Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het gevaar van sektes in Nederland
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het gevaar van sektes in Nederland (ingezonden 20 februari 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 maart 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Overheid moet in actie komen tegen sektes»1 en herinnert u zich het onderzoek «Het warme bad en de koude douche. Een onderzoek
naar misstanden in nieuwe religieuze bewegingen en de toereikendheid van het instrumentarium
voor recht en zorg», WODC 2013?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Beschikt u over actuele gegevens of signalen over misstanden in sektes in Nederland?
Zo ja, waar uit bestaan die? Zo nee, acht u het nodig hier onderzoek te laten doen
en op welke termijn gaat u dit entameren?
Antwoord 2
Cijfermateriaal ontvang ik jaarlijks in het kader van de verantwoording voor de subsidie
die vanuit mijn ministerie wordt toegekend aan «Sektesignaal». In 2017 zijn 76 dossiers
opgemaakt waarbij melding is gemaakt van misstanden en/of strafbare feiten binnen
gesloten groepen. Kwalitatief onderzoek is laatstelijk uitgevoerd in 2013, onder auspiciën
van het WODC, waarnaar u ook verwijst in vraag 1. Dat onderzoek betrof een actualisering
van eerder onderzoek dat is uitgevoerd in het begin van de jaren tachtig van de vorige
eeuw. Ik heb geen enkele aanwijzing dat de uitkomsten van dit onderzoek niet meer
actueel zouden zijn en een actualisering vergen.
Vraag 3
Deelt u de mening van de in het bericht genoemde hoogleraar dat de misstanden bij
sektes in Nederland het nodig maken dat de overheid hier krachtdadig tegen gaat optreden?
Zo ja, waarom en hoe gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Nee, die mening deel ik niet. De conclusie van het hierboven genoemde onderzoek luidde
dat de geconstateerde problematiek geen gevaar voor de rechtsorde of de volksgezondheid
oplevert. Misstanden binnen sekten komen in Nederland beperkt voor. De gevolgen voor
betrokken personen kunnen wel zwaar zijn en er bleek op individueel niveau destijds
behoefte aan een betere verwijsfunctie naar instanties waar men terecht kan voor hulp.
Immers niet elke misstand is een strafbaar feit waarbij de politie de aangewezen instantie
is om melding of aangifte te doen. In een dergelijke verwijsfunctie is de afgelopen
jaren geïnvesteerd, onder andere door te investeren in de website www.sektesignaal.nl. Uit de dossiers van Sektesignaal blijkt dat het huidige instrumentarium van politie,
handhavers en toezichthouders volstaat om misstanden binnen sektes effectief aan te
pakken.
Vraag 4
Hoe verhoudt de Nederlandse wetgeving ten aanzien van het bestrijden van misstanden
in sektes zich tot die van België, Duitsland en Frankrijk? Bestaan daar meer wettelijke
mogelijkheden dergelijke misstanden aan te pakken? Ziet u aanleiding ook de Nederlandse
wetgeving in deze aan te scherpen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De aanpak van sekten in Europese landen is erg divers. Deze verschillen in aanpak
zijn veelal te herleiden tot specifieke incidenten in verschillende landen, die tot
nationale beleidsinitiatieven hebben geleid. De situatie in Nederland kenmerkt zich
door het primaat van vrijheid van godsdienst, een terughoudende overheid en de toepasbaarheid
van vigerende regelgeving op nieuwe religieuze bewegingen. Ik beschouw dit instrumentarium
als toereikend en zie daarom geen reden om de wetgeving aan te scherpen of het beleid
inzake misstanden bij sekten te intensiveren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.