Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het onderzoek van de gemeente Maastricht naar eigen ambtenaren
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het onderzoek van de gemeente Maastricht naar eigen ambtenaren (ingezonden 5 februari 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
5 maart 2019).
Vraag 1
Kent u de berichten «Uitstel vergadering over «spionage»1 en het bericht «E-mailspeurders Maastricht maakten fouten»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Mag een werkgever, waaronder een gemeente, de mail van werknemers onderzoeken? Zo
ja, onder welke voorwaarden? Zo nee, waarom niet?
Is het waar dat e-mails «alleen [mogen] worden ingezien als werknemers vooraf worden
ingelicht, volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens»?3 Zo ja, wat kunnen de gevolgen voor de werkgever zijn die zijn medewerkers niet van
te voren inlicht? Zo nee, wat is er dan niet waar?
Antwoord 2 en 3
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in de uitspraak van 5 september
20174 een aantal gezichtspunten opgesomd die relevant zijn voor beantwoording van de vraag
of en zo ja, in hoeverre, een werkgever communicatie van zijn werknemers mag monitoren.5 Het Hof oordeelde dat in de destijds voorliggende casus sprake was van schending
van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele
vrijheden (recht op eerbiediging privéleven). Het Hof baseerde dit oordeel onder meer
op het feit dat de werkgever in gebreke was gebleven de werknemer vooraf in te lichten
over de aard en de omvang van de uit te voeren controle of de mogelijkheid dat de
werkgever toegang zou kunnen hebben tot de actuele inhoud van zijn e-mailberichten.
Het Hof achtte daarbij van belang dat niet duidelijk was welke redenen deze monitoring
konden rechtvaardigden en of er met minder ingrijpende maatregelen had kunnen worden
volstaan.
De Autoriteit Persoonsgegevens geeft in zijn algemeenheid aan dat controle van personeel
niet is verboden, maar werkgevers moeten daarbij wel rekening houden met de privacy
van hun medewerkers. De werkgever mag voorwaarden stellen aan het gebruik van e-mail
op het werk of bepaalde soorten gebruik verbieden. Vervolgens mag de werkgever controles
uitvoeren. Controle van medewerkers is toegestaan als het voldoet aan de voorwaarden
uit de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet AVG (UAVG).
De Autoriteit Persoonsgegevens vermeldt daarbij onder meer dat de werkgever een legitieme
reden moet hebben en dat de controle noodzakelijk moet zijn. De werkgever moet zijn
personeel informeren over wat toegestaan en wat verboden is, dat controle mogelijk
is en op welke manier dat gebeurt. Voor heimelijke controle van personeel gelden extra
voorwaarden. Zo moet de werkgever een redelijke verdenking hebben dat een of meerdere
medewerkers iets doen wat strafbaar of verboden is. Achteraf moet de werkgever de
betrokkenen altijd informeren over de heimelijke controle.6
In de uitspraak van 5 september 2017 concludeerde het Hof dat betrokkene niet had
mogen worden ontslagen. Wat de gevolgen zijn voor een werkgever die bij de monitoring
van communicatie van personeel niet aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet,
is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Als de werkgever een medewerker
ontslaat of een andere (lichtere) disciplinaire straf oplegt, dan kan een rechter
oordelen dat zo’n maatregel geen stand houdt. Het oordeel over de geoorloofdheid van
de verwerking van persoonsgegevens is aan de Autoriteit Persoonsgegevens en uiteindelijk
aan de rechter.
Vraag 4
Wat kunnen medewerkers doen in het geval zij van mening zijn dat hun werkgever onterecht
of onrechtmatig in hun e-mails heeft gekeken of anderszins onderzoek naar hen heeft
laten doen, dan wel ten onrechte beschuldigd zijn van niet integer of strafbaar handelen?
Welke middelen staan dergelijke werknemers ter beschikking?
Antwoord 4
Als in de ogen van de medewerker een onderzoek naar zijn e-mailgebruik ten onrechte
heeft plaatsgevonden, kan hij een interne klacht indienen. Op grond van artikel 9:1
van de Algemene wet bestuursrecht heeft iedereen het recht om bij een bestuursorgaan
(waaronder een gemeente) te klagen over de wijze waarop dat orgaan of een onder de
verantwoordelijkheid van dat orgaan werkzame persoon zich in een concrete situatie
jegens hem heeft gedragen. Onder de reikwijdte van hoofdstuk 9 van de Algemene wet
bestuursrecht vallen ook klachten die door ambtenaren jegens een bestuursorgaan als
werkgever worden ingediend. In het geval de interne klachtprocedure niet naar tevredenheid
van de betreffende medewerker wordt afgerond, kan een medewerker afhankelijk van de
aard en inhoud van de klacht ook nog melding doen bij de Autoriteit Persoonsgegevens
of de, mits aanwezig, gemeentelijke ombudsman dan wel Nationale ombudsman.
