Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Middendorp en van Haga over de berichten ‘Limburg genoemd als locatie voor megadistributiecentrum van Chinese webwinkelreus Alibaba’ en 'Rutte wil Alibaba binnenhalen, maar douane is e-commerce liever kwijt'
Vragen van de leden Middendorp en Van Haga (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de berichten «Limburg genoemd als locatie voor megadistributiecentrum van Chinese webwinkelreus Alibaba» en «Rutte wil Alibaba binnenhalen, maar douane is e-commerce liever kwijt» (ingezonden 29 november 2018).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
            namens de staatssecretarissen van Economische Zaken en Klimaat, Financiën en van Binnenlandse
            Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 1 maart 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2018–2019, nr. 1222.
         
Vraag 1
            
Kent u de berichten «Limburg genoemd als locatie voor megadistributiecentrum van Chinese
               webwinkelreus Alibaba» en «Rutte wil Alibaba binnenhalen, maar douane is e-commerce
               liever kwijt» over het groeiend aantal producten dat op digitale platformen wordt
               gekocht en de mogelijke vestiging van Alibaba in de Benelux?1 2
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoeveel goederen gaan er per jaar via het spoor, de weg of het water over de Nederlandse
               landsgrens met Duitsland en België? Hoeveel was dat vijf jaar geleden? Hoeveel is
               de groei in waarde in de afgelopen vijf jaar? Hoeveel van deze grensoverschrijdende
               handel is afkomstig uit digitale verkopen? Wat zijn de projecties voor de ontwikkelingen
               van deze handelsstromen? Hoeveel van deze goederen komen via België of Duitsland van
               buiten de Europese Unie?
            
Antwoord 2
            
In 2017 exporteerde Nederland voor 48 miljard euro aan goederen naar België en bijna
               107 miljard euro naar Duitsland. In hoeverre dit per spoor, weg, water of lucht gebeurt
               is niet bekend. De export van goederen naar België en Duitsland was in 2012 nagenoeg
               hetzelfde als in 2017. De export van goederen naar België is in vijf jaar met 0,8%
               gedaald en die naar Duitsland met 0,7% gestegen. Hoeveel van deze export in goederen
               mogelijk is gemaakt door digitale verkopen is niet bekend. Sinds het herstel van de
               export van goederen na de economische crisis van 2008 is de export van goederen naar
               België en Duitsland stabiel. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat deze in de nabije
               toekomst in grote mate zullen fluctueren. De wederuitvoer naar België is 42% van de
               export in goederen en voor Duitsland 53%. Hoeveel van deze wederuitvoer afkomstig
               is van landen buiten de EU is niet bekend.
            
Vraag 3
            
Kunt u beschrijven hoe bijvoorbeeld producten uit China, die in de haven van Antwerpen
               aankomen en vervolgens via een verdeelcentrum in Luik de Nederlands-Belgische landsgrens
               over gaan om in Nederland verkocht te worden, gecontroleerd en/of geregistreerd worden?
               Zijn er juridische of andere barrières voor deze producten als zij over de Belgisch-Nederlandse
               grens gaan? Kunt u deze vragen ook beantwoorden voor producten die bijvoorbeeld in
               Rotterdam aankomen, dan via een verdeelcentrum in Luik de Nederlands-Belgische landsgrens
               over gaan, om weer in Nederland verkocht te worden?
            
Antwoord 3
            
De EU kent een gemeenschappelijke buitengrens, met dezelfde regels voor onder meer
               goederen. Alle goederen die van buiten de EU in Nederland of België geïmporteerd worden,
               staan onder douanetoezicht. Dit geldt net zo goed voor de goederen die via e-commerce
               binnenkomen. Eenmaal op de interne markt vallen de goederen onder het vrij verkeer
               van goederen, is er geen douanetoezicht meer van toepassing en kan het product dus
               vrij verplaatst worden.
            
Vraag 4
            
Wat voor knelpunten ontstaan er bij de opkomst van digitale verkoop en hoeveel daarvan
               worden veroorzaakt door het ontbreken van uniforme productstandaarden en -regels tussen
               Nederland en Duitsland en België? Welke knelpunten ontstaan door de volumegroei van
               de digitale handel op zich?
            
Antwoord 4
            
Producten waarvan de verkoop digitaal tot stand komt, leveren op zich geen andere
               belemmeringen op dan producten die op een niet-digitale wijze worden verkocht. Uiteraard
               kan er bij de verkoop van producten op afstand altijd iets mis gaan, maar hierin bestaat
               geen principieel verschil tussen digitale verkoopkanalen en traditionele verkoopkanalen.
               Overigens gelden voor heel veel producten (zoals voor de meeste elektronica- en speelgoedproducten)
               Europese regelgeving en productstandaarden, waardoor er geen verschil is in standaarden
               tussen de lidstaten, en dus ook niet tussen Nederland, Duitsland en België. Het belangrijkste
               gevolg door de opkomst van digitale handel is de omzetdaling van handelaren die hun
               producten niet digitaal verkopen of daarin minder sterk zijn.
            
Vraag 5
            
Wat wordt in Nederland gedaan om productstromen uit België en Duitsland op basis van
               e-commerce te accommoderen? Ziet u hier, in het geval van digitale handel tussen Nederland
               en België, een rol voor de Benelux? Zo ja, welke? Kunt u deze vraag ook beantwoorden
               voor de digitale handel tussen Nederland en Duitsland? Is dit voor het geval Nederland
               en Duitsland besproken op de recente top in november tussen Noordrijn-Westfalen en
               Nederland?
            
Antwoord 5
            
Er zijn op dit moment geen specifieke overleggen met buurlanden om productstromen
               op basis van e-commerce te accommoderen. Wel wordt in verschillende gremia gesproken
               over het bevorderen van handel tussen de buurlanden. De Benelux-landen hebben volgens
               artikel 350 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) de
               mogelijkheid om de samenwerking te verdiepen en op deze manier te functioneren als
               proeftuin voor de EU. De Benelux-landen komen in verschillende werkgroepen samen om
               handelsbelemmeringen weg te nemen en de interne markt te voltooien. Zo neemt Nederland
               deel aan werkgroepen omtrent productvereisten en territoriale leveringsbeperkingen.
            
Vraag 6
            
Bent u bekend met het feit dat er, zowel door particulieren als door bedrijven, online
               in ons omliggende landen spullen worden gekocht die niet aan de EU-standaarden en
               /of de Nederlandse standaarden voldoen?
            
Antwoord 6
            
In beginsel moeten alle producten die de Europese markt binnenkomen aan Europese of
               nationale regelgeving en standaarden voldoen. Bedrijven die deze producten importeren
               dragen hiervoor (mede)verantwoordelijkheid, en de controle hierop gebeurt door de
               douane en markttoezichthouders die
            
verantwoordelijk zijn voor toezicht op productveiligheid (bijvoorbeeld de NVWA en
               Agentschap Telecom). Indien het product niet voldoet aan de regelgeving kan de toezichthouder
               het bedrijf hierop aanspreken en zo nodig maatregelen nemen. Indien het product door
               een consument (online) gekocht wordt bij een producent in een derde land moet dat
               ook aan onze regelgeving voldoen.
            
Vraag 7
            
Heeft u inzicht in de schade die het Nederlandse bedrijfsleven leidt doordat er online
               spullen worden besteld die niet aan onze standaarden voldoen?
            
Antwoord 7
            
Hierover zijn geen cijfers bekend, en goed onderbouwde schattingen zijn niet te geven.
Vraag 8
            
Kent u het probleem dat online bedrijven geen vestiging in Nederland hebben en er
               bij overtredingen een aanspreekpunt ontbreekt? Zo ja, hoe gaat u om met dit probleem?
            
Antwoord 8
            
De douane hanteert een risicogericht beleid, hetgeen wil zeggen dat de douane op basis
               van het risico dat fiscale en niet-fiscale wet- en regelgeving niet wordt nageleefd,
               aangiften en goederen kan selecteren voor een controle. Bij e-commercepakketten bestaat
               onder andere het risico dat er te weinig belastingen en invoerrechten over de producten
               worden betaald door opgave van een te lage waarde van de online gekochte goederen.
               Als goederen voor controle zijn geselecteerd, dan kan de douane deze fysiek controleren
               en kan ze commerciële bewijzen zoals facturen en betaalbewijzen opvragen. De douane
               heeft altijd een aanspreekpunt in Nederland, nl. degene die de aangifte heeft gedaan.
               De problemen die ontstaan door e-commerce worden al enige tijd in verschillende internationale
               gremia onderkend en opgepakt. Nederland doet bijvoorbeeld samen met de EU mee in de
               Internationale Douane Unie om onder andere te spreken over een betere aansluiting
               van de douane-controlesystemen. Daarnaast wordt in WTO-verband sinds vorig jaar gesproken
               over het opstellen van gemeenschappelijke regels voor e-commerce.
            
Op het gebied van toezicht op de productveiligheid speelt nog wel een probleem. Markttoezichthouders
               zoals de NVWA en Agentschap Telecom kunnen in geval van directe aankopen uit derde
               landen door consumenten niemand in de EU aanspreken in het geval het product niet
               aan de regelgeving voldoet. Dit probleem wordt ook op Europees niveau onderkend en
               is onderdeel van onderhandelingen over een nieuwe verordening over markttoezicht.
               In deze onderhandelingen pleit het kabinet ervoor dat producenten uit derde landen
               altijd een aanspreekpunt in de EU moeten hebben indien zij producten (online) op de
               Europese markt aanbieden, zoals ook is toegezegd in reactie op de motie van lid
            
Amhaouch op dit onderwerp3.
Vraag 9
            
Kent u het probleem dat e-commerce zowel risico’s als kansen voor Nederlandse bedrijven
               biedt en dat er vaak geen sprake is van een gelijk speelveld?
            
Antwoord 9
            
Het is inherent aan het ondernemen dat er risico’s en kansen zijn bij ontwikkelingen
               op de markten. Dat geldt eveneens voor e-commerce. Wat het gelijk speelveld betreft
               geldt dat alle goederen die via e-commerce geïmporteerd worden onverkort aan de Europese
               eisen moeten voldoen. Wel gaat bij de werking van de interne markt extra aandacht
               uit naar goede naleving, handhaving en monitoring van de regels en toezicht daarop.
            
Vraag 10
            
In hoeverre wordt er bij het aanpassen van regels aan de handelsstromen die tech-bedrijven
               met zich meebrengen gecoördineerd binnen de Benelux? Zo ja, in welke vorm? Zo nee,
               waarom niet? Hoe zit dit met de handel tussen Nederland en Duitsland?
            
Antwoord 10
            
De regels omtrent het vrij verkeer van goederen en diensten zijn uniform binnen de
               EU als het gaat om de interne markt. Hierover is geen aparte afstemming binnen de
               Benelux.
            
Vraag 11
            
Welke ambities uit het plan van de Europese Unie uit mei 2015 om één digitale markt
               te bouwen zijn nog niet doorgevoerd maar zouden knelpunten aan de Nederlandse grens
               wel kunnen verlichten en /of digitale handel tussen Nederland en Duitsland kunnen
               stimuleren? Welke daarvan zou Nederland bilateraal met België en/of Duitsland kunnen
               aanpakken? Zo ja, zijn er plannen om dat te doen?
            
Antwoord 11
            
In de digitale internemarktstrategie van de Europese Commissie is het verbeteren van
               grensoverschrijdende e-commerce een belangrijke pijler. Daaruit zijn alle voorstellen
               inmiddels gepubliceerd en de meeste voorstellen zijn inmiddels aangenomen. Dat betreft
               specifiek de verordening geo-blocking, de verordening pakketbezorging, de verordening
               samenwerking consumentenbescherming, de verordening portabiliteit van online content,
               de verordening online omroepdiensten, de ratificatie van het Marrakech-verdrag, het
               BTW e-commercepakket en BTW voor e-books.
            
Er zijn momenteel nog drie voorstellen uit de e-commercepijler in onderhandeling.
               Dat betreft de richtlijn auteursrecht in de digitale interne markt en de twee richtlijnen
               voor grensoverschrijdende aankoop van online content en van fysieke goederen. Aangezien
               de relevante juridische uitgangspunten voor beide voorstellen in EU-recht zijn vastgelegd,
               is het niet mogelijk noch wenselijk om hierop aanpassingen in bilateraal verband met
               België en/of Duitsland te realiseren.
            
Vraag 12
            
Wordt de digitale overheid in Nederland ingezet om e-commerce met Duitsland en België
               te vergemakkelijken? Zo ja, in welke vorm? Zo ja, kunt u drie voorbeelden geven waar
               aanpassingen worden gemaakt in de manier waarop de digitale overheid werkt juist om
               digitale handel met Duitsland en België ter wille te zijn? Zijn er ook voorbeelden
               waar daarbij samen is gewerkt met België, de Benelux of Duitsland.
            
Antwoord 12
            
Een van de hoofddoelstellingen van de Benelux Unie is om de economische unie tussen
               de drie landen verder te ontwikkelen en te voltooien, en de nog resterende belemmeringen
               van het vrije verkeer zo veel mogelijk weg te nemen. Binnen de Benelux-samenwerking
               zijn in zijn algemeenheid digitalisering en de voltooiing van de interne markt centrale
               thema’s. Afstemming en samenwerking rond deze thema’s worden met name op beleidsniveau
               bevorderd. De vestiging van buitenlandse investeerders wordt binnen dit luik uitdrukkelijk
               niet besproken. De Benelux-samenwerking op het terrein van de interne markt concentreert
               zich op energie en klimaat, transport, arbeidsmobiliteit en detailhandel. Rond dit
               laatste onderwerp is er in 2017 in opdracht van de Benelux een studie uitgevoerd om
               de voordelen en belemmeringen van een Benelux Interne Retailmarkt in kaart te brengen.
               In deze studie wordt e-commerce als een van de kansen, maar ook als een van de knelpunten
               op het gebied van wetgeving voor grensoverschrijdende detailhandel genoemd (juridische
               versnippering) – o.a. op het gebied van online betalingen, privacywetgeving en vraagstukken
               inzake logistiek en distributie.
            
Concreet heeft deze studie geleid tot samenwerking op het gebied van territoriale
               leveringsbeperkingen en productvereisten. Dit jaar zal tevens gestart worden met het
               opzetten van een digitaal informatiepunt voor detailhandel in de Benelux. Daarnaast
               is er overleg rond mobiel betalen.
            
In het kader van de wederzijdse erkenning van eID-middelen (eIDAS verordening) wordt
               in 2019 eHerkenning genotificeerd waarmee deze middelen ook in de Europese Economische
               Regio gebruikt kunnen worden. Hiermee wordt de werking van de Europese interne markt
               bevorderd. Vooralsnog is het gebruik van het eHerkenningsmiddel in de EER beperkt
               tot overheidsdienstverlening.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking - 
              
                  Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 
              
                  Mede namens
M. Snel, staatssecretaris van Financiën - 
              
                  Mede namens
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.