Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen, Bergkamp en Paternotte over het bericht ‘Deze gastarbeiders zijn oud in een land dat een tussenstop had moeten zijn’
Vragen van de leden Groothuizen, Bergkamp en Paternotte (allen D66) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Deze gastarbeiders zijn oud in een land dat een tussenstop had moeten zijn» (ingezonden 25 januari 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 8 maart 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 1486.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Deze gastarbeiders zijn oud in een land dat een tussenstop
had moeten zijn»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u zeggen hoeveel van de oudere gastarbeiders tussen 2019 en 2022 met pensioen
gaan? Wat zijn de voorzieningen waar deze mensen aanspraak op kunnen maken? In hoeverre
is hier een verschil met geboren Nederlanders?
Antwoord 2
Dit is lastig in te schatten omdat veel gegevens pas bij het beoordelen van het recht
op AOW worden vastgelegd. Een inschatting is dat er in 2019 ruim 20.000 personen die
niet in Nederland zijn geboren met pensioen gaan. In 2020 en 2021 betreft dit ruim
17.000 personen en in 2022 ruim 20.000.
Vraag 3
Klopt het dat deze mensen een gekorte AOW hebben? Hoeveel AOW ontvangen deze mensen
gemiddeld?
Antwoord 3
Personen die niet in Nederland geboren zijn, hebben vaak een gekorte AOW. Naar schatting
bedraagt hun korting in 2019 gemiddeld 32,5%, om gradueel te dalen naar 27,8% in 2022.
Hoeveel AOW zij gemiddeld ontvangen, is niet in te schatten, omdat de hoogte van de
AOW naast de korting ook afhankelijk is van de leefvorm. Indien zij aan de voorwaarden
voldoen kunnen betrokkenen in aanmerking komen voor de Aanvullende Inkomensvoorziening
Ouderen (AIO).
Vraag 4
Hoe verklaart u de slechte gezondheidstoestand in vergelijking met geboren Nederlanders
waar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over heeft gerapporteerd?2 Bent u van plan gevolg te geven aan dit rapport? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
In het jaarrapport Integratie 2018 van het CBS komt het beeld naar voren dat de eerste
generatie Turkse en Marokkaanse migranten ongezonder zijn in vergelijking met andere
65-plussers in Nederland. Het beleid van de rijksoverheid op vraagstukken op het gebied
van participatie, zorg, ondersteuning en gezondheid richt zich op alle inwoners van
Nederland. Wel worden gemeenten, zorgpartijen en andere stakeholders ondersteund in
hoe zij hun maatregelen in kunnen zetten richting kwetsbare groepen. Dit betekent
onder meer kennis hebben van risicofactoren of van het land van herkomst en / of culturele
aspecten. Stichting Pharos, kennisinstituut op gebied van gezondheidsvraagstukken
bij kwetsbare groepen en migranten, beschikt over kennis en informatie die partijen
in het medisch en sociale domein kunnen gebruiken. In het Nationaal Preventieakkoord
is ook speciaal aandacht voor het inzetten op het verminderen van gezondheidsverschillen
en het behalen van gezondheidswinst.
Vraag 5
Kent u het rapport van De Gemeentelijke Gezondheidsdient (GGD)?3 Is er destijds iets gedaan met dit rapport? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat en zijn
er effecten bekend? Bent u van plan er alsnog opvolging aan te geven, ook in combinatie
met het recente onderzoek van neuropsychologe Özgül Uysal-Bozkir? Zo ja, wilt u de
Kamer hierover informeren?
Antwoord 5
Ik heb naar aanleiding van Uw vraag nogmaals kennis genomen van het rapport van de
GGD. Indertijd en ook nu is het aan de lokale bestuurders deze gegevens te gebruiken
om een beeld te krijgen van de gezondheidstoestand, de beperkingen, en de leefgewoonten
van ouderen (inclusief migranten) in hun gemeente. Op basis van de lokale situatie
kan dan samen met de doelgroep en betrokken stakeholders uit het medisch en sociaal
domein gericht beleid worden ingezet. Vanuit de Participatiewet zijn gemeenten verantwoordelijk
voor mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben, zoals (oudere) migranten.
Ook vanuit de Wetten langdurige zorg, maatschappelijke ondersteuning en publieke gezondheid
kan de gemeente een stimulerende rol vervullen bij het vergroten van de zelfredzaamheid
en vitaliteit van (oudere) migranten.
