Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen en Voordewind over het bericht ‘Uitgezette Bahreini zonder eerlijk proces veroordeeld tot levenslang’
Vragen van de leden Groothuizen (D66) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Uitgezette Bahreini zonder eerlijk proces veroordeeld tot levenslang» (ingezonden 8 maart 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 21 maart 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Uitgezette Bahreini zonder eerlijk proces veroordeeld
tot levenslang»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Op welke wijze heeft Nederland het proces van de asielzoeker uit Bahrein in Bahrein
gevolgd? Welke bevindingen zijn daarbij gedaan? In hoeverre was het voor Nederland
mogelijk het proces goed te volgen? Voor welk (vermeend) misdrijf is de asielzoeker
uit Bahrein precies veroordeeld? Wat weet u van de berichten dat de asielzoeker uit
Bahrein zou zijn gemarteld?
Hoe beoordeelt u het proces van de uitgezette asielzoeker in Bahrein? Voldoet dat,
in uw ogen, aan de eisen van een eerlijk proces? Is het waar dat de asielzoeker uit
Bahrein niet vertrouwelijk met zijn advocaat kon communiceren? Zo ja, hoe beoordeelt
u dat gegeven?
Antwoord 2 en 3
Nederland heeft geen ambassade in Bahrein. De Nederlands ambassade in Koeweit die
mede geaccrediteerd is voor Bahrein volgt de zaak. Op verzoek van Nederland heeft
een partnerland met een ambassade in Bahrein de eerste hoorzitting op 8 januari jl.
namens Nederland bijgewoond. Nederland beschikt niet over eigenstandige informatie
die de berichten over marteling bevestigen. Eerlijke rechtsgang en het waarborgen
van mensenrechten is een van de speerpunten van het Nederlands buitenlands beleid.
Nederland volgt ontwikkelingen op dit gebied in het buitenland en zo ook in Bahrein.
De Nederlandse regering blijft de Bahreinse autoriteiten aanspreken op het belang
van het garanderen van eerlijke procesgang, in deze zaak maar ook in het algemeen.
Vraag 4
Wat zijn de gevolgen van het intrekken van de nationaliteit van de asielzoeker uit
Bahrein?
Antwoord 4
Dit betekent dat betrokkene niet langer de Bahreinse nationaliteit heeft en dat, als
hij geen andere nationaliteit heeft, hij nu staatloos is. Het recht op nationaliteit
is onder meer vastgelegd in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens.
Het ontnemen van dit recht van een persoon gaat in tegen internationale verdragen.
Vraag 5
Wat doet het ministerie precies nu u zegt dat «de ontwikkelingen in Bahrein nauwlettend
worden gevolgd»?2
Antwoord 5
De heer Al-Showaikh is geen Nederlands staatsburger, zodat hij uitgesloten is van
consulaire bijstand. De Nederlandse ambassade te Koeweit volgt het verloop van de
beroepsprocedure en is voornemens waar mogelijk de behandeling van het beroep bij
te wonen. Nederland heeft de zorgen over deze zaak verschillende keren overgebracht
aan de Bahreinse autoriteiten.
Vraag 6
Onderneemt Nederland op dit moment (diplomatieke) stappen om opheldering te krijgen
in deze zaak? Zo nee, is het kabinet dat alsnog van plan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Wat vindt u van de conclusie van Amnesty International dat Nederland zich schuldig
heeft gemaakt aan mensenrechtenschending door de asielzoeker uit Bahrein terug te
sturen naar Bahrein?
Antwoord 7
Ik deel die conclusie niet. Die conclusie gaat er vanuit dat de behandeling bij terugkeer
voorzien was en dat desalniettemin toch de toelatingsaanvraag is afgewezen. De IND
en de rechter hadden geen reden dit te voorzien. Ik meen dat op basis van de beschikbare
informatie destijds in redelijkheid kon worden geoordeeld dat niet aannemelijk was
gemaakt dat de heer Al-Showaikh bij terugkeer te vrezen had voor vervolging.
