Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Omtzigt over de teveel betaalde belasting over de SBF-verlofuitkering door oud-gevangenispersoneel
Vragen van de leden Van Nispen (SP) en Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister voor Rechtsbescherming over de teveel betaalde belasting over de SBF-verlofuitkering door oud-gevangenispersoneel (ingezonden 6 februari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming
(ontvangen 12 maart 2019).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de brief van 18 december 2018 aan het Ministerie van Financiën
van de «SBFmoeteerlijk-groep» over de teruggave van loonbelasting en Zorgverzekeringswetpremie
(Zvw-premie) ZVW aan mensen met een Substantieel Bezwarende Functie (SBF)? Waarom
is daar nog steeds geen antwoord op gegeven?
Antwoord 1
Die brief heb ik ontvangen. Het Kerstreces heeft een wat langere behandeltermijn met
zich gebracht.
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat sommige belastinginspecteurs al in 2010 van mening
waren dat de witte tabel toegepast had moeten worden (loon uit tegenwoordige arbeid)
en dat in 2012 al bezwaar is gemaakt tegen de keuze voor de groene tabel?
Antwoord 2
Ik heb kennis genomen van de betreffende passage uit de brief. De werkgever heeft
overigens in de periode tot 2013 terecht de uitkeringen als loon uit vroegere dienstbetrekking
aangemerkt en daarop loonbelasting ingehouden met toepassing van de groene tabel.
Vraag 3
Erkent u dat het er feitelijk op neerkomt dat, door het ten onrechte toepassen van
de groene tabel, deze mensen jarenlang teveel belasting hebben betaald over hun SBF-verlofuitkering?
Wat vindt u daar van?
Antwoord 3
Zoals ik op de vorige vraag heb geantwoord, zijn de inhoudingen over de beginperiode
tot 2013 juist geweest. Vanaf 1 januari 2013 is er een wijziging in de Wet op de loonbelasting
1964 ingevoerd. Die wijziging hield in dat voor een periode van maximaal 104 weken
loon dat wordt genoten wegens – kort gezegd – inactiviteit als loon uit tegenwoordige
dienstbetrekking wordt aangemerkt. De werkgever heeft echter niet vanaf dat moment
de witte tabel toegepast waardoor de situatie is ontstaan dat van de daarvoor wel
in aanmerking komende betrokkenen teveel loonbelasting en ook inkomensafhankelijke
bijdragen Zorgverzekeringswet zijn ingehouden.
Vraag 4
Wat is de rechtvaardiging voor de keuze van 1 januari 2013 als ingangsdatum voor de
gewijzigde wet op de loonbelasting als gevolg waarvan (slechts gedeeltelijke) terugbetaling
plaatsvindt, namelijk niet over de periode tussen 1 januari 2010 en 1 januari 2013?
Antwoord 4
Met de invoering van de Wet uniformering loonbegrip (Stb. 2011, 288) zijn de verschillen die er waren tussen de fiscale regels en de regels voor de socialezekerheidswetgeving
met betrekking tot de begrippen loon uit tegenwoordige en loon uit vroegere dienstbetrekking
verduidelijkt en geüniformeerd. Dat hield voor de fiscale regels een verruiming in
voor het van toepassing zijn van de arbeidskorting. Die verruiming geldt niet met
terugwerkende kracht. Voor de oudere jaren zijn de inhoudingen van loonbelasting dan
ook niet te hoog geweest.
Vraag 5
Waarom is er voor gekozen dat er een maximale restitutie geldt van 24 maanden en niet
voor de gehele looptijd van het SBF-verlof?
Antwoord 5
Op basis van de wet kan maximaal voor een periode van 104 weken, te rekenen vanaf
de aanvang van de uitkering, de arbeidskorting worden toegepast. Als dat bij de inhouding
ten onrechte niet heeft plaatsgevonden kunnen dus ook alleen voor die periode de teveel
ingehouden loonbelasting en inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet worden
gecorrigeerd. Alleen voor diegenen die na 1 januari 2013 met SBF-verlof zijn gegaan
geldt dat zij voor de volle periode van 104 weken baat hebben.
Vraag 6
Waarom wordt er gerekend vanaf de eerste dag van het SBF-verlof in relatie tot de
ingangsdatum van 1 januari 2013? Vindt u het gevolg hiervan redelijk, namelijk dat
velen van de eerste lichtingen SBF'ers (van 2010 en 2011) die 24 maanden niet of slechts
gedeeltelijk halen vóór 1 januari 2013, waardoor zij helemaal geen restitutie of slechts
een klein deel ontvangen?
