Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over de één miljoen euro boete voor Rabobank vanwege gebrekkig witwastoezicht
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister van Financiën over de één miljoen euro boete voor Rabobank vanwege gebrekkig witwastoezicht (ingezonden 18 februari 2019).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 19 maart 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Ook Rabobank kreeg een boete voor slechte controle
op witwassen»?1 Wat vindt u er van dat ook Rabobank een boete heeft gekregen van De Nederlansche
Bank (DNB) vanwege gebrekkige controles op witwassen en terrorismefinanciering?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dat bericht. De integriteit van financiële instellingen is één
van de pijlers voor vertrouwen in het financiële stelsel en daarmee van groot maatschappelijk
belang. Om te voorkomen dat de dienstverlening van financiële instellingen wordt gebruikt
voor witwassen of terrorismefinanciering, is in de wet bepaald dat financiële instellingen
onder andere cliëntenonderzoek moeten uitvoeren en dat zij (voorgenomen) ongebruikelijke
transacties onverwijld moeten melden aan de Financial Intelligence Unit (FIU). Uit bovengenoemd bericht in de Volkskrant begrijp ik dat Rabobank heeft aangegeven
de verplichtingen ten aanzien van het cliëntenonderzoek onvoldoende te zijn nagekomen.2 Dat is zorgwekkend.
Vraag 2
Bent u van mening dat DNB u over de boete aan Rabobank had moeten informeren, zeker
gezien de maatschappelijke ophef over de schikking van ING vanwege een soortgelijke
tekortkoming en het debat hierover in de Tweede Kamer? Wat heeft DNB geantwoord toen
u naar aanleiding van de schikking van ING vroeg naar de situatie bij andere banken?
Antwoord 2
Op DNB rust in het kader van haar integriteitstoezicht een wettelijke geheimhoudingsplicht,
die ook richting mij en uw Kamer geldt. Tot 25 juli 2018 vielen opgelegde sancties
in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
(Wwft) onder deze geheimhoudingsplicht. Sancties opgelegd voor feiten die na die datum
hebben plaatsgevonden, worden in beginsel openbaargemaakt als zij onherroepelijk zijn
geworden.
Ik heb DNB naar aanleiding van de ING-zaak gevraagd een inschatting te maken van de
mate waarin de Wwft over het algemeen door de bankensector wordt nageleefd en of er
redenen zijn om aan te nemen dat dit probleem zich ook elders in die sector zal voordoen.
Hierop heeft DNB in haar brief van 24 september jl. aangegeven: «DNB neemt goede initiatieven tot verbetering in de sector waar en ziet dat verschillende
instellingen in toenemende mate investeringen plegen ter versterking van hun risicobeheersing. (...) Het blijft echter van belang dat banken en hun bestuurders ook in de toekomst een
grote inspanning leveren om ervoor te zorgen dat beheersing van het risico op betrokkenheid
bij financieel-economische criminaliteit op orde komt.»3 Het integriteitstoezicht is dan ook één van de prioriteiten van DNB.
Vraag 3
Klopt het dat het niet is toegestaan om een bank ten aanzien van hetzelfde feit meer
dan eenmaal een straf op te leggen en de afhandeling van de tekortkomingen bij de
Rabobank daarom in het zogenaamde tripartiete overleg besproken is? Heeft u hier een
verslag of andere terugkoppeling van ontvangen, aangezien er toen een relevant besluit
genomen is om de Rabobank niet strafrechtelijk te vervolgen?
Antwoord 3
Het Nederlandse recht kent een verbod op dubbele bestraffing voor hetzelfde feit (ne
bis in idem). In algemene zin vindt er maandelijks een tripartiet overleg plaats tussen
het Openbaar Ministerie (OM), de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) en
DNB om handhavingszaken te bespreken. Dit is een belangrijk overleg om informatie
uit te wisselen, tijdig signalen te herkennen en afspraken te maken over handhaving.
Ik neem zelf niet deel aan dit overleg en ontvang ook geen toezichtvertrouwelijke
informatie uit dat overleg.
Vraag 4
Hoe reageert u op de uitspraak van de Rabobank dat de problemen omtrent witwastoezicht
inmiddels zijn aangepakt? Bent u hiervan overtuigd?
