Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Lodders over standpuntbepaling in het Europees Parlement over een hoger toegestaan restgehalte van neonicotinoïden
Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over standpuntbepaling in het Europees Parlement over een hoger toegestaan restgehalte van neonicotinoïden (ingezonden 25 februari 2019).
Mededeling van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
22 maart 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het voorstel van de Europese Commissie om het maximaal toegestane
restgehalte van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen op producten te verhogen?1
Vraag 2
Wat vindt u van dit voorstel van de Europese Commissie?
Vraag 3
Kunt u aangeven wanneer u voor het eerst kennis heeft genomen of kennis heeft kunnen
nemen van het initiatief om te komen tot dit voorstel?
Vraag 4
Zijn Nederlandse experts betrokken bij de voorbereiding van dit voorstel? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, wat is het Nederlandse standpunt geweest en hoe zijn de voorbereidende
gesprekken verlopen?
Vraag 5
Klopt het dat het middel clothianidin niet toegestaan is voor gebruik in Europa? Zo
ja, wat is de reden dat dit middel niet is toegestaan en wat is de reden dat een hogere
residuwaarde op producten wel wordt toegestaan?
Vraag 6
Vindt u het verdedigbaar dat u landen buiten Europa in staat stelt om het middel te
blijven gebruiken, waarbij een hogere residuwaarde op het product geen probleem is,
terwijl dit middel voor de Nederlandse en Europese boeren verboden is en kunt u aangeven
hoe u voor deze maatregel en het beoogde besluit draagvlak kan vinden bij de Nederlandse
boeren?
Vraag 7
Klopt het dat alle lidstaten inclusief Nederland voor het verhogen van de maximale
residulimiet (MRL) gestemd hebben omdat er geen gevaar is voor de volksgezondheid?
Vraag 8
Herinnert u zich dat u het verzoek tot tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel
Cruiser SB heeft afgewezen?2
Vraag 9
Herinnert u zich dat met het niet toestaan van een tijdelijke vrijstelling van het
gewasbeschermingsmiddel Cruiser SB boeren aangewezen zijn op andere en meer milieubelastende
middelen (dat laatste omdat er vaker een behandeling moet plaatsvinden)?
Vraag 10
Wat is uw argument om de Nederlandse boeren op te zadelen met beperkingen van een
aantal gewasbeschermingsmiddelen terwijl deze in de ons omringende landen wel gebruikt
mogen worden en er door een onafhankelijke organisatie de landbouwkundige noodzaak
is aangetoond (voorbeeld: suikerbietenteelt) terwijl u andere, niet-Europese landen
in de gelegenheid stelt producten met een hoger residu te leveren en hoe verhoudt
dit zich tot een gelijk en eerlijk speelveld?
Vraag 11
Als de steun van Nederland voor het betreffende voorstel is gelegen in de afspraak
uit het regeerakkoord om invulling te geven aan een nationaal beleid dat erop gericht
is om zo efficiënt mogelijk aan de Europese eisen te voldoen en een gelijk speelveld
tussen producenten in de verschillende EU-landen vereist dat er zo min mogelijk zogeheten
nationale koppen op Europese regels zijn, deelt u dan de mening dat de tijdelijke
vrijstelling van Cruiser SB gerechtvaardigd zou zijn nu de Belgische bietentelers
een behoorlijk voordeel hebben op de Nederlandse bietentelers? Zo nee, hoe is het
gelijke speelveld geborgd nu u kennis kunt nemen van de gewasbeschermingsplannen die
door veel boeren op dit moment worden besproken en opgesteld, waarbij alternatieven
voor de bietenteelt worden gezocht?
Vraag 12
Kunt u een overzicht geven van het aantal controles op residuen bij producten zoals
groente, fruit en aardappelen en de geconstateerde waarden en de toegestane normen
(graag een overzicht per jaar over de afgelopen vijf jaar, een uitsplitsing naar gangbare
landbouw en biologische landbouw, naar chemische middelen en toegestane biologische
middelen en naar de diverse productgroepen en producten in Nederland, Europa en de
rest van de wereld)?
Vraag 13
Wilt u de vragen een voor een beantwoorden?
Mededeling
Op 25 februari 2019 heeft het lid Lodders (VVD) vragen gesteld over standpuntbepaling
in het Europees Parlement over een hoger toegestaan restgehalte van neonicotinoïden
(kenmerk 2019Z03760). Vanwege de voor de beantwoording benodigde interdepartementale afstemming kunnen
deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken worden beantwoord.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden, voorafgaand aan het
AO gewasbescherming.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.