Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over het beoordelen van woningen in Groningen
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het beoordelen van woningen in Groningen (ingezonden 12 maart 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 22 maart 2019).
Vraag 1
Kent u het memo «Stand van zaken beoordelingscapaciteit»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe verhouden de cijfers in dat memo zich tot de Kamerbrief van 22 januari 20192 waarin u aangaf dat in het eerste half jaar van 2019 de opname en beoordeling van
bijna drieduizend adressen wordt uitgevoerd?
Vraag 3
Het klopt toch dat u met het citaat uit deze brief «dat in het eerste half jaar van
2019 de opname en beoordeling van bijna 3.000 adressen wordt uitgevoerd» heeft toegezegd
dat deze bijna drieduizend huishoudens na het eerste half jaar van 2019 zouden weten
waar zij aan toe waren, dus of hun huis veilig was, en zo nee wat er zou moeten gebeuren
om het huis aan de veiligheidsnorm te laten voldoen?
Vraag 5
Klopt het dat u de stand van zaken eind januari veel te rooskleurig heeft voorgesteld?
Vraag 9
Hoe kan het dat er zo'n groot verschil is tussen wat u eind januari 2019 aan de Kamer
meldde en wat u begin maart in de regio bespreekt? Heeft u de boel wel onder controle?
Antwoord 2, 3, 5 en 9
De aan de Tweede Kamer verstuurde werkorder geeft aan dat er opdrachten aan NAM en
NCG zijn gestuurd om te starten met de opnames en beoordelingen van de 3.000 woningen
in de hoogste risicocategorie. Hiermee is het geld beschikbaar gekomen en kunnen NCG
en CVW aan het werk om de opnames en beoordelingen in te plannen. In de bijbehorende
aanbiedingsbrief van 22 januari jl. heb ik niet de suggestie willen wekken dat er
alle beoordelingen in de eerste twee kwartalen van 2019 3.000 beoordelingen zouden
plaatsvinden. In de werkorder staat dat uitgebreider en volledig correct weergegeven.
Voor het daadwerkelijk uitvoeren zijn naast het beschikbaar stellen van de middelen
ook de capaciteit in de markt en de lokale planvorming belangrijk. Hierop heeft het
Rijk alleen maar indirect invloed.
In de afgelopen weken is concreet inzicht verkregen in de beschikbare capaciteit in
de markt voor het beoordelen. Tijdens het Bestuurlijk Overleg van 15 februari jl.
zijn over de inzet van de beschikbare capaciteit heldere afspraken gemaakt tussen
Rijk en regio, onderschreven door de maatschappelijk organisaties, die ik met uw Kamer
heb gedeeld. Daarbij is door Rijk en Regio onderkend dat ongewenste wachttijd voor
bewoners ontstaat, omdat de opnamecapaciteit groter is dan de beoordelingscapaciteit.
We hebben op 11 maart jl. afgesproken dat we de capaciteit structureel en significant
willen vergroten. Samen met de regio doe ik er alles aan om de capaciteit verder op
te voeren, en hebben we het gezamenlijk voornemen om vanaf 2020 structureel 4.000
adressen per jaar van een beoordeling te voorzien. Hiervoor is, naast de uitbreiding
van de capaciteit, ook een geslaagde versnellingsaanpak een voorwaarde. Alle partijen
hebben zich gecommitteerd aan de ontwikkeling van een maatschappelijk verantwoorde
versnellingsaanpak. Er ligt een gezamenlijk plan van aanpak waarmee we de opname,
beoordeling en realisatie significant kunnen versnellen. Hier heb ik uw Kamer vorige
week over geïnformeerd (Kamerstuk 33 529, nr. 587).
Vraag 4
Er is toch geen sprake van een verwarrend woordenspel tussen opnames en beoordelingen?
Antwoord
Om te bepalen of een woning versterkt moet worden, is opname en beoordeling nodig.
Het onderscheid tussen een opname en een beoordeling is duidelijk. Dit staat onder
andere beschreven in het plan van aanpak van NCG. Een opname is altijd op locatie
en kan in enkele uren worden uitgevoerd. Dit levert informatie op om een beoordeling
te maken. Bij een beoordeling gaat het om de berekening of een gebouw voldoet aan
de veiligheidsnorm voor seismisch risico. Een beoordeling vindt niet plaats op locatie.
Dit is een complex rekenproces met een inherent langere doorlooptijd.
Vraag 6
Klopt het dat doordat de opnames en beoordelingen veel minder snel gerealiseerd zullen
worden er veel langer onduidelijkheid blijft bestaan voor mensen of hun huis wel veilig
is? Hoe verantwoordt u dat?
Vraag 7
Wat heeft u er de afgelopen jaren aan gedaan om te zorgen dat er voldoende, goed opgeleide
mensen beschikbaar waren voor het doen van opnames en het maken van beoordelingen?
U had toch kunnen zien aankomen dat hiervoor veel mensen nodig waren?
Vraag 8
Hoe kan het dat Groningers nu niet om politieke maar om praktische redenen weer langer
moeten wachten voordat er zekerheid is over de veiligheid van hun huizen en de benodigde
ingrepen? Vindt u dat acceptabel?
Antwoord 6, 7 en 8
De beschikbaarheid viel tot voor kort onder de zorgplicht van NAM. Daar hebben zij
maatregelen voor getroffen. Nu NAM uit het systeem van opnemen en beoordelen is weggehaald,
ben ik verantwoordelijk en heb ik met de regio afspraken gemaakt ten aanzien van de
capaciteit.
Op 20 september 2018 hebben Rijk en regio afspraken gemaakt over de versterkingsaanpak.
De prioritering van de opname wordt afgestemd op de uitvoeringscapaciteit om lange
doorlooptijden te voorkomen. Op 15 februari jl. is op verzoek van de regio besloten
om de aanpak iets te veranderen. Wij hebben afgesproken om de capaciteit voor opnames
te benutten, waarbij onderkend wordt dat er wachttijden ontstaan tussen opname en
beoordeling.
Om die wachttijd zo klein mogelijk te maken, hebben we gezamenlijk afspraken gemaakt
over een vergroting van de beoordelingscapaciteit. De woningen in de hoogste risicocategorie
zullen naar verwachting in 2020 een beoordeling hebben gekregen. Inmiddels heeft de
NCG aangegeven dat de beoordelingscapaciteit richting het einde van het jaar verdubbeld
kan worden, naar 2.000–2.400 beoordelingen in 2020. Rijk en regio streven ernaar om
de capaciteit nog verder te vergroten, naar structureel 4.000 woningen per jaar. Hiervoor
is een geslaagde versnellingsaanpak, waaraan Rijk en regio zich hebben gecommitteerd,
een voorwaarde. Daarnaast zal ook de typologieaanpak de wachttijd moeten verkorten.
Vraag 10
Bent u bereid de Kamer in het vervolg per ommegaande te informeren als belangrijke
zaken slechter verlopen dan vooraf voorgespiegeld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Als er belangrijke zaken te melden zijn, zal ik natuurlijk de Kamer informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.