Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Westerveld over peperdure zesweekse schoolreizen van vierduizend euro
Vragen van de leden Kwint (SP) en Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over peperdure zesweekse schoolreizen van vierduizend euro (ingezonden 29 januari 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 26 februari
2019).
Vraag 1
Wat vindt u van het bericht «Vader woedend over schoolreisje van 4.000 euro: «Dit
bedrag is ons totale vakantiebudget»»?1
Antwoord 1
Ik heb met gemengde gevoelens kennisgenomen van dit bericht.
Vraag 2
Mogen scholen hun onderwijs meerdere weken uitbesteden aan organisaties zoals ’t Wylde
Leren? Acht u het wenselijk dat scholen hiervan gebruik maken? Kunt u uw antwoorden
toelichten?
Antwoord 2
Ik zie hier een onderscheid in wat toegestaan is, en wat wenselijk is. Onder voorwaarden
is het mogelijk om een deel van het onderwijs buiten de school te (laten) organiseren.
Scholen hebben veel ruimte om zelf, met instemming van de medezeggenschapraad invulling
te geven aan de onderwijstijd. Scholen hebben daarbij ook de mogelijkheid om een aangepast
programma te bieden aan leerlingen, als dat in het belang van deze leerlingen is.
Voor de invulling van onderwijstijd gelden de volgende voorwaarden:
– het onderwijs moet worden gegeven onder verantwoordelijkheid van de school waar de
leerling is ingeschreven,
– het programma wordt verzorgd onder verantwoordelijkheid van een docent van die school
of door iemand anders die op grond van de wet met het verzorgen van onderwijs belast
mag worden, en
– de medezeggenschapsraad van de school moet ermee hebben ingestemd dat een deel van
de onderwijstijd op deze manier wordt ingevuld.
Als een onderwijsactiviteit aan deze voorwaarden voldoet, is het in beginsel toegestaan.
Een buitenlandse reis kan een verrijkende en leerzame ervaring zijn en daarmee een
waardevolle invulling van een deel van de onderwijstijd.
In het kader van kansengelijkheid zie ik echter een groot nadeel van een project als
’t Wylde Leren. Er treedt ongelijkheid op tussen leerlingen die meegaan en leerlingen
die niet meegaan, zeker wanneer daar financiële redenen aan ten grondslag liggen.
Bij dit project is sprake van zeer hoge kosten en zal dit zeker het geval zijn. Hoewel
het initiatief strikt genomen binnen de kaders van de wet lijkt te kunnen vallen,
op basis van de informatie die ik nu heb, zie ik dus ook potentiële nadelen van dergelijke
reizen. Daarom vind ik het van groot belang dat scholen terughoudend omgaan met dergelijke
initiatieven en een zorgvuldige afweging maken bij het beoordelen van deelname, in
het belang van de ontwikkeling van alle leerlingen. Daarnaast moeten besturen duidelijk
kunnen maken hoe de kwaliteit van het onderwijs is geborgd bij activiteiten zoals
deze.
Vraag 3, 4, 5, 6
Hoeveel en welke organisaties zijn er in Nederland die leerreizen van meerdere weken
aanbieden aan scholen en leerlingen? Hoeveel organisaties bieden schoolreisjes aan?
Hoe ontwikkelden deze aantallen zich in de afgelopen jaren?
Zijn de begeleiders op deze leerreizen altijd bevoegde docenten?
Heeft u zicht op het aantal scholen dat hun leerlingen toestemming geeft om deel te
nemen aan langdurige leerreizen? Zo ja, hoeveel scholen zijn dit jaarlijks? Zo nee,
bent u bereid om dit te inventariseren per schoolsoort?
Heeft u zicht op het aantal leerlingen dat jaarlijks deelneemt aan langdurige leerreizen?
Zo ja, hoeveel leerlingen zijn dit jaarlijks? Zo nee, bent u bereid om dit te inventariseren?
Antwoord 3, 4, 5, 6
Ik heb geen zicht op het aantal organisaties dat leerreizen aanbiedt en de invulling
van deze leerreizen. ’t Wylde Leren schrijft op haar website dat er bevoegde docenten
mee op reis gaan. Ik zie op dit moment nog geen aanleiding voor verdere inventarisatie.
Wel wil ik bij de VO-raad informeren of zij zicht hebben op dergelijke activiteiten
bij hun leden en welke ontwikkeling zij zien (zie ook het antwoord op vraag2.
Vraag 7
Klopt het dat toestemming van de leerplichtambtenaar niet aan de orde is voor deze
reizen, omdat die niet gaat over het onderwijsprogramma van scholen? Kunt uw antwoord
toelichten?3
Antwoord 7
Ja, dat klopt. Als een dergelijke reis onderdeel is van het onderwijsprogramma van
een school en voldoet aan de eisen die daarvoor zijn gesteld, voldoen deelnemende
leerlingen aan de leerplicht. De leerplichtambtenaar heeft dan geen rol.
Vraag 8
Klopt het dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) tot nu toe
negatief geoordeeld heeft over de leerreizen of buitenschools leren, omdat er nog
geen kwaliteitstoetsing voor is, maar dit niet betekent dat dit soort reizen niet
georganiseerd mogen worden? Zo ja, hoe wordt de onderwijskwaliteit gecontroleerd van
deze leerreis?
Antwoord 8
Het ministerie oordeelt niet in algemene zin negatief over leerreizen of buitenschools
leren. Zo zijn beroepsgerichte stages in het vmbo een essentieel onderdeel van het
curriculum, is een reis naar een Europese stad al sinds jaar en dag een gebruikelijk
onderdeel van het programma van bovenbouw-leerlingen en lopen leerlingen op veel scholen
snuffelstages, bijvoorbeeld in het kader van loopbaanontwikkeling. Wel heeft het ministerie
in het verleden negatief geoordeeld over buitenlandse reizen van lange duur, die niet
onder de (toen geldende) regels voor onderwijstijd vielen. Inmiddels is binnen onderwijstijd
meer maatwerk mogelijk. Vanzelfsprekend moeten scholen bij de organisatie van leerreizen
voldoen aan de regelgeving.
Het bevoegd gezag van de scholen wiens leerlingen deelnemen aan de leerreis is verantwoordelijk
voor de kwaliteit van het onderwijs tijdens de reis. De inspectie kan, als zij daar
aanleiding toe ziet, de besturen bevragen op de wijze waarop het onderwijs en de kwaliteit
daarvan gewaarborgd zijn.
Vraag 9
Moeten organisaties die langdurige leerreizen organiseren een curriculum aanleveren
bij bijvoorbeeld de Inspectie van het Onderwijs, zodat duidelijk is wat deze leerlingen
in die weken aan leerstof krijgen en moeten kennen en kunnen bij terugkomst?
Antwoord 9
Nee. Niet de aanbieder van de leerreis is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het
onderwijs, maar de school die de leerreizen als onderdeel van hun onderwijsprogramma
aanbiedt. De medezeggenschapsraad moet instemmen met de invulling van het onderwijsprogramma
en het bevoegd gezag is aanspreekbaar op de kwaliteit van het programma.
Vraag 10
Klopt het dat wanneer langdurige leerreizen onderdeel uitmaken van het onderwijsprogramma
van de school en de school volledig achter de deelname van de leerling staat, er geen
sprake is van ongeoorloofd verzuim? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
Ja, dat klopt. Er is sprake van ongeoorloofd verzuim als een leerling zonder geldige
reden niet is ingeschreven op een school en/of zonder geldige reden verzuimt om de
lessen te bezoeken. Als een leerling deelneemt aan een leerreis met toestemming van
en onder verantwoordelijkheid van de school, is er geen sprake van ongeoorloofd verzuim.
Zie ook het antwoord op vraag 7.
Vraag 11
Klopt het dat als langdurige leerreizen onderdeel uitmaken van het onderwijsprogramma
van de school, ouders niet verplicht kunnen worden de financiële bijdrage hiervoor
te betalen en leerlingen niet mogen worden uitgesloten van deelname? Gebeurt dit ook
in praktijk?
Antwoord 11
Nee. Als een langdurige leerreis onderdeel zou zijn van het verplichte onderwijsprogramma,
zouden ouders niet verplicht kunnen worden de financiële bijdrage hiervoor te betalen.
De school mag leerlingen nooit het reguliere onderwijs onthouden omdat ouders de vrijwillige
ouderbijdrage niet betalen.
Als scholen leerlingen uitsluiten van extra (niet-verplichte) activiteiten, zoals
excursies of schoolreizen, is dat niet verboden. Ik vind dit echter wel onwenselijk.
Daarom ben ik blij dat de leden van de VO-raad tijdens hun ALV afgelopen november
duidelijk hebben uitgesproken dat excursies en reizen die een school organiseert,
voor alle leerlingen toegankelijk moeten zijn.
In de herziening van de Code Goed Onderwijsbestuur onderwijs neemt de VO-raad mee
dat leerlingen altijd mee moeten kunnen doen bij alle activiteiten die een school
organiseert.
Vraag 12
Leveren scholen die hun leerlingen laten deelnemen aan langdurige leerreizen ook een
deel van de ontvangen lumpsum in, aangezien ze zelf enkele weken geen zorgdragen voor
het onderwijs aan deze leerlingen? Wat vindt u ervan dat scholen die hun leerlingen
laten deelnemen aan door ouders bekostigde leerreizen een lumpsumvergoeding ontvangen?
Antwoord 12
Nee. De lumpsumfinanciering wordt gebaseerd op de telling van het aantal leerlingen
op 1 oktober van dat schooljaar. Het is niet in lijn met de filosofie van lumpsum-bekostiging
om de financiering per leerling af te stemmen op het gevolgde onderwijsprogramma.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.