Schriftelijke vragen : De belastingsubsidies op elektrische auto’s, de modellen die aangepast lijken te zijn (en geen rekening meer houden met de CO2-uitstoot die gepaard gaat met het opwekken van de elektriciteit voor elektrische auto’s) en een internationale vergelijking
Vragen van de leden Omtzigt en Agnes Mulder (beiden CDA) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Infrastructuur en Waterstaat over de belastingsubsidies op elektrische auto’s, de modellen die aangepast lijken te zijn (en geen rekening meer houden met de CO2-uitstoot die gepaard gaat met het opwekken van de elektriciteit voor elektrische auto’s) en een internationale vergelijking (Ingezonden 26 februari 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich dat u toegaf dat het CARbonTAX-model, waarop de voorspellingen van
de verkoop van elektrische auto’s gebaseerd is, er meer dan 100% naast zat, dat het
model wel wordt aangepast en beschreven wordt maar dat het model zelf geheim blijft?1
Vraag 2
Herinnert u zich dat u mijn vraag of het model ook wetenschappelijk gevalideerd is
en of ik daar een bewijs van mocht zien, eigenlijk niet beantwoordde omdat u weigerde
de vraag apart te beantwoorden en in ieder geval geen enkele brief van een universiteit
of gerenommeerde instelling kon laten zien met het bewijs dat het model wetenschappelijk
gevalideerd is?2
Vraag 3
Kunt u een bewijs (bijvoorbeeld een ondertekende brief) sturen van de wetenschappelijke
validatie van het CARbonTAX-model?
Vraag 4
Herinnert u zich dat in maart 2018 het Planbureau voor de Leefomgeving kwam met «Kosten
Energie- en Klimaattransitie in 2030 – Update 2018»?3
Vraag 5
Herinnert u zich dat de ambitie 100% elektrische auto’s in 2030 volgens Tabel 18 nationale
kosten met zich meebracht van -110 miljoen euro per jaar en potentiële reductie zou
hebben van 1,8 Mton per jaar?
Vraag 6
Hoe verklaart u deze nationale opbrengsten van 110 miljoen euro per jaar aangezien
de geraamde kosten voor de overheid oplopen tot ongeveer een miljard euro per jaar?
Vraag 7
Hoe verklaart u dat de netto reductie van deze maatregel nu wordt geraamd op drie
tot vijf Mton per jaar, terwijl de potentiële reductie eerder werd geschat door PBL
op 1,8 Mton per jaar? Kunt u heel precies aangeven hoe die reductie volgens beide
berekeningen bereikt wordt?
Vraag 8
Kunt u aangeven waar de indirecte (negatieve) effecten van 1,2 Mton per jaar uit bestaan
in tabel 18?
Vraag 9
Klopt het dat in het CARbonTAX-model die indirecte negatieve effecten, van bijvoorbeeld
het gebruik door elektrische voertuigen van elektriciteit opgewekt met kolen en gas
en het energiegebruik bij het maken van elektrische voertuigen, niet zijn meegenomen?
Kunt u dit antwoord uitgebreid toelichten?
Vraag 10
Is er op enig moment overgestapt op de «tank-to-wheel»-benadering voor elektrisch
rijden in combinatie met de fictie dat elektrische auto’s (bijna) altijd op groene
stroom rijden? Kunt u toelichten wanneer en waarom dat is gebeurd?
Vraag 11
Kunt u aangeven, indien is overgestapt op de TTW-benadering, wie dat besluit dan genomen
heeft? Indien overgestapt is, op welk moment is het door PBL gebruikte model aangepast?
Vraag 12
Kunt u aangeven of de mobiliteitstafel (of iemand anders) op enig moment het PBL gevraagd
heeft om over te stappen op de TTW-benadering (die de CO2-uitstoot van het opwekken van elektrische auto’s niet meeneemt in de berekeningen
en dus ervan uitgaat dat de elektrische auto’s rijden op de wind)?
Vraag 13
Bent u bekend met het TNO-rapport «TNO 2015 R10386 Energie- en milieuaspecten van
elektrische personenvoertuigen», dat een vergelijking uitvoert tussen elektrische
auto’s en conventionele auto’s en dat doet op basis van de hele energieketen en ook
op basis van de materiaallevenscyclus?4
Vraag 14
Deelt u de mening dat een vergelijken op basis van de hele energieketen en eigenlijk
op basis aan de hele materiaallevenscyclus de enige juiste is? Zo nee, wilt u uw antwoord
dan uitgebreid motiveren?
Vraag 15
Herinnert u zich dat het kabinet in 2016 een grote Interdepartementale beleidsstudie
deed en dat u daar concludeerde: «Uit het IBO CO23 blijkt bovendien dat het reduceren
van CO2-uitstoot via Europees bronbeleid vele malen kosteneffectiever is dan bijvoorbeeld
het fiscaal stimuleren van nul-emissievoertuigen»?5
Vraag 16
Herinnert u zich dat in figuur 3 het fiscaal stimuleren van elektrisch rijden als
veruit, maar dan ook veruit de minst kosteneffectieve maatregel uit de bus kwam?
Vraag 17
Is het stimuleren van elektrisch rijden nog steeds de minst kosteneffectieve maatregel
van alle maatregelen genoemd in figuur 3? Kunt u dit antwoord motiveren?
Vraag 18
Herinnert u zich nog het rapport «Aandachtspunten bij subsidieregeling elektrische
voertuigen voor particulieren» dat u ook aan de Kamer deed toekomen?6
Vraag 19
Herinnert u zich dat de conclusie van dat rapport luidde: «Kostenefficiëntie en effectiviteit:
eerder onderzoek heeft aangetoond dat subsidies op elektrische voertuigen ten opzichte
van andere CO2-reductie maatregelen relatief weinig effect sorteren en bovendien tegen relatief
hoge kosten. Ook bij deze regeling lijkt de kostenefficiëntie (€/ton CO2) vrij laag te zijn. Daarnaast is de totale CO2-besparing door uitvoering van deze subsidies lager dan bij andere beleidsmaatregelen»?
Vraag 20
Is er een rapport waaruit het tegendeel blijkt en dat het kostenefficiënt is om elektrisch
rijden te subsidiëren? Zo ja, welk rapport?
Vraag 21
Herinnert u zich dat bij LNG precies te berekenen viel of de milieuwinst (minder CO2, minder fijnstof, minder NOx) genoeg maatschappelijke baten had om kosteneffectief te zijn?7
Vraag 22
Kunt u precies dezelfde berekening als u voor LNG uitvoerde, uitvoeren voor de Tesla
model S die vijf jaar lang geleased wordt?
Vraag 23
Herinnert u zich dat u aan de Kamer scheef dat een Hyundai KONA electric die voor
vijf jaar geleased wordt, een totaal belastingvoordeel krijgt van 22.759 euro tot
24.551 euro?8
Vraag 24
Kunt u aangeven hoeveel belastingvoordeel diezelfde Hyundai KONA krijgt als die vijf
jaar geleased wordt c.q. in de eerste vijf jaar nadat hij gekocht is in de ons omliggende
landen (Verenigd Koninkrijk, Duitsland, België, Frankrijk, Denemarken) en in Noorwegen?
Vraag 25
Kunt u deze vragen een voor een, precies en voor 10 maart 2018 beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.