Antwoord 4
De Wwft legt aan instellingen verplichtingen op met als doel het voorkomen van het
gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en terrorismefinanciering. Het toezicht
op de naleving van deze wettelijke verplichtingen door banken ligt bij DNB. Het integriteitstoezicht
is een prioriteit van DNB. Indien DNB in haar integriteitstoezicht overtredingen van
wet- en regelgeving constateert, kan zij met inachtneming van haar handhavingsbeleid4 maatregelen opleggen aan banken. Ook kan DNB herstel en verbetering afdwingen. Ik
beschik niet over informatie om inhoudelijk op individuele zaken in te gaan. Wel heb
ik, zoals aangekondigd in de agenda financiële sector, DNB gevraagd mij jaarlijks
op de hoogte te houden van de ontwikkelingen met betrekking tot het integriteitstoezicht.5
Vraag 5
Wat vindt u er van dat DNB geen commentaar geeft op deze zaak terwijl de betreffende
bank zelf wel toelichting geeft?
Antwoord 5
DNB is gebonden aan een wettelijke geheimhoudingsplicht. Ter implementatie van de
vierde anti-witwasrichtlijn6 trad afgelopen zomer een aantal belangrijke wijzigingen van de Wwft in werking. Eén
van die wijzigingen houdt in dat toezichthouders sanctiebesluiten in beginsel openbaar
maken. Die wijziging geldt echter niet voor feiten die voor die tijd geconstateerd
zijn, zodat DNB geen uitspraken kan doen over deze boete.
Vraag 6
Kunt u een overzicht maken van alle maatregelen die DNB sinds 2010 richting banken
heeft genomen vanwege tekortkomingen bij hun controles op witwassen en terrorismefinanciering?
Kunt u dit overzicht delen met de Tweede Kamer?
Antwoord 6
DNB houdt risicogebaseerd toezicht op de naleving van de Wwft door banken. Indien
DNB daarbij overtredingen van wet- en regelgeving constateert, kan zij maatregelen
opleggen aan banken en herstel en verbetering afdwingen. Uit de monitor anti-witwasbeleid
2010–2013 kan worden opgemaakt dat DNB in de periode 2010 t/m 2013 in totaal tweeëntwintig
Wwft-gerelateerde aanwijzingen, boetes en lasten onder dwangsom heeft opgelegd aan
instellingen.7 In haar brief van 25 september jl. gaf DNB aan dat zij sinds 2014 op basis van haar
handhavingsbeleid zeventien Wwft-gerelateerde formele maatregelen heeft opgelegd aan
banken, waaronder negen boetes.8
Vraag 7
Vindt u het een passende aanpak wanneer de meeste overtredingen door DNB worden «afgedaan
met een norm-overdragend gesprek of een (waarschuwings)brief»?9
Antwoord 7
In lijn met Europese regelgeving en internationale standaarden van de Financial Action Task Force (FATF) oefent DNB op risicogebaseerde wijze integriteitstoezicht uit. Indien zij
daarbij overtredingen van wet- en regelgeving constateert, treedt DNB op met inachtneming
van haar handhavingsbeleid10. De op te leggen maatregelen kunnen variëren van het voeren van een normoverdragend
gesprek tot het opleggen van een boete. Bij de keuze voor de inzet van een instrument
staat het bevorderen van effectief herstel en normconform gedrag centraal. DNB beoordeelt
per geval welk instrument passend is. In sommige gevallen kan dat een normoverdragend
gesprek zijn. Overigens is DNB, ongeacht het type instrument dat zij inzet, gehouden
aan toepasselijke wet- en regelgeving en in het bijzonder aan de algemene beginselen
van behoorlijk bestuur.
Vraag 8
Hoe vaak moeten er volgens u dergelijke informele maatregelen worden genomen voordat
de toezichthoudende autoriteit overgaat tot formele maatregelen, zoals het opleggen
van een dwangsom, een bestuurlijke boete of anderszins bestuurlijk ingrijpen?
Antwoord 8
Deze vraag kan niet in algemene zin worden beantwoord, omdat de inzet van maatregelen,
zoals in de beantwoording van vraag 7 is aangegeven, per geval moet worden beoordeeld.
Vraag 9
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het debat over de poortwachtersfunctie van banken
bij financiële transacties?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.