Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: MFK – Verordening Hervormingsondersteuningsprogramma en het Fiche: MFK - Invest EU-programma
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2781
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 13 maart 2019
De vaste commissie voor fin heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan
de Minister van Financiën over de brief van 10 juli 2018 over het Fiche: MFK – Verordening
Hervormingsondersteuningsprogramma (Kamerstuk 22 112, nr. 2633) en over de brief van 20 juli 2018 over het Fiche: Invest EU-programma (Kamerstuk
22 112, nr. 2665).
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Freriks
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de fiches
over onderdelen van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). De leden van de VVD-fractie
hebben daarover nog een aantal vragen en/of opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie hechten er net als het kabinet aan dat bespreking over
de verschillende verordeningen niet vooruitloopt op de integrale besluitvorming betreffende
het MFK. Hoe wordt voorkomen dat dit toch onverhoopt kan of gaat gebeuren?
De leden van de fractie van D66 hebben van beide BNC-fiches kennisgenomen en hebben
hierover nog enkele vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van
de fiches MFK – Invest EU-programma en MFK – Verordening hervormingsondersteuningsprogramma.
Hierover hebben zij nog enkele vragen.
Fiche: Verordening Hervormingsondersteunings-programma (Kamerstuk 22 112, nr. 2633)
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het de eigen verantwoordelijkheid
van lidstaten is om de overheidsfinanciën op orde te brengen en hervormingen door
te voeren om de economische structuur te verbeteren. De leden van de VVD-fractie zijn
daarom net als het kabinet kritisch op nut en noodzaak van de extra financiële prikkels.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe wordt voorkomen dat een financiële prikkel
mee gaat spelen met het uitvoeren van hervormingen in plaats van de intrinsieke waarde
van hervormingen voor een nationale economie.
Antwoord 1
Voor het kabinet staat voorop dat het primair de eigen verantwoordelijkheid van lidstaten
is om de economische structuur en overheidsfinanciën op orde te brengen. Daarbij is
het kabinet van mening dat hervormingen in zichzelf altijd lonend zijn voor de lidstaat
die ze implementeert, vanwege de bijdrage aan groeipotentieel en weerbaarheid. Het
kabinet heeft daarom in het BNC-fiche aangegeven extra onderbouwing te willen van
nut en noodzaak van het voorstel.
Het kabinet begrijpt van de Commissie dat het met de Reform Delivery Tool (RDT) het
eigenaarschap en draagvlak van hervormingen tracht te bevorderen, en zo de intrinsieke
waarde en de duurzaamheid voor nationale economieën te borgen. Dit probeert zij te
bereiken door van landen te vragen zelf hervormingen te formuleren in reactie op de
uitdagingen zoals geïdentificeerd in het kader van het Europees Semester, inclusief
de uitdagingen zoals geïdentificeerd in de landenspecifieke aanbevelingen. Dit biedt
de beste garanties dat landen niet zomaar beleid formuleren om financiële middelen
te verkrijgen. Het kabinet kan zich vinden in een dergelijke benadering waarbij een
mix wordt gezocht tussen eigenaarschap van landen enerzijds en inbedding in het Europees
Semester anderzijds. Het kabinet zal voor de vormgeving van het instrument voor convergentie
en concurrentievermogen inzetten op een vergelijkbare aanpak.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er drie instrumenten zijn: het financieel ondersteuningsinstrument,
het technisch ondersteuningsinstrument en de convergentiefaciliteit. Wat is het verschil
tussen het eerste en het tweede ondersteuningsinstrument? Waarvoor (voor welke kosten)
is het financieel ondersteuningsinstrument bedoeld? Waarom is dit nieuwe instrument
nodig naast het bestaande technische ondersteuningsinstrument?
Antwoord 2
Het financieel ondersteuningsinstrument in het oorspronkelijke commissievoorstel betreft
de Reform Delivery Tool (RDT). De RDT is een nieuwe vorm van koppeling van de EU-begroting
aan structurele hervormingen, aanvullend aan de reeds bestaande voorwaardelijke en
sanctionele koppelingen binnen de ESI-fondsen. De RDT kan invulling geven aan de gewenste
koppeling tussen EU-begroting en hervormingen die nationale economieën toekomstbestendig
maken, zoals uiteengezet in het Regeerakkoord.