Antwoord 6
De per 1 januari 2013 gewijzigde wettelijke bepaling geldt vanaf dat moment voor alle
gevallen waarin iemand een uitkering wegens tijdelijke inactiviteit geniet of gaat
genieten. De wetswijziging kent geen terugwerkende kracht voor de eerste lichtingen.
De periode van 104 weken wordt gerekend vanaf de ingangsdatum van de uitkering. De
Belastingdienst heeft niet de mogelijkheid hiervan af te wijken.
Vraag 7
Erkent u dat nu wederom de groep SBF'ers van de eerste lichtingen (2010 en 2011),
die al meermalen tussen wal en schip zijn gevallen, nu weer buiten de boot valt?
Antwoord 7
De groep die in 2010 de uitkering is gaan genieten heeft inderdaad geen baat bij de
verruiming van de werking van de arbeidskorting die vanaf 2013 is ingevoerd. Voor
de groep van 2011 geldt dat zij nog een of enkele maanden (afhankelijk van het aanvangsmoment
van de uitkering) in 2013 recht hebben op de fiscale voordelen van de witte loonbelastingtabel.
Vraag 8
Klopt het dat een aantal mensen inmiddels de teveel betaalde belasting en Zvw-premie
terug heeft gekregen? Hoe is deze groep precies afgebakend? Waarom is het ontvangen
bedrag niet gespecificeerd?
Antwoord 8
De voormalig SBF-verlofmedewerker heeft een salarisstrook met daarop het totale bedrag
ontvangen. Dit totale bedrag is niet gespecificeerd in een bedrag per maand. De voormalig
SBF-verlofmedewerker die een specificatie per maand wenst te ontvangen kan hiervoor
een verzoek bij P-Direkt indienen.
De afbakening van de groep voormalig SBF-verlofmedewerkers is gebaseerd op de einddatum
van de SBF-verlofuitkering. Indien de einddatum van de SBF-verlofuitkering op 31 december
2012 of eerder ligt, komt de voormalig SBF-verlofmedewerker niet voor correctie in
aanmerking. De terugbetaling heeft in december 2018 plaatsgevonden.
Vraag 9
Zijn alle mensen met een SBF-verlofuitkering gewezen op de verandering in de wet op
de loonbelasting en deze discussie? Zo niet, waarom niet? Bent u bereid hen hierover
alsnog allemaal te informeren zodat deze mensen desgewenst op kunnen komen voor hun
rechten, zeker omdat de medewerkers die onder de regelgeving van de voormalige SBF-verlofregeling
vielen een afgebakende groep is, die feitelijk onder hetzelfde belastingregime behandeld
zouden moeten worden?
Antwoord 9
De voormalig SBF-verlofmedewerkers, die op basis van de gewijzigde wetgeving in aanmerking
komen voor een teruggave van de loonbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage
Zorgverzekeringswet, zijn hierover met de brief van 17 december 2018 geïnformeerd.
Voor de voormalig SBF-verlofmedewerkers die hiervoor niet in aanmerking komen, blijft
de situatie ongewijzigd en is er geen reden hen hierover te informeren.
Vraag 10
Hoe verhoudt uw verplichting tot goed werkgeverschap voor (oud-)gevangenispersoneel
zich tot de constatering dat het ministerie zo goedkoop en beperkt mogelijk van dit
financiële probleem af wil komen?
Antwoord 10
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) voert de Wet op de loonbelasting 1964 en de
Zorgverzekeringswet uit volgens de bepalingen van deze wetgeving en de uitleg die
de Belastingdienst aan deze wetgeving geeft. De verplichting tot het corrigeren van
de loonbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet betreft niet
alleen de DJI maar ook de overheidswerkgevers die de voormalige SBF-verlofregeling
hebben uitgevoerd.
Vraag 11
Deelt u de mening dat teveel betaalde belasting en Zvw-premie geheel terugbetaald
moet worden, en niet slechts een gedeelte? Bent u bereid een ieder terug te geven
wat teveel betaald is, zonder beperkingen aan tijdvakken of maximale periode van het
verlof?
Antwoord 11
Aan de voormalig SBF-verlofmedewerker is de teveel ingehouden loonbelasting en de
inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet in december 2018 volledig terugbetaald,
niet meer en niet minder. De terugbetaling is gebaseerd op een periode van maximaal
104 weken. Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op de vragen 5 en 6.
Vraag 12
Kunt u de aangiftes van mensen met een SBF-uitkering na 2010 ambtshalve herzien?
Antwoord 12
Die bevoegdheid heb ik niet. Bovendien is niet gebleken dat die aanslagen onjuist
zijn.
Vraag 13
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 13
Ja, bij deze.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.