Nota van wijziging : Nota van wijziging
34 501 Wijziging van de Luchtvaartwet en de Luchtvaartwet BES in verband met de uitvoering van Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (Pb EU 2008, L 97/72) en enkele andere verordeningen op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart (Uitvoeringswet EG-verordening 300/2008)
Nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 8 maart 2019
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I wordt «Onze Minister van Infrastructuur en Milieu» telkens vervangen
door «Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat» en wordt «Onze Minister van
Veiligheid en Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie en Veiligheid.
B
In artikel I, onderdeel C, wordt in het vierde lid van het voorgestelde artikel 37a
«Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Defensie» vervangen door: Onze Ministers
van Justitie en Veiligheid en van Defensie.
C
In artikel I, onderdeel G, wordt in het derde lid van het voorgestelde artikel 37aca
en het vierde lid van het voorgestelde artikel 37acb «ministeriële regeling» telkens
vervangen door: regeling.
D
In artikel I, onderdeel T, komt het derde lid van het voorgestelde artikel 37j te
luiden:
3. Onverminderd artikel 6.51 van de Wet luchtvaart, worden samengestelde en explosieve
en brandgevaarlijke apparaten die niet overeenkomstig bij regeling van Onze Minister
van Justitie en Veiligheid vastgestelde veiligheidsvoorschriften worden vervoerd als
verboden voorwerpen in vracht- en postzendingen beschouwd.
E
In artikel I, onderdeel U, wordt in de eerste volzin «artikel 37q (nieuw)» vervangen
door: artikel 37r (nieuw).
F
In artikel I, onderdeel U, wordt in het vierde lid van het voorgestelde artikel 37rc
«ministeriële regeling» vervangen door: regeling.
G
In artikel I, onderdeel U, wordt het voorgestelde artikel 37rd als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De krachtens het eerste lid verleende erkenning geldt voor een bij algemene maatregel
van bestuur te bepalen termijn.
2. In het vierde lid wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door «Bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur» en vervalt «of opnieuw beoordeeld».
H
In artikel I, onderdeel U, komt het derde lid van het voorgestelde artikel 37re te
luiden:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:
a. de bekwaamheid en betrouwbaarheid die noodzakelijk is voor het geven van de opleidingen,
bedoeld in het eerste lid, en de wijze waarop deze bekwaamheid en betrouwbaarheid
wordt vastgesteld;
b. de geldigheidsduur van de krachtens het eerste lid verleende erkenning.
I
In artikel I, onderdeel U, komt het voorgestelde artikel 37rf te luiden:
Artikel 37rf
1. Indien op grond van EG-verordening 300/2008 is vereist dat een persoon met succes
een achtergrondcontrole heeft ondergaan, dient de betrokkene een verklaring omtrent
het gedrag, als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens,
te kunnen overleggen, tenzij de betrokkene beschikt over een verklaring waaruit blijkt
dat diens betrouwbaarheid en geschiktheid reeds is vastgesteld op basis van een achtergrondcontrole
anders dan op grond van artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
die in ieder geval bestaat uit:
a. het vaststellen van de identiteit van de betrokkene aan de hand van een geldig
identiteitsbewijs, en
b. een controle van de justitiële documentatie ten aanzien van de betrokkene over
tenminste de afgelopen vijf jaar.
2. De verklaring, bedoeld in het eerste lid, geldt voor een bij algemene maatregel
van bestuur te bepalen termijn.
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de betrokkene een functie
vervult die overeenkomstig artikel 3 van de Wet veiligheidsonderzoeken is aangewezen
als vertrouwensfunctie. In dat geval dient ten behoeve van de betrokkene een verklaring
als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wet veiligheidsonderzoeken te
zijn afgegeven.
4. De exploitant van een luchtvaartterrein, de luchtvaartmaatschappij en de entiteit
dragen ervoor zorg dat personen ten aanzien waarvan op grond van EG-verordening 300/2008
een achtergrondcontrole is vereist, voor aanvang van hun werkzaamheden worden onderworpen
aan een controle van hun opleiding en loopbaan in de afgelopen vijf jaar, alsmede
eventuele onderbrekingen in deze opleiding en loopbaan.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen, met het oog op de goede
uitvoering van EG-verordening 300/2008, nadere regels worden gesteld omtrent:
a. de achtergrondcontrole, bedoeld in het eerste lid, en de periodieke herhaling daarvan;
b. de controle van de opleiding en loopbaan, bedoeld in het vierde lid.
J
In artikel I, onderdeel U, vervalt het voorgestelde artikel 37rg.
K
In artikel II wordt «Minister van Infrastructuur en Milieu» telkens vervangen door
«Minister van Infrastructuur en Waterstaat» en wordt «Onze Minister van Veiligheid
en Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie en Veiligheid.
L
In artikel II wordt in het vierde lid van het voorgestelde artikel 22l «ministeriële
regeling» vervangen door: regeling.
M
In artikel IV wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door: Onze
Minister van Justitie en Veiligheid.
N
In artikel V wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door: Onze
Minister van Justitie en Veiligheid.
O
In artikel VI wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» telkens vervangen door:
Onze Minister van Justitie en Veiligheid.
P
In artikel VII wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door: Onze
Minister van Justitie en Veiligheid.
Toelichting
A, B
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het wetsvoorstel aan te passen aan het Besluit
van 26 oktober 2017, houdende naamswijziging van het Ministerie van Veiligheid en
Justitie (Stcr. 2017, 62719) en het Besluit van 26 oktober 2017, houdende naamswijziging van het Ministerie van
Infrastructuur en Milieu (Stcr. 2017, 62720).
