Schriftelijke vragen : De coreper-vergaderingen
Vragen van de leden Van der Molen en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid over de coreper-vergaderingen (ingezonden 8 maart 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich dat u toezegde dat u na de Coreper-vergadering over een Richtlijn
inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden, met een
brief zou komen waarin u precies uiteen zou zetten wat de opstelling van de Nederlandse
regering geweest is en zou zijn in de Coreper-vergaderingen en elders?
Vraag 2
Heeft Nederland zich bij alle discussies op het standpunt gesteld dat een klokkenluider
altijd direct het externe kanaal kan gebruiken (bijvoorbeeld de toezichthouder), zonder
daarvoor een reden te hoeven geven?
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van de vergaderingen (zoals ambtelijke voorportalen, Coreper
en JBZ-Raad) waarin dit aan de orde geweest is en wat Nederland daar heeft ingebracht
en wat Nederland daar gestemd heeft?
Vraag 4
Heeft u de brief van het Whistleblowing International Network (WIN-netwerk) en klokkenluiders
ontvangen? Wilt u het antwoord hierop aan de Kamer doen toekomen?
Vraag 5
Bent u bereid om duidelijk te maken dat Nederland er voorstander van is dat een klokkenluider
altijd direct het externe kanaal kan gebruiken?
Vraag 6
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden en wel voor de vergadering van
11 maart 2019?
Indieners
-
Gericht aan
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
H. van der Molen, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.