In het oorspronkelijke voorstel is de allocatie vormgegeven als een uitbetaling na
implementatie van de hervormingen, van een bedrag op basis van de bevolkingsgrootte.
Het kabinet heeft in het BNC fiche aangegeven nadere onderbouwing te willen van de
gekozen vorm van deze financiële prikkel. Het kabinet heeft inmiddels van de Commissie
begrepen dat niet gekozen is voor het financieren van specifieke kosten van hervormingen
om niet te discrimineren tussen hervormingen die makkelijk zijn maar relatief veel
geld kosten en hervormingen in regelgeving die op zich minder kosten maar mogelijk
veel meer uitdagingen aan de implementatie.
Hoewel het kabinet zich kan vinden in een dergelijke afweging bleek bij initiële discussies
over de RDT de keuze voor een algemene financiële bijdrage die niet gerelateerd is
aan de daadwerkelijke kosten bij diverse landen op forse bezwaren te stuiten. In het
kader van de gesprekken over het instrument voor convergentie en concurrentievermogen
staat het kabinet daarom ook open voor een methode gelinkt op enige manier aan de
financiering van de daadwerkelijke kosten van hervormingen of investeringsprogramma’s
op gerelateerde terreinen, mits dit de effectiviteit van het instrument voor convergentie
en concurrentievermogen ten goede kan komen.
Het technisch ondersteuningsinstrument is een faciliteit waarbij lidstaten een verzoek
kunnen indienen voor technische assistentie bij de introductie van structurele hervormingen.
De assistentie wordt verleend door de Commissie zelf of, onder diens coördinatie door
externe experts uit andere lidstaten, multilaterale instellingen en private partijen.
Het betreft een voortzetting van het huidige ondersteuningsprogramma voor structurele
hervormingen (SRSP). Het kabinet ziet het verschaffen van technische assistentie als
complementair aan een financiële bijdrage via de RDT alsook, afhankelijk van de uiteindelijke
vormgeving, het instrument voor convergentie en concurrentievermogen.
De leden van de VVD-fractie vragen welke landen in de afgelopen periode in aanmerking
zijn gekomen voor een technisch ondersteuningsinstrument. Wat zijn de resultaten van
dit ondersteuningsinstrument in de afgelopen periode geweest?
Antwoord 3
De voorloper van het technisch ondersteuningsinstrument is het Structural Reform Support
Programme (SRSP), een instrument van de Europese Commissie om lidstaten technische
ondersteuning te verlenen bij het invoeren van structurele hervormingen. Het instrument
is in 2017 opgericht.
Sinds de oprichting van het SRSP in 2017 zijn er meer dan 500 projecten uitgevoerd
en hebben alle EU-lidstaten op het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Nederland na
gebruik gemaakt van het instrument. Doel van de projecten is het ondersteunen van
institutionele, administratieve en groeiversterkende hervormingen. Enkele voorbeelden
van projecten zijn het moderniseren van belastingcontroles in Griekenland, het versterken
van het ondernemersklimaat in Cyprus, het ontwikkelen van een methode om niet-presterende
bijdragen te verminderen in kleine en middelgrote bedrijven in Slovenië en het implementeren
van hervormingen in de gezondheidszorg in Oostenrijk. Een brede evaluatie van de Commissie
over het SRSP wordt in het tweede kwartaal van 2019 verwacht.
Nederland heeft voor de cyclus 2019 drie aanvragen ingediend, namelijk vanuit de Ministeries
van Economische Zaken en Klimaat, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en Financiën.
Momenteel wordt de technische aard van de eventuele assistentie verder uitgewerkt.
Wat wordt bedoeld met «tot tevredenheid»? Volgens de leden van de VVD-fractie ligt
de lat dan wel erg laag.
Antwoord 4
In het oorspronkelijke voorstel presenteert de Commissie een kader voor de beoordeling
van hervormingsplannen die de lidstaten kunnen indienen. Hervormingen zullen worden
beoordeeld op basis van (i) de mate waarin ze aangrijpen op uitdagingen geïdentificeerd
in het kader van het Europees Semester, zoals via de landenspecifieke aanbevelingen
of de macro-economische onevenwichtighedenprocedure, (ii) de mate waarin de hervormingen
de economische prestaties en weerbaarheid van lidstaten verbeteren en (iii) de mate
waarin hervormingen bijdragen aan een duurzame versterking van de institutionele capaciteit
van lidstaten (zie ook artikel 11.7 en annex 2 van het voorstel). Indien beoordeling
leert dat hervormingen weliswaar niet volledig maar wel tot tevredenheid voldoen aan
genoemde criteria zal de Commissie besluiten slechts de helft van de maximale allocatie
voor het land toe te kennen.
