Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over medewerkers van ABN AMRO die de bonuswet omzeilen
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Financiën over ABN medewerkers die de bonuswet omzeilen (ingezonden 5 februari 2019).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 14 maart 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich nog uw antwoorden op mijn vragen van 18 december 2018?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het boekjaar 2018 inmiddels afgerond van ABN Amro Participaties (AAP)? Zo ja, bent
u geïnformeerd over de jaarcijfers of zult u geïnformeerd worden?
Antwoord 2
Ja, het boekjaar van ABN AMRO en van AAP is inmiddels afgerond. Ik ben geïnformeerd
over de jaarcijfers van ABN AMRO. Ik ben niet geïnformeerd over de jaarcijfers van
AAP. In mijn beantwoording van 16 januari 2019 heb ik aangegeven dat ABN AMRO op dit
niveau van de organisatie geen specifieke gegevens openbaar maakt en dat hiervoor
geen rapportageverplichting geldt. Dit is nog steeds het geval.
In de kwartaalverslagen en het jaarverslag van ABN AMRO wordt het belang opgenomen
dat derden hebben in de activiteiten van ABN AMRO. Het belang van de deelnemers in
de private-equityfondsen van AAP valt hieronder. Uit het jaarverslag blijkt dat in
2.018 EUR 10 mln. aan dividend is uitgekeerd. Per 14 december 2018 is ABN AMRO Participaties
verzelfstandigd en geen onderdeel meer van ABN AMRO. Uit de door ABN AMRO gepubliceerde
cijfers blijkt dat de waarde van de gerealiseerde en ongerealiseerde winsten van de
individuele deelnemingen op het moment van verzelfstandiging (14 december 2018) gewaardeerd
werd op EUR 47 mln.
Vraag 3
Bent u of het NL Financial Investments (NLFI) uit hoofde van het aandeelhouderschap
in ABN Amro destijds geïnformeerd over de participaties die deze medewerkers van AAP
hielden in investeringen van AAP?
Antwoord 3
In maart 2018, rond de publicatie van het jaarverslag van ABN AMRO over 2017, ben
ik, via NLFI, geïnformeerd over de participaties in de fondsen van AAP.
Vraag 4
Heeft u toen deze casus aan het licht kwam informatie gevraagd over wat er precies
gebeurd is bij AAP? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de ontvangen informatie
te delen met de Kamer?
Antwoord 4
Ja, nadat ik in maart 2018 op de hoogte gebracht ben van de participaties in de fondsen
van AAP heeft mijn ministerie om nadere informatie gevraagd. In reactie hierop is
een toelichting van ABN AMRO ontvangen. Mede naar aanleiding van een publicatie in
de Volkskrant op 30 november 2018 over de verzelfstandiging van AAP zijn begin december
2018 aanvullende vragen gesteld aan ABN AMRO. Hieronder geef ik de hoofdlijnen weer
van de informatie die van ABN AMRO is ontvangen:
Bij private equity zijn participatieregelingen waarbij medewerkers investeren met
hun eigen vermogen gebruikelijk. Een specifieke groep (oud-)medewerkers binnen ABN
AMRO Participaties kent ook zo’n regeling. In het verleden is hier voor gekozen om
mensen met specifieke expertise op het gebied van private equity te kunnen aantrekken
en behouden. De huidige regeling is van kracht sinds 2007.
ABN AMRO investeert als investeerder in een investeringsfonds. De betreffende regeling
houdt in dat deelnemers participeren met hun eigen vermogen in de investeringsfondsen.