Vraag 8
Bent u nog steeds van mening, zoals eerder gesteld in de beantwoording van Kamervragen
van 23 januari 2019, dat de arrestatie en veroordeling van de asielzoeker uit Bahrein
niets te maken heeft met het afgewezen asielverzoek?3 Zo ja, waarom? Zo nee, in welk opzicht en waarom heeft u uw mening gewijzigd? Kunt
u in uw antwoord toelichten hoe u de relatie ziet tussen een politiek gemotiveerd
asielverzoek en een veroordeling voor een misdrijf dat mogelijke politiek van aard
is?
Antwoord 8
Deze vraag geeft een onjuiste weergave van mijn eerdere beantwoording. In die beantwoording
heb ik niet aangegeven dat de arrestatie en veroordeling niets te maken hebben met
het afgewezen asielverzoek. Wel heb ik aangegeven dat er meerdere oorzaken mogelijk
zijn en dit niet noodzakelijkerwijs verband hoeft te houden met hetgeen ten grondslag
is gelegd aan het asielverzoek. Juist dat causale verband is niet vast te stellen
op grond van de beschikbare informatie.
Vraag 9
Bent u bereid onderzoek te laten doen naar deze uitzetting en de besluiten die daaraan
vooraf gingen door de Inspectie Justitie en Veiligheid of door een onafhankelijk onderzoeksorgaan?
Antwoord 9
Ten aanzien van de uitzetting en de onderliggende besluiten zie ik daar op dit moment
geen aanleiding toe. Met betrekking tot de asielbeoordeling is de mogelijkheid tot
onafhankelijke rechterlijke toetsing het uitgangspunt van het vreemdelingenrecht.
Vraag 10
Bent u nog steeds van mening dat het niet nodig is om specifiek landgebonden asielbeleid
voor Bahrein op te stellen? Zo ja, waarom niet? Zo nee, wanneer gaat u wel landgebonden
asielbeleid opstellen?
Antwoord 10
Specifiek landgebonden asielbeleid wordt opgesteld wanneer uit een bepaald land dermate
veel asielverzoeken komen die op eenzelfde soort probleem of vraag betrekking hebben,
dat het goed is om naast het algemeen geldende asielbeleid dit voor een land te specificeren.
Dat is bijvoorbeeld het geval voor specifieke etnische en religieuze groepen in Irak
of alleenstaande vrouwen zonder netwerk in Afghanistan. Voor algemene vluchtelingengronden,
zoals politieke overtuiging, ras of geloof geldt het algemene asielbeleid, waarin
is uiteengezet hoe moet worden getoetst conform de relevante internationale verdragen
alsmede de Europese asielrichtlijnen. Gelet op de zeer lage instroom vanuit Bahrein
en het feit dat het mogelijk is te beslissen op grond van informatie uit algemene
bronnen tegen de achtergrond van het algemene asielkader, zie ik vooralsnog geen aanleiding
om specifiek landenbeleid voor Bahrein te voeren.
Vraag 11
Hoe kijkt u aan tegen de systematiek van het gebruik van ambtsberichten? Ziet u mogelijkheden
tot verbetering, zodat actualiteiten beter meegenomen kunnen worden in een asielbeoordeling?
Antwoord 11
De Minister van Buitenlandse Zaken stelt voor een beperkt aantal landen ambtsberichten
op die door mij worden gebruikt bij de besluiten op asielverzoeken. Zoals uw Kamer
bekend, is onder Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie bij het Europees
Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) gestart met een pilot om tot harmonisatie
van het Europese landenbeleid te komen, maar ook om daar meer en andere bronnen dan
de ambtsberichten, waaronder EASO country of origin rapporten voor te gebruiken. Daarnaast
is er bij de IND een aparte afdeling die zo veel mogelijk recente landeninformatie
verzamelt en bekijkt die door de beslissers mee kan worden genomen in de afhandeling
van de asielaanvragen. Ambtsberichten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken vormen
derhalve niet de exclusieve bron van landeninformatie bij het beslissen op asielverzoeken.
Vraag 12
Kunt u aangeven hoe het uitgezette asielzoekers naar Bahrein vergaat? Hoe volgt u
de veiligheidssituatie van deze personen? Welke stappen onderneemt uw ministerie in
samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken wanneer er zorgen blijken te
zijn met betrekking tot de veiligheid van uitgezette asielzoekers (ook in andere landen)?
