Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over het bericht ‘Dimence werkt met Skype-psychiater in India: geniaal of gek?’
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Dimence werkt met Skype-psychiater in India: geniaal of gek?» (ingezonden 29 januari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
6 maart 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1545.
Vraag 1
Kent u het artikel «Dimence werkt met Skype-psychiater in India: geniaal of gek?»1 Wat is uw reactie daarop?
Antwoord 1
Ik ken het artikel en heb het met interesse gelezen. Ik zie de inzet van e-health
oplossingen zoals skype of beeldbellen als een interessante ontwikkeling, die een
positieve bijdrage kan leveren aan de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Het biedt
kansen om bijvoorbeeld de wachttijden terug te dringen, laagdrempelig ggz-zorg aan
te bieden, of ondersteunende interventies te creëren ten behoeve van regulier behandelcontact.
Uiteraard dient de kwaliteit van de zorg te voldoen aan de van toepassing zijnde normen
en eisen, zoals deze bijvoorbeeld zijn vastgelegd in de Wet kwaliteit, klachten en
geschillen zorg (Wkkgz). Daarnaast vind ik het van belang dat de patiënt inspraak
heeft in zijn of haar behandeling. Een patiënt mag altijd vragen om een andere behandelaar
of behandeling, er dient sprake te zijn van zogenaamde shared decision making.
Vraag 2, 3 en 4
Deelt u de mening van de in het artikel geciteerde psychiater dat behandeling via
beeldbellen vanuit India de behandeling ten goede komt? Welke voordelen en welke risico’s
ziet u?
Vindt u het verantwoord om iemand die lijdt aan een ernstige depressie en complexe
posttraumatische stressstoornis en die zware medicatie krijgt behandeld wordt door
een psychiater in India via beeldbellen?
Bent u van mening dat dit een goede en veilige oplossing is voor het tekort aan psychiaters?
Antwoord 2, 3 en 4
De beoordeling of beeldbellen de behandeling van specifieke patiënten ten goede komt
ligt primair bij de zorgaanbieder. Ik kan mij voorstellen dat dit van geval tot geval
verschilt. Het aanbieden van zorg aan patiënten in Nederland is aan voorwaarden verbonden.
Deze voorwaarden gelden ook voor de beschreven behandeling. Denk daarbij aan veiligheid,
effectiviteit en kwaliteit van de behandeling, zoals onder meer beschreven in veldnormen
en volgend uit de Wkkgz. Uiteindelijk is de zorgaanbieder verantwoordelijk voor de
kwaliteit van de zorg, de aanbieder kan ook het beste bepalen of beeldbellen in bepaalde
gevallen een passend of zelfs beter alternatief is.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de keuze die patiënten krijgen: nu een behandeling via Skype
of een langere wachttijd?
Antwoord 5
Voorop staat dat het van belang is dat patiënten kunnen kiezen. Ik ben van mening
dat shared decision making essentieel is voor een goede behandeling. Cliënten behoren altijd een keuze te hebben
tussen een e-consult en een fysieke psychiater. Overigens blijkt uit het artikel niet
dat deze keuzevrijheid hier ontbreekt.
De ondertekenaars van het Hoofdlijnenakkoord ggz zetten zich in voor het verkorten
van de wachttijden. Hier wordt een groot aantal acties op ondernomen. De problematiek
is echter hardnekkig. Als de inzet van beeldbellen een bijdrage kan leveren om de
wachttijden voor bepaalde patiënten te verkorten, dan zie ik dat als een positieve
ontwikkeling.
Vraag 6
Wat is uw reactie op de opmerking van het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (Nictiz)
dat het Skype-consult niet zozeer een vervanging zou moeten zijn, maar een aanvulling
op de behandeling? Is dat volgens u het geval bij de Skype-psychiater van Dimence?
Antwoord 6
Ik wil nogmaals benadrukken dat de zorgaanbieder in de beste positie is om te beoordelen
of een patiënt gebaat is bij een consult via skype of beeldbellen en op welke manier
dit onderdeel uit kan maken van het behandeltraject van een cliënt. In sommige gevallen
zal dit om vervanging gaan van (onderdelen) van een behandeling, in andere gevallen
gaat het wellicht om een aanvulling op een bestaande behandeling.
Vraag 7
Hoe wordt bij een behandeling door een psychiater via Skype voldaan aan voorwaarden
als kwaliteit, wetgeving, zorgvuldigheid en beveiliging?
Antwoord 7
Iedere zorgaanbieder dient ervoor te zorgen dat de behandeling voldoet aan de geldende
normen, wet- en regelgeving. Ook wanneer het gaat om een psychiater die mensen via
Skype behandelt. Zoals hiervoor aangegeven, gaat het dan onder meer om de Wkkgz. De
aanbieder kan ook het beste inschatten bij welke patiënt en op welk moment een behandeling
via Skype aangewezen zou zijn.
