Schriftelijke vragen : De doorrekeningen van het Klimaatakkoord
Vragen van het lid Van Rooijen (50PLUS) aan de Minister-President en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de doorrekeningen van het Klimaatakkoord (ingezonden 20 maart 2019)
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat er volgens de doorrekening van het Planbureau voor
de Leefomgeving (PBL) gerekend wordt met een «maatschappelijke discontovoet» van 3%?1
Vraag 2
Klopt het dat de klimaatinvesteringen, zoals omschreven in de doorrekening van het
PBL, gebonden zijn aan restricties waardoor deze investeringen veel minder gespreid
kunnen worden dan beleggingen door pensioenfondsen?
Vraag 3
Klopt het dat de risico’s bij beleggingen met veel restricties en weinig spreiding
doorgaans groter zijn dan bij beleggingen met minder restricties en veel spreiding?
Zo nee, kunt u dit toelichten?
Vraag 4
Kunt u toelichten waarom het volgens u toch logisch is dat er bij klimaatinvesteringen
gerekend mag worden met een maatschappelijke discontovoet van 3%, terwijl pensioenfondsen
moeten rekenen met een risicovrije discontovoet van om en nabij 1,5%?
Vraag 5
Kunt u cijfermatig toelichten waarom er is gekozen voor een maatschappelijke discontovoet
van 3% voor klimaatinvesteringen? Waar is dit getal op gebaseerd?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rooijen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.