Antwoord 12
Zoals uw Kamer bekend volgt Nederland geen afgewezen asielzoekers die zijn teruggekeerd.
Uitgangspunt van ons stelsel is zorgvuldige beoordeling en rechterlijke toetsing voorafgaand
aan uitzetting. Monitoring na terugkeer maakt daar geen deel vanuit. Monitoring van
onderdanen van andere landen in die betreffende landen ligt niet voor de hand en zal
voor herkomstlanden ook niet acceptabel zijn.
Vraag 13
Kunt u stapsgewijs toelichten hoe op dit moment het Nederlandse uitzetbeleid eruit
ziet, en kunt u hierbij specifiek ingaan op wat voor manier wordt gecontroleerd of
de uit te zetten asielzoeker niet in een situatie terechtkomt waarin hij moet vrezen
voor vervolging of een reële kans loopt op foltering, zoals vastgelegd in artikel
33 van het VN-vluchtelingenverdrag en artikel 3 van het Europees verdrag tot bescherming
van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden? Welke stappen onderneemt
Nederland als blijkt dat deze rechten mogelijk worden geschonden?
Antwoord 13
Een asielzoeker doet een aanvraag tot bescherming, waarbij de IND toetst of voldaan
wordt aan de gronden van vluchtelingschap dan wel of de persoon een reëel risico op
een onmenselijke of vernederende behandeling loopt bij terugkeer naar het land van
herkomst. Is dat niet het geval dan wordt de aanvraag afgewezen. Daartegen kan de
asielzoeker beroep en hoger beroep in stellen, waarbij de rechter dit ook toetst.
Het is de wettelijke plicht van een vreemdeling aan wie geen verblijf is toegestaan
om Nederland zelfstandig te verlaten. Daarbij kan de vreemdeling veelal gebruik maken
van ondersteuning bij terugkeer en re-integratie in het land van herkomst. Wanneer
de afgewezen asielzoeker Nederland niet heeft verlaten, kan ingezet worden op gedwongen
vertrek. Om dat te realiseren zijn verschillende terugkeermaatregelen beschikbaar,
zoals onderdak en begeleiding in de vrijheidsbeperkende locatie, het opleggen van
de meldplicht of het plaatsen van de vreemdeling in vreemdelingenbewaring. Vreemdelingenbewaring
is een ultieme maatregel die, zoals uw Kamer weet, aan strikte voorwaarden is verbonden.
Bij een uitzetting wordt beoordeeld of escortering door de Koninklijke Marechaussee
aangewezen is.
Bij een uitzetting krijgt de betrokkene – en zijn gemachtigde – tenminste 48 uur voor
vertrek te horen wanneer de uitzetting zal plaatsvinden. Een eventuele opvolgende
asiel- of andere toelatingsaanvraag die vlak voor de uitzetting wordt gedaan (zogenoemde
last minute aanvraag), wordt door de IND beoordeeld. Alleen als er nieuwe feiten of
omstandigheden zijn die maken dat meer tijd nodig is voor beoordeling van de aanvraag,
zal dit aanleiding zijn om de uitzetting op te schorten. Zo niet, dan bestaat er voor
de vreemdeling nog de mogelijkheid een rechterlijke spoedvoorziening tegen de uitzetting
aan te vragen.
Ook is het voor de afgewezen asielzoeker mogelijk om zich tot het Europees Hof voor
de rechten van de mens te wenden en te vragen om een interim- measure om de uitzetting
geen doorgang te laten vinden totdat het Hof naar de zaak heeft kunnen kijken.
Vraag 14
Ziet u kwetsbaarheden in het Nederlandse uitzetbeleid? Zo ja welke?
Antwoord 14
Zoals bij ieder beleidsterrein zijn er ook binnen (de uitvoering van) het asiel- en
terugkeerbeleid kwetsbaarheden. Deze zijn er bij de feitelijke uitzetting, maar ook
het eventuele asielproces dat daaraan vooraf gaat. Toetsing door een onafhankelijke
rechter en toevoeging van een rechtsbijstandverlener zijn onder meer manieren om risico’s
op verantwoorde wijze te beperken.
