Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Buitenweg over collectief beheer bij Video on Demand
Vragen van de leden Kwint (SP) en Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister voor Rechtsbescherming over collectief beheer bij Video on Demand (ingezonden 21 december 2018).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 21 maart 2019) Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1221.
Vraag 1
Herinnert u zich uw reactie op de motie van de leden Kwint en Buitenweg over een proportionele
en billijke vergoeding voor video on demand (Kamerstuk 29 838, nr. 97) ingediend tijdens het VAO Auteursrecht op 20 november 2018?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
In hoeveel bestaande afspraken tussen collectieve beheersorganisaties wordt nu niet
betaald voor Amerikaanse rechthebbenden? Is er een beletsel een dergelijke afspraak
ook te maken voor Video on Demand?
Antwoord 2
In het voornoemde VAO is gesproken over een convenant dat is gesloten tussen collectieve
beheersorganisaties uit het Portal Audiovisuele Makers (hierna: de PAM-CBO’s), te
weten: Lira voor scenarioschrijvers, Vevam voor hoofdregisseurs en Norma voor hoofdrolacteurs
enerzijds en de producenten, omroepen en distributeurs verenigd in het Rechtenoverleg
Distributie Audiovisuele Producties (hierna: Rodap) anderzijds. Dit convenant is tot
stand gekomen tegen de achtergrond van artikel 45d Auteurswet. Op grond van het tweede
lid van dat artikel hebben de scenarioschrijver, de regisseur en – via een bepaling
in de Wet op de naburige rechten – de hoofdrolacteurs recht op een aanvullende proportionele
vergoeding voor iedere mededeling aan het publiek van hun filmwerk, met uitzondering
van video on demand (VOD). Deze vergoeding wordt via hun collectieve beheersorganisatie
geïnd bij degene die het filmwerk mededeelt aan het publiek. Als onderdeel van dit
convenant vrijwaren de PAM-CBO’s de Rodap-leden voor de aanspraken van aangesloten
rechthebbenden met betrekking tot deze mededelingen aan het publiek. Mogelijke aanspraken
van makers en uitvoerend kunstenaars uit common law landen, in het bijzonder Amerikaanse rechthebbenden, zijn expliciet uitgesloten van
deze vrijwaring. De PAM-CBO’s hebben mij laten weten dat er geen beletsel is om een
dergelijke afspraak ook te maken ten aanzien van VOD. In algemene zin geldt dat het
civiele partijen vrij staat om in een overeenkomst een vrijwaringsbeding op te nemen.
Het geven van zo’n vrijwaring geeft geen uitsluitsel of makers en uitvoerende kunstenaars
uit common law landen al dan niet recht hebben op die vergoeding. Het is aan de rechter voorbehouden
om daarover in geval van een juridisch geschil een oordeel te vellen.
Vraag 3
Hoe groot is de bestaande geldstroom naar het buitenland als gevolg van collectief
beheer en hoe groot zou een dergelijke geldstroom zijn indien Amerikaanse rechthebbenden
niet betaald zouden worden volgens collectief beheer?
Antwoord 3
Collectief beheer maakt dat rechthebbenden niet zelf hoeven te incasseren bij de gebruikers
van hun werk. Verplicht collectief beheer heeft tot gevolg dat een individuele rechthebbende
niet langer zelf mág incasseren. Via collectief beheer worden vergoedingen geïncasseerd
voor zeer uiteenlopende vormen van gebruik. Die vergoedingen worden door collectieve
beheersorganisaties onder de verschillende auteurs- en naburig rechthebbenden verdeeld.