Veldnormen bieden hierin kader en houvast aan zorgverleners en zorgaanbieders.
Een belangrijke veldnorm die in ontwikkeling is, betreft de «generieke module e-health»
(https://www.ggzstandaarden.nl/generieke-modules/ehealth/inleiding). Hierin wordt nadere invulling gegeven over de diverse aspecten die komen kijken
bij het aanbieden van e-health in de ggz, juist om hier betere handvatten voor te
bieden nu e-health zich zo snel ontwikkelt.
Vraag 8
Hoe wordt voldaan aan de regel van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd dat de arts
de patiënt ten minste eenmaal fysiek moet hebben gezien? Wordt aan de voorwaarde voldoende
voldaan als bij de medicatie wordt samengewerkt met (fysieke) specialistische collega’s
die de patiënt kennen?
Antwoord 8
De inspectie baseert zich in haar toezicht op wet- en regelgeving en veldnormen. Het
belangrijkste wettelijke kader wordt geboden door de Wet kwaliteit, klachten en geschillen
zorg (Wkkgz). De Wkkgz omschrijft normen voor het aanbieden van goede zorg die van
goede kwaliteit en van goed niveau moet zijn. Per zorgvraag en situatie moet hieraan
invulling worden gegeven door de zorgaanbieder.
Bij iedere individuele zorgvraag moet rekening worden gehouden met de afweging of
e-health op dat moment passend is, of dat een andere of aanvullende interventie geboden
is. De inspectie toetst in de praktijk op de ontwikkelingsfase en toepassingsmethoden
van e-health in de ggz. Daarbij worden ook bredere aspecten betrokken zoals informatiebeveiliging
en bestuurlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van dit onderwerp.
Specifiek ten aanzien van het voorschrijven van medicatie via internet gelden concretere
eisen om de medicatieveiligheid te waarborgen. Zo is het op grond van artikel 67 van
de Geneesmiddelenwet verboden via internet geneesmiddelen voor te schrijven aan personen
die de voorschrijver nog nooit persoonlijk heeft ontmoet, of die de voorschrijver
niet kent of van wie de voorschrijver de medicatiehistorie niet beschikbaar heeft.
Ook in de bestaande veldnorm staan deze drie voorwaarden.
De manier waarop invulling wordt gegeven aan de persoonlijke ontmoeting (en daarmee
het opbouwen van een arts-patiënt relatie) kan verschillen. Veelal zal dit betekenen
dat tijdens de intake de patiënt fysiek in dezelfde ruimte aanwezig is. Maar het kan
zijn dat instellingen hier op een andere manier een zorgvuldige invulling aan geven.
Ook kunnen zorgaanbieders de zorgvuldigheid van het voorschrijven via internet borgen
door deze in te bedden binnen een behandeling waarbij de patiënt fysiek andere hulpverleners
in het kader van diezelfde behandeling ontmoet en er altijd een mogelijkheid is om
in onvoorziene omstandigheden terug te kunnen vallen op een fysiek aanwezige voorschrijver.
Per praktijksituatie kan hier «op maat» vorm aan worden gegeven, onder professionele
en bestuurlijke verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder in overleg met de patiënt
en – indien van toepassing – naasten.
Vraag 9
Welke acties onderneemt u om het tekort aan psychiaters op te lossen?
Antwoord 9
Het tekort aan psychiaters is een lastig probleem, dat niet morgen opgelost is. De
personeelstekorten spelen niet alleen in de hele ggz sector, maar zorgbreed. In het
actieprogramma «werken in de zorg» zitten daarom drie actielijnen: meer kiezen voor
de zorg, beter leren in de zorg en anders werken in de zorg.
In het hoofdlijnenakkoord zijn daarnaast nog afspraken gemaakt om het werken in de
ggz aantrekkelijker te maken door vermindering van de (ervaren) regeldruk, een veilige
werkomgeving, voor bij- en nascholing, voor het stimuleren van professionele autonomie
en werkplezier. Deze aantrekkelijkheid is niet alleen voor nieuwe instroom relevant,
maar ook voor het behoud van het huidig personeel.
Voor dit vraagstuk is natuurlijk ook van belang dat er voldoende psychiaters worden
opgeleid. Het capaciteitsorgaan raamt daartoe periodiek het aantal opleidingsplaatsen
dat daarvoor nodig is. De afgelopen jaren heeft VWS steeds meer opleidingsplaatsen
beschikbaar gesteld dan het maximumadvies van het Capaciteitsorgaan van 150 opleidingsplaatsen.
In 2017 en 2018 waren dit 160 opleidingsplaatsen, en voor 2019 zijn dit 168. Daarbovenop
zijn met het hoofdlijnenakkoord incidenteel voor 2019 nog eens 8 extra opleidingsplaatsen
beschikbaar gesteld.
Het eerstvolgende advies van het Capaciteitsorgaan met een nieuwe raming voor onder
meer psychiaters verschijnt in maart 2019.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.