C
Het bijvoeglijk naamwoord «ministeriële» in de zinsnede «ministeriële regeling van
Onze Minister van Veiligheid en Justitie» is dubbelop en wordt daarom geschrapt. Dat
de betreffende regeling een ministeriële regeling is, volgt namelijk al uit de zinsnede
«regeling van Onze Minister». Zie ook Aanwijzing 2.28 van de Aanwijzingen voor de
regelgeving.
D
De in artikel 37j, derde lid, opgenomen definitie van verboden voorwerpen in vracht-
en postzendingen is enigszins aangepast. De oorspronkelijke definitie week onbedoeld
af van punt 6.0.2 van de bijlage bij EU-verordening 2015/1998, doordat niet was voorzien
in een uitzondering voor samengestelde explosieve en brandgevaarlijke apparaten die
overeenkomstig de toepasselijke veiligheidsvoorschriften worden vervoerd. Dit gebrek
is hersteld.
E
Dit onderdeel repareert een onjuiste wijzigingsopdracht. Per abuis luidde de betreffende
wijzigingsopdracht dat de nieuwe paragraaf 5 over de werving en opleiding van het
personeel wordt ingevoegd na het nieuwe artikel 37q. De wijzigingsopdracht had echter
moeten luiden dat de nieuwe paragraaf wordt ingevoegd na het nieuwe artikel 37r.
F
Zie de toelichting bij onderdeel C.
G
De voorgestelde artikelen 37acb, 37o, 37rd en 37rf regelen de (vaststelling van de)
geldigheidsduur van een bepaalde erkenning of instemming. Hoewel deze bepalingen een
soortgelijk onderwerp regelen, kennen zij qua opzet onderlinge verschillen. Zo wordt
in de voorgestelde artikelen 37acb en 37o alleen geregeld dat geldigheidsduur van
de erkenning of instemming bij AMvB wordt bepaald, terwijl in de voorgestelde artikelen
37rd en 37rf tegelijkertijd ook iets wordt geregeld over de verlenging van de erkenning
of instemming. Bij nader inzien komt dit de inzichtelijkheid van het voorstel niet
ten goede. De betreffende bepalingen zijn daarom geüniformeerd. Daarbij is gekozen
om aan te sluiten bij de eenvoudiger opzet van de voorgestelde artikelen 37acb en
37o, waarin alleen de geldigheidsduur van de erkenning of instemming is geregeld.
Het is vanzelfsprekend dat de voorwaarden voor de verlenging van een bepaalde erkenning
of instemming gelijk zijn aan de voorwaarden voor de initiële verlening daarvan, tenzij
anders is bepaald.
H
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/815 van de Commissie van 12 mei 2017 tot wijziging
van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 voor wat de verduidelijking, harmonisering
en vereenvoudiging van bepaalde specifieke luchtvaartbeveiligingsmaatregelen betreft
(PbEU 2017, L 122) heeft EU-verordening 2015/1998 aangevuld met het vereiste dat gecertificeerde
instructeurs minstens om de vijf jaar opnieuw worden gecertificeerd (punt 11.5.1).
In verband hiermee is in het derde lid van voorgestelde artikel 37re een delegatiegrondslag
opgenomen om de geldigheidsduur van het certificaat bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur te bepalen.
I
In het voorgestelde artikel 37rf zijn verschillende wijzigingen aangebracht. In verband
hiermee is het artikel opnieuw vastgesteld.
Om te beginnen is de mogelijkheid van een aan de indienstname voorafgaande controle
als alternatief voor het achtergrondonderzoek geschrapt. De mogelijkheid om bij wijze
van vrijstelling gebruik te maken van een aan de indienstname voorafgaande controle
in plaats van het achtergrondonderzoek was in het wetsvoorstel opgenomen omdat hiermee
uitvoering wordt gegeven aan de mogelijkheden die de Europese verordeningen hiertoe
biedt. In de toelichting is aangegeven dat van deze vrijstellingsmogelijkheid minimaal
gebruik gemaakt zal worden, omdat de controle van het strafregister een belangrijke
indicatie geeft over de betrouwbaarheid van het personeel. Een dergelijke controle
van het strafregister is uiteraard te verkiezen boven een verklaring van een persoon
over diens eventuele antecedenten. Zoals ik in de nota naar aanleiding van het verslag
heb toegelicht, is thans geen categorie personen in beeld die voor de onderhavige
vrijstelling in aanmerking zal komen. Bij nader inzien meen ik dan ook dat deze mogelijkheid
niet in een reële behoefte voorziet.
De formulering van het tweede lid (voorheen derde lid) sluit aan bij de voorgestelde
artikelen 37acb en 37o. Zie voor de achtergrond van deze wijziging de toelichting
op onderdeel C.
In het vijfde lid (voorheen zesde lid) is in onderdeel b de zinsnede «en de periodieke
herhaling daarvan» toegevoegd. Dit is gedaan om de wettekst en toelichting beter met
elkaar overeen te laten stemmen.
J
Het voorgestelde artikel 37rg bevat een regeling voor de continue screening van personeel
dat als houder van een VOG werkzaam is in de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke
zones van een luchthaven. Zoals ik in de nota naar aanleiding van het verslag heb
toegelicht, blijft dit personeel echter aangewezen als vertrouwensfunctionaris. Hierdoor
is er op dit moment geen categorie luchthavenpersoneel in beeld die in aanmerking
komt voor de in artikel 37rg geregelde continue screening. Om die reden wordt de bepaling
geschrapt.
K
Zie de toelichting op de onderdelen A en B.
L
Zie de toelichting op onderdeel C.
M, N, O, P
Zie de toelichting op de onderdelen A en B.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid