Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rudmer Heerema en Yesilgöz-Zegerius over het nieuwsbericht ‘Leerkracht geschorst na ‘beledigen profeet’
Vragen van de leden RudmerHeerema en Yesilgöz-Zegerius (beiden VVD) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het nieuwsbericht «Leerkracht geschorst na «beledigen profeet»» (ingezonden 27 februari 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 25 maart
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het nieuwsbericht «Leerkracht geschorst na «beledigen profeet»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de directie van het Hoofdvaart College in Hoofddorp een techniekinstructeur
al ruim een maand geschorst heeft, terwijl de techniekinstructeur ontkent dat hij
de profeet Mohammed heeft beledigd?
Antwoord 2
Het opleggen van een time-out of een schorsing is een kwestie tussen werkgever en
werknemer. In beginsel past mij daar geen oordeel. Naar aanleiding van de publiciteit
rond deze situatie, heeft de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) de school
bezocht en gesproken met het bestuur, de directie, leraren, leerlingen en conciërge.
De inspectie heeft me laten weten dat hun eerste weging van de situatie is dat er
sprake is van een personeelskwestie, waarbij het handelen van bestuur en schoolleiding
gelet op de voorgeschiedenis begrijpelijk lijkt.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de docent een professional is en dat in geval van twijfel de
docent voordeel van de twijfel moet krijgen, voordat er verdere stappen gezet worden,
zoals bijvoorbeeld een schorsing?
Antwoord 3
Ik kan hier geen algemene uitspraken over doen. Het ligt aan de omstandigheden van
een specifiek geval. Het bestuur is verantwoordelijk voor de sociale veiligheid. In
geval van incidenten tussen leerlingen en personeel moet de veiligheid en het welzijn
van beide partijen voorop staan.
Vraag 4
Vallen de uitspraken die de leerkracht naar verluid gedaan zou hebben onder de vrijheid
van meningsuiting? Zo ja, wat vindt u ervan dat hij om deze reden geschorst is? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ja, op basis van wat we weten is geen sprake van een strafbaar feit. Het bestuur heeft
– mede naar aanleiding van de onrust is ontstaan rondom het incident waaraan in het
Telegraafartikel wordt gerefereerd – de medewerker een time-out gegeven. Deze time-out
kent – volgens de informatie die de inspectie heeft gekregen – een voorgeschiedenis
die verder gaat dan de recente gebeurtenissen.
Vraag 5
Mocht de techniekinstructeur inderdaad de uitspraken gedaan hebben, op basis van welke
wet heeft hij die uitspraken dan niet mogen doen? Kunt u de regels of criteria van
de school op basis waarvan de leraar is geschorst aan de Kamer doen toekomen? Kunt
u aangeven waarom de school dit vermeende incident niet heeft gebruikt om aan de klagers
aan te geven dat we in Nederland geen censuur hebben op maatschappelijk sensitieve
onderwerpen om hen zo te leren dat we elkaar op inhoud overtuigen en niet de mond
snoeren?
Antwoord 5
Een dergelijke uitspraak lijkt in beginsel binnen de vrijheid van meningsuiting te
passen, al is uiteindelijk een dergelijk oordeel aan de rechter. Er is geen sprake
van de toepassing van bepaalde regels of criteria, maar van een personeelskwestie,
waarbij het handelen van bestuur en schoolleiding gelet op de voorgeschiedenis begrijpelijk
lijkt.
De inspectie heeft overigens na de gebeurtenissen gekeken naar het schoolklimaat en
burgerschapsvorming op deze school en constateert dat op de school een open cultuur
heerst waarin leerlingen en leraren zich kwetsbaar durven opstellen en zichzelf kunnen
zijn. De school zet bij verschillende onderwijsactiviteiten in op het aanleren van
sociale en maatschappelijke competenties en draagt bij aan de meningsvorming van leerlingen
door concrete oefensituaties. De inspectie heeft me laten weten dat ze geen indicaties
heeft om het schoolklimaat en de veiligheid als onvoldoende aan te merken.
Vraag 6
Worden er vaker leerkrachten of onderwijsassistenten op non-actief gesteld om dergelijke
reden? Zo ja, hoe vaak komt dit voor? Kunt u tevens aangeven bij welke denominatie
dit vaker voorkomt en of er een relatie is met onderwijsniveau?
Antwoord 6
Dergelijke gegevens zijn niet beschikbaar. Er is geen verplichting voor schoolbesturen
om dit aan de inspectie te melden. Alleen schorsingen en verwijdering van leerlingen
worden gemeld.
Vraag 7
Zijn er andere incidenten op het Hoofdvaart College bekend die islamitisch religieus
van aard zijn?
Antwoord 7
Nee.
Vraag 8
Aangezien er de laatste tijd op verschillende scholen incidenten tussen docenten en
leerlingen zijn geweest waar de directie en het bestuur niet achter de docenten zijn
gaan staan, maar direct de kant van de leerling kozen; kunt u aangeven wat het effect
op het imago van docenten is op het moment dat directie en bestuur ervoor kiezen om
niet achter de docent te gaan staan? Zo nee, bent u bereid dit uit te zoeken en dan
met name of het gebrek aan steun van een directie of bestuur een reden voor potentiële
docenten is om alsnog niet voor het vak van docent te kiezen?
Antwoord 8
Ik vind het belangrijk dat besturen en schooldirecties achter hun leraren staan. Maar
dat betekent niet dat er geen situaties kunnen ontstaan waarin bijvoorbeeld een leraar
een time-out krijgt. Het gaat om incidenten, waarbij het aan besturen is om goede
oplossingen te vinden. Goede communicatie zowel binnen de school als daarbuiten is
daarbij essentieel. Dit zal ook effect hebben op het imago van de school en het werken
in de school. Aanvullend onderzoek naar effecten van dit type incidenten op het imago
acht ik op dit moment niet noodzakelijk.
Vraag 9
Heeft de schorsing van deze techniekinstructeur effect gehad op uitval van lessen
of verzwaring van de werkdruk voor collega’s van de techniekinstructeur?
Antwoord 9
Nee. De inspectie heeft van de school begrepen dat dit niet het geval is.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat leraren maatschappelijk sensitieve
onderwerpen nooit zouden moeten mijden in de klas en zich daarbij gesteund moeten
voelen door de schoolbesturen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Kunt u bevestigen dat op 21 maart 2019 een hoorzitting bij de onafhankelijke Commissie
van Onderwijsgeschillen plaatsvindt over deze zaak? Bent u bereid om het gesprek aan
te gaan met de directie en het bestuur van het Hoofdvaart College in Hoofddorp om
te bespreken welke gevolgen en sancties er voor de leerlingen zouden moeten volgen
als blijkt dat de klachten over de betreffende leerkracht gebaseerd zijn op leugens?
Bent u bereid de Kamer over dit gesprek te informeren?
Antwoord 11
Het klopt dat er op 21 maart 2019 een hoorzitting plaatsvindt bij de Commissie van
beroep funderend onderwijs van de Stichting Onderwijsgeschillen. Het is belangrijk
dat deze commissie ongestoord en zorgvuldig haar werk kan doen. Ik wil daarom niet
speculeren over een mogelijke uitspraak. De uitspraak van de commissie is bindend,
en het is de verantwoordelijkheid van het bestuur om gevolg te geven aan de uitkomst
van de hoorzitting. Het is niet aan mij om hierin te interveniëren.
Vraag 12
Zijn er sanctiemogelijkheden tegen de directie en het bestuur van het Hoofdvaart College
in Hoofddorp als de hoorzitting ten gunste van de techniekinstructeur uitvalt?
Antwoord 12
Zoals hierboven al genoemd, wil ik niet speculeren over een mogelijke uitspraak van
de Commissie van beroep funderend onderwijs. Op grond van de Wet op het voortgezet
onderwijs ben ik onder zeer specifieke omstandigheden bevoegd om bestuurders of toezichthouders
een aanwijzing te geven. Er moet dan sprake zijn van wanbeheer.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Bruins (ChristenUnie),
ingezonden 27 februari 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2029) en van de leden De Graaf, Beertema en Wilders (allen PVV) ingezonden 27 februari
2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2031)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.