Vraag 15
Hoe verklaart u in het algemeen dat wanneer een familielid van een asielzoeker al
elders asiel heeft verkregen omdat deze persoon behoort tot een risicogroep en in
openbare bronnen naar voren komt dat familieleden van risicogroepen gevaar lopen bij
terugkeer naar een herkomstland, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) deze
informatie meeneemt in haar beoordeling en desondanks tot de conclusie komt dat het
veilig is zo iemand uit te zetten? Welke afwegingen worden hierbij meegenomen?
Antwoord 15
Hoewel de vraagstelling in zijn algemeenheid is geformuleerd, lijkt de vraag duiding
te willen geven aan de voorliggende casus.
Hoe ook de vraag is bedoeld; het is niet mogelijk deze vraag in algemene zin te beantwoorden.
Elk asielbesluit vergt een individuele beoordeling van een individueel relaas tegen
de achtergrond van hetgeen bekend is over het land van herkomst. Vaak speelt hetgeen
de asielzoeker (blijkens zijn verklaringen) reeds eerder feitelijk is overkomen (of
juist niet is overkomen) bij die beoordeling een belangrijke rol. In zijn algemeenheid
geldt dat de omstandigheid dat een familielid in Nederland of elders asiel is verleend,
wordt betrokken bij de beoordeling van de aanvraag. Dit leidt echter niet zonder meer
tot de conclusie dat ook de asielzoeker in kwestie te vrezen heeft.
Vraag 16
Ziet u een verband tussen herkomstlanden waar geen specifiek landgebonden asielbeleid
voor is en problemen met uitzettingen naar deze landen?
Antwoord 16
Nee, ik zie dat verband niet.
Vraag 17
Heeft u kennisgenomen van het rapport van Amnesty International over de risico’s bij
gedwongen terugkeer naar Sudan?4
Antwoord 17
Ja.
Vraag 18
Hoe beoordeelt u de recente ontwikkelingen in Sudan, en dan met name de gevolgen daarvan
voor de mensenrechtensituatie? Bent u bereid om op korte termijn het ambtsbericht
voor Sudan te actualiseren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
Ik heb de Minister van Buitenlandse Zaken om een nieuw algemeen ambtsbericht gevraagd.
Ik verwacht dat dit voor het eind van het tweede kwartaal wordt gepubliceerd. Daarna
zal ik zoals gebruikelijk uw Kamer informeren als daar aanleiding toe is.
Vraag 19
Deelt u de mening dat de casus die belicht wordt in het rapport van Amnesty International
over een Soedanese asielzoeker die in december 2017 is uitgezet een concreet onderbouwd
signaal is dat verplicht tot een onderzoek naar deze zaak? Zo ja, wanneer laat u dit
onderzoek uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
Ik heb uw Kamer bij brief van 1 februari 2018 (kenmerk 2018Z00173) geïnformeerd dat ik destijds geen concrete en onderbouwde signalen van ernstige
onregelmatigheden na een uitzetting vanuit Nederland naar Sudan heb ontvangen dat
aanleiding geeft tot het doen van onderzoek. Zoals ik in mijn brief heb aangegeven
heb ik één signaal ontvangen en geverifieerd, maar bleek dit ongefundeerd.
Vraag 20
Klopt het dat er nu niet altijd een tolk aanwezig is bij de presentatie aan de autoriteiten
in het herkomstland wanneer iemand wordt uitgezet? Deelt u de mening dat het daardoor
voor Nederland lastig is te beoordelen hoe iemand door de autoriteiten van dat land
wordt ontvangen? Bent u bereid ervoor te zorgen dat er in de toekomst altijd een tolk
beschikbaar is wanneer het gesprek plaatsvindt in een taal die de Nederlandse ambtenaar
niet machtig is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 20
Dat klopt. Presentaties van ongedocumenteerde vreemdelingen aan de (diplomatieke)
autoriteiten van het (vermoedelijke) land van herkomst zijn gericht op het vaststellen
van de nationaliteit en/of identiteit en het vervolgens, op basis daarvan, verkrijgen
van toestemming tot terugkeer en de daarbij horende (vervangende) reisdocumenten.
