hiervoor gecompenseerd in hun inburgeringstermijn.
Door het wachten zou het inderdaad kunnen dat de lesstof wegzakt. Inburgeraars kunnen
dit ondervangen door te blijven oefenen. Dit kunnen ze bijvoorbeeld doen door het
maken van voorbeeldexamens die op de website van de Staatsexamens Nt2 beschikbaar
zijn, door praktijksituaties op te zoeken en door Nederlandstalige televisie te kijken
en te lezen. Als hun DUO lening het toelaat kunnen zij ook extra lessen volgen.
De leden van de PvdA-fractie vragen wanneer de problemen zijn opgelost.
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op een eerdere vraag van de leden van de VVD-fractie.
De leden van de PvdA-fractie vragen wat de kracht is van de examenregel dat het delen
van examenopgaven verboden is, nu geen strafrechtelijke vervolging mogelijk blijkt
te zijn.
Bij de afname van het Staatsexamen Nt2 is deze regel van belang voor de gang van zaken
op de toetslocaties van DUO. Kandidaten ontvangen een brief met daarin uitleg over
de examenregels en de geheimhoudingsplicht. Voor aanvang van het examen worden ze
nogmaals nadrukkelijk gewezen op de geheimhouding. Mede hierdoor kan de examenleiding
actief handelen indien zij onregelmatigheden constateert bijvoorbeeld door de kandidaat
uit te sluiten van deelname aan de examenzitting of het examen ongeldig te verklaren.
De leden van de PvdA-fractie vragen of het stelsel van een vrije markt veel malafide
taalcowboys heeft opgeleverd.
Zoals in eerdere brieven is aangegeven, kan er in het huidige stelsel van inburgering
sprake zijn van kennis- of machtsongelijkheid tussen de taalschool en de inburgeraar.
Dit kan hebben geleid tot toetreding van malafide taalaanbieders. Het beleid is er
op gericht om door strenger toezicht malafide taalscholen op te sporen en hun keurmerk
in te trekken.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister van SZW bereid is deze vrije markt
aan banden te leggen.
In de huidige inburgeringswet is de individuele inburgeraar verantwoordelijk voor
het organiseren van zijn eigen inburgering, waaronder het kiezen van een geschikte
inburgeringscursus en een goede taalaanbieder. De evaluatie van de wet die in 2018
is uitgevoerd liet zien dat veel inburgeraars aan het begin van hun inburgeringstermijn
hiertoe onvoldoende in staat zijn. Zij hebben een te beperkte informatiepositie om
zelfstandig een bij hun opleiding en leervermogen passende cursus en taalaanbieder
te kiezen. Het gevolg hiervan is dat veel inburgeraars zich in hun keuze voor een
taaltraject en taalaanbieder vaak door andere aspecten laten leiden. Met suboptimale
inburgeringsresultaten tot gevolg.
In het voorgestane nieuwe inburgeringsstelsel is er daarom voor gekozen om gemeenten
verantwoordelijk te maken voor het inburgeringsaanbod. Zij kunnen aanbieders selecteren
op kwaliteit. Inmiddels is het keurmerk voor taalaanbieders Blik op Werk aangescherpt
met onder andere financieel toezicht en toezicht in de klas en strengere regels voor
aanbieders die het aspirant keurmerk willen aanvragen. Gemeenten krijgen een regierol
in het nieuwe stelsel. Samen met het keurmerk is er in het nieuwe inburgeringsstelsel
dan sprake van een dubbele kwaliteitsborg. De Minister van SZW ziet geen reden om
in deze situatie de markt aan banden te leggen door bijvoorbeeld alleen publieke aanbieders
toe te laten tot het inburgeringsstelsel.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister van SZW bereid is gemeenten nu
al de ruimte te geven om een aantal taalbureaus te selecteren op kwaliteit.
Voor de periode tot de inwerkingtreding van het nieuwe inburgeringsstelsel heeft de
Minister van SZW 2 keer € 20 miljoen beschikbaar gesteld voor gemeenten om reeds vooruit
te lopen op de nieuwe wet. Een van de taken die gemeenten hiermee kunnen doen is de
inburgeraar hulp bieden bij het kiezen van een geschikte inburgeringscursus en geschikte
taalaanbieder. Verschillende gemeenten zijn hier al mee gestart.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister van SZW bereid is de keuze voor
een taalbureau via de gemeente en niet meer via aspirant-inburgeraars te laten lopen.
Ik verwijs hier naar de antwoorden op twee eerdere vragen van de leden van de PvdA-fractie.
De leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze het Ministerie van OCW aspirant-inburgeraars
attendeert op het belang van het Blik-op-Werk keurmerk.
Op de website van de Staatsexamens Nt2 van het CvTE worden inburgeraars die naar een
geschikte cursus zoeken verwezen naar Blik op Werk.
De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre dit keurmerk ook een redelijke prijs-kwaliteitverhouding
garandeert.
Het huidige keurmerk stelt geen regels ten aanzien van prijs kwaliteit verhouding.
De Minister van SZW beraadt zich op de vraag in hoeverre hij in het nieuwe inburgeringsstelsel
een reële prijs-kwaliteitsverhouding kan bevorderen.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister van SZW kan verklaren waarom er
over scholen die niet beschikken over het Blik-op-Werk keurmerk geen informatie wordt
bijgehouden?
In het huidige stelsel kan de lening waarmee de inburgeraar de inburgeringcursus bekostigt,
alleen ingezet worden voor het volgen van lessen bij scholen die beschikken over een
Blik-op-Werk keurmerk. Ook gevolgde uren die de inburgeraar mee wil laten tellen voor
een eventuele ontheffing van de inburgeringsplicht, tellen alleen mee als ze gevolgd
zijn bij een school die beschikt over het Blik op Werk keurmerk. Daarom wordt er geen
informatie bijgehouden over scholen die niet beschikken over het Blik-op-Werk keurmerk.
Feitelijk worden dergelijke scholen niet beschouwd als onderdeel van het inburgeringsonderwijs.
De leden van de PvdA-fractie vragen of misstanden over deze taalscholen klakkeloos
in de prullenbak verdwijnen? Welke overwegingen liggen daaraan ten grondslag.
Deze scholen maken geen onderdeel uit van het inburgeringsonderwijs voorzien van een
keurmerk. Daarom worden er over deze scholen geen gegevens bijgehouden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M. Alberts, adjunct-griffier