Schriftelijke vragen : Het bericht ‘De Autoriteit Consument en Markt heeft geen gelijk, wettelijke bescherming geldt voor meer zzp’ers’
Vragen van de leden Van Brenk en Geleijnse (beiden 50PLUS) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Ecnomische Zaken en Klimaat over het bericht «De Autoriteit Consument en Markt heeft geen gelijk, wettelijke bescherming geldt voor meer zzp’ers» (ingezonden 14 maart 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het opinieartikel van VU-hoogleraar internationaal Arbeidsrecht
Klara Boonstra in het Financiële Dagblad, waarin beweerd wordt dat het positief klinkt
dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de positie van zelfstandigen zonder personeel
(zzp’ers) wil versterken, maar dat de ACM feitelijk al jaren afdwingt dat zelfstandigen
met elkaar moeten concurreren op prijs?1
Vraag 2
Deelt u de mening van mevrouw Boonstra dat de ACM Europese regelgeving over mededinging
ten aanzien van zzp’ers willens en wetens veel strakker vertaalt dan nodig is, en
ook veel strenger dan elders in Europa gebeurt? Is het waar dat de ACM feitelijk al
sinds 2007 stelt dat zzp’ers zonder uitzondering onder het mededingingsrecht vallen,
en dat zij dus geen collectieve afspraken mogen maken over tarieven? Is het waar dat
deze benadering mede desastreuze sporen nalaat op onze arbeidsmarkt en juist de deur
openzet voor de «sociale dumping», die de ACM zegt te willen bestrijden, en dat hierdoor
veel werk dat voorheen in loondienst werd gedaan omdat dat goedkoper is, «omgekat»
wordt tot «dienstverlening» door zzp’ers?2
Vraag 3
Is het waar dat de bereidheid van de ACM dit strakke mededingingsbeleid ten aanzien
van zzp’ers deels te wijzigen ruimhartig klinkt, maar feitelijk volgt uit een arrest
van het Europese Hof van Justitie van vier jaar geleden? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 4
Is het waar dat de ACM nu alleen de gedwongen concurrentie tussen zogenaamde «schijnzelfstandigen»
– die eigenlijk werknemers zijn – wil afschaffen? Is het waar dat volgens het Hof
van Justitie het toestaan van prijsafspraken echter ook toegestaan zou moeten worden
in die situaties, waarin werknemers en opdrachtnemers (zzp’ers) «zij aan zij» dezelfde
werkzaamheden verrichten in de onderneming van de werkgever/opdrachtgever en daar
min of meer in opgaan? Bent u bereid dit te bevorderen?
Vraag 5
Deelt u de mening van prof. Boonstra, dat de ACM tot op de dag van vandaag onvoldoende
opvolging geeft aan de bedoelde uitspraak van het Europese Hof van Justitie? Bent
u bereid de ACM hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Kunt u reflecteren op het gehanteerde uitgangspunt van de ACM dat de markt waarop
zelfstandigen actief zijn, vereenzelvigd wordt met de consumentenmarkt?3 Is het juist te veronderstellen, zoals ACM lijkt te doen, dat (arbeidsprijs)concurrentie
per definitie consumenten en dus burgers ten goede komt? Vindt u het te billijken
dat in deze visie kennelijk weinig of geen plaats is voor de opvatting, dat mensen
niet alleen consument zijn, maar ook burgers die bereid zijn om een prijs voor een
dienst te betalen die de werkende ook in staat stelt de risico’s te ondervangen die
horen bij werken, zoals werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid? Ligt het uitgangspunt
van de ACM voor wat betreft de arbeidsmarkt niet te eenzijdig op de «vermarkting van
arbeid» waardoor de «prijs van arbeid» te veel onder druk kan komen te staan?
Vraag 7
Deelt u de visie dat de onderkant van de arbeidsmarkt in toenemende mate gekenmerkt
wordt door de macht van ondernemers via zelfstandigen, en dat deze en andere ontwikkelingen
maken dat de onderliggende veronderstelling (dat de arbeidsmarkt een «goed functionerende
markt» is) aan herziening, of op zijn minst kwalificatie onderhevig is?4 Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 8
Deelt u de mening dat zelfstandigen zonder personeel, waarvoor geldt dat de dienst
die zij verrichten vrijwel geheel uit hun arbeid bestaat, categoraal buiten het mededingingsrecht
zouden moeten worden gehouden? Zo nee, waarom niet? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 9
Deelt u de mening van prof. Boonstra dat de ACM voor zelfstandigen die «zij aan zij
werken met werknemers» een nieuw visiedocument zou kunnen concipiëren5, waarin zij toestaat dat betreffende zelfstandigen collectief mogen onderhandelen
over prijzen, en dat hiervoor, gezien de uitspraak van het Europese hof van Justitie
geen wetswijziging nodig is? Bent u bereid dit te bevorderen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Deelt u de mening dat, waar het bijvoorbeeld de persbureau’s ANP en Hollands Hoogte
is toegestaan te fuseren, het logisch en billijk zou zijn ook fotojournalisten en
andere direct betrokken zzp’ers toe te staan collectief met hun opdrachtgevers te
onderhandelen, om zo het marktevenwicht daadwerkelijk te handhaven?6 Zo nee, waarom niet.
Vraag 11
Wat is uw oordeel over de mogelijkheid en juridische haalbaarheid «werkerscoöperaties»
op te laten richten teneinde zelfstandigen in staat te stellen gezamenlijk te onderhandelen
over hun arbeidsvoorwaarden?7 Zou de coöperatievorm passend kunnen zijn gegeven (Europese) mededingingsregels?
Bent u bereid dit te onderzoeken?
Vraag 12
Deelt u de mening dat, uit oogpunt van sociale rechtvaardigheid, het ook voor zelfstandigen
die niet zij aan zij werken met werknemers, toegestaan zou moeten worden dat zij collectief
kunnen onderhandelen over hun arbeidsvoorwaarden? Bent u bereid dit te bevorderen?
Zo nee, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
S. Geleijnse, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.