De presentatie dient niet ter beoordeling van de vraag of de vreemdeling veilig kan
terugkeren. Daarvoor dient de asielprocedure. Zoals uw Kamer bekend, worden asielzoekers
die van de IND nog geen beslissing hebben gekregen op hun asielaanvraag, niet gepresenteerd
aan de autoriteiten van hun (gestelde) land van herkomst.
Deze werkwijze is in overeenstemming met het uitgangspunt in het beleid dat een presentatie
een gesprek is tussen een vertegenwoordiger van een herkomstland en een vermeende
onderdaan van dat land waarbij Nederland geen partij is. Het doel van de Nederlandse
aanwezigheid is daarbij enkel de facilitering van de aanvraag van vervangende reisdocumenten
en het waarnemen van het gesprek. De vaste praktijk die geborgd is in de werkprocessen
van de DT&V, is om een inhoudelijke terugkoppeling te vragen van het gesprek van de
betrokken vreemdeling. Die wordt vastgelegd in een presentatieverslag. Bovendien wordt
de vreemdeling voorafgaand aan de presentatie geïnformeerd dat hij geen antwoord hoeft
te geven op asielgerelateerde vragen. Ik acht dit een zorgvuldig proces en zie geen
aanleiding deze praktijk te wijzigen.
Vraag 21
Wat vindt u ervan dat het Belgische Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en
de Staatlozen expliciet stelt dat er «aandacht moet worden besteed aan de vraag of
er een bijzonder risico kan ontstaan door de organisatie van de (gedwongen) verwijdering
naar Sudan», en dat daar vervolgens een individudeel besluit over genomen moet worden?
In hoeverre vindt u dit een punt waar in het Nederlandse terugkeerbesluit ook meer
aandacht voor zou moeten komen?
Antwoord 21
Als een vreemdeling vreest voor mensenrechtenschendingen bij terugkeer naar het land
van herkomst, heeft hij of zij in Nederland de mogelijkheid om een (herhaald) asielverzoek
te doen. Het onderzoek naar de consequenties van de eventuele terugkeer, vormt de
kern van de toets die de IND uitvoert. In de zaken waarnaar het Belgische commissariaat
onderzoek heeft gedaan hadden de betrokken personen nimmer asiel gevraagd en had derhalve
geen 3 EVRM toets plaatsgevonden. Derhalve zijn de betreffende zaken geheel niet vergelijkbaar
met de Nederlandse casuïstiek.
Vraag 22
Wat vindt u van de aanbeveling van Amnesty International om de uitzettingen naar Sudan
«low profile» te laten plaatsvinden om op die manier zo min mogelijk aandacht van
de autoriteiten te trekken?
Antwoord 22
Bij een zelfstandig vertrek hoeft de Nederlandse overheid de autoriteiten van het
herkomstland niet te informeren. Bij gedwongen terugkeer van ongedocumenteerde vreemdelingen
kan de terugkeer enkel plaatsvinden als de autoriteiten van een land hebben bevestigd
dat de persoon inderdaad hun onderdaan is en dat zij vervolgens toestemming verlenen
voor de terugkeer. Inherent aan gedwongen terugkeer is derhalve dat de autoriteiten
op de hoogte zijn van de uitzetting.
Daar waar gedwongen terugkeer met inzet van escorts aan de orde is, wordt altijd gestreefd
naar een zo beperkt mogelijke inzet en zichtbaarheid van de escorts, maar de veiligheid
van de vreemdeling, de andere passagiers en de medewerkers staat steeds voorop.
Vraag 23
Deelt u de mening dat het goed zou zijn om een breder onafhankelijk onderzoek te laten
uitvoeren naar het uitzettingsbeleid van Nederland en de besluitvorming die daaraan
vooraf gaat, en dan met name naar de kwetsbaarheden daarvan? Deelt u tevens de mening
dat het goed zou zijn om in dit onderzoek de mogelijkheid van monitoring van de ontvangstprocedure
en het identificatieproces mee te nemen?
