Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Karabulut over spanningen tussen Pakistan en India
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over spanningen tussen Pakistan en India (ingezonden 1 maart 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Kaag (Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 13 maart 2019).
Vraag 1
Heeft de Nederlandse regering officieel gereageerd, zelfstandig of via de EU, bij
de regeringen van India en Pakistan na een of meerdere luchtgevechten en diverse schietincidenten
op de grond in Kashmir? Zo ja, wat was de inhoud van deze reactie?1
Antwoord 1
Ja. Zowel bilateraal, tijdens demarches van de ambassadeurs van India en Pakistan,
als vanuit de Europese Unie (zie verklaring in bijlage) zijn India en Pakistan opgeroepen
tot de-escalatie.
Vraag 2
Wat is naar uw opvatting noodzakelijk om het conflict om Kashmir te beëindigen?
Antwoord 2
Om het conflict te beëindigen is het noodzakelijk dat het politieke contact tussen
India en Pakistan wordt hervat en leidt tot een duurzaam akkoord over openstaande
geschilpunten. EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini heeft in aanvulling op de verklaring
van de EU in een telefoongesprek met de Pakistaanse Minister van Buitenlandse Zaken
Qureshi onderstreept dat het van belang is dat Pakistan de aanpak van terrorisme continueert.
Vraag 3
Klopt het dat Nederland een aanzienlijke exporteur is van wapensystemen voor zowel
India als Pakistan?2
Antwoord 3
Nederlandse bedrijven exporteren met enige regelmaat strategische goederen naar India
en Pakistan. Over het algemeen betreft de uitvoer naar deze landen echter geen complete
wapensystemen maar componenten.
De uitvoer naar India bedroeg in 2017 1,5 miljoen euro. De uitvoer vanuit Nederland
bedroeg daarmee 0,01% van de waarde van de volledige uitvoer naar India vanuit de
Europese Unie.
De uitvoer naar Pakistan bedroeg in 2017 ruim 69 miljoen euro. Dit aanzienlijke bedrag
is vrijwel geheel gerelateerd aan een vergunning voor de levering van het ontwerp,
delen en gereedschappen voor twee patrouillevaartuigen voor de Pakistaanse marine.
De uitvoer vanuit Nederland bedroeg daarmee 3,19% van de waarde van de volledige uitvoer
naar Pakistan vanuit de Europese Unie. In 2018 omvatte de uitvoer van strategische
goederen naar Pakistan vanuit Nederland een significant lager bedrag.
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat een onmiddellijk moratorium op Nederlandse wapenexporten
naar zowel India als Pakistan noodzakelijk is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Een onmiddellijk moratorium acht het kabinet op dit moment niet noodzakelijk of wenselijk.
Vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen naar India en Pakistan
worden per geval getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt
inzake wapenexport. Indien er bijvoorbeeld een duidelijk risico bestaat dat de levering
van militaire goederen zal bijdragen aan het verergeren of verlengen van bestaande
conflicten, nieuwe conflicten zal uitlokken, of ingezet kan worden voor het met kracht
bijzetten van territoriale aanspraken en agressie jegens een ander land, wordt de
vergunningaanvraag afgewezen. In de afgelopen drie jaar heeft Nederland meermaals
vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen naar India (drie) en Pakistan
(zeven) afgewezen3. De huidige ontwikkelingen zullen zorgvuldig worden meegewogen in deze afweging.
Vraag 5
Bent u bereid om naast een Nederlands moratorium op internationaal niveau te pleiten
voor een wapenembargo? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Onder andere vanwege de redenen omschreven in het antwoord op vraag 4, acht het kabinet
een wapenembargo op dit moment niet noodzakelijk of wenselijk. Belangrijk is nu om
de diplomatieke inspanningen tot de-escalatie de nodige ruimte te geven.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat de hoogoplopende spanningen tussen deze twee kernwapenstaten
het bespoedigen van ontwapening op het terrein van kernwapens urgent maakt? Zo ja,
hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Nucleaire ontwapening is onverminderd urgent; de spanningen tussen Pakistan en India
wijzen daar nogmaals op. Hoewel deze landen beiden geen partij zijn bij het Non-Proliferatieverdrag
(NPV), nemen zij wel deel aan een aantal gremia over dit onderwerp – m.n. de Ontwapeningsconferentie
en de Eerste Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het is
zaak dat ook kernwapenbezittende staten die geen partij zijn bij het NPV, zoals India
en Pakistan, wel worden betrokken bij nucleaire ontwapeningsinitiatieven. Het kabinet
komt hier binnenkort op terug in de kabinetsreactie op het AIV-advies «Kernwapens
in een nieuwe geopolitieke werkelijkheid.»
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat deze spanningen aanleiding zouden moeten zijn om het internationale
verdrag voor een verbod op kernwapens te ondertekenen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Nee. Het kabinet zet zich actief in voor nucleaire ontwapening met als einddoel een
kernwapenvrije wereld, maar Nederland heeft tegen de tekst van het kernwapenverbodsverdrag
gestemd. De redenen hiervoor zijn beschreven in de Kamerbrief naar aanleiding van
het AO over nucleaire ontwapening op 4 oktober jl. (Kamerstuk 33 783, nr. 29) en de Kamerbrief in reactie op de motie Voordewind over draagvlak voor het kernwapenverbod
(Kamerstuk 33 694, nr 31).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.