Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen va het lid Jasper van Dijk over spookburgers en gemeenten die een briefadres weigeren
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over spookburgers en gemeenten die een briefadres weigeren (ingezonden 30 januari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 18 maart 2019)
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van de Monitor, waaruit blijkt dat gemeenten nog steeds
veel mensen een briefadres weigeren, waardoor zij in problemen komen en bijvoorbeeld
geen zorgverzekering, uitkering, paspoort en medische zorg kunnen krijgen?1 Wat is uw reactie hierop?
Antwoord 1
Ja.
Dit is een ongewenste situatie.
Vraag 2
Klopt het dat er meer dan een half miljoen spookburgers zijn die als tweederangs burger
door het leven moeten?
Antwoord 2
Nee, dat klopt niet. De «half miljoen spookburgers» verwijst naar de CBS-cijfers voor
het aantal personen dat in de Basisregistratie Personen staat geregistreerd als VOW
(Vertrokken Onbekend Waarheen). Zoals het CBS bij de publicatie van de cijfers ook
meldt, gaat het daarbij met name om niet gemelde emigratie. Dit zijn personen die
geen aangifte van vertrek uit Nederland hebben gedaan. Het gaat om personen die niet
(meer) in Nederland wonen en waar geen adres in het buitenland van bekend is. Denk
aan arbeidsmigranten die in Nederland hebben gewerkt en buitenlandse studenten die
in Nederland hebben gestudeerd en die teruggekeerd zijn naar hun land van herkomst.
Maar het kunnen ook Nederlanders zijn die op wereldreis zijn. De meeste «spookburgers»
zijn dus terecht geregistreerd als niet-ingezetene, want ze wonen niet (meer) in Nederland.
Het gaat dus bij de door Monitor aangekaarte problematiek gelukkig om veel minder
personen; desalniettemin is het een ongewenste situatie.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het beleid ten aanzien van briefadressen tot nu toe faalt, aangezien
gemeenten onterechte voorwaarden stellen aan een briefadres en bepaalde gemeenten
maar liefst tweederde van de aanvragen afwijzen?
Antwoord 3
Ik constateer dat de problematiek nog de nodige aandacht verdient. Onder andere bij
de Nationale ombudsman, diverse maatschappelijke organisaties en bij het ministerie
komen nog te vaak vragen en klachten binnen van burgers die zich niet kunnen inschrijven
in de BRP omdat ze geen woonadres hebben en ook geen briefadres kunnen krijgen.
Vraag 4
Hoe verklaart u dat 40% van de mensen die geen briefadres krijgt, geen hulp geboden
wordt? Hoe gaat u zorgen dat deze mensen wel hulp krijgen?
Antwoord 4
Ik constateer dat er gemeenten zijn die regels onjuist hanteren en/of onvoldoende
maatwerk leveren.
Maatschappelijke organisaties zoals Federatie Opvang of Bureau Straatjurist weten
het Ministerie van BZK in dergelijke gevallen al te vinden. Bij signalen neemt het
ministerie contact op met de betreffende gemeente om te bespreken of de juiste afweging
is gemaakt. Als er sprake is van een terecht signaal, dan zal inschrijving alsnog
volgen. Er zijn echter ook uitzonderingsgevallen waarin iemand wel terecht geweigerd
is voor inschrijving op een briefadres, bijvoorbeeld omdat iemand een woonadres blijkt
te hebben. Ook kan het voorkomen dat iemand wel is ingeschreven op een briefadres,
maar op dat briefadres niet bereikbaar blijkt te zijn voor de overheid.
Vraag 5
Gaat u gemeenten als Rotterdam, Alphen aan de Rijn, Hilversum, Gouda, Weert, Noordoostpolder,
Vlissingen, Leeuwarden en Almere aanspreken op het stellen van bovenwettelijke eisen
en het niet afgeven van een briefadres? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik heb de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens contact laten opnemen met de genoemde
gemeenten. Ik heb alle gemeenten per brief geattendeerd op de regels.
Vraag 6
Wat gaat u doen voor Miranda en de andere mensen zonder briefadres die in de uitzending
aan het woord komen?
Antwoord 6
Ik heb de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens contact laten opnemen met de gemeente
Leeuwarden en gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot de situatie van
Miranda. De gemeente meldde dat de zaak opnieuw in behandeling was genomen. In verband
met de privacy kan over individuele gevallen geen detailinformatie worden verstrekt,
maar ik laat de zaak volgen. Voor de overige mensen die aan het woord kwamen, geldt
dat – en dit kwam in de uitzending ook naar voren- inmiddels een woonadres (in het
ene geval) en een briefadres (in het andere geval) is geregistreerd in de BRP (door
de gemeente Almere).
Vraag 7
Doet u zelf onderzoek naar het al dan niet verstrekken van briefadressen door gemeenten
en het aantal mensen dat dit betreft? Zo ja, wanneer komen de resultaten? Zo nee,
bent u bereid dat alsnog te doen?
Antwoord 7
Nee. De problematiek is bekend, ik blijf me samen met de staatssecretarissen van VWS
en SZW inspannen om de situatie te verbeteren.
Vraag 8
Hoe voorkomt u dat briefadressen slechts tijdelijk worden verstrekt?
Antwoord 8
In de meeste gevallen zal de inschrijving op een briefadres tijdelijk zijn, het is
in de meeste gevallen gewenst dat een persoon weer op een woonadres geregistreerd
wordt. Het is aan de gemeente om te beoordelen wanneer dat het geval is. Er kan geen
afdwingbare tijdslimiet worden gesteld aan een briefadres. Wel kunnen er termijnen
worden opgenomen, na verloop waarvan de aanvrager kan worden gevraagd inlichtingen
te geven waaruit blijkt of hij of zij nog terecht met een briefadres in de BRP is
geregistreerd. Het is zelfs zeer wenselijk dat gemeenten dat doen, want zodra er een
woonadres is, moet op dat adres ingeschreven worden. In de BRP dient immers de feitelijke
situatie geregistreerd te worden.