Antwoord 23
Nee, ik deel deze mening niet. Het Nederlandse proces bestaat uit een gedegen afweging
of iemand recht heeft op asiel en of iemand geen risico loopt op een onmenselijke
of vernederende behandeling bij terugkeer, inclusief de mogelijkheid tot rechterlijke
toetsing. Na een afgewezen asielaanvraag geldt dat het de plicht is van een vreemdeling
om zelfstandig Nederland te verlaten. Pas wanneer een vreemdeling daarvan geen gebruik
maakt, komt gedwongen vertrek als mogelijkheid aan de orde. De DT&V zet zo veel als
mogelijk in op een vorm van vertrek waarbij de vreemdeling zelf Nederland verlaat.
Gedwongen vertrek en in het bijzonder een uitzetting met escorte is eerder uitzondering
dan regel.
Vraag 24
Hoe kijkt u naar het functioneren van de controlerende taak van de Kamer inzake asielbeleid,
wanneer u zich bij de beantwoording van vragen beroept op het recht op privacy van
de betrokken persoon? Wat is volgens u een goede manier voor de Kamer om te controleren
of er geen zaken fout zijn gegaan, zonder de privacy van de betrokken persoon te schenden?
Antwoord 24
Met het oog op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, ben ik niet vrij individuele
feiten en omstandigheden uit een asieldossier in de openbaarheid te brengen. In elke
asielprocedure wordt de vertrouwelijkheid van hetgeen door de asielzoeker in de asielprocedure
naar voren wordt gebracht ook benadrukt. Ook meer algemeen ben ik van mening dat terughoudendheid
op zijn plaats is waar het gaat om het door de overheid naar buiten brengen van feiten
en/of oordelen over individuele dossiers. Tegelijk hecht ik sterk aan een goede parlementaire
controle en het periodiek afleggen van verantwoording door bewindspersonen en overheidsorganen.
Ik ben mij bewust van de spanning die tussen beide uitgangspunten lijkt te kunnen
ontstaan. In het interpellatiedebat zet ik graag de relevante beleidskaders en de
wijze van toetsing door de IND en onafhankelijke rechtspraak uiteen om op die manier
met uw Kamer het gesprek te kunnen voeren.
Vraag 25
Bent u bereid de uitzettingen naar Bahrein en Sudan op te schorten, in ieder geval
tot de uitkomst van de onderzoeken genoemd in vraag 9 en vraag 23?
Antwoord 25
Nee. Nederland kent een asielinstroom uit Bahrein die in de recente jaren steeds lager
is geweest dan 10 personen per jaar. Voor Bahrein geldt dat uit verschillende bronnen
blijkt dat de mensenrechtensituatie in de laatste jaren verslechterd is. Dit geldt
met name voor kritische geluiden vanuit de oppositie op het bewind, mensenrechtenactivisten
en journalisten en de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering. Deze
ontwikkelingen worden door de IND betrokken bij de beoordeling van elk individueel
asielverzoek. Het merendeel van de inhoudelijke asielbeoordelingen heeft in de achterliggende
jaren geleid tot een inwilligend besluit. Daar waar de IND na zorgvuldige beoordeling
heeft besloten dat een asielverzoek diende te worden afgewezen, heeft de asielzoeker
dat besluit ter toetsing kunnen voorleggen bij de rechter. Daar waar de afwijzing
bij de rechter stand houdt is terugkeer aan de orde. Ik heb geen concrete gronden
om van dat uitgangspunt af te zien. Het aantal Bahreinse vreemdelingen waarbij terugkeer
aan de orde is, is gezien het vorenstaande overigens zeer beperkt.
Voor Sudan geldt dat er geen sprake is van concrete en onderbouwde signalen die reden
geven tot het doen van onderzoek of het opschorten van uitzettingen.
Vraag 26
Kunt u al deze vragen apart beantwoorden?
Antwoord 26
Dat heb ik zoveel mogelijk gedaan. Ja. Slechts in een enkel geval waar de vragen in
elkaars verlengde lagen en dit de beantwoording ten goede kwam is er voor gekozen
deze gezamenlijk te beantwoorden.
Vraag 27
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden?
Antwoord 27
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.