Zoals ook uit het onderzoek van dr Ozgul Uysal-Bozkir blijkt, leiden onder meer gezondheidsachterstanden,
opleidingsniveau en eenzaamheid tot een hoger risico op dementie. Ook is er bewijs
dat leefstijlfactoren effect hebben op de hersengezondheid. Daarom is het van belang
ook daarop in te zetten. Alzheimer Nederland heeft daarnaast specifieke activiteiten
om de verschillende bevolkingsgroepen met een migrantenachtergrond te bereiken met
passende informatie over dementie en de beschikbare zorg.
Vraag 6
In hoeverre is er al speciale aandacht voor deze mensen gelet op deze cijfers, bijvoorbeeld
in de ouderenzorg? Zo niet, acht u dat nodig? Zo nee, waarom niet? Wordt er ook specifiek
aandacht aan besteed in het actieprogramma Eén Tegen Eenzaamheid?
Antwoord 6
Alle vormen van zorg moeten persoonsgericht zijn. Daarmee is een migrantenachtergrond
dus ook relevant voor de te verlenen zorg. Voor alle aspecten van hun persoon moet
aandacht zijn bij persoonsgerichte zorg.
Omdat alle zorg persoonsgericht moet zijn acht ik speciale focus op achtergrond als
migrant niet opportuun. Uitgangspunt is dat zorgprofessionals datgene kunnen inzetten
wat zij nodig achten. En als dat specifieke aandacht is voor een bepaalde groep, dan
is dat mogelijk. Een uitzondering hierop is dat huisartsen standaard een opslag krijgen
op hun inschrijftarief op basis van de samenstelling van hun populatie ingeschreven
patiënten. Die opslagen betreffen leeftijd en achterstandswijken.
Het Netwerk Migranten Ouderen (NOOM) is mede ondertekenaar van het Pact voor de Ouderenzorg.
Ook maken zij deel uit van de Raad van Ouderen. Zij denken en doen zo mee in de programma’s
en campagnes waaronder Één tegen Eenzaamheid. Afgelopen twee jaar heeft het FNO Fonds
meerdere pilots gefinancierd om migranten ouderen te activeren. Ik heb opdracht gegeven
om de geleerde kennis over wat werkt en wat niet te bundelen. Dit kan onderdeel uit
gaan maken van de toolkit voor de adviseurs die lokale coalities ondersteunen bij
een effectieve aanpak.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het zorgelijk is als mensen niet de zorg krijgen die zij nodig
hebben, ook gelet op de negatieve gevolgen die daaruit weer kunnen voortkomen? Zo
ja, wat gaat u daaraan doen?
Antwoord 7
Goede zorg is persoonsgericht. Dat betekent dat zorg moet aansluiten bij wat iemand
nodig heeft en aansluit op wie hij of zij is. Om tot meer persoonsgerichte zorg te
komen heb ik verschillende programma’s gestart zoals Langer Thuis, Thuis in het Verpleeghuis
en Een tegen Eenzaamheid. Het programma Langer Thuis richt zich specifiek op de grote
en groeiende groep ouderen die zelfstandig thuis woont. Uitgangspunt hierbij is de
wens van ouderen om zo lang mogelijk op een goede manier zelfstandig te kunnen blijven
wonen, met ondersteuning, zorg en in een woning die aansluit bij hun persoonlijke
behoeften. Thuis zo lang het kan. In 3 actielijnen met 10 doelen en 44 acties geef
ik hier uitvoering aan.
Het programma Thuis in het Verpleeghuis is om ervoor te zorgen dat voldoende tijd,
aandacht en goede persoonsgerichte zorg is voor alle bewoners. Een bewoner van het
verpleeghuis moet er – ongeacht zijn of haar achtergrond – op kunnen rekenen dat er
aandacht voor hem of haar is, dat het welzijn van de bewoner voorop staat en dat de
zorg in het verpleeghuis veilig is. De zorg in het verpleeghuis past zich dus aan
aan de bewoners, en speelt in op wat zij willen en nodig hebben.
Vraag 8
Hoe kunnen we volgens u verdere ondersteuning bieden, bijvoorbeeld door het aanbieden
van taallessen?
Antwoord 8
Voor bijstandsgerechtigden (tot aan de AOW-leeftijd) die de Nederlandse taal niet
beheersen geldt via de taaleis in de participatiewet (artikel 18b) de verplichting
om de taal te leren tot het niveau van 1F. Hierbij geldt het hebben van een inburgeringsdiploma
als bewijs dat men de taal voldoende beheerst.