Op het moment van de participatie kan sprake zijn van een korting ten opzichte van
de feitelijke marktwaarde van het aandeel. Dit eventuele verkrijgingsvoordeel kwalificeert
als variabele beloning en wordt zodoende meegenomen in externe remuneratierapportages
en past volgens ABN AMRO binnen de wet- en regelgeving. In 2017 was voor het eerst
sprake van een verkrijgingsvoordeel op basis van de van toepassing zijnde wet- en
regelgeving. De door de deelnemers ontvangen dividenduitkeringen gelden als opbrengsten
uit investeringen die zij ontvangen als aandeelhouder. Betreffende dividenduitkeringen
zijn als zodanig geen variabele beloning en worden zodoende niet meegenomen in externe
remuneratierapportages.
Hoewel de toepassing van de regeling, volgens ABN AMRO, binnen de geldende wet- en
regelgeving past, en ABN AMRO al verdere dempende maatregelen toepaste wat betreft
de hoogte van de jaarlijkse uitkeringen2, heeft ABN AMRO eind 2017 vastgesteld dat de regeling zoals de bank die toepast,
niet past bij de bank die ABN AMRO wil zijn. Dit was één van de redenen om AAP te
verzelfstandigen.
Zoals ik heb aangegeven in mijn beantwoording van 16 januari 2019 zijn de uitkeringen
aan de deelnemers hoger dan de bank wenselijk vindt en sluit dit niet aan bij de bank
die ABN AMRO wil zijn. Ik kan me vinden in dit standpunt van ABN AMRO.
Vraag 5
Hoeveel natuurlijke personen hadden belangen in participaties van ABN Amro Participaties
in 2017 en 2018, en hoeveel dividend werd uitgekeerd aan deze natuurlijke personen?
Vraag 6
Kregen alle 16 betrokkenen een gelijk deel van de te verdelen 10 miljoen euro? Zo
nee, hoe werd dit bedrag verdeeld en wat was de hoogste uitkering?
Antwoord 5 en 6
In mijn beantwoording van 16 januari 2019 berichtte ik u dat ABN AMRO heeft bevestigd
dat 16 huidige en voormalige medewerkers van AAP een belang hebben in één of meerdere
fondsen van AAP. Informatie over de inleg en uitkering per persoon kan niet gegeven
worden in verband met het persoonsvertrouwelijke karakter van deze informatie. Het
is niet gebruikelijk dergelijke informatie over individuele medewerkers te publiceren.
Wel wordt, zoals ik eerder heb aangegeven bij vraag 2, in het jaarverslag van ABN
AMRO het belang opgenomen dat derden hebben in de activiteiten van ABN AMRO. Het belang
van de deelnemers in de private-equityfondsen van AAP valt hieronder.
Vraag 7
Stonden de uitkeringen die deze medewerkers ontvingen in verhouding tot het risico
dat zij liepen? Ontvingen deze medewerkers hetzelfde rendement als iedere andere aandeelhouder
in de investeringen? Hielden de medewerkers standaard aandelen, of was er sprake van
bijzondere aandelen of letteraandelen met andere rendementsafspraken?
Antwoord 7
Vóór de verzelfstandig van ABN AMRO Participaties in december 2018 investeerden alleen
ABN AMRO en de betrokken deelnemers in de fondsen van AAP. Bij de oprichting van de
fondsen van AAP werden afspraken gemaakt over rechten en investeringen van de deelnemers.
Op basis van deze vooraf gemaakte afspraken wordt, na verrekening van de oorspronkelijke
investering, inclusief rente aan ABN AMRO, de meeropbrengst (als dividend) conform
de afspraken verdeeld onder ABN AMRO en de deelnemers.
Vraag 8
Vormden de medewerkersparticipaties een carried interestachtig instrument dat mogelijk
zou kunnen worden aangemerkt als een lucratief belang, feitelijk of naar de geest
van de wet?
Antwoord 8
De vraag of dergelijke participaties kwalificeren als een lucratief belang als bedoeld
in artikel 3.92b Wet inkomstenbelasting 2001 is ter beoordeling van de belastinginspecteur.
Daar kunnen in verband met de geheimhoudingsplicht van art. 67 Algemene wet inzake
rijksbelastingen geen mededelingen over worden gedaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.