Navraag bij CBO’s levert op dat er geen overzichten bestaan van het totaal via verplicht
en vrijwillig collectief beheer geïnde vergoedingen en de repartitie daarvan aan buitenlandse
auteurs- en naburig rechthebbenden, al dan niet uitgesplitst naar land. In het algemeen
geldt dat door Nederlandse CBO’s meer geld wordt gereparteerd aan buitenlandse CBO’s
dan dat er door buitenlandse CBO’s wordt gereparteerd aan Nederlandse CBO’s. Er wordt
in Nederland meer naar buitenlands materiaal gekeken en geluisterd dan in het buitenland
naar Nederlands materiaal. Ter illustratie, het filmaanbod van Nederlandse VOD-aanbieders
(Ziggo, KPN, Videoland, Pathé thuis) bestaat naar verluidt voor 85% uit buitenlandse
films (waarvan 70% Amerikaans).2
Vraag 4
Op welke internationale afspraken doelt u als u zegt dat er «over bijvoorbeeld lineair
[...] internationale afspraken die twee kanten opgaan» zijn «waardoor je dus een eerlijk
systeem hebt»? Ziet u in het pleidooi van makers aanleiding initiatief te nemen tot
vergelijkbare internationale afspraken op het gebied van Video on Demand?
Antwoord 4
Met de uitspraak in het VAO doel ik onder meer op de Satelliet- en kabelrichtlijn
uit 1993.3 Op grond van deze richtlijn dient het verlenen van toestemming voor de lineaire kabeldoorgifte
in alle lidstaten van de Europese Unie verplicht collectief te geschieden. In het
voorstel voor een verordening inzake online omroepdiensten4 wordt onder meer geregeld dat het verlenen van toestemming voor de lineaire doorgifte
anders dan via de kabel ook verplicht collectief moet gebeuren. Over dit voorstel
is een informeel akkoord in de triloog bereikt. Deze richtlijnen zorgen voor wederkerigheid.
Een dergelijk regime bestaat niet voor VOD-exploitatie.
Zoals in het antwoord op vraag 3 opgemerkt, is Nederland netto importeur van buitenlands
beschermd materiaal. Verplicht collectief beheerde vergoedingen komen daardoor waarschijnlijk
grotendeels ten goede aan buitenlandse rechthebbenden. Thans geldt dat de PAM-CBO’s
en Rodap afspraken hebben gemaakt om te komen tot vergoedingen voor VOD. Die vergoedingen
komen alleen ten goede aan de bij PAM aangesloten makers. Deze afspraken lopen in
ieder geval tot 1 januari 2020. PAM en Rodap zijn in gesprek om de afspraken te verlengen.
Vraag 5
Bent u bekend met de wettelijke verankering van collectief beheer voor Video on Demand
in diverse Europese landen en kunt u aangeven waarom deze vormen van collectief beheer
werken zonder dat bovengenoemde internationale afspraken van kracht zijn?
Antwoord 5
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar een rapport uit mei 2018 over exploitatievergoedingen
voor audiovisuele auteurs dat in opdracht van de internationale koepelorganisatie
van auteurs- en componistenverenigingen, CISAC, is uitgevoerd.5 Hierin is opgenomen dat slechts in een handvol Europese landen audiovisuele makers
op basis van wet of contract een vergoedingsrecht kennen voor online exploitatiewijzen.
Volgens voornoemd rapport vormt in Tsjechië, Frankrijk en Italië een contractuele
afspraak de grondslag voor het collectief innen van een vergoeding voor online exploitatie.
Het rapport noemt alleen Spanje en Estland als landen waar sprake is van wettelijk
verplicht collectief beheer voor VOD. Het staat landen vrij om hiertoe over te gaan.
Vraag 6
Zijn alle Nederlandse distributeurs van Video on Demand momenteel aangesloten bij
de vrijwillige collectief beheerafspraken tussen producenten- en distributeursvereniging
RODAP en NORMA, de belangenbehartiger voor kunstenaars? Zo nee, welk deel van deze
distributeurs betaalt nu langs andere weg voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd
materiaal?
