Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over gebrekkige toegang tot ggz
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over gebrekkige toegang tot ggz (ingezonden 31 januari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
14 maart 2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1655
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Minister, vergeet keuzevrijheid in de ggz»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u eerder signalen ontvangen over het feit dat wachttijden voor psychische zorg
in werkelijkheid vele malen langer zijn dan aangegeven op de door het ministerie gefinancierde
website «Kiezen in de ggz»? Zo ja, welke stappen heeft u genomen om dit te verbeteren?
Vraag 3
Bent u net ook geschrokken van het feit dat ten eerste mensen veel te lang moeten
wachten op de juiste zorg en ten tweede de verspreide informatie onjuiste verwachtingen
schept? Zo ja, welke actie onderneemt u om zowel het zorgaanbod als de informatievoorziening
te verbeteren?
Antwoord 2 en 3
De website kiezenindeggz.nl geeft informatie over hoe lang cliënten voor wie de behandeling
is gestart in de afgelopen twee maanden op de wachtlijst hebben gestaan. Het gaat
dus om een retrospectief beeld van de feitelijke wachttijd. Wachttijden zijn geen
statisch gegeven. De informatie op de website kiezenindeggz.nl is de meest betrouwbare
informatie die beschikbaar is. Het is echter zeer goed mogelijk dat de feitelijke
wachttijden voor cliënten die zich aanmelden op basis van deze informatie afwijken.
Dat kan overigens zowel positief (korte wachttijd) als negatief (langere wachttijd)
zijn.
Ik heb aan de organisaties achter de website gevraagd of zij dit duidelijker kunnen
aangeven en zij hebben mij toegezegd dit op de website te zullen aanpassen.
Kiezen in de ggz is afhankelijk van de informatie die aanbieders zelf aanleveren.
De NZa controleert of zij dit doen. Wanneer er informatie over wachttijden op de website
niet juist is, kunnen bezoekers van de website dit melden bij de NZa, via https://www.nza.nl/contact/meldpunt.
Verder weten we dat mensen soms te lang moeten wachten op de juiste zorg. Zowel het
beter inzetten van het beschikbare zorgaanbod als het verbeteren van de informatievoorziening
zijn van belang voor het terugdringen van de wachttijden. In mijn brief van 21 december
2018 (Kamerstuk 25 424 nr. 451) heb ik, mede naar aanleiding van het debat dat ik op 6 december 2018 met uw Kamer
voerde, het vervolg van de aanpak wachttijden geschetst. Ik heb toegezegd dat ik op
basis van de nieuwe informatiekaart van de NZa met een «spoorboekje» voor het vervolg
van de aanpak van de wachttijden zou komen. In dit «spoorboekje» zal ik zoveel als
mogelijk inzichtelijk maken op welke wijze de wachtlijsten worden teruggedrongen.
Om de voortgang te meten zal ik uw Kamer voor de zomer en voor het kerstreces opnieuw
informeren op basis van de voortgangsrapportage van de NZa.
Vraag 4
Kunt u inzicht bieden in hoeveel mensen jaarlijks in een crisisopvang terecht komen
doordat zij niet tijdig de juiste zorg hebben ontvangen?
Antwoord 4
Ik kan alleen inzicht bieden in hoeveel mensen de afgelopen tijd in de crisisopvang
terecht zijn gekomen. Onderstaand overzicht laat het aantal unieke patiënten zien
met een crisis DBC (18 jaar en ouder) vanaf 2014 (*de cijfers voor 2018 zijn nog niet
compleet):
Jaar
2014
2015
2016
2017
2018
Aantal unieke patiënten met een crisis DBC (18 jaar en ouder)
51.400
52.400
49.700
48.700
*
Mensen kunnen door verschillende oorzaken in de crisisopvang terecht komen. Ik heb
geen inzicht in het percentage dat daar terecht komt doordat zij niet tijdig de juiste
zorg hebben ontvangen.
Vraag 5
Welke concrete plannen heeft u om de situatie van mensen die van het kastje naar de
muur worden verwezen te verbeteren?
Antwoord 5
Uiteraard spreken we aanbieders hierop aan. Ik raad mensen aan om eerst contact op
te nemen met de zorgverzekeraar. Die heeft de plicht om te bemiddelen naar een andere
aanbieder waar mensen wel op tijd terecht kunnen. Als patiënten langer moeten wachten
dan de Treeknorm kunnen zij dat ook melden bij de NZa. Die bekijkt of zorgverzekeraars
zich aan de zorgplicht houden en grijpt zo nodig in.
Vraag 6
Herkent u het probleem geschetst door deze ervaringsdeskundige dat de gebrekkige toegang
tot de ggz niet aan de keuzevrijheid ligt, maar in het feit dat het aanbod veel te
klein is? Zo ja, op welke manier gaat u dit verbeteren? Zo nee, welke uitleg heeft
u dan voor het feit dat er ruim 88.500 mensen op wachtlijsten staan om psychische
zorg te ontvangen?
Antwoord 6
Het aantal mensen dat op een wachtlijst staat zegt niet zoveel, omdat het ook zo kan
zijn dat ze maar even op die wachtlijst staan. We sturen daarom op de treeknormen.
Uit de laatste cijfers van de NZa blijkt dat de totale wachttijd in 3 van de 14 hoofddiagnosegroepen
boven de Treeknorm van 14 weken ligt. Dit is natuurlijk te veel en dat heeft met veel
factoren te maken, waarvan het zorgaanbod er één is.
In het brede actieprogramma «werken in de zorg» zitten daarom drie actielijnen: meer
kiezen voor de zorg, beter leren in de zorg en anders werken in de zorg.
In het hoofdlijnenakkoord zijn daarnaast nog afspraken gemaakt om het werken in de
ggz aantrekkelijker te maken door vermindering van de (ervaren) regeldruk, een veilige
werkomgeving, voor bij- en nascholing, het stimuleren van professionele autonomie
en werkplezier. Deze aantrekkelijkheid is niet alleen voor nieuwe instroom van belang,
maar ook voor het behoud van het huidig personeel.
Om de tekorten zo veel mogelijk te kunnen opvangen wordt maximaal opgeleid. Dit moet
bijdragen aan het terugdringen van de wachttijden én de personeelstekorten.
Mede deze inspanningen hebben eraan bijgedragen dat er in het derde kwartaal van 2018
met 94.400 mensen ongeveer 6.800 meer mensen in de ggz werkten dan in het jaar ervoor.
Dat is een stijging van 8%. Voor de gehele sector zorg en welzijn was deze stijging
ongeveer 2,5%.
Om ook in de toekomst voldoende aanbod te hebben zijn er in het hoofdlijnenakkoord
aanvullende afspraken gemaakt gericht op de toekomstige beschikbaarheid van voldoende
personeel in de ggz.
VWS draagt hier actief aan bij. We leiden maximaal op met kostendekkende financiering
van vervolgopleidingen op basis van ramingen van het Capaciteitsorgaan.
Dit gaat voor 2019 om in totaal ongeveer € 125 miljoen euro voor de opleiding van
onder andere GZ psychologen, psychiaters en verpleegkundig specialisten in de ggz.
Met deze middelen kunnen in 2019 1.678 mensen beginnen aan de opleiding. Dit is ruim
300 meer dan in 2018, waarvan 150 extra gz-psychologen.
Deze inzet heeft ook effect. Van de beroepen waarvan VWS de opleiding financiert neemt
het aantal sterk toe. In 2018 werkten er ruim 10.000 GZ psychologen. Drie jaar eerder
waren dit er nog ruim 8.500.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.