Bij (een vermoeden van) een door de werkgever gepleegd strafbaar feit kan de medewerker
aangifte doen.
Als een werkgever een ambtenaar beschuldigt van plichtsverzuim en hem om die reden
een disciplinaire straf oplegt, kan de ambtenaar daartegen bezwaar indienen. Als zijn
werkgever zijn bezwaar afwijst, kan hij vervolgens in beroep gaan bij de rechtbank
en eventueel nog in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep. Gaat het om
werknemer in het bedrijfsleven dan kan deze een procedure tegen zijn werkgever bij
de kantonrechter aanspannen, in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof en eventueel
in cassatie bij de Hoge Raad.
Vraag 5
Genieten in dit verband vakbondskaderleden of leden van een ondernemingsraad extra
bescherming ten opzichte van andere werknemers? Zo ja, waar bestaat die bescherming
uit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Voor het onderzoeken van e-mails gelden ten aanzien van vakbondskaderleden en leden
van een ondernemingsraad (OR-leden) dezelfde regels als er gelden ten aanzien van
andere medewerkers. Vakbondskaderleden en (kandidaat- en oud-) OR-leden zijn echter
op grond van de Wet op de ondernemingsraden beschermd tegen benadeling in hun positie
in de onderneming en tegen onrechtvaardig ontslag als er een causaal verband blijkt
te zijn tussen hun medezeggenschapswerkzaamheden en de benadeling of het ontslag.
Voor ambtenaren in dienst van gemeenten is ontslagbescherming wegens werkzaamheden
voor de ondernemingsraad vastgelegd in artikel 8:14 van de CAR/UWO (Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/
Uitwerkingsovereenkomst). Dit houdt in dat vakbondskaderleden of OR-leden wel extra
beschermd worden als het gaat om benadeling of ontslag naar aanleiding van onderzochte
mails die zien op hun werkzaamheden voor de vakbond of de OR.
Vraag 6
Kan het schenden van een geheimhoudingsplicht door een werknemer strafbaar zijn en
kan in dat geval een werkgever die een of meerdere medewerkers daarvan verdenkt daar
aangifte van doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
In artikel 125a, derde lid, van de Ambtenarenwet staat dat de ambtenaar gehouden is
tot geheimhouding van hetgeen hem in verband met zijn functie ter kennis is gekomen,
voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt. Het schenden van de geheimhoudingsplicht
is strafbaar op grond van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht. Het is ter beoordeling
aan de werkgever of er aanleiding is om van een dergelijk feit aangifte te doen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat, in het geval er een aanleiding of verdenken is dat een medewerker
een strafbaar feit heeft begaan, de werkgever die daar onderzoek naar laat doen dat
niet met een vooropgezette mening moet laten doen? Zo ja, waarom? En zo ja, deelt
u dan ook de mening dat het beter is als een werkgever aangifte doet zodat er een
onafhankelijk justitieel onderzoek mogelijk wordt? Zo nee, waarom deelt u die mening
niet?
Antwoord 7
Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om onderzoek te doen naar integriteitsschendingen
binnen de kaders van de wet. Dit met het oog op eventueel te nemen disciplinaire maatregelen,
dan wel het doen van een aangifte. Het is ter beoordeling van de gemeente als werkgever
of er aanleiding is aangifte te doen van een mogelijk strafbaar feit. Zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 8 zouden vanzelfsprekend de uitgangspunten van goed werkgeverschap
toegepast moeten worden bij het voornemen tot, en de uitvoering van, een dergelijk
onderzoek.
Vraag 8
Kunt u zich voorstellen dat ambtenaren tegen wie onderzoek is gedaan of die ten onrechte
beschuldigd zijn van plichtsverzuim of schenden van de geheimhoudingsplicht daardoor
geraakt worden en mogelijk beschadigd zijn? Zo ja, waarom kunt u zich dit voorstellen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ik ben mij er terdege van bewust dat arbeidsrechtelijke conflicten niet alleen een
wissel trekken op de relatie tussen werkgever en ambtenaar/werknemer, maar dat deze
ook bij de individuele medewerker schade kunnen toebrengen aan zijn vertrouwen. De
gevolgen van een dergelijk onderzoek voor de individuele medewerker moeten worden
afgewogen tegen het belang van het onderzoek. Als er een voldoende zwaarwegende grond
is om een dergelijk onderzoek in te stellen en de uitvoering binnen de kaders van
wet- en regelgeving heeft plaatsgevonden, is de inzet ervan gerechtvaardigd. Hier
ligt echter een verantwoordelijkheid voor de werkgever om dit gedurende het hele proces
– van het voornemen tot het instellen van het onderzoek tot en met de afronding en
eventuele nazorg voor de medewerker – volgens de richtlijnen van goed werkgeverschap
te doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.