Vraag 7
Op welke wijze zijn partijen als Netflix nu gehouden aan de afspraken tussen RODAP
en NORMA over de vergoedingen voor rechthebbenden? Welk bedrag hebben Netflix en andere
niet bij RODAP aangesloten distributeurs aan de collectieve beheersorganisaties overgemaakt
als compensatie voor door hen uitgezonden materiaal sinds het sluiten van deze overeenkomst?
Antwoord 6 en 7
Bij het in het antwoord op vraag 2 vermelde convenant zijn de PAM-CBO’s en Rodap contractspartij.
Navraag bij de PAM-CBO’s en Rodap leert dat dit convenant geldt voor filmwerken waarover
de producent na 1 januari 2017 – voor bioscoopfilms na 24 juli 2017 – met de scenarioschrijver,
hoofdregisseur of hoofdrolspeler heeft gecontracteerd. In het convenant is bepaald
dat een Rodap-producent alleen een licentie voor VOD-exploitatie in Nederland verleent
aan een exploitant als deze een zogenoemd derdenbeding aanvaardt. Dit derdenbeding
houdt in dat de VOD-exploitant ten behoeve van deze hoofdmakers een vergoeding betaalt
aan de PAM-CBO’s voor de exploitatie. Nagenoeg alle Nederlandse producenten zijn lid
van Rodap. Op grond van het derdenbeding in de licentie is de VOD-exploitant gehouden
een vergoeding te betalen aan de PAM-CBO’s, ook als de desbetreffende exploitant niet
is aangesloten bij Rodap.
De PAM-CBO’s geven aan dat zij vooralsnog geen vergoeding hebben ontvangen van niet
bij Rodap aangesloten VOD-exploitanten, zoals Netflix. Het is niet duidelijk waarom
dit zo is. Het is mogelijk dat de films waarop het convenant ziet nog niet on demand
worden aangeboden. Na het afsluiten van een scenariocontract kan het jaren duren voordat
een film daadwerkelijk is gefinancierd en gemaakt. Een andere mogelijke verklaring
is dat producenten, dan wel VOD-exploitanten de gemaakte afspraken niet nakomen. Als
de VOD-exploitant een licentieovereenkomst (inclusief derdenbeding) sluit met de producent
en nalaat een vergoeding te betalen aan de PAM-CBO’s, kan de VOD-exploitant worden
aangesproken wegens wanprestatie. Laat de producent na om het derdenbeding op te nemen
in de licentie, dan bepaalt het convenant dat de VOD-exploitatierechten terug gaan
naar de maker. Dit zorgt ervoor dat die maker een vergoeding van de VOD-exploitant
kan verkrijgen voor exploitatie in Nederland. Hij kan deze vergoeding desnoods in
rechte afdwingen. Rodap en de PAM-CBO’s voeren overleg met VOD-exploitanten, waaronder
Netflix, over wat de gevolgen zijn van het convenant voor deze VOD-exploitanten.
Het convenant loopt tot 1 januari 2020. De PAM-CBO’s en Rodap zullen op korte termijn
het convenant evalueren en zijn in gesprek over verlenging van de afspraken. Daarnaast
zal nog dit jaar het evaluatieonderzoek ten aanzien van de Wet auteurscontractenrecht
(waaronder het filmauteurscontractenrecht is begrepen) worden opgestart. Ook bij deze
wetsevaluatie zal aandacht worden besteed aan de vergoeding voor makers voor VOD-exploitatie
en de eventuele knelpunten. Mochten er ten tijde van de evaluatie nog geen vergoedingen
zijn betaald door niet bij Rodap aangesloten VOD-exploitanten, dan zal nader kunnen
worden onderzocht wat hiervoor de reden is. U ontvangt de resultaten van de wetsevaluatie
medio 2020. Ik zal u daarbij zo mogelijk ook informeren over de uitkomsten van de
evaluatie van het convenant door de PAM-CBO’s en Rodap, alsmede of, en zo ja op welke
wijze, de afspraken zijn verlengd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.