Het kabinet acht, zoals ook aangegeven in het fiche over het oorspronkelijke voorstel,
significante implementatie die niet volledig maar slechts «tot tevredenheid» is geen
basis om alsnog over te gaan tot gedeeltelijke allocatie.
De leden van de VVD-fractie vragen waarom de nieuwe convergentiefaciliteit voor niet-eurolanden
nodig is. Wat zijn aantoonbare stappen richting het eurozonelidmaatschap? Wat vindt
het kabinet van de convergentiefaciliteit? Wat wordt bedoeld met «kennisnemen van»?
Wat is de meerwaarde van dit derde en nieuwe instrument ten opzichte van de eerste
twee? Deze leden zijn geen voorstander van dit extra, nieuwe instrument, want de eerste
twee instrumenten zijn ook al beschikbaar voor niet-eurolanden.
Antwoord 5
Het kabinet is kritisch op de door de Commissie voorgestelde convergentiefaciliteit
onder het hervormings-ondersteuningsprogramma. Toetreding tot de euro moet plaatsvinden
op basis van bestaande procedures, die vergen dat lidstaten op duurzame wijze voldoen
aan de convergentiecriteria zoals vastgelegd in het verdrag. In aanvulling hierop
moeten lidstaten in overleg met de eurogroep additionele beleidstoezeggingen doen
die aangrijpen op de geleerde lessen en de veranderde omstandigheden, zoals de introductie
van de bankenunie, sinds de eurocrisis. Ondersteuning van lidstaten om de benodigde
hervormingen en beleidstoezeggingen door te voeren kan hier een nuttige rol in spelen.
Alleen lidstaten die aantoonbare stappen zetten richting het eurolidmaatschap kunnen
gebruik maken van de voorgestelde convergentiefaciliteit. De Commissie definieert
daarbij aantoonbare stappen als een brief van de betreffende lidstaat aan de Commissie
waarin een duidelijke bereidheid tot toetreding binnen een bepaalde afgebakende tijdsperiode
wordt uitgesproken, aangevuld met een reeds met de Commissie afgestemde routekaart
met concrete maatregelen die een land klaar maken voor het succesvol deelnemen aan
de euro, inclusief het volledig in lijn brengen van de relevante wetgeving met communautaire
wetgeving (inclusief de bankenunie).
Het kabinet is echter van mening dat de RDT voor financiële assistentie en het instrument
voor technische assistentie tezamen voldoende ondersteuningsmogelijkheden bieden aan
potentiele toetreders. In het BNC-fiche heeft het kabinet aangegeven dat de convergentiefaciliteit
louter extra budget is bovenop de ondersteuningsmogelijkheden die deze groep lidstaten
reeds genieten onder de twee genoemde instrumenten.
De leden van de VVD-fractie vragen waar de onderverdeling van het budget op is gebaseerd.
Antwoord 6
De Commissie geeft geen specifieke onderbouwing voor de voor de opsplitsing van de
totale allocatie van 25 mld. euro in 23 mld. euro voor de RDT, 840 miljoen euro voor
de technische assistentiefaciliteit en 2,16 miljard euro voor de convergentiefaciliteit
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van de eerste
kabinetsappreciatie van de Verordening Hervormingsondersteuningsprogramma (Kamerstuk
22 112, nr. 2633). Zij zijn enthousiast over de aandacht die uitgaat naar het belang van structurele
hervormingen voor het versterken van Europese economieën en zijn van mening dat, in
aanvulling op het opnemen van conditionaliteit voor de toekenning van bepaalde middelen
binnen het MFK, een ondersteuningsmechanisme hier een nuttige bijdrage aan kan leveren.
Hierbij moet een balans worden gevonden tussen het naleven van gemaakte afspraken
door lidstaten en hun eigen verantwoordelijkheid enerzijds, en de erkenning van onderlinge
verbondenheid en gedeelde belangen alsmede het belang van economische convergentie
binnen de Europese Unie anderzijds. Deze leden zijn ook van mening dat het logisch
is om daarbij aan te sluiten bij het Europees Semester. Op andere plekken gaan zij
in op het instrumentarium om deze afspraken meer bindend te handhaven. Hier richten
zij zich op het deel dat ziet op de ondersteuning.
