Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Lodders over uitstaande belastingschuld
Vragen van de leden Omtzigt (CDA) en Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over uitstaande belastingschuld (ingezonden 14 februari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 18 maart 2019).
         
Vraag 1 en 2
            
Kunt u aangeven hoe hoog de nog openstaande schuld was van belastingplichtigen bij
               de Belastingdienst op 1 januari en op 1 juli van de jaren 2016 en later?
            
Kunt u de cijfers uitsplitsen naar Landelijk Incasso Centrum (particulier en klein
               MKB), MKB en grote ondernemingen? (ook weer per half jaar)?
            
Antwoord 1 en 2
            
In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van de openstaande belastingschuld
               met een achterstand. Van een achterstand is sprake vanaf het moment dat de Belastingdienst
               een aanmaning naar de belastingschuldige heeft gestuurd. In deze cijfers gaat het
               om onbetwiste belastingvorderingen en zonder invorderingskosten en rente voor de belastingmiddelen.
               Hierbij is de definitie van achterstand in de Rijksbegroting gehanteerd. In de tabel
               is de schuld uitgesplitst waarop dynamisch monitoren (DM) van toepassing is.
            
Particulieren en kleinbedrijf
MKB midden
GO
Buiten-land
Overig
Totaal
Waarvan DM
Waarvan niet-DM
1-1-2016
1.629
2.293
829
165
12
4.927
467
4.461
1-7-2016
1.565
3.058
985
171
12
5.792
707
5.085
1-1-2017
1.925
3.048
968
188
11
6.139
942
5.196
1-7-2017
2.232
2.949
879
170
9
6.240
1.100
5.140
1-1-2018
2.517
2.886
981
180
7
6.570
1.197
5.373
1-7-2018
2.763
2.881
892
189
4
6.729
1.144
5.586
1-1-2019
2.982
2.779
903
189
1
6.855
1.098
5.757
Het bedrag aan openstaande belastingvorderingen met een achterstand is de afgelopen
               jaren opgelopen. Dat valt voor een deel te verklaren vanuit het dynamisch monitoren
               van niet direct inbare vorderingen. Voorheen werden deze vorderingen eerder afgeboekt
               als oninbaar. Bij dynamisch monitoren controleert de Belastingdienst aan de hand van
               digitaal beschikbare gegevens of de situatie van de debiteur is veranderd en er toch
               kan worden geïncasseerd. Dynamisch monitoren leidt enerzijds tot een structureel hoger
               achterstandspercentage omdat schulden langere tijd worden gevolgd en dus niet worden
               afgeboekt. Anderzijds leidt dynamisch monitoren per saldo tot hogere opbrengsten omdat
               de Belastingdienst minder vorderingen afboekt. Dynamisch monitoren wordt toegepast
               bij particulieren, mkb en buitenland.
            
Dat ook de overige achterstanden oplopen ligt aan een groot aantal factoren. Het is
               lastig de ontwikkeling eenduidig te verklaren. Deels speelt de groei van de totale
               door de Belastingdienst geïnde belasting- en premieopbrengsten een rol. Deze zijn
               tussen de jaren 2015 en 2018 gestegen van € 230 miljard naar € 270 miljard. Bij hogere
               belastingopbrengsten ligt het voor de hand dat gelijktijdig het bedrag stijgt van
               de aanslagen dat niet tijdig betaald wordt.
            
Ook kan de toename van het aantal kleine ondernemers invloed hebben op de omvang van
               de vorderingen met achterstanden. Anderzijds leidt economische groei tot betere vermogensposities
               van ondernemingen, waardoor het invorderen van belastingschulden gemakkelijker wordt.
               Daarnaast wordt sneller betaald, omdat de marktrente relatief laag is in verhouding
               tot de invorderingsrente. Ook kan de schuldenproblematiek en de belasting- en betalingsmoraal
               van burgers een rol spelen.
            
Daarnaast kunnen de ontwikkelingen bij de Belastingdienst op het gebied van de invordering
               een rol spelen. Enerzijds wordt met dynamisch monitoren beoogd om een groter deel
               van de vorderingen te innen. Anderzijds heeft het vertrek van ervaren medewerkers
               ook binnen de invordering zijn weerslag in de organisatie en is in de 20e halfjaarsrapportage gerapporteerd over de problemen door de veranderingen in de invordering
               en de sterke groei van het werkaanbod.1 De Belastingdienst werkt onder meer door de wervingsinspanningen aan deze uitdagingen.
            
De stand van de vorderingen is geen goede indicatie van het deel van de belastingvorderingen
               dat de Belastingdienst niet binnenkrijgt. Daarvoor moet de ontwikkeling van de afgeboekte
               vorderingen worden bezien. Deze is opgenomen in de onderstaande tabel.
            
Tabel 2: Afgeboekte vorderingen (in € miljoen)
Jaar
Afgeboekte vorderingen
2012
1.364
2013
1.411
2014
1.291
2015
1.431
2016
783
2017
691
2018
777
Deze tabel laat zien dat het bedrag van de afgeboekte vorderingen sterk is gedaald
               sinds 2016. De oorzaak daarvan is dat de Belastingdienst sinds dat jaar vorderingen
               minder snel afschrijft. Deze daling is niet volledig structureel, omdat ook onder
               dynamisch monitoren vorderingen op enig moment zullen worden afgeschreven. Over enkele
               jaren wordt duidelijk welk effect dynamisch monitoren structureel heeft op de afgeboekte
               vorderingen.
            
De hierboven genoemde totale achterstandsbedragen wijken af van eerder in de halfjaarsrapportages
               en in mijn brief van 20 februari 2019 gemelde bedragen.2 Dit is het gevolg van de introductie van een nieuwe bestuurlijke informatievoorziening
               op basis van datafundamenten. Deze voorziening is het resultaat van de inspanningen
               van de Belastingdienst om de managementinformatie te verbeteren. In de nieuwe voorziening
               worden meer gegevensbronnen ontsloten, waardoor de gebruikte gegevens nauwkeuriger
               en actueler zijn dan in de oude voorziening. Dat leidt in dit geval tot andere (hogere)
               gerapporteerde bedragen.
            
Vraag 3
            
Kunt u deze vragen voor woensdag 20 februari 18.00 uur beantwoorden, zodat de antwoorden
               betrokken kunnen worden bij het debat over het bericht dat de Belastingdienst duizenden
               risicovolle aangiften niet controleert?
            
Antwoord 3
            
Ik heb deze vragen voor zover mogelijk beantwoord in mijn brief van 20 februari jongstleden.3 Daarbij heb ik toegezegd u de antwoorden te doen toekomen, met een volledige en gevalideerde
               analyse. Deze ontvangt u hierbij.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.