Schriftelijke vragen : De positie van de civiele rechter bij de mijnbouwschade in Groningen en de toegang tot het recht
Vragen van de leden Van Nispen en Beckerman (beiden SP) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Economische Zaken en Klimaat over de positie van de civiele rechter bij de mijnbouwschade in Groningen en de toegang tot het recht. (Ingezonden 26 februari 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel dat onlangs is gepubliceerd in het Nederlands
Juristenblad over het conceptwetsvoorstel waarin aardbevingsschade geheel weggehaald
wordt bij de civiele rechter en de afhandeling een publiekrechtelijke grondslag krijgt?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op de kritiek van Ruth de Bock op het conceptwetsvoorstel om de
afhandeling van aardbevingsschade bij de bestuursrechter te leggen en de burgerlijk
rechter hier geheel buiten spel te zetten? Wat vindt u van het genoemde bezwaar dat
het bestuursprocesrecht op veel gebieden minder klantvriendelijk is dan het civiele
procesrecht, onder andere doordat de burger niet de mogelijkheid heeft om gedurende
de gehele procedure zowel de grondslag van de vordering als de vordering zelf aan
te vullen, te vermeerderen en nader te onderbouwen met bewijsstukken, wat een grote
impact kan hebben op de behandeling van schadevergoedingsbesluiten?
Vraag 3
Kunt u de vijf bezwaren die de Bock noemt weerleggen vanuit het perspectief van de
Groningers, met andere woorden voor wie is weghalen bij de civiele rechter en onder
bestuursrecht plaatsen beter? Voor de inwoners van Groningen?
Vraag 4
Klopt de breed levende gedachte waar Ruth de Bock over spreekt in het artikel dat
de bestuursrechter lagere schadevergoedingen toekent («zuiniger is») dan de civiele
rechter?
Vraag 5
Wat vindt u van de centrale stelling van Ruth de Bock dat civiele rechtspraak feitelijk
niet toegankelijk genoeg is, bijvoorbeeld doordat voor mensen de procedures bij de
civiele rechters te duur zijn door te hoge griffierechten en te hoge advocaatkosten,
ze het procederen bij de civiele rechter te ingewikkeld vinden, men een psychologische
drempel ervaart om naar de rechter te stappen en de mogelijkheid om naar de civiele
rechter te gaan niet zichtbaar genoeg is?
Vraag 6
Wat vindt u van de oplossing die Ruth de Bock aandraagt om gedupeerden die het niet
eens zijn met de beslissing van het Instituut Mijnbouwschade, de mogelijkheid te verschaffen
naar de civiele rechter te kunnen stappen met een verzoekschrift om de schade vast
te stellen? Wat vindt u verder van de suggestie om het conceptwetsvoorstel aan te
passen zodat de Hoge Raad en niet de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State bevoegd wordt om prejudiciële vragen over aardbevingsschade te beantwoorden?
Vraag 7
Deelt u de mening dat het voor Groningers nu erg moeilijk is om naar de rechter te
gaan? Vindt u ook dat het een ongelijke strijd is om te strijden tegen «een batterij
chique Zuidas-advocaten»?2 Vindt u ook dat het makkelijker moet worden voor gedupeerden om hun recht te halen?
Zo ja, hoe gaat u daarvoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Deelt u de mening dat het goed zou zijn de civiele rechtspraak laagdrempeliger te
maken? Bent u bereid hiertoe in overleg te treden met de rechtspraak, mede gelet op
de experimenten die op dit moment lopen in verband met «maatschappelijk effectieve
rechtspraak»? Zou het geen goed idee zijn om nu juist in Groningen (al dan niet als
pilot) ervoor te zorgen dat de toegang voor Groningers tot de civiele rechter makkelijker
wordt en zo Groningers die schade hebben geleden vanwege de mijnbouwactiviteiten te
ondersteunen?
Vraag 9
Hoe is de 200.000 euro die is toegevoegd aan het werkbudget van de Nationaal Coördinator
Groningen (NCG) ingezet ten behoeve van het voeren van proefprocessen, zoals beschreven
in het amendement van de leden Van Tongeren en Ouwehand in 2016? Wat zijn de resultaten
van die inzet? Kan dit bedrag van 200.000 euro nog worden ingezet om de toegang tot
het recht makkelijker te maken?3
Vraag 10
Wat vindt u van de gedachte van Ruth de Bock dat de civiele rechtspraak zich in zijn
algemeenheid moet openstellen voor vernieuwing om rechtszoekenden een betere toegang
tot het recht te verschaffen?
Wanneer u deze gedachte deelt, hoe gaat u dat bewerkstelligen? Zou het geld uit het
amendement van de leden Van Tongeren en Ouwehand ook hiervoor ingezet kunnen worden?
Vraag 11
Kent u het interview met Groningse hoogleraren op de site van de Tijdelijke Commissie
Mijnbouwschade Groningen (TCMG)?4 Klopt het dat de omgekeerde bewijslast bij de civiele rechter niet geldt? Klopt het
dat Groningers dus zelf bewijs moeten leveren dat hun schade door de NAM is veroorzaakt?
Is het niet zo dat omgekeerde bewijslast juist was geregeld?
Vraag 12
Wordt de TCMG, nu bijna twee jaar na de oprichting en voordat de wet behandeld gaat
worden, geëvalueerd? Zo ja, wanneer verwacht u de evaluatie met de Kamer te kunnen
delen? Vindt u het belangrijk dat de ervaringen van gedupeerden meegenomen worden
in de evaluatie en de nieuw te vormen wet?
Vraag 13
Is u bekend dat arbiters momenteel uitspraken na een zitting soms meerdere malen aanhouden,
waardoor mensen nog langer in de onzekerheid zitten? Kunt u aangeven waarom dit gebeurt?
Wat gaat u eraan doen om dat te stoppen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Sandra Beckerman, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.