Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Fritsma over Dublinoverdrachten naar Griekenland
Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over Dublinoverdrachten naar Griekenland (ingezonden 25 januari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 maart
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1629.
Vraag 1
Hoeveel asielzoekers zijn er het afgelopen jaar teruggestuurd naar een andere EU-lidstaat
in het kader van de Dublinverordening? Hoeveel Dublinclaimanten waren dat in totaal?
Antwoord 1
Het afgelopen jaar heeft de DT&V afgerond 1.870 Dublinoverdrachten geëffectueerd.
In ditzelfde jaar zijn er 7.330 akkoorden ontvangen op Dublinclaims die Nederland
aan andere lidstaten heeft verzonden. Dit aantal betreft zowel asielzoekers als personen
die in Nederland geen asiel hebben aangevraagd.1
De personen voor wie er in 2018 een claimakkoord is ontvangen betreffen niet noodzakelijkerwijs
dezelfde personen als degenen die zijn overgedragen. Immers, personen die in 2018
zijn overgedragen kunnen personen betreffen voor wie er in 2017 een claimakkoord is
ontvangen, en personen voor wie er in 2018 een claimakkoord is ontvangen worden wellicht
pas in 2019 overgedragen.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel van deze asielshoppers teruggestuurd zouden moeten worden
naar Griekenland? In hoeveel gevallen is dit daadwerkelijk gebeurd?
Antwoord 2
In 2018 zijn er 10 akkoorden ontvangen op Dublinclaims die Nederland aan Griekenland
heeft verzonden.2 Dit aantal betreft zowel asielzoekers als personen die in Nederland geen asiel hebben
aangevraagd. In 2018 zijn er geen Dublinoverdrachten aan Griekenland geëffectueerd.
Vraag 3
Vindt u dit acceptabele terugkeercijfers? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u hieraan
doen?
Antwoord 3
Het kabinet ziet tekortkomingen in het huidige Dublinsysteem en zou graag een verhoging
in het aantal geëffectueerde Dublinoverdrachten zien. Er wordt in de onderhandelingen
over de herziening van de Dublinverordening dan ook ingezet op een beter functionerende
verordening. Het kabinet ondersteunt onder andere voorstellen voor snellere en efficiëntere
Dublinprocedures, voorstellen om secundaire migratie te voorkomen en voorstellen voor
langere bewaartermijnen in de Eurodacverordening. Tevens wordt met Duitsland gesproken
over administratieve regelingen op grond van de huidige Dublinverordening, met als
doel de uitvoering van de huidige verordening gemakkelijker en doeltreffender te maken.
Ook is het kabinet zoals u bekend in beperkte mate gestart met een hervatting van
Dublinclaims aan Griekenland. Al deze maatregelen kunnen leiden tot een hoger aantal
Dublinoverdrachten.
Ook werd de effectuering van gedwongen overdrachten belemmerd door een omissie in
de wettekst. Om dit te repareren is een wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 op
12 oktober 2018 bij de Tweede Kamer ingediend.3 Inmiddels heeft de Eerste Kamer op 5 februari 2019 het wetsvoorstel aangenomen. Daarmee
is er zicht op een spoedige inwerkingtreding van het voorstel.
Vraag 4
Deelt u de mening dat alle asielzoekers die Nederland over land bereiken op grond
van de Dublinverordening in feite allemaal in een ander EU-lidstaat in procedure moeten
worden genomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Nee, volgens de Dublinverordening en de toepassing hiervan zijn er redenen waarom
Nederland ook in deze gevallen verantwoordelijk kan zijn voor de asielaanvraag. De
Dublinverordening stelt criteria vast voor de verantwoordelijkheidsbepaling die in
een vaste volgorde getoetst dienen te worden. Hieruit volgt bijvoorbeeld dat indien
een asielzoeker elders op illegale wijze de buitengrens heeft overschreden, maar in
Nederland gezinsleden heeft die op dat moment in de asielprocedure zitten, Nederland
veelal verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Daarnaast wordt
er in bepaalde gevallen besloten de verantwoordelijkheid van een andere lidstaat over
te nemen. In de Vreemdelingencirculaire (C2/5) is neergelegd dat Nederland dit onder
andere doet wanneer er naar het oordeel van de IND proceseconomische redenen zijn.
Momenteel worden asielzoekers afkomstig uit landen in de Westelijke Balkan en Georgië
dan ook niet opgenomen in de Dublinprocedure, ook als er aanwijzingen zijn dat een
ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Aangezien
zij afkomstig zijn uit een veilig land van herkomst, en dus de versnelde procedure
toegepast kan worden, en terugkeer naar het land van herkomst normaliter binnen afzienbare
tijd gewaarborgd kan worden, is het voordeliger en sneller om voor deze groep niet
de Dublinverordening toe te passen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.