Vraag 9, 10 en 11
Hoe voorkomt u dat gemeenten daklozen afschuiven op buurgemeenten?
Is het volgens u wettig en terecht dat gemeenten eisen dat iemand «regiobinding» heeft
voordat hij een briefadres krijgt? Zo nee, wat onderneemt u hiertegen?
Is het volgens u wettig en terecht dat gemeenten eisen dat iemand voor de komende
maanden aangeeft waar hij verblijft, alvorens een briefadres af te geven? Zo nee,
wat onderneemt u hiertegen?
Antwoord 9, 10 en 11
Zoals in de beantwoording aan de Leden Peters en Van der Molen (beiden CDA) reeds
aangegeven is er een beperkt aantal gronden waarop inschrijving geweigerd moet worden
door gemeenten. Andere voorwaarden – zoals hierboven genoemde – mogen in principe
niet gesteld worden. Zie verder antwoorden op vragen 12 en 13.
Vraag 12 en 13
Wat gaat u doen om de recente uitspraak van de Raad van State over het ten onrechte
niet verstrekken van een briefadres onder de aandacht te brengen van de gemeenten?
Wat gaat u doen om te garanderen dat mensen die legaal in Nederland verblijven, opgenomen
worden in de basisregistratie personen?
Antwoord 12 en 13
Zoals in de beantwoording aan de Leden Peters en Van der Molen (beiden CDA) reeds
aangegeven lopen en liepen er diverse acties richting gemeenten.
In 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de brief die ik aan de Nationale ombudsman
heb gestuurd in reactie op het rapport «Een mens leeft, een systeem niet» en waarin
ik hem informeer over afgeronde en geplande activiteiten om de dienstverlening aan
burgers te verbeteren2. Daarbij is in het bijzonder aandacht besteed aan personen die in een kwetsbare positie
verkeren of dreigen te geraken door niet of onjuist geregistreerd staan in de BRP.
Zo heeft het Ministerie van BZK begin 2017, en in september en oktober 2018, landelijke
workshops voor gemeenten georganiseerd en begeleid om specifiek de aandacht te vestigen
op de in de circulaire BRP en briefadres genoemde onderwerpen. In vervolg op de workshops
is een stappenplan ontwikkeld ten behoeve van de uitvoering bij gemeenten, om situaties
die maatwerk vragen beter te kunnen beoordelen. Een en ander moet ertoe leiden dat
de betrokken personen sneller op een briefadres worden ingeschreven. Daarbij moet
ook voor gemeenten duidelijk zijn dat zij daklozen niet mogen afschuiven op buurgemeenten.
Momenteel wordt samen met gemeenten en de Nationale ombudsman gewerkt aan een educatieve
voorstelling die dit voorjaar zal worden uitgevoerd voor medewerkers burgerzaken en
sociaal domein van gemeenten. Doel is onder andere het stimuleren van samenwerking
tussen genoemde onderdelen van de gemeente.
Ik heb een brief aan gemeenten gestuurd om aandacht te vragen voor de problematiek
en in het bijzonder de verplichting om in te schrijven. In deze brief wordt ook aandacht
besteed aan de vereiste samenwerking tussen burgerzaken en sociaal domein.
Ik ben in overleg met Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken over de beleidsregel
briefadres.
De Staatssecretaris van SZW zal in de eerstvolgende Gemeentenieuws SZW aandacht vragen
bij gemeenten voor het feit dat niet enkel centrumgemeenten een bijstandsuitkering
kunnen verlenen aan daklozen en daarvoor gecompenseerd worden (t+2) via de BUIG (de
gebundelde uitkering voor het bekostigen van de uitkeringen in het kader van de Participatiewet),
maar dat iedere gemeente via de BUIG gecompenseerd wordt (t+2) voor het verlenen van
een bijstandsuitkering aan daklozen.
In het kader van het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren acteren de ministeries
van VWS en BZK actief bij signalen over het (mogelijkerwijs) niet juist omgaan met
aanvragen van dak- en thuisloze jongeren voor een briefadres door gemeenten.
Vraag 14
Bent u bereid om het recht op een briefadres wettelijk te verankeren, aangezien gemeenten
te vaak een briefadres ten onrechte niet afgeven?
Antwoord 14
Die wettelijke verankering is er al. Aangezien de bewoordingen in de Wet BRP met betrekking
tot het inschrijven van personen op een briefadres in de dagelijkse uitvoeringspraktijk
nog niet altijd duidelijk genoeg blijken te zijn, ga ik een wetswijziging in gang
zetten om te expliciteren dat gemeenten verplicht zijn een burger ambtshalve te registreren
op een briefadres indien betrokkene geen woonadres heeft en zelf ook geen aangifte
doet of kan doen van een briefadres.
Vraag 14
Bent u bereid om het recht op een briefadres wettelijk te verankeren, aangezien gemeenten
te vaak een briefadres ten onrechte niet afgeven?
Antwoord 14
Die wettelijke verankering is er al. Aangezien de bewoordingen in de Wet BRP met betrekking
tot het inschrijven van personen op een briefadres in de dagelijkse uitvoeringspraktijk
nog niet altijd duidelijk genoeg blijken te zijn, ga ik een wetswijziging in gang
zetten om te expliciteren dat gemeenten verplicht zijn een burger ambtshalve te registreren
op een briefadres indien betrokkene geen woonadres heeft en zelf ook geen aangifte
doet of kan doen van een briefadres.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.