Daarnaast voeren veel gemeenten beleid rond laaggeletterdheid op grond van de Wet
educatie en beroepsonderwijs, ondersteund door het landelijke actieprogramma Tel mee
met Taal. Daarbij gaat het om het bereiken van en het aanbieden van scholing aan mensen
die laaggeletterd zijn. Zo zijn er bijvoorbeeld in veel gemeenten taalpunten, waar
mensen terecht kunnen voor informatie en matching met taalcursussen.
Met het Europees fonds voor de Meest Behoeftigen (EFMB) uitgevoerd door de bibliotheken
in Utrecht, Den Haag, Rotterdam en Amsterdam, wordt tevens ingezet op het voorkomen
van sociale uitsluiting onder ouderen middels het project «Ouderen in de Wijk». Het
project richt zich op het tegengaan van sociale uitsluiting van pensioengerechtigde
ouderen met een laag besteedbaar inkomen die te kennen geven dat ze kampen met eenzaamheidsproblemen
of zich hier zorgen over maken. Hier vallen ook ouderen met een migrantenachtergrond
onder. Het project heeft tot doel de doelgroep bewust te maken van het lokale ondersteunings-
en sociale activeringsaanbod, ze (blijvend) in beeld te brengen bij hulporganisaties
en/of gemeenten en hun sociaal netwerk en competenties te versterken.
Belangrijk onderdeel van het project is dat gewerkt wordt aan de basisvaardigheden
van de kwetsbare ouderen zoals het leren omgaan met computers, verbeteren van digitale
vaardigheden en het huishoudboekje op orde brengen. Ook wordt ingezet op het vergroten
van het sociale netwerk van de ouderen en het in beeld blijven. In 2017 heeft SZW
de uitkomsten van het project laten evalueren door Panteia. In januari 2018 hebben
zij hun onderzoeksrapport gepubliceerd (https://www.uitvoeringvanbeleidszw.nl/subsidies-en-regelingen/efmb-euro…).
Vraag 9
Ziet u mogelijkheden om de traditionele beelden van zorg, zorgverwachtingen en zorgpraktijken
zoals het onderzoek stelt, leven bij oudere gastarbeiders te doorbreken? Zo ja, op
welke wijze gaat u hier uitvoering aan geven?
Antwoord 9
Het netwerk dicht bij de oudere zelf heeft naar verwachting de meeste invloed op de
beeldvorming over de zorg. Via media, onderwijs en gerichte communicatie kan de actuele
kennis over de zorg worden overgebracht naar dit sociale netwerk. Daarnaast zijn vrijwillige
sleutelfiguren in de wijk, de wijkteams maar ook ontmoetingsplekken belangrijk om
het echte verhaal over te brengen. Ik zie een rol voor de gemeente om deze groepen
goed te informeren over waar welke zorg en ondersteuning aan te vragen is. Ook Ouderenbonden,
ouderenadviseurs, en het netwerk van Ouderen Organisaties van Migranten (NOOM) kan
helpen bij de beeldvorming.
De publiekscampagne die ik voornemens ben te starten in het kader van «Waardig Ouder
worden» wordt mede opgesteld met de Raad voor Ouderen. In de Raad voor Ouderen zijn
ook migranten ouderen vertegenwoordigd.
Vraag 10
Wat is volgens u het grootste struikelblok dat ondanks de grote belangstelling voor
de remigratieuitkering, uiteindelijk maar 2 a 3% daadwerkelijk terugkeert?
Antwoord 10
Alhoewel de Remigratiewet in 2014 is aangescherpt (o.a. de leeftijdsgrens die is opgehoogd
van 45 naar 55 jaar en de afschaffing van de eenmalige vergoeding voor reis- en verhuiskosten)
kunnen oudere gastarbeiders waar hiernaar wordt verwezen, gebruik maken van de remigratieregeling
indien ze voldoen aan alle voorwaarden. Er kunnen andere overwegingen/motieven meespelen
waarom men geen gebruik maakt van de regeling zoals bijvoorbeeld het feit dat de bijstandsuitkering
en/of het opgebouwde pensioen hier hoger is dan de remigratie uitkering, de band met
familie en kinderen (en kleinkinderen) in Nederland en de onstabiele situatie en de
(slechtere) staat van de gezondheidszorg in het land van herkomst.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.