De aan het woord zijnde leden zijn tevreden dat het totale bedrag dat beschikbaar
is voor dit programma significant is toegenomen ten opzichte van het vorige MFK. Zij
vragen het kabinet een vergelijkend overzicht te geven voor de verschillende onderdelen.
Ook vragen zij om een oordeel van het kabinet ten aanzien van de voorgestelde omvang
van dit programma, met name ook in relatie tot het totaal van het MFK.
Antwoord 7
Zoals reeds aangegeven in antwoord 3 is het Structural Reform Support Programme (SRSP)
de voorloper van de in het oorspronkelijke commissievoorstel voorgestelde technische
assistentie faciliteit. Voor het SRSP is voor de periode 2017–2020 een bedrag van
222,8 miljoen euro beschikbaar. Het beslaat een oorspronkelijke allocatie van 142,8
miljoen euro, en een aanvullende allocatie in 2018 van 80 miljoen euro wegens de populariteit
van het programma. In vergelijking met deze allocatie betreft het huidige voorstel
van 840 miljoen euro voor de nieuwe faciliteit voor technische assistentie over de
periode 2021–2027 een aanzienlijke verhoging. Zoals ook in het BNC-fiche aangegeven
staat het kabinet positief tegenover het instrument van technische assistentie als
voortzetting van het huidige SRSP. Het kabinet ziet de grote vrijwillige vraag door
lidstaten naar technische assistentie bij implementatie van structurele hervormingen
als positief omdat lidstaten hiermee blijk geven van het belang van hervormingen en
omdat implementatie bijdraagt aan de optimalisering van de kwaliteit van het openbaar
bestuur en de veerkracht van economische structuren in lidstaten.
De voorstellen voor de Reform Delivery Tool à 23 miljard euro en de convergentiefaciliteit
à 2,16 miljard euro zijn nieuw en kunnen derhalve niet worden vergeleken met eerdere
allocaties voor vergelijkbare programma’s.
De omvang van het door de Commissie voorgestelde budget wordt meegewogen in de integrale
MFK-onderhandelingen en de Nederlandse inzet daarvoor.
De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet meent dat «hervormingen in zichzelf
altijd al lonend zijn voor de lidstaat die ze implementeert». Zij juichen die omarming
van het belang en nut van hervormingen toe. Zij vragen het kabinet wel of het feit
dat hervormingen vaak op korte termijn lastig kunnen uitpakken vanuit politiek-economisch
perspectief en dat daarom ook in het (niet al te verre) verleden in Nederland hervormingen
onnodig lang zijn uitgesteld hen niet bekend voorkomt. Deelt het kabinet tegen die
achtergrond de mening dat een ondersteuningsfaciliteit zou kunnen helpen de vrees
voor deze kortetermijneffecten te overbruggen en daarmee het doorvoeren van structurele
hervormingen «gemakkelijker» zou kunnen maken?
Antwoord 8
Voor het kabinet staat voorop dat het primair de eigen verantwoordelijkheid van lidstaten
is om de economische structuur en overheidsfinanciën op orde te brengen. Daarbij zijn
hervormingen in zichzelf lonend voor de lidstaat die ze implementeert.
Mogelijk helpt een ondersteuningsfaciliteit lidstaten met vrees voor korte termijneffecten
en maakt ze het doorvoeren van structurele hervormingen op deze manier gemakkelijker.
Dit zal van de lidstaat en van de specifieke hervorming afhangen. Dit is echter niet
de achterliggende reden waarom het kabinet relatief positief is over de oorspronkelijke
RDT.
Voor het kabinet is primair van belang dat de economieën van de lidstaten toekomstbestendig
worden gemaakt, temeer vanwege de hechte onderlinge verwevenheid binnen de EU als
geheel en in het bijzonder de Economische en Monetaire Unie (EMU). Het kabinet acht
inzet op implementatie van gemaakte Europese afspraken, structurele hervormingen en
landenspecifieke aanbevelingen daartoe in het kader van het Europees Semester van
groot belang. In dit kader is het kabinet, in aanvulling op het versterken van reeds
bestaande koppelingen tussen de EU-begroting en structurele hervormingen, ook voorstander
van het ontwikkelen van nieuwe koppelingen tussen de EU-begroting en structurele hervormingen.
Het voorstel voor de RDT biedt een mogelijkheid de bestaande peer pressure en peer
review tussen lidstaten te versterken via inbedding in het Europees Semester. De RDT
kan daarbij invulling geven aan de gewenste koppeling tussen EU-begroting en hervormingen
die nationale economieën toekomstbestendig maken, zoals uiteengezet in het Regeerakkoord.
Het kabinet zal ook bij het beoogde eurozone instrument voor convergentie en concurrentievermogen
daarom inzetten op een koppeling met structurele hervormingen en het Europees Semester.
Tevens vragen zij het kabinet hoe zij aankijkt tegen de keuze van de Commissie om
inwoneraantal leidend te maken voor de verdeelsleutel in plaats van bijvoorbeeld de
omvang van (de kosten op korte termijn van) hervormingen, de winst voor de (bestendigheid
van de) Europese economie van een hervorming of een ander criterium.
Antwoord 9
Het commissievoorstel maakt het inwoneraantal leidend voor de maximale allocatie die
lidstaten kunnen krijgen in geval ze plannen tot hervormingen indienen die volledig
aangrijpen op de in het kader van het Europees Semester geïdentificeerde economische
uitdagingen. Het kabinet heeft voor dit specifieke instrument geen problemen met een
dergelijke verdeelsleutel omdat ze in redelijke mate recht doet aan het feit dat in
elk land, arm of rijk, nog voldoende lastige hervormingen bestaan. Daarmee onderscheidt
het voorstel zich van cohesie- en structuurfondsen, die zich horen te richten op de
armste lidstaten. Initiële discussies over de RDT hebben echter laten zien dat de
verdeling op basis van inwonertal in de Raad niet breed gedeeld wordt door de gebrekkige
link met de daadwerkelijke noodzaak tot hervormingen. Het kabinet is daarnaast van
mening dat het RDT de basis moet vormen voor het eurozone instrument voor convergentie
en concurrentievermogen. Het kabinet staat daarom open voor alternatieven voor de
allocatie van middelen mits dit de effectiviteit van dit instrument ten goede komt
en recht doet aan de uitdagingen in de Eurozone. Het kabinet zal de uitkomsten van
het MFK daarbij integraal beoordelen.
Deze leden lezen dat de Commissie gaat beoordelen of hervormingen voldoende zijn doorgevoerd
en/of worden teruggedraaid. Zij vragen zich af hoe het kabinet de keuze beoordeelt
om dit bij de Commissie in plaats van een op te richten Europees Monetair Fonds (EMF)
te beleggen.
Antwoord 10
De inbedding van het RDT in het Europees semester rechtvaardigt voor het kabinet een
grotere rol voor de Raad t.a.v. dit instrument. Het voorstel noemt naast de huidige
werkwijze van het semester ook de mogelijkheid dat het ECOFIN-comité EPC een opinie
geeft. Wat het kabinet betreft dient de Raad nauw betrokken te zijn bij zowel beoordeling
van hervormingsvoorstellen al als de beoordeling van de implementatie daarvan en de
toekenning van middelen. Ook bij het instrument van convergentie en concurrentievermogen
zal het kabinet aandringen op een grotere rol voor de Raad in vergelijking met de
huidige structuurfondsen.
De eurogroep is in december, mede op aandringen van Nederland, overeengekomen dat
de rol van het ESM bij de totstandkoming van macro-economische aanpassingsprogramma’s
wordt versterkt. Betrokkenheid van het ESM bij economische beleidsmaatregelen in tijden
dat landen weliswaar nog voldoende uitdagingen voor het versterken van hun economieën
kennen maar geen economisch aanpassingsprogramma nodig hebben ligt minder voor de
hand.
Ten aanzien van de convergentiefaciliteit vragen deze leden aan het kabinet om de
twijfels over dit instrument nader toe te lichten. Zou het kabinet er voorstander
van zijn om het hiervoor gereserveerde bedrag over de andere twee onderdelen te verdelen?
Antwoord 11
Zoals reeds aangegeven in antwoord 5 is het kabinet kritisch op de convergentiefaciliteit
in het oorspronkelijke commissievoorstel omdat de landen die nu niet de euro hanteren
voor hervormingen gericht op toetreding tot de euro ook gebruik kunnen maken van de
RDT en de faciliteit voor technische assistentie. Daarmee is de convergentiefaciliteit
louter extra budget bovenop de ondersteuningsmogelijkheden die deze groep lidstaten
reeds genieten onder de twee genoemde instrumenten.
Antwoord 12
Het kabinet is van mening dat de RDT de basis moet vormen voor het instrument voor
convergentie en concurrentievermogen. De mogelijkheid van een verschuiving en/of overheveling
tussen de drie elementen in het hervormingsondersteuningsprogramma zal integraal worden
bezien met de uitwerking van dit specifieke instrument.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie ondersteunen het principe dat nuttige hervormingen
financiële steun kunnen ontvangen van de EU. Zij constateren wel dat het problematisch
is dat de Commissie alleen bepaalt wat wenselijke hervormingen zijn. Zij zijn van
mening dat het economisch bestuur waarbij de Commissie hervormingsadviezen geeft onder
betere controle van de nationale parlementen en vooral het Europees Parlement (EP)
moet komen. De Commissie kan op die manier niet in haar eentje bepalen wat wel of
geen wenselijke hervormingen zijn. Is de Minister het met deze leden eens dat betere
democratische controle over deze ondersteuningsprogramma’s wenselijk is? Kan de Minister
toelichten wat zijn visie hierop is?
Antwoord 13
Om het eigenaarschap en draagvlak van hervormingen te bevorderen, en zo de intrinsieke
waarde en de duurzaamheid voor nationale economieën te borgen, wordt onder het RDT
van landen zelf verwacht dat ze hervormingen formuleren in reactie op de uitdagingen
zoals geïdentificeerd in het kader van het Europees Semester, inclusief de uitdagingen
zoals geïdentificeerd in de landenspecifieke aanbevelingen. Het Europees semester
zelf is daarbij een gezamenlijke exercitie van de Commissie en lidstaten, waarbij
de Commissie een voorstel doet voor landenspecifieke aanbevelingen die vervolgens
worden besproken, eventueel aangepast en goedgekeurd door de Ecofin. Het is dus niet
zo dat alleen de Commissie bepaalt wat wenselijke hervormingen zijn.
De inbedding van het RDT in het Europees semester vraagt voor het kabinet wel om een
grotere rol voor de Raad t.a.v. dit instrument. Het voorstel noemt naast de huidige
werkwijze van het semester ook de mogelijkheid dat het ECOFIN-comité EPC een opinie
geeft. Wat het kabinet betreft dient de Raad nauw betrokken te zijn bij zowel beoordeling
van hervormingsvoorstellen al als de beoordeling van de implementatie daarvan en de
toekenning van middelen. Ook bij de het instrument van convergentie en concurrentievermogen
zal het kabinet aandringen op een grotere rol voor de Raad in vergelijking met de
huidige structuur- en cohesiefondsen.
Voor programma’s die onderdeel uitmaken van de EU-begroting, zoals de oorspronkelijk
voorgestelde RDT alsook, zoals afgesproken tijdens de Europese Raad van 14 december
jongstleden, het nog vorm te geven instrument voor convergentie en concurrentievermogen
heeft het EP instemmingsrecht op het MFK en is mede wetgever op de onderliggende programma’s.
Een grotere rol voor het EP ligt wat het kabinet betreft niet voor de hand gegeven
de beperkte betrokkenheid van het Europees Parlement bij het Europees Semester.
Tevens zijn deze leden van mening dat het onwenselijk is als financiële steun uit
dit programma leidt tot verzwakking van de publieke sector of arbeidsmarktflexibilisering.
Is de Minister het hiermee eens? Zo ja, hoe zal dit voorkomen worden?
Antwoord 14
De noodzaak van specifieke structurele hervormingen wordt gedreven door de kenmerken
en uitdagingen van de individuele landen, zoals geïdentificeerd in het kader van het
Europees Semester. Daarbij wordt het eigenaarschap van landen en het draagvlak voor
hervormingen gewaarborgd door landen zelf specifieke hervormingen te laten aandragen.
Dit kunnen ook hervormingen gericht op het effectiever maken van de publieke sector
en/